Eilanden. - Tweede Blad. Aboió's, Leest is.f.dL! V:rij dag 24 December 1897. Twaalfde Jaargang No. 636. Antirevolutionair v oor de Kuid-llollaiidsclie en Orgaan FEUILLETON. IN HOC SIGN O VINCE T BOEKHOVEN. H. M. Koningin Wiihelmina M. de Koningin-Begentes Landkaart van Nederland Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën esa verdere Administratie franco toe te senden aan den Uitgever. sc twee Dit niinimer bestaat uit Silatleifi. Geldgebrek. Geldgebrek is altijd een leelijke zaak, maar vooral als het voor komt in eene groote huishouding, of als er bijzondere uitgaven dringend noodig zijn. Wij hebben met deze woorden het oog op de huishouding van onzen Staat. Deze wordt gaandeweg duurder, en als men nu beginnen zal aan de sociale hervorming, aan het verleenen van Staatshulp voor arbeiderspensioe nen en dergelijke dingen meer, dan stijgen de uitgaven opnieuw belang rijk. Maar dan komt ook de vraag te pas, van waar het geld tot dekking van die uitgaven te halen is. De antirevolutionaire partij schreef daarom verhooging van invoerrechten in haar program. De tegenpartij scheen dat zeer kwalijk te nemen. Duurder brood werd als een groote ramp voorgesteld, en ook van belas ting op de produkten der buitenland- sche industrie wilden de meeste libe ralen weinig weten. Van de graan rechten en andere rechten werd een teeken van verachtelijkheid voor de antir. partij gemaakt. En hoe weinig ernst er zat in de daarover geleverde betoogen van de liberalen, werd later wel duidelijk toen door eene andere oorzaak dan door invoerrechten de granen in prijs beduidend opliepen. Ook het „herzien" der tarieven van invoer, hetwelk minister Pierson toe zegde, geelt in dit verband te denken. Toch zou het al te vreemd staan als van liberale zijde thans de invoer rechten zoo hoog werden opgevoerd als de niet-liberalen dat bedoelden. Ook verzet zich daartegen het doctri- narisme van de oude oeconomische school. Al hebben, uitgenomen Enge land, alle groote mogendheden van Europa het vrijhandelstelsel laten varen, de liberalen oeconomen van Nederland meenen hun tüeorie nog wel een heel eind te kunnen volhou den. Andere belastingen zijn echter ook te belastingen zijn, dit weet men reeds hoog. En nu is er wel sprake van veel meer successierechten te heffen, maar daarmede worden de groote be zitters als het ware het land uit ge dreven, en de kleine bezitters ganseh evenredig bezwaard. Het eind van de geschiedenis zal dan wel wezen, dat aangezien er niet veel geld bij elkaar te halen is, ook de sociale wetten met weinig moed zul len aangevat worden iets dat zeer zou le betreuren zijn, want het verloop der sociale omstandigheden is van dien aard, dat de Overheid wel tusschen- beide moet komen. Doet zij dit niet, dan neemt het aantal armlastigen jaarlijks met duizenden toe, ëJii de B*er§. Gemengd Mie wies. Hal liefde vermag AdvertenMffelO cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent Per reSe'. Boebaanktfrmging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Uitsluitend voor de abonnés op dit blad heeft de uitgever voor slechts SO Cents verkrijgbaar gesteld de naar de laatste photografieën vervaardigde PORTRETTEN van en Deze platen zijn keurig afgewerkt en hebben eene afmeting van 78 X 63 c.M. Men gelieve deze platen tegen atgifte van den Bon, voorkomende op de derde pagina van dit blad, aan ons Bureau a te halenfranco per postzending wordf 15 cents extra voor porto e n em ballage berekend. Ook de naar den laataten tijd bjjge werkte met plan van de Droogmaking der Zuider zee, groot 85 X 71 c.M., bieden wij onzen abonné's tot 1 Januari nog tegen 30 cents, franco