V:rij dag 11 Februari 1898.
Twaalfde Jaargang No. 643.
Antirevo lutionair
voor tie %ui<l-llolIamls<*lie en
Orgaan
Fiilamleii.
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
T BOEKHOVEN.
uitgever:
gOMMELSMJBi.
Alie siiijiReia voor <le KedaclSe hestcmd, Advertentiën en verdere Administratie franco Boe te zenden aan clcsi Uitgever.
1MB nuimner 3>e§BaaB uit
twee bladen.
Blijwielbelastiny.
Verwaarloosde kin-
deren.
^omScrlèeifg luchl-
middel.
Hal liefde vermag
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per régel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Vermoedelijk zal weldra een wets
ontwerp tot heffing van een matige
belasting op rijwielen in behandeling
komen. Het is reeds ingediend. Er is
rekening gehouden met het verschil
lend gebruik, dat er van de rijwielen
gemaakt wordt, evenals dit bij de be
lasting op de paarden het geval is. Als
hulpmiddel bij den arbeid zal dus de
belastingdruk minder zijn dan als
weelde-artikel.
Met dit voorbehoud zal de rijwie-
lenbelastingzeker wel algemeenegoed-
keuring ondervinden. Vooral ook om
dat er door die belastingheffing nu te
meer aanleiding komt om het rijwiel-
verke°r bij de wet te beschermen, zoo
dat niet langer de gemeentebesturen
feitelijk het gebruik van rijwielen voor
een goed deel kunnen verhinderen.
Uit de verzameling van provinciale
reglementen en gemeentelijke veror
deningen, uitgegeven van wege den
Algemeenen Nederlandachen Wielrij-
dersbond blijkt b. v. dat het in Alk
maar verboden is van een half uur na
zonsondergang tot een half uur vóór
zonsopgang met rijwielen te rijden
dat in andere gemeenten een hoorn,
fluit of trompet onvoldoende zijn, en
eene schel bepaald geeischt wordtdat
daarentegen elders, b.v. in Maurik
het gebruik van toestellen, waardoor
paarden kunnen schrikken verboden
is dat de wielrijder in Middelburg
geheel aan de bevelen der politie is
overgeleverd, wat betreft de te volgen
richting van den weg dat de wielrij
der in vele gemeenten, bij het tegen
komen van paarden of rijtuigen op 1 0
tot 50 meters afstand van de machine
moet afstijgen dat hij in andere ge
meenten bij het achteroprijden van
voertuigen eerst verlof aan den voer
man moet vragen om te passeeren,enz.
In deze bonte mengeling van voor
schriften dient meer eenheid tekomen,
opdat er samenwerking zij tusschen
de wielrijders en hen, die er onheilen
van vreezen. Belastingheffing kan
daartoe mede dienstig zijn.
Indien het een onbetwistbare waar
heid is, dat de opvoedingvan kinderen
tot de moeielijkste werkzaamheden
behoort, die een mensch op aarde te
verrichten kan hebben, en dat daartoe
eene groote mate van zedelijk vol
hardingsvermogen vereischt wordt,
dan kan het geen bevreemding wek
ken, dat tegenwoordig alle politieke
partij en het noodig achten om betere
wettelijke regelen te stellen tot bescher
ming van kinderen, die door hunne
ouders totaal verwaarloosd worden.
Want als gevolg van het uitslijten van
godsdienst en moraliteit blijft natuur
lijk de teedere opvoedingsplicht in
vele huisgezinnen onvervuld, ja slaat
niet zelden in het tegendeel om, zoo
dat de kinderen alleen te redden zijn
door hen aan het ouderlijk gezag te
onttrekken.
Nu wordt van liberale zijde wel be
weerd, dat de achteruitgang niet zoo
groot is. Maar toch ontkennen de libe
ralen niet, dat de statistiek voortdu
rend ongunstiger cijfers omtrent
jeugdige misdadigers aanwijst. En dit
is ook niet tegen te spreken. Waar
b.v. in 1888 dearrondissements-recht-
banken veroordeelden 694 jongens en
82 meisjes onder de 16 jaar, veroor
deelden zij in 1892 bijna duizend jon
gens en 144 meisjes.
