Vrijdag 22 October 1897. Antirevolutionair Twaalfde Jaargang No. 627. Orgaan m IN HOC SIGN O VINCES T BOEKHOVEN. F E UIL L E TO N Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 8,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: SOMMELSniJH. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/j maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en h/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zjj beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de Sftedactte bestemd, Advertewtiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den &Jsteever. Tweeërlei rede Wat geeft mij toch al dat gescherm met „Gods Woord" in de politiek, zeggen de lieden die den godsdienst buiten de staatkunde willen houden zoolang ik moet afhangen van de uitleggers en beoordeelaars van den Bijbel. Kon men wiskunstig bewijzen alles wat er in den Bijbel staat, en stond daar dan ook in hoe ons Staatsleven bestuurd moet worden, o ja, dan was er een tegenstelling tusschen „Gods Woord" en de menschelijke rede te maken. Maar thans wel, de menschen geven gedurig uit voor Gods Woord, wat, goed bekeken, niets anders is dan de opvatting, de opinie van dezen of genen leider in de politiek. Paar kunnen wij ons niet mee ophouden. Als gij vroom of niet vroom dan toch met denken en waarnemen uw stukken klaar moet krijgen, rep dan ook maar niet langer van een poli tiek, getrokken uit „Gods Woord," Men moet erkennen, dat zij die aldus het verband tusschen godsdienst en politiek loochenen, op hun ter rein moeielijk anders kunnen oor- deelen. En de meening omtrent hun goed recht in dit geschil zit er bij hen dan ook zoo diep in van de onmogelijkheid om zonder kerkelijk gezag en vaste kerkelijke uitlegging den Bijbel te laten inwerken op de wetgeving, houden zij zich zoodanig overtuigd, dat zij in dit opzicht de antirevolutionairen voor totaal roomsch houden en hen met de roomschen voortdurend onder de „cle- ricalen" rangschikken. Wie niet roomsch is in zijn hart, en op gezag van een kerkelijk volks menner geen politieke wijsheid met een Bijbelsch etiketje wil aannemen, denken zij, die moet met ons uit de rede leven. Toch mag deze beschouwing der tegenpartij de antirevolutionairen er niet toe brengen om dan ook maar wat meer „practisch" te zijn, en van Gods getuigenis te zwijgen, Want één ding zien de anti godsdienstige staatkundigen gansch en al voorbij te weten, dat de rede van hen die bij het licht van Gods Woord werken, eene andere rede is dan die van hen. Zij vergeten, of liever, zij merken niet op, dat het christendom niet enkel leeft bij stof felijke waarneming en bij de beschre ven letter, maar dat het bezield en voorgelicht en geleid wordt door een anderen Geest dan zij, die zich van het gedurig onderzoek der Heilige Schrift afwenden, en dat er dienten gevolge onder de christenen zekere gemeenschappelijke hoofdgedachten zijn, die bij alle politieke bemoeiing hare regelende kracht en voor buiten sporigheden bewarend effect oefenen. Kortom, er is tweeërlei rede, ook in de politiekeene ongebonden en daardoor zeer gevaarlijke rede. en eene gezuiverde christelijke rede. Hurgemeesterst rakte menten. Naar verluidt, maken de Gedepu teerde Staten van Utrecht in den laatsten tijd er nogal werk van om de traktementen der Burgemeesters en Secretarissen wat verhoogd te krijgen en in het Utrechtsch Dagblad wordt zeer aangedrongen op betere regeling van die traktementen en ook van die der gemeente-ontvangers. Thans is de verhouding tusschen die traktemen ten te ongelijk beweert men. In som mige streken van ons Vaderland ge nieten de Secretarissen veel minder dan de Burgemeestersin Noord- Brabant vaak veel meer elders weer is er weinig verschil in en in de provincie Utreeht is het vrijwel regel (de steden Utrecht en Amersfoort uitgezonderd) dat de Burgemeester anderhalf maal zooveel geniet als de Secretaris. Ons komt de verhooging der in komsten van de