Vrijdag 27 Augustus 1897. Eerste Blad. Twaalfde Jaargang No. 619. Antirevolutionair w' IIF Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T BOEKHOVEN. FEUILLETON. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: SOMMELHDIJK. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maaU Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Bienstaanyragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. ËSetlac&ie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe ie gsenden ansa deia BJilyever. MPe persoonlijke dienst plicht. Dit Nummer bestaat uit Twee bladen. iooruitgang oj achter- uitgang. Wat liejde vermag mm ui "L ujjjjiiïiiiiiiissiii isj sns m&mm Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Adyertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. keuren en bespionnoeren en verdacht maken van zekere voorgangers dat altoos opzoeken van byoogmerken en particuliere beweegredenen, zon der een degelijk onderzoek van de voorliggende stof zelve. Dat nu eenvoudige lieden, die van de politiek weinig verstand hebben, zoo te werk gaan, en daarom alleen mee naar de stembus te krijgen zijn, wanneer zij een candidaat van nabij kennen en hem leerden achten, laat zich best begrijpen. Maar dat ook denkende koppen, mannen van studie zich voortdurend laten afleiden of beheerschen door invloeden, die ter zake weinig af doen, is stuitend, en bewijst voldin gend, dat er iets hapert in de bestu deering der staatkunde, en dat de rechte onpartijdigheid ontbreekt. Op kerkelijk gebied neemt men betzelfde verschijnsel waar. Zij die zich niet vinden kunnen in een zeke ren kerkbouw, dat is in een zekere kerkregeering, verontschuldigen zich doorgaans met bet oplezen der fouten van de bestuurscolleges zonder to onderzoeken of de kerkregeeriug als zoodanig op bjbelsche gronden ver keerd is te noemen. Predikanten, ouderlingen enz. hebben het dan steeds gedaan, en krijgen de schuld van alle verdeeldheid. En zoo nu ook zijn er op politiek terrein enkele zondebokken over wier rug men alle eigen fouten wil laten heenglijden. Met name Dr. Kujper en Dr. Schaepman moeten het schier altijd ontgelden. Yolgt het kiezerspersoneel hun wenken dan wordt dit uitgelegd als gevolg van heerschzucht der lei ders en van blinde, slaperige volgzucht der partijgenooten. Stellen echter de kiezers gevoelen tegenover gevoelen, en gaan zij ten 3lotte hun eigen gang, dan wordt het ook toegeschreven aan gebrek in de leiding. Yroeger, zoo hoorden wij onlangs uit de kringen der vrije antirevoluti onairen" in de hofstad opmerken, ha l den wij in de Kamer weinig autirev. leden, maar kundig en vroom terwijl thans het aantal grooter en het gehalte veel minder is. Groen van Prinstcrer. zoo voegde men er b j, dat was eerst een man. Die wilde steeds vóór alle3 Evange- liebeljder bij ven, en zag niet naar het succes. Maar thans is het te doen om te regeeren, om het gezag ia handen te hebben en het Rjksgeld naar zich toe te halen. Altemaal praatjes voor den sch jn. Het is een feit, dat dezelfde soort lieden