Vrijdag 99 October 1807. Twaalfde Jaargang No. 628. Antirevolutionair yyi)!j SI 1MW VOORBEE remengde Verzekering W Btudit Terzekeringit', T BOEKHOVEN. FEUILLETON. Waarborg kapitaal op 31 Dee^ "^Yinstaandeel in de jaren 1894, 1895 en 1^ W? «Ai 4^4 i^tUU MlWw Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgeyek: SOMMELSMJK. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stiBkfeen voor de Redactie &e§temd, Advertentiën era verdere Administratie franc© toe te zenden aan den Uitgever. Stuiting van collecten. Hier en daar begint men in den laatsten tijd moeite te krijgen met het collecteeren. Wij bedoelen nu niet particuliere moeite voor uitzenders, voor de ge vers en voor de collectanten zeiven. Och neen, die moeite is niets nieuws. Zij die ooit met zoogenaamde be roepscollectanten af te rekenen heb ben gehad of zelt voor het inzame len van gelden op reis gingen, weten daarvan mee te spreken. Maar wij bedoelen nu de moeite, veroorzaakt door de inmenging van de plaatselijke overheid. Het is namelijk enkele malen voorgekomen, dat het gemeentebe stuur, op grond van art. 13 der armenwet het inzamelen van gelden heett verboden. Ongeveer een jaar geleden geschied de dit te Zwolle. Het gold eene instelling van weldadigheid buiten de gemeente gevestigd. Het Zwolsche gemeentebestuur over woog, dat reeds zoo dikwijls op de offervaardigheid der ingezetenen een beroep werd gedaan voor de in de gemeente gevestigde instellingen van weldadig heid, dat, werden ook nog collecten voor elders gevestigde instellingen toegelaten, een ondraaglijke last op hun schouders zou worden gelegd, en bovendien de financiëele belangen dezer laatste instellingen daardoor zouden worden geschaad." In den afgeloopen zomer stuitte het gemeentebestuur van Haarlem eene inzameling op dezelfde gronden. En nu kort geleden k>\ am ons ter ooren, dat de politie te Zeist een collectant voor eene elders gevestig de christelijke school heeft aangehou den en naar het gemeentebestuur verwezen, en dat hem door dat bestuur het voortgaan met zijn werk onvoorwaardelijk werd verboden. Nu bepaalt art. 13 der armenwet, dat er door eene instelling van wel dadigheid, bekend zijnde bij het be stuur harer gemeente, niet mag gecollecteerd worden dan na 3 maal 24 uur vooraf schriftelijk hiervan aan het gemeentebestuur kennis te bebben gegeven ook kent dit arti kel aan het gemeentebestuur het recht toe om zulk eene collecte tegen tegen te gaan, onder recht van appél voor de gestuite collecte op de Kroon. Te Zwolle: en te Haarlem kwa men de bemoeielijkte collectanten dan ook in hooger beroep. Maar niet met hetzelfde gevolg. Met mede-onderteekening van Mi nister van Houten werd voor Zwolle het verbod opgeheven op grond, dat het niet ter beoordeeling en beslissing van het gemeentebestuur staat in welke mate de ingezetenen meenen te moeten en te kunnen bijdragen tot ondersteuning van de behoeftigen." Ten opzichte der collecte in Haar lem echter werd het verbod met medeonderteekening van Minister Goeman Borgesius gehandhaafd, op grond „dat art. 13 de bevoegdheid tot stuiting eener te houden collecte opdraagt aan het gemeentebestuur, zonder vermelding van de omstan digheden, die daartoe kunnen doen besluiten, en dat dus die stuiting mag plaats vinden op grond van verschillende omstandigheden, waar van de beoordeeling is overgelaten aan het gemeentebestuur." De antirev. „Nederlander" zag in laatstgenoemde beslissing een blijk van onduldbare overheidsinmenging. in strijd met onzen volksaard en met het belang der armen. En ook het„ Weekblad voor burgerlijke admi nistratie" keurde haar af, als zijnde in strijd met de bedoeling van ait. 