Verschillende middelen tot verbe
tering worden genoemd, een beter
strafstelsel, snellere berechting ver
hooging van den leeftijd voor het ver
blijf in Rijksgestichten en leer
plicht.
Dergelijke middelen beval ook
onlangs de heer Kerdijk aan in eene
te Amsterdam gehouden lezing, en
dit verdient waardeering.
De wetgeving moet zich richten
naar de toestanden. En hoeveel eer
bied men ook hebbe voor de rechten
der ouders over hun kroost, waar die
rechten misbruikt worden, moet de
Overheid tusschenbeide komen. Hare
roeping is het de weerloozen te be
schermen. De antirevolutionairen
blijven dus geheel op hun eigen
standpunt wanneer zij zulk een uit
breiding van Overhiedsbemoeiing
voorstaan.
Ia Gelderland'» hoofdstad hebben
een aantal ouders van leerlingen op
de Hoogere Burgerschool zich in een
adres aan den gemeenteraad beklaagd
dat op die school meer en meer de
gewoonte in zwang komt om aan de
meest ondeugende jongens voor ge-
ruimen tijd de school te ontzeggen,
en dat de Commissie van toezicht
dit „tuchtmiddel" steunt. Liever zou
den zij zien, dat er meer gelet werd
op den tact der leeraren om met de
jeugd om te gaan, en dat de in dit
opzicht onbekwaam gebleken man
nen werden geweerd,
Zulk een request geeft te denken.
Niet dat wij zulk een nieuwsbe
richt willen aangrijpen als een stok
om er het hoogere-burgerschool-
onderwijs mede te veroordeelen. Vol
strekt niet. Ondanks al de gebreken,
die er aan de wet op het middel
baar onderwijs kleven, erkennen wij
gaarne, dat de hoogere burgerscho
len in rijke mate hebben bijgedra
gen tot de verstandelijke ontwikke
ling onzer landgenooten, en dat menig
leoraar op dit gebied groote verdien
sten heeft.
Maar juist daarom verdienen de
hoogere burgerscholen ook de alge-
meene aandacht, en moeten berichten
over de wijze van tucht oefenen
wel de vraag doen rijzen of men
hiermede op het rechte pad is.
En als wij dan lezen, dat men in
verwijdering zijne kracht zoekt, dan
teekent dit voor ons weinig goeds.
Het wijst op oen grondfout in de
hoogere burgerscholen. Het doet zien,
dat men die inrichtingen te uitslui
tend als verzamelplaatsen van kennis
beschouwt, en dat'zij als opvoedings
plaatsen niet tot haar recht komen.
Immers, de rechter verwijdert den
misdadiger. Maar de opvoeder houdt
zijn voorwerpen van behandeling in
hel oog.
Nu hebben de klagende ouders te
Arnhem volstrekt geen ongelijk als
te zoetsappig optreden. En
een karaktertrek van onze
zij wijzen op het verschil in bekwaam
heid onder het onderwijzend perso
neel. Tal van leeraren verliezen alle
gezag doordien zij veel te zwak, te
onbeslist
het is
volksjeugd, dat zij geen gebrek aan
fermiteit kan verdragen. Zoodra zij
daarvan wat bemerkt, neemt zij de
overhand. Dit geldt zoowel op de
openbare straat als in de school.
Wij hebben hier dus met eene ka-
rakterquaestie te doen. Maar juist
daarom, en dewijl alleen door zede
lijke invloeden deugdelijke karakters
te kweeken zijn, is het handhaven
der schoolorde onmogelijk] ^zoolang
men voortgaat den godsdienst te ne-
geeren. Want daardoor slijten zoowel
bij de leeraren als bij de leerlingen
die beseffen en gewaarwordingen uit
zonder welke karaktervorming on
denkbaar is. Daardoor worden beide
partijen een speelbal van de om
standigheden. Zoolang zij eenig be
hagen in elkaar hebben is het les
geven vol te houden. Doch zoo niet,
dan keeren zij elkaar den rug toe.