per post voor 35 cents aan. De Administratie. IN DE KAMER. Drie Provinciënleest men in tijd „brieven" geschreven zijn zoon we hot volg. Kees, nde In de den laatsten door Jan Politicus aan Uit één van die nemen over Weet ge waar ik aan gesmuld heb Aan het optreden van den heer de Savornin Lohman in de vergadering van Vrijdag jl. Daar was hij de „ouwe" weer eens. Ik geloof dat net een voordeel is, dat onze gescheiden broeders nu zelf een partij heb ben opgericht. Nu kunnen we vaker naast elkaar en niet tegenover elkaar staan. Het begon met de vaccine-dwang Hoe heeft Lohman dien geniepigen dwang gegeeseld! Hoe heeft hij de ver sleten a 'gumenten van den minister uit el kaar gerafeld. De heeren van de pok-inenting kun nen het voorloopig doen met de pilletje's die hen toegediend werden. En de heer Lokman zal ze er nog meer te slikken geven, want hij zal zelf een voorstel doen, om den dwang te doen ophou den. De Minister zuchte er dan ook onder. heer Lokman hem toe want gij kunt de zaak niet verdedigen". En zoo is het Toen kwam de zaak van het hooger onderwijs. Nu weetje er zeker wel van, hoe het op het gebied van 't hooger onderwijs nog net is, als vóór tien jaar met het lager on derwijs. Zóó, als dr. Kuijper het kernachtig zeide „Ik zeg stellig niet te veel, als ik beweer dat gij, Mijne heeren van de overzijde (dat zijn de liberalen) voor u zeiven beslag legt op alle Universiteiten, dat gij bezet alle faculteiten, dat gij daarvoor neemt al het landsgeld en na dat alles genomen te heb ben, ons toeroept: spartelt gij maar in uw onmacht en zie maar hoe ge er komt. Is dit niet de rijke man, die aan zijn welvoorzienen disch gaat zitten en die den armen Lazarus laat nederhurken aan zjjn poort, maar zonder dat de rijke man aan dien armen Lazarus ook maar een brokje gunt van zijn overdaad!" Inderdaad zoo is het Want de heeren van de overzijde zwegen allen En de heeren Kuijper en Lohman en Everts hebben mokerslagen toegebracht op de deur van den rijke, die wel moeten hebben nagetrild tot in zijn concientie! Jongen, jongen onze antirevol. Ka merleden weren zich tegenwoordig Ik zal over dat hooger onderwijs nu niet langer schrijven, want je hoofd zou top zwaar worden. Voor ditmaal dus genoeg. Uit Dawson City is een verre van rooskleurige beschrijving gezonden van de toestanden in het goudland Klon- dyke. Alle concession van waarde, zegt hij, zijn reeds vergeven de nieuw aan komenden moeten of zelf gaan exploree- en of mijnarbeiders worden, waarbij zij ten hoogste 1). 7 a 8 per dag als loon kunnen verdienen. De goudpro ductie moet ook overdreven voorgesteld zijn tot dusver zou er op zijn mooist voor een 600,000 pond sterling goud verkregen zijn. Thans is er nijpend ge- longontsteking. Eindelijk er toe gekomen. Te Andel is een paartje in 't huwelijk verbonden na een halt jaar lang in ondertrouw te zijn geweest. ONBEWEZEN Aan den hofdisch van koning Frederik den Groote werd over den hemel gesproken en de spotter Yoltaire riep uit: „Ik verkoop daar mijne plaats voor een Pruisische daalder Wie wil haar hebben Onmiddellijk stond er een godvreezend hoveling op, die hem ten antwoord gaf „Mjjnheer, gij bevindt u hier in den Prui- sischen Staat. Volgens onze wet moet ieder die iets verkoopen wil, zijn eigendomsrecht daarop kunnen bewijzen. Wees dus zoo goed, mij te bewijzen, dat gij een plaats in den hemel bezitIk zal u dan eiken som daarvoor geven die gij eischt." Maar toen zat de lasterende Franschman met den mond vol tanden, Ook de koning die Psalm 1 1 helaas niet betrachtte zag een tijdlang stil en peinzend voor zich. Een millionair op klompen. Te Berlijn is de vorige