13 en met den geheelen geest der armenwet. Mr. Nijland daarentegen, schrijvende in het weekblad „De Amsterdammer" en het „Vaderland" nemen haar in bescherming. Men is het dus, dit gevoelt ieder, over de uitlegging der wet niet eens. Vroeger, toen geen stuiting van collecten voorkwam, maakte men zich niet druk over art- 13 der armenwet. Maar thans kan alleen wijziging der wet alle bezwaar op heffen. Minister Thorbecke achtte volgens zijne toelichting der wet wenschelijk, dat het gemeentebestuur de collec ten kon verbiedenvooreerst om bedekten diefstal en misleiding der ingezetenen te voorkomen en in de tweede plaats om uitputting van de geefkracht door te veelvuldige inroe ping van de liefdadigheid in een tekort tijdsbestek tegen te gaan. Natuurlijk kan men nu lange redeneeringen te berde brengen over de voor- en de nadeelen van col lecten langs de huizen, ook met het oog op de plaatselijke belangen. Het grootste bezwaar is wel, dat bij het op reis gaan voor collecteeren er zooveel onkosten op komen, en dus zooveel van het gegeven gold buiten het doel omloopt. Kon men dit ver helpen door kerkelijke of andere hulp ter plaatse waar men aan het inzamelen wil beginnen, dat zoude veel gewonnen zijn. Maar dat zijn toch particuliere aangelegenhe den, waar het gemeentebestuur zich buiten dient te houden, zoolang er geen twijfel is omtrent de eerlijkheid van hen die rondloopen langs de hui zen. Want aan de andere zijde ligt er toch ook veel bezwaar in, dat de af keer van liefdadigheidsbetoon zulk een krachtigen steun kan vinden bij de overheid. De wet zal dus in dier voege moeten verbeterd worden, dat de gemeentebe sturen alleen de eerlijke verschijning der inzamelaars hebben te controlee ren. Mdomme tegenstand Een van de groote oorzaken waardoor het socialisme aan kracht en invloed zal winnen is, dat het door velen ongekend wordt veroor deeld, en dat er blindelings een mas sa op rekening van het socialisme gebracht wordt, waarvoor het zich volstrekt niet behoeft te schamen. Wij leven, sociaal gesproken, in een tijdperk van ontwikkeling en overgang. Yelen gaan inzien, dat de arbei dende klasse betere organisatie noo- dig heeft, en dat vele maatschap pelijke nooden niet slechts gebezigd maar cok voorkomen moeten wor den. Er wordt in onze dagen veel geklaagd in allerlei kringen somtijds zonder redelijke oorzaak, soms echter ook door harteloosheid en verkeerde bejegening van de bestuurders. Doch menig hooger geplaatste schrijft maar eenvoudig elk betoog voor recht en billijkheid toe aan socialistische nei gingen. Dit schijnt nu wel gemakkelyk. Maar er wordt eigenlijk niets mee gewonnen, en veel verspeeld. Want dat opdrukken van het etiket „Socia listisch" op alles wat niet in onzen smaak valt, is onrecht en dat onrecht wreekt zich. Om het kwaad in de wereld te bestrijden moet men niet allerlei goeds en redelijks er mee gemengd laten, en dan alles te zamen zooveel doenlijk over boord werpen maar moet men integendeel het goede er uit trachten los te wikkelen en voort helpen. Een open oog voor de beginselen en mitsdien voor de herkomst van klachten te hebben, is noodig. Maar elke maatschappelyke klacht moet ook op zichzelf onderzocht worden, afgezien van hen die haar inbrengen. En kan men dan verbetering aanbren gen, dan ontwapent men zoodoende het socialisme. Wie anders handelt, biedt aan het socialisme [al een zeer dommen tegenstand. VOLKJEREN BM'IR AARDE. Wat liejde vermag HOOFDSTUK XV. HET WERK DER DUISTERNIS. 