secretarissen wel gewenscht voor mits zij zelf dan ook behoorlijk meewerken. Maar ter plaatse waar een vermogend man Burgemeester is, gebeurt het soms, dat deze ook als Secretaris in naam fun geert, terwijl feitelijk een zeer bedreven door de gemeente bezoldigde klerk zijn werk verricht. Zulk een soort secretariaat behoeft geen verhooging van bezoldiging, dunkt ons. Eu wat de Burgemeesters betreft dient ook onderscheid gemaakt te worden. Ideaal toch van alle voor name ambten is, dat zij bediend worden uit liefde uit ambitie, uit vrijwillige toewijding (voor zoover, er, bij gebrek aan eigen geldeljke middelen, geen noodzaak is tot sa- lariëering, ten einde daardoor van broodzorgen te ontheffen.) Nu wil het geval, dat er nog steeds zeer veel rijke of althans welgestelde candi- daten dingen naar het Burgemeester schap. Worden nu dezulken voorbij gegaan omdat men het gewenschter en profijteijker acht iemand uit de gemeente zelve te benoemen, die beter lokaal bekend is, en heeft zulk een inwoner een verhoogd inkomen noodigwelaan, dat men het hem vers chaffe.Doch als algemeenen regel te bepalen, dat de Burgemeeaterstrak- tementen verhoogd moeten worden omdat er zooveel werk en zooveel zorg aan de betrekking verbonden is, ach- n wij niet goed te keuren. Want voor het werk in meer tastbaren, uitwen- digen zin zjn er vaak flinke, door de gemeente bekostigde helpers en de zorg der Burgemeesters geeft hun ook de meerdere eer die zorg behoeft al thans niet met geld betaald te wor den aan hen, die er buiten kunnen. Uit (Se Pers. DER AARDE. tVtil liefde vermag HOOFDSTUK XIV. NEEF EN NICHT. 23 „Houd op, Michiel, houd opIk wil geen woord meer hoeren Gij gij durft mij zulk een schaude'ijken koop voor slaan „Kom, kom, nichtje scherm nu maar niet met zulke groote woorden. Daar schiet men in zulke zaken nooit mede op, en mjjn humeur is niet van de geduldigste. Het mag een koop zijn, als gjj het dan zoo noemen wiltniets voor Diets, voor wat hoort wat, zegt het spreekwoord. Uw eigen belang geeft u den raad om dien koop- te sluiten." „En mijn plicht gebiedt mij, hem van de hand te wijzen „Gij zult u nog wel bedenken." „Ik heb alles bedacht I" „En dus P" „Goeden avond, Michiel „Luister eens, Geertje. Nog één woord Als u een ongeluk mocht overkomen, wijt het dan niet aan mij." „Wat bedoelt gjj P Welk ongeluk P Mi- chiel, gij spreekt niet in vollen ernst „Niet in vollen ernst? Wel, ik ben nog nooit van mijn leven zoo ernstig geweest! Dien Gerrit van u,—dien haat j weet ge Nooit, ten minste niet zoo- lang ik leef, zal hij de uwe worden. Ik zal het wel weten te beletten, houd u dat maar voor gezegd Nog eens als u een ongeluk overkomt, zult gij het eenig en alleen aan uzelTe te wijten hebben, aan uzelve, doordien ge mij tot het uiterste gedreven hebt. Gij zult u nog wel bedenken. Ik geef u veertien dagen tijd." „Neen, gij zelf, Michiel, zult u nog wel bedenken, hoop ik. Wat er ook mocht gebeuren, ik zal u nooit beschul digen want welke bedreigingen de toorn u ook doet uitspreken, ik geloof toch dat ik niets van n te vreezen heb!" De stem van het arme kind begon haars ondanks te beven, toen zij er bijvoegde „En als de gebeurtenissen mij moohten bewijzen, dat ik mij vergist heb, hoop ik u vergeving te kunnen schenken." Zij zette haar huifkap op, sloeg den kraag om hare schouders, wenschte haren neef goedenavond, en zonder zichtbare blijken van ontroering wendde zij hare schreden Daar de woning van tante Grietje, wier plaats aan het bed der zieke vrouw thans door haar werd ingenomen. HOOFDSTUK XY. HET WERK DER DUISTERNIS. Wat ter wereld zou Michiel toch iu Brussel gaan doen Dat was de vraag, die Geertje's gedachten voortdurend bezighield na het in een vorig hoofdstuk door ons beschreven tooneel. Misschien is bij den lezer deze of een soortgelijke vraag óók wel opgekomen. Daarom zullen wij trachten aan zjjne nieuwsgierigheid te voldoen. Doch daartoe moeten wij dan