Vrijdag 1 October 1897. Twaalfde Jaargang No. 624. Antirevo lutionair Orgaan mm m mmmMEimli IN HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. T BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en naaal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stiïkkeia voor «Ie Redactie bestemd, Advertentiën ess verdere Administratie franco toe te zenden aan «ieaa Uitgever. Geen moed verloren. In het nummer van Maandag 13 Sept. begonnen weer de hoofdartike len van den eigenlijken redacteur van „de Standaard". Aan opschrift, keuze van onderwerp, uitdeeling der stof, stijl enz. overal was dit aan te proeven. Nooit is de Standaard dor of droog. Ook het talent van den schrijver, die in de zomer-vacantie de pen in dat blad voert, mag meetellen. Maar toch, als de hoofdredacteur sweer eens eenige weken van betrekkelij ke rust heeft genoten, en vrij ge maakt van den drang der dagelijk- sche gebeurtenissen, de dingen die ons land en volk aangaan, nog eens op een afstand en in haar onderling verband overweegt, dan laat de Stan daard zich het gretigst lezen, want dan spreekt en springt er een dub belen gloed uit schier eiken volzin. Zoo is het ook nu weer, en de redacteur is begonnen bij het begin. Dat wil zeggen, hij is aangevangen met een overzicht van het politieke strijdperk te geven, gelijk hij dat in Juli jl. na de verkiezingen heelt verlaten. En wat is nu de slotsom van dit overzicht Dit is de slotsom, dat niemand zich ontmoedigd behoeft te gevoelen, wanneer hij tot de echte antirevo lutionairen behoortwant dat wij, ondanks het tegenslaan van sommige kanten bij de herstemmingen toch inderdaad in menig opzicht voor uitgegaan zijn, en ons doel en ver langen nader kwamen. Immers, er wordt nu koers gezet in democrati sche richting. standen, maar Niet slechts enkele allengs meer het geheele volk neemt deel aan de behandeling der gemeenschappelijke belangen. In datgene wat vroeger voor sommige partijen eene schande scheen, nl. het laten meespreken van de geringere klassen, zoeken thans alle partijen hare eer. Wij ondergingen in de politiek ook een „tweede zuivering," Nadat de strijd met de conservatieven in hoofdzaak ten einde was gebracht, zijn nu ook de oud-liberalen goeddeels overwon nen, in de vorige Kamer hadden deze nog 37 stemmen, en thans in de nieuwe maar 12 meer; terwijl de meer radicaal gezinden van 20 tot 35 stemmen vooruit gingen. Daarbij trad nu een Kabinet op, waarin slechts èèngeprononceerd oud- liberaal-minister zitting heeft. De heer van Houten, die tijdens de behandeling der kieswetontwerpen van Minister Tak van Poortvliet tot de conservatieven terug ging, werd niet eens meer als Kamerlid herkozen. Ons volk toonde daarin standvastigheid hooger te schatten dan vernuft. En wat betreft de hulp, door Dr. Bronsveld aan de liberale partij geboden, door het speculeeren op den ouden hartstochtelijken afkeer van de roomschen, ook deze heeft hare lichtzijde. Daardoor werd na melijk met meer ernst de vraag aan de orde gesteld, welke partijen wortelgemeenschap hebben, en behoo- ren samen te werken. Op nieuw wordt nu door „de Standaard''met nadruk getuigd tegen het aanhoudend streven der liberalen om den oorleg onzer voorvaderen tegen de hëersch- zucht van Spanje op èène lijn te stellen met den tegenstand der libe ralen "tegen Gods ordinantiën als mede betoogd, dat de roomschen, die op kerkelijk gebied volgens Dr. Schaepman's woordenkeus onze „erf vijanden" zyn en blijven, uit den wortel van hun christelijk geloof meer en meer eene eigen politiek hebben te ontwikkelen, en dat die politiek, in zoover ze algemeen christelijk en niet „roomsch-kerke- lijk" is, zich moet aansluiten bij de antirevolutionaire politiek der protes tanten, ter bedwinging van nog gevaarlijker en nog veel andere erfvijanden, die reeds van af de dagen van het Paradijs willen ver lokken tot een volslagen afval van den levenden God. Zulk een overzicht van den toe stand is wel geschikt om menigeen, die meeleeft, weer met nieuwen moed te bezielen. God gebruike het daar toe Als er waar geloof is, dan moet de moedeloosheid zwichten. De echte antirevolutionairen werken niet voor het succes van het oogenblik, maar voor een duurzame verbetering van ons volksleven. E&e Troonrede. De pas opgetreden heeren Minis ters hebben waarlijk geen reden tot klagen, dat de eerste troonrede, van hen uitgegaan niet welwillend ont vangen of beoordeeld is in de pers. Nu, het kon ook wel haast niet anders. Ieder moet erkennen, dat er vele voornemens in geopenbaard worden, die getuigen van lust tot vooruitgang. Ook zijn, gelijk zich wel vóóruit gissen