23 Toen de deur weer dichtgevallen was achter den herbergier, aan wien deze laatste woorden vleugelen schenen gege ven te hebben, waagde Jani3 de aarzelend uitgesproken opmerking „Mijnheer schijnt wel veel haast te hebben 1" „Wat hebt gij daarmee te maken P" „Och, niets. Maar a!s gij wildet Als ik er u soms van dienst mee kon zijn „Wat al noodelooze aanloopjes! Maar spreek dan toch, wat ik u bidden mag „Mijn eigen maaltijd, dien ik reeds een uur geleden besteld heb, zal lang vóór den uwen gereed zijn. Deel met mij wat ik hebdat zal u in gtaat stellen om ge makkelijker te wachten op hetgeen men voor u bestemt." „Dat is een idee, en een prachtig idee ook. Aangenomen j op voorwaarde even wel, dat gij mijn dischgenoot zult zijn, wanneer ik niet langer de uwe behoef te wezen." Juist op dat oogenblik trad er een dienstmeisje binnen, dat een grooten schotel vol dampende kool droeg, met een stak spek van eerbiedwaardige grootte er naast. „Welk een overheerlijk luchtje Een loop van eenige mijlen ver in de beenen, en een slapelooze nacht in de oogen, gij kunt niet gelooven, mijnheer, hoe dat iemands eetlust aanwakkert IHier neerzetten commandeerde Janus's ta felgast, terwijl hg een tafel opnam en voor het vuur plaatste. „Twee couverts Mijnheer dineert met mij, of liever verschoon mijik dineer met mijnheer in afwachting dat hij met mij soupeert. Neerzetten En nu hoorde men een tijdlang in de gelagkamer, verlicht door de flikkerende walmende vlammen van twee kaarsen en door den vurigen gloed in den haard, geen ander geluid dan dat van druk in de weer zijnde vorken, messen en kake beenderen. Janus werd veel meer beheerscht door het verlangen om te weten met wien hij te doen had, en welk avontuur dat ge weest was van dien mislukten tocht, dan om het maal evenveel eer te bewijzen als zijn dischgenoot deed. Hij hoopte dat het hem met behulp van de spijzen en het bier niet te veel moeite zou kosten, den onbekende de tong los te maken. Maar die tong raakte vanzelf los, al da delijk na het eerste gerecht, toen de tafel verrijkt werd met een reusachtige, vette en aan 't spit gebradeD kip, die de vreemde ling terstond begon te ontleden. En terwijl hij hiertoe een groot voorsnijmes hanteer de, zeide hij „'t Is hier ondertusschen toch maar heol wat beter dan daarbuiten op den grooten weg, nietwaar beste vriend En ik heb me een loopje gemaaktVerbeeld u maar eens, dat ik eergisteren nog te Wavre was, gisteren te Tirleraont en dat ik morgen in Brussel moet wezen. Dat mag nog eens marcheeren heeten, zou ik zeggenDaar komt dan nog bijeen onder mijn lijf doodgeschoten paard een vreemdsoortige vechtpartij met een kerel die de duivel in eigen persoon moet geweest zijn een samenkomst van booze geesten op een kerkhofeen gevan genschap die op dit oogenblik nog had kunnen voortduren, als ik zelf geen orde op de zaken had gesteld, door mij bij de eerste de beste gelegenheid uit de voeten te maken en nu kunt gij zelf de rekening wel opmaken van de twee laatste dagen, en van den daartussohen liggenden nacht." „Maar hebt gij na dat spelletje geen ge voel alsot ge geradbraakt zijt „Ik Oho dan hebben wij hier en elders nog wel andere varkentjes gewas- schen, manVan zóón kleinigheid valt men niet omver Ik had alleen maar honger, en een vreeselijken honger ook. Niets te eten gehad, geen droge korst brood zelfs, sedert gisteren och tend I" „En dat alles voor den dienst van Zijne Hoogheid den Hertog „Natuurlijk 1" Gij denkt toch zeker niet, dat ik het voor mijn pleizier doe!" Dus behoort mijnheer misschien tot zij ne hofhouding „Baron Van Renen luitenant bij de Hertogelijke garde. Een pracht van een corps, dat kan ik je verzekeren, vriendlief Maar wij worden er niet ostzien of ver wend, hoor! Verbeeld u maar eens, zoo als ik u straks zeide eergisteren was ik nog met mijne compagnie