Dan zegt de directeur der hoogere
burgerschoolde leerlingen moeten
weg en dan beweren de leerlingen
geholpen door hunne ouders neen
maar de onderwijzers deugen niet.
Macht gaat dan boven recht, omdat
men geen maatstaf meer bezit voor
het recht.
En zoo toont dit eenvoudig be
richtje omtrent de Arnhemsche hoo
gere burgerschool al wëer, dat alle
orde en vastigheid in de Maatschappij
wegraakt, wanneer men buiten God
en Zijn Woord zich beweegt.
HOOFDSTUK XXI
ALWEER JANUS,
37
„Wol alle heiligen Maar dat is al te
voel geluk op eensKomaan, nu gauw
weer alles in orde gemaakt!"
Janus nam zija dolk weer ter hand,
verwarmde de punt weer, evenals den
eersten keer, hield haar onder bet lak,
en drukte dit toen zoo stevig mogelijk op
het papier vast, op dezelfde plaats waar
D' Escos het zegel had aangebracht. De
bewerking slaagde verwonderlijk goed.
Janus legde den brief weer op den
schoorsteenrand, en zette zich in het
boekje van den haard neer, als iemand
wiens éénig doel en streven is, zooveel
mogelijk warmte in zich op te nemen.
En zoo zat hij, met de voeten voor het
vuur, diep weggedoken in den wijden
leuningstoel van tante Grietje te mijme
ren over al het voordeel dat hij door
zijne ontdekking zou kunnen behalen. Als
het afgesproken sein een maal gegeven was,
zou Willem van Oranje met de kop
stukken der geuzen herwaarts komen,
zonder eenig kwaad vermoeden, zonder
eenig wantrouwen. Een behendige ruk,
en men zou ze allen in het net hebben
De vraag was nu slechts ivie zou die
vangst bewerkstelligen Daartoe was
slechts één persoon in staatde Hertog
van Alva. Hij alleen zou daarbij te werk
gaan met al de behoedzaamheid en de
snelheid, die noodzakeljjk waren om het
succes te verzekeren. Maar hoe moest en
kon hij gewaarschuwd worden Door Don
Carcia P Don Garcia zat heel in Brussel.
Men zou er heen moeten, en van daar
een boodschap aan den Hertog zenden.
Doch daar zou te veel tijd mee verloren
gaan. Het eenvoudigst en het veiligst was
nog, onmiddelijken in vliegende galop te
vertrekken ter opsporing van den Spaan-
schen veldheer.^ Doch waar was hij op
dit oogenblik P
„'t Komt er niet op aanIn ieder geval
maar dadelijk vertrekken. En onderweg
zullen wij wel verder zien Moedertje,
moedertje, kom nu toch gauw thuis, wat
ik u bidden mag, want anders ben- ik
in staat om zonder afscheid de plaat te
poetsen
Op hetzelfde oogenblik werd eraan de
deur geklopt.
„Daar is zij aldaar is zij al En
Janus ging haastig opendoen.
Maar groot was zijne teleurstelling, toen
hp in plaats van zijne moederen nicht,
die hij met zooveel ongeduld verwachtte
den priester van, Jodoigne zag binnen
treden, dien hij inde versie verte niet
verwacht had.
„Eerwaarde vader, waaraan hebben wij
de eer
„Uwe moeder, Janus, is zij thuis?"
„Mijne moeder Die is bij u
„Bij mij ?Nu,des te beter dan. Ik kwam
haar roepen. Geertje verlangt naar
hare komst, om eene gemeenschappelijke
vriendin in hare laatste oogenblikken bij
te staan."