liet die onderwerpen op den voorgrond geschoven, welke het meest kans hebben om bijval te vinden zoowel van de oud- als van de nieuw- liberalen. Wij denken hierbij aan het ont werp tot afschaffing van de dienst- vervanging bij de militie, „als voor bereiding van de hervorming der levende strijdkrachten" aan betere bescherming en berechting van kin deren en jeugdige personen aan, leer plicht, en aan ongevallen-verzekering van de werklieden. De schranderheid van den premier was er ook waarborg voor, dat de troonrede eene frissche, moedgevende tint zou hebben, en zij is dan ook volstrekt niet tegengevallen. Maar wat zal men er overigens van zeggen Stellig is de positie van het tegenwoordig Ministerie er niet naar af te meten. Want iets anders is het, een prachtige spijslijst op tafel te leggen, en iets anders om de daarop vermelde spijzen it. gezond heid te verorberen. Wij willen maar opmerken, dat men eerst wanneer de aangekondigde ontwerpen in de Kamer komen nader kan oordeelen over de kans van slagen, omdat zoo veel alhangt van inkleeding en toe lichting. Neem b.v. het ontwerp tot rege ling van den leerplicht. In het al gemeen ja, zijn de liberalen daar voorstanders van. Maar als dat nu eens aan gediend werd in eene vorm, waardoor de vaccine-dwang werd verscherpt en een aantal christelijke tegen ouders genoodzaakt werden hun wil van het „neutrale" onderwijs gebruik te maken, zoodat daarmede de oude schoolstrijd in al zijn bitter heid weer moest opwaken, dan zou het zeer de vraag zijn, of alle libe rale Kamerleden daaraan wel zouden meedoen. Wij zullen dus nader moeten aiwachten, hoe de gerechten klaar gemaakt worden in de politieke gaar keuken. Wij zullen moeten afwachten, of en in hoeverre de bonte menigte liberalen en radicalen, die thans als saamgeloo- pen meerderheid het Ministerie moet steunen, nog in andere punten over eenkomst kunnen vinden dan hierin, dat zij tegen de „clericalen" entegen beperking van den vrijhandel zijn. Bij de stembus was dit laatste de leus. Maar natuurlijk is er voor een regeeringspartij meer noodig dan af keer van dit en van dat. Men moet ook, om onder dak te blijven kunnen bouwen. In de veronderstelling, dat de li beralen van alie gading daartoe thans nog in staat zijn, aanvaardde het nieuwe Ministerie zijne taak. De tijd zal moeten leeren, of die verwachting ook te optimistisch was. Wij voor ons hopen, dat men in de nieuwe zitting veel goeds tot stand zal brengen. Niet op het op het wat komt het aan. wiemaar Uit Ie Pers. ONZE TENTOONSTELLINGEN. Men heeft in ons land dezen zomer druk gewerkt aan de veredeling van volksvermaak. Tentoonstellingenhaast bij dozijnen Nu hebben we tegen een Wat liefde vermag 21. HOOFDSTUK XIII. EENE ONVERWACHTE GAST. Zij zakt ineen, onmerkbaar, onbewust, met een brandwonde in 't hart, die het verteert. Een arme'vrouw, die plotseling ongesteld wordt, maakt altijd het mede lijden gaande. De toeschouwers dringen van alle kanten om haar hean, en iedereen is bereid haar te helpen en te verzorgen. Spoedig komt zij weder bij. Maar toen welk een vervoering „Laat mij loslaat mij gaanbrul de zij. „Vervloekt zijt gij allen! vervloekt! vervloekt! God zal zijn bloed van uwe hand eischen Zij moet een ijzingwekkend schouw spel opgeleverd hebben, want onwille keurig gaan de toeschouwers uiteen, om haar ruim baan te maken. En nu aan vaardt zij haren tocht, waarheen dat weet zij zelve nog niet. Twee dagen en twee nachten loopt zij aan één stuk door, zonder zich ergens te durven ophouden, en zonder het ook te willen. Zij kon het niet. Maar zou er op dit oogenblik rust voor haar te vinden zijn geweest Dat had zij onmogelijk kunnen zeggen. Van het eerste oogenblik af was een man, dien zij niet kende, haar op de hielen blijven volgen, en die man joeg haar angst en vrees aan. Ginds, bij den ingang der stad, had zij liem weergezien, ter- wjjl hij haar met onheilspellende blikken gadesloeg. Het was haar gelukt, hem op een dwaalspoor te brengen, door nu eens rechts dan weer links te gaan. Eindelijk was zij maohteloos en hulpeloos neerge vallen. totaal uitgeput, op den drempel dezer deur, die men met zooveel goed heid voor haar ontsloten had. Zij hield op, hijgend, bevend, hare handen zennwachtig om de leuningen van den armstoel geklemd houdend. Geertje, nog altijd bij haar neer geknield, had haar schreiend aangehoord. Tante Grietje durfde bijna geen adem meer halen. Het begon laat te worden. De oude grijze toren bad reeds elf slagen doen weergalmen, en er was een diepe stilte in de kamer ontstaan, een doodsche stilte. Men kon in den boezem dezer vrouwen het hart schier hooren kloppen. Buiten, op straat, klonk plotseling het geschuifel van een omzichtigen voetstap. Er bleef iemand voor de deur staan. En die iemand klopte aan. „Doe eens open, moeder! Ik ben het „O, dan hebben wij niets te vreezen !"