week een 76-jarigman overleden, die ter onderscheiding van de vele anderen van denzelfden naam, de millioenen-Schultze genoemd werd. Vóór 50 jaren nam hij van zijn vader een stal houderij in een achterbuurt over met 12 paarden en 8 rijtuigen. Hij breiddedezaak allengs uit, leverde in de oorlogen van 1866 en 1870 vele proviandwagens en gaf in 1882 zijn zaak over aan zijn zoon, met 300 paarden en 200 rijtuigen. Gelukkige speculaties in terreinen ver schatten hem bovendien een groot vermo gen, dat op 15 millioen mark geschat wordt. Hij bleef in de achterbuurt wonen en veegde nog zelf op klompen de straat voor zijn woning. De hertogin HOOFDSTUK XIX. NIEUWE HOOP. 31 En inderdaad, vaD Heken had gelijk. Zij waren omgekeerd „als een blad op een boom", al die mannen. En dat zouden zij eenige dagen later nog duidelijker doen big ken. Onverhoeds veranderde men van tac tiek. De Prins van Oranje had besloten, een stouten aanval op Brussel te onder nemen, hopende op die wijze voor den Spaanschen veldheer, die hem in de rich ting van Tongeren zocht, alle gemeensoh ip met de hoofdstad af te snijden. Het was veel gewaagd, vooral met het oog op het kleine aantal manschappen, waaruit 's Prinsen legermacht was saamgesteld, en de oneindig talrjker troepen, die de Hertog van Alva hier en daar verspreid had. Maar al was het dan niet op de hoeveelheid, Willem van Oranje kon op de boedanigheid bogendegelijke, ver trouwbare en beproefdekrachten, die hom met hart en ziel waren toegedaan, tot alles bereid en tot alle mogelijke inspanningen in staatde eenige duizenden tellende bewoners der Nederlanden, die door de execution van den laatsten tijd tot wan hoop waren gedreven, en die nu bij hun krijgstocht liever alles wilden wagen en ondernemen, dan in handen der Inquisitie te vallen. Met wat spoed en stoutmoedig heid in de uitvoering der plannen, zou het misschien niet onmogelijk zijn, achter eenvolgens de verschillende legercorpsen aan te grijpen, die over geheel Brabant verstrooid waren, en ze stuk voor stuk te verslaan. Het plan was uitgegaan van D'Escos, die een goede school had doorloopen. Het mocht een vermetel plan genoemd worden, maar zou toch wel voortreffelijk kunnen slagen. Marnix had het goedgekeurd beiden hadden het daarna onderworpen aan het oordeel van den Prins, en hem duidelijk onder 't oog gebracht, dat dit de laatste kans op redding was, en ver volgens had men zich op weg begeven. De geestdrift, die onder de troepen heerschte, was onbeschrijfelijk. En naar mate men sleden of dorpen doortrok, waar dezen en genen eenige hunner familie leden, vrienden of bekenden weerzagen, nam die geestdrift nog toe. Van het eigen oogenblik af, dat men niet meer terug ging om nog weer verder terug te gaan, zonder te weten waar en wanneer men daar ooit weder zou ophouden, was zelfs den twijfelmoedigsten weereen hart onder den riem gestoken. Hoe vreemd het ook klinken moge het land scheen geheel vrij. De Prins van Orrnje vermoedde daarom, dat men hem hier of daar een valstrik gespannen had. Zou de Hertog van Alva hem niet met opzet zoo ver laten voort rukken, en intussehen rondom hem heen een kring vormen, in welks middelpunt hij hem den een of anderen dag kon verpletteren Geheel en al vervuld mot zijn grootsehe denkbeeld steeds verder voorwaarts te rukken, tot midden in het hart des lands, en dau plotseling, voor en aleer zij tijd hadden om goed te begrijpen wat er ge beurde en zich met elkaar iu verbinding te stellen, een aanval te doen op de Spaansche legercorpsen, die op ditoogen blik een veel te uitgestrekte linie bezet bielden, drong D'Escos er b j den Prins op aan, om toch