eerst eenige dagen in den loop dezer geschiedenis terruggaan. Reeds des anderen daags na het vertrek van Gerrit en Yan Heken, wilde Michiel, zielsverheugd als hij was over de door hem gedane ontdekking, er liefst zoo spoedig als 't kon alle mogelijke voor deeion van trekken. Hij begaf zich dus op weg. Het zou een lange weg zijn, en Michiel was geen liefhebber van ver moeiende tochten of ondernemingen. Maar voor ditmaal zette hij zijn beste en vlugste beentje eens voor later zou hij wel weer tijd en gelegenheid vinden om uit te rusten. Hij was nog maar hal verwegen Brussel, toen hij op zekeren avond in de herberg, die hij was binneugetreden om er den nacht door te brengen, een man van rijzige gestalte zag verschijnen, dien hij dadelijk aan zijne kleeding en heel zijne houding en bewegingen herkende als iemand die tot het Spaausche leger be hoorde. „Een ellendige historiebromde de man, terwijl hij zich op een stoel liet neervallen tegenover de wijde schouw, waarin een koesterend houtvuur vlamde. Tevens sloeg hij met de vuist op de tatel, als iemand die gewoon is om ge hoorzaamd te worden. „Welk een bespottelijk avontuur Daar ben ik leelijk afgekomen De heele onder noming mislukt 1" pruttelde hij hoofd schuddend. „En in welk een erbarmelij ken toestand verkeer ik Maar in ieder geval zal ik toch niet met leege handen in Brussel terugkomen Hola 1 komt er haast iemand Met do beenen lang voor zich uitge strekt, de voeten zoo dicht mogelijk bij het haardvuur houdend, aan alle kanten stoomend en rookend van den damp, die uit zjjne doornatte kleederen opsloeg, bleef hij zitten wachten. En toen men niet vlug genoeg naar zijn zin kwam, riep hij nog eens „Zeg eens, meneer de herbergier Ben je soms doof?" Michiel, in een hoek aan een tafeltje gezeten met een potteken bier voor zich, sloeg al zjjne bewegingen nauwlettend gade en luisterde met de meeste opmerk zaamheid naar elk woord dat de man sprak of prevelde. „Maar zeg eens ze houden mij hier toch niet voor den gek Dat zou, op mjjn woord van eer, voor den eersten keer van mjjn leven wezen En op de deur toesfcappend, trok hij die met een hefdgen ruk open en riep hjj voor de derde maal. „Zej zouden mij hier waarachtig mijn keel schor laten schreeuwen!" Eindelijk lieten er zich sloffende voet stappen hooren en versoheen er een dik mannetje, met een echte galgentronie, die straalde Jen glom van 't vet, en met kleine, knippende oogjes, die echter heel wat groo- ter en helderder werden en zich in een glimlach om den mond [schenen te weer spiegelen bij het zien van deze onverwach te vermeerdering van klandizie en van ver- moedeljjke voordeeltjes die heerschappen van de gardes 4maakten gewoonlijk goede sier. „Ik heb een honger als een wolf, vriendschapen je laat me nog al lang wachten 1" „Monseigneur vergeve het mij, maar „Nu ja, 'tis al mooi genoeg 1 Maak maar geen praatjes asjeblief. Laat nu maar eens zoo vlug als je kunt wat aan het spit steken, 't kan me niet schelen wat het is, en breng dat hier „Eenige oogenblikken geduld sleohts, en aan uw verlangen zal voldaan worden. Ik meen mij te mogen vleien „Kom, vooruitHaast je maar wat De herbergier had nog pas rechtsom keert gemaakt en zjjn dikbuikige persoon lijkheid in de richting der deur voortge stuwd, toen de onbekende hem weer staande hield. „Zeg eenshoud je er hier paarden op na „Eén paard, monseigneurmaar mijn beestje is een bovenste beste „Zorg dat je het over een uur kant en klaar hebt staan „Maar dat meent Monseigneur toch niet P In dit weer „Alweer praatjes genoeg! Oogenblik- kelijk het maal hier, en JujL-paard over een uur. Iu dienst van Zjjne Hoogheid den Hertog van Alva. Begrepen (Wordtvervolgd.) mm i) SCHANDELIJK. 