Zooals gij ziet, eerwaarde, gij wordt
op uwe wenken bediend, of lieveruwe
wenschen worden voorkomen. Mijnemoe-
der is naar uw huis gegaan om Geertje
te verwittigen, dat dit voor haar gekomen
is. Ik vrees nu, dat zij niet spoedig terug
zullen keeren, wees dus zoo goed, u
met de bezorging te belasten, eerwaarde
vader Men kan zoo iets gerust toever
trouwen. Verlies dit schrijven vooral niet
het is een brief van Vau Heken. Gij
begrijpt dus dat het een hoogst gewich
tig stuk is. En voorts, wil aan mij
ne nicht mijn groot leedwezen betuigen
datikniet op hare terugkomst heb kun
nen wachten. Zeg haar, dat ik in de
gegeven omstandigheden mij liever ver
wijder dan dat ik mij opdring. Zij zal
het wel begrijpen."
De goede abt stak den brief van Van
Heken in den diepsten zak zijner pij,
en mompelde intusschen
„Nu, Janus, maar ik begrijp het dan
niet. Uwe plaats is hier, bij uwe moe-
en Geertje, twee vrome en edele zielen,
en niet buiten op velden en wegen,
waar gij de gezondheid van uw lichaam
en uwe ziel in de weegschaal stelt
„Maar hier haat men mij
„Zoo? En wie dan? Uwe moeder?"
„Neen, Geertje!"
„Die zou u haten Zeg liever, dat
zij niet zooveel van u houdt, als gij
wel zoudt willen Maar wiens schuld
is dat, Janus
„Zeker mijn eigen schuld
„Misschien wel. In ieder geval, ge
loot mij, want ik moet nu gezwind
naar huis terug blijf meer en lan
ger hier. Gij zult er slechts voordeel
bij kunnen hebben. Vaarwel, Janus."
„Vaarwel, eerwaarde VaderVoor
ditmaal nogduidt het mij niet ten
kwade, dat ik uwe raadgevingen niet
opvolg."
Beide mannen verlieten samen het
huis.
„Wacht dan ten minste, eerwaarde
tot ik u den sleutel gegeven heb. En
geliet die dan aan mijne moeder ter
hand te stellen."
De priester, zag hem |met een
langen en droevigen blik aan.
„Ik geef u de verzekering, dat ik
niet anders kan
En met dit antwoord nam Janus af
scheid van hem.
HOOFDSTUK XXII.
LAATSTE STRIJD.
Dienzelfden ochtend, reeds zeer vroeg,
had Geertje zich naar de woning van
den priester begeven, waar zij beloofd
had, aan de J lijdenssponde der weduwe
van Jan Kleinborg als plaatsvervangster
te zullen optreden van juffrouw Maria,
die wij vroeger reeds den lezer hebben
voorgesteld.
Sedert twee dagen had de zieke vrouw
haar bewustzijn herkregen, maar zij was
doodelijk zwak en werd van uur tot uur
erger. Men kon aan alles zien, dat het
eiude op handen was. En zij begreep
dit dan ook zelf maar al te goedzij
sprak slechts over haren dood en over
de blijdschap die zij zou smaken
nu zij weldra deze aarde ging veriaten
waarop zjj zooveel te lijden had ge
had van de menschen en de omstandig
heden, om thans over te gaan tot eene
betere wereld, alwaar zij hem zou we-
dervinden, dien zij verlorem had, en
met hem de [heilgoederen zou genieten,
welke God den zijnen heeft toegezegd.
Zoodra zij Geertje zag binnentreden,
die van juffrouw Maria, alvorens deze
de kamer verliet, de laatste wenken en
aanwijzingen ontvangen had, sprak de
zieke
„Zijt gij daar, lieve vriendin? Zijt
gij daar lieve vriendin? Zijt gij daar
nu waarlijk alwéér herhaalde zij met
een zwakken glimlach. „Hoe zal ik u
danken Wat zijt gij goed
„•Wat ik u bidden mag, vermoei u
toch niet met zooveel te sprekenIk
zou u zoo heel graag een poosje zien
rusten, vooral omdat gij weer zoo'n on-
rustigen nacht gehad hebt. Juffrouw Ma
ria vindt dat gij te veel spreekt."
(Wordt vervolgd.)