- zeide Tante Grietje met een zucht van verlichting „'t is Janis, mijn jongen Eindelijk dus weer thuis Zes dagen weg geweest, 't is wel lapg „Niets te vreozen mompelde Geertje. „Zeg liever: alles V' De deur werd geopend, en Janis ver scheen, En nu richtte de weduwe van Jan Kleinburg, als door een veer in bewe ging gebracht, zich plotseling in hare volle lengte op, strak, onbeweeglijk, met angstig opgesperde oogeu. „Daar is hijdie is het!" riep zij, de hand naar hem uitstrekkend. „Die is hetEn met een zwaren, doffen slag viel zij eensklaps bswusteloos op den grond. „Wel! well" zeide Janus met de grootste bedaardheid van de wereld, „alweer wat nieuws hier in huis P" „Och, mijn zoon, eene arme vrouw, die hier stervende van honger en koude gekomes is „Die arme, arme vrouwsnikte Geertje. „Zeg liever: dat galgenaas snauwde Janis, waarna hij de kamer verliet. HOOFDSTUK XIV. NEEF EN NICHT. Drie dagen waren er verloopen. De weduwe van den martelaar was door een hevige koorts aangetast, en had nog geen enkel helder oogenblik gehad sedert de in 't vorige hoofstuk verhaalde ge beurtenissen. Geertje had haar met de meest mo gelijke edelmoedigheid hare eigene kamer afgestaan, en wijdde haar, gedeeltelijk met bijstand van hare tante, de zorgen, die haar toestand vereischte. „Daar is hij die is het Deze laatste woorden der zieke kwa men den beiden vrouwen nog dikwijls voor den geest. Zij deelden elkaar over en weer hare indrukken niet mede, maar beiden waren blijkblaar even onge rust. Want wat hadden die woorden toch eigenlijk te beteekenen gehad In welk opzicht was Janus betrokken bij de treurige geschiedenis dezer arme vrouw, Men durtde er hem niet naar vragen. Want dat er toch niets uit hem te krij gen zou zijn, wist men maar al te goed, en men beefde reeds bij de gedachte, dat er, als hij eindelijk besloot om te spreken, een nieuw liedje op zijne oude wijs van hem gehoord zou worden Geertje, die meer wist dan hare tante, zij had van haren vader vernomen, waartoe haar neef zoo al in staat was, had vermoedens opgevat, die haar maar al te zeer gegrond toeschenen, en koesterde de somberste voorgevoelens. „Daar is hij die is hetDie uitroep, onmiddelijkna het verhaal der vrouw, was zoo treffend Die „hij" zou dat niet de man zijn, van wien de zieke gesproken haddie haar had bespied en haar gevolgd was, en van wien zij alles meende te moeten vreezen Maar den een of anderen dag wilde Geertje achter de waarheid trachten te komen. Zij zou hem wel weten te dwin gen om te spreken. Zoo peinsde en mijmerde zij, terwijl zij om vier uur als gewoonlijk naar den klokketoren ging, waar zij haren vader sedert diens afwezigheid verving. Die klokken, die daarboven in den avondnevel weerklonken, die klokken, die Van Heken zoo dikwijls met de aandoeningen zijns harten had weten te bezielen, hoe spraken zij thans tot haar eigen hartDe lievelingsliederen van hem, die nu ver van huis vertoefde, strij dend voor de gemeenschappelijke zaak, herhaalde zij telkens en telkens weer, even gelukkig alsof de verre echo's hem er iets van hadden kunnen overbrengen. Hoe duidelijk herinnerde zij zich de les sen uit vroeger tijd, en die voor haar zooveel bekoorlijks haddenHij had gewild dat zij met al zijne geheimen be kend zou worden, en hij had er meer dan een en meer dan eens had hij meteen soort van kinderlijke blijdschap het gemak bewonderd, waarmee zij niet alleen slaagde in het naderen, maar zelfs in het overtreffen van het doel, dat hij zich had voorgesteld haar te doen bereiken. Het waren eenvoudige en ernstige melodieën, die daarboven weerklonken, van dag tot dag, sedert zij alleen te Jodoigne was achtergebleven, maar met iets onuitsprekelijk en onbeschrijflijk be valligs, bekoorlijks en treffends, dat de burgerij noopte om in weerwil van de koude de venster open te zetten, dat de voorbijgangers op straat deed stilstaan, en hun de betuiging ontlokte, dat „die kleine Van Heken" een waardige plaats vervangster van haren vader was en men bij den ruil waarlijk niet verloren had. Dien avond vooral had zij ziohzelve overtroffen. Haar gebed had zich krach tiger dan ooit verheven op de vleugelen der gewiekte klanken, die zij achtereen volgens het klokkespel ontlokte, alsof zij haar gansche hart wilde uitstorten in eene vurige smeekbede. (Wordtvervolgd.g <v O

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1