't Gaat soms ver met de vijandsohap tegen de anti-revolutionare partij. Ook onder hen, die als orthodox bekend staan. Maar dat het zóó ver kon gaan, als met den bekenden Dr. G. J. V o s A z n. te Amsterdam het geval is neen, dat hadden we nimmer kunnen vermoeden. Op de volgende wijze gaat hij in zjjn Volksbode een bespotting van de wet des Heeren toepassen op onze partij. In de Volksbode staat nl. letterlijk het volgende De politieke tien geboden van Independenten of van valschelijk dusgenaamde Antirevolutionairen 1. Gij zult geen andere goden voor uw aangezicht hebben dan Uy Program, Uw Tolk en Uw wil. 2. Gij zult gemeene zaak maken met wie den beel den eere aandoe». 3. Gjj zult den naam des Heoren uws Gods alleen, in de ordeningen van *w leven en van de natuur zoeken 4. Gedenkt den Sabbatdag te gebruiken voor de uitbreiding van uw rijk. 5. Eert uwen vader en] moeder door hun werk af te breken, hun beulen tot Regenten van hun erfdeel ma kende. g. Gij zult niemand doodsteken met uwe pen dan de Christelijk-historisehen. 7. Gij zult don echt met Rome en de Revolutie niet breken 8. Gij zult niets vervreomden dan de goedoren van de Gemeente in het Synodale Kerkgenootschap. 9. Gij zmlt allerlei valsche getuigenissen spreken tegen de Liberalen en Hervormden. 10. Gij zult alles begeeren wat des Staats is ten behoeve van eigen invloed. Vs. Blijkens de onderteekening is dit profane stuk vau niemand anders dan Dr. Vos, dezelfde die in Snoak ijverde foor Mr. van Gila» tegen Mr. Heemskerk. Hoe ver moet een predikant we zeggen niet van den eisoh der christelijke liefde maar van de Waarheid zijn afgeweken, om dergelijke iaal, die men tot heden alleen in Uilenspiegel aasirof, in eon blad, publiekelijk met zijn naam onder - teekend, te kunnen plaatsen. 't Is in éón woord schandelijk maar we hebben nog wel zoo goede gedachten van de Christelijk- HiBtorischen, die ia Dr. Vos één hunner woord voerders zagen, dat zij zich over dergelijk stuk zullen schamen.] (Holl.) De wedijver tusschen Frankrijk en Engeland in hot gebied van den Miger neemt hoe langer hoe meer een scherp karakter aanen de pole miek in de Fransehe en Engelsche bladen over dat zaakje wordt zelfs op opgewonden toen gevoerd. Wat ernstiger is, is het feit, dat, naar mon zoo zou meenon, een botsing, in dat deel van Afrika, te avond of morgen niet kan uit blijven. De Fransehe en Engelsche expedities in deze streken pukken van verschillendon kant op elkaar aan en dus is het geenszins onmogelijk, dat ze op een gegeven oogenblik tegen elkander zullen botsen, spijt alle pogingen der diplomatie om zulks te voorkomen. Wat dan staat te gebeu ren, heeft de ondervinding van vroeger jaren ons genoegzaam geleerd. Naar de aanvallende en uitdagende houding van die Fransehe bladen te oordeelen, die gezegd worden de raeening van Hanotaux weêr te geven, zal de Republiek voor niets terugdeinzen om haar oogmerken door te zetten. Het geruoht heeft reeds goloopen, dat Nikkij het gebied waarover de twist loopt, in handen van de Franschen is gevallen; maar te Londen weigert men dit te gelooven. Intusschen is het wel zeker, dat Nikki het doel is van de Fransehe expeditie, die van uit Porto Novo vertrok maar even zeker, dat de Britsohe expeditie van Lagos uit is afgezonden, juist om de inbezitneming door de Franschen te verhinderen om hun voor te zijn dus. Aan welke mogendheid behooit Nikki? Engeland en Frankrijk beweren er evenveel reelit op te hebben en nu kon dit wel boel gevoege lijk door arbitrage worden uitgemaaktmaal ais er eerst slagen tusschen beide partijen ginds gevallen zijn, is het misschien voor arbitrage te laat. Yoor Salisbury komen deze moeilijkheden op zeer ongelegen tijd. De kenteekonen nemen toe dat het oonservatieve ministerie aan prestige begint te verliezen. De redenen hiervoor liggen voor de hand. De zeer geringe resultaten, in de buitenlandsohe politiek van Engeland verkregei», en de toenemends ontevredenheid in het binnen land worden de tegenwoordige Regeering ook daar ten laste gelegd, waar de schuld wellicht niet bij haar ligt. De algemeene toestand is in

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1