zooveel mogelijk spoed te maken. Reeds was men veel gevorderd. Het was de 23ste December 1568. Men was gelegerd aan gene zijde van Esmaert, op eenige mijlen afstands van Jodoigne. Bij de eerste tijding van de nadering der Geuzen hadden allen te Jodoigne die daar meer of minder in betrekkingstonden met de Inquisitie, de noodige veiligheids maatregelen genomen. Janus was spoor loos verdwenen. In Geertje's hart begon nen do hoop en het vertrouwen weer te herleven. Wat had Janus haar al niet verteld betreffende den hoogst kritieken toestand vau den Prins van Oranje en zijne onvermijdelijke neder laag. Dat was zonder twijfel een valstrik geweest aangezien Prins Willem thans met geforceerde marschen nader kwam, waarbij hij alle hi nderpalen op zijn door. tocht als met een bezem wegvaagde, en nu het gerucht alleen van zijn naam reeds genoeg was geweest om heel de bende, waarvoor zij gisteren nog zoo bevreesd was geweest, van schrik te doen be zwijmen. In hare gedachten zag zij den Prins van Oranje reeds zegevierend naderen en mot zijne triomfeereude troepen door Jodoigne trekken, met vliegende vaandels en slaande trommen, terwijl haar vader en haar Gerrit op haar toesnelden om haar te begroeten. O, als zij hen eens weer mocht zien, welk een blijdschap zou dat wezen! Als zij hen nog eens weer mocht zien vóór de be slissende zegepraal van al de heroverde vrijheden Maar nu had het reeds een nacht en een dag lang onophoudelijk gesneeuwd waardoor het marcheeren der troepen zoo al niet onmogelijk dan toch ten minste zéér moeilijk gemaakt werd. De weinige ruiters, die de Prins voorzichtig heidshalve in den naasten omtrek op verkenning had uitgezonden, hadden niets ontdekt, dat eenige aanleiding kon geven om do nabijheid van den vijand te ver moeden. Ongetwijfeld ondervond de Her tog vau Alva bij zijne pogingen tot ver volging der Geuzen dezelfde moeilijkhe den, die zij zei ven moesten overwinnen, ten einde achter hem om te trekken. Men had dus miustens nog twee of drie dagen voor zich, waarop de troepen een goede en welkome gelegenheid zouden hebben sultan heeft aan de 80-jarige Clementine van Coburg, een dochter van koning Louis Philippe en moeder van prins Ferdinand van Bulga rije tevens een der fijnste diplomaten in vrouwenkleeren het grootkruis der Chetakatordo verleend. om weinig te bekomen van de ver moeienissen der lange marschen met pak en zak, en na de schier eindelooze inspan ningen weer de noodige krachten voor nieuwe ondernemingen te verzamelen. En bovendien, Prins Willem van Oranje had een reeds sedert langen tijd gekoesterd en geliefkoosd denkbeeld, waar toe hem in de tegenwoordige omstandig heden, die eindelijk wat gunstiger voor hem begonnen te worden, misschien de gelegenheid tot uitvoering verschaft zou worden. Ziehier waarop dit denkbeeld in hoofd zaak neerkwam. De Prins reikhalsde naar de gelegenheid om een poosje rust te kunnen nemen, ten einde het heerlijke Kerstfeest te kunnen vieren met een plechtige godsdienstoefening en de be diening van het Heilig Avondmaal des Heeren. Dit plan was onmogelijk ten uitvoer te brengen in de open lucht, wegens de ruwe en koude weersgesteld heid iu dit jaargetijde. En nu lag Jodoigne daar in de onmiddelijke nabijheid, met hare mooie en groote kerk! Wat kwam het er op aan, of zij tot dusver aan den afgodischen beeldendienst gewijd was ge weest Men zou haar dan nu toch ten minste éénmaal, in afwachting dat het voor altijd zou zijn, teruggeven aan de oorspronkelijke bestemming van elk huis des Heeren, door er God te vereeren en te aanbidden in geest en waarheid. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 5