in de omstre ken van Wavre. Wij hadden bevel ge kregen om een wakend oog te honden op al wat er van de Fransche grenzen zou ko men, omdat men daar de aanwezigheid van eenige samenzweerders vermoedde. Sedert den vroegen morgen stapten wij op de estra de heen en weer. Het was 'om en bij zes uurwij meenden onze kampementen reeds weer te gaan betrekken, toen ons geboodschapt werd dat men een uur gele den een gewapenden vreemdeling op een groot, mager paard in galop voorbij had zien rijden. Ik laat mij den persoon zoo duidelijk mogelijk beschrijven, en 'tis of ik er onmiddelijk een voorgevoel van heb dat er wat meer achter zit. Ik ga dadelijk een versch paard halen, ik roep acht van de best bereden manschappen mijner compagnie, en met lossen teugel rennen wij hem in vollen draf achterna." En nu vertelde Van Renen tot iu de kleinste bijzonderheden alles wat wij reeds weten. In den loop van het verhaal schonk Janus telkels een boordevollcn beker in, waarvan Van Renen, die zich hoe langer hoe meer opwond, den inhoud onmiddelijk deed verdwijnen. De geslepen klant kreeg op die manier alles te hooren wat hij wilde weten, ja zelfs nog meer dan hij gehoopt Oogenblikkelijk kwam er een geniale inval in zijn brein op: alle mogelijke of onmogelijke pogingen te doen om vroeger dan Van Renen in Brussel te wezen, en daar dan munt te slaan uit de hoogst gewichtige tijdingen, die hij daar zou brengen. Dat zou hem zeer in aanzien en waarde doen rijzen bij iemand, met wien wij eerlang kennis zullen makendie iemand zou daardoor op zijne beurt een persoon van gewicht kunnen worden en dit zou hem, Janus, weer gelegenheid ge ven om er later desnoods nog meer munt uit te slaan. Maar Van Renen had slechts van één enkel rustuur gesproken, en van dat uur waren nu reeds meer dan drie kwartier verstreken. De edelman had een paard besteld maar hoe zou Janus, die te arm was om zjjn voorbeeld te volgen, een voorsprong op hem kunnen verkrijgen P Wordtvervolgd Iemand, oud ontvangen, oi erven tooh dit jaar komt te overlijden. Hij betaald daarvoor jaarljjk van de jaarpremie all winstaandeel terug. op 20-jnrigen leeftjjd, bil reoht op aandeel in de. wleit. Da premiebetaling boudt aebillig ef hot verzekerde kind leeft ef «iet na 18 jare 't Zou een fraaien toestand geren op Cuba, indien het bericht waarheid bleek te bevatten, dat Weyler weigert zijn opperberelhebbersohap neer te leggen en zioh-zelven in de maoht wil handhaven, coüte que coAte. Ziehier wat de Herald dienaangaande meldt Weyler heeft geweigerd zijn gezag als kapi tein-generaal aan generaal Castellanos, zijn op volger, over te doen, hoewel hij daartoe ut- drukkolijk bevel ontving van den minister van oorlog. De toestand is critiek. Generaal Castellanos heeft naar Madrid geseind om instructies. Een dringend bevel werd vandaar aan generaal Weyler gezonden om zijn post te verlaten, maar hij weigert nog steeds te gehoorzamen. De vrijwilligers te Havanna zijn op zijn hand. Hun macht bestaat uit S0,0®0 welbewapende en ge- diciplineerde mannen, bereid om zijn bevelen te gehoorzamen. Men vreest te Havanna dat generaal Weyler d» Spaansohe regeering zal trotseeren. Of het waar is, wat de Herald meldt? Er is zeker veel reden om te twijfelen, 30,000 man, gereed om Weyler tegen zijn wettigen opvol ger desnoods met het zwaard te handhaven, is een zeer hoog cijfer. Op Cuba zijn ze wel te vinden, het dertig-duizendtal wel te verstaan maar dat te Havanna zulk een macht zou ge concentreerd zijn, uit „vrijwilligers" bestaande, wist men in Europa neg niet. Misschien is de bedoeling, dat er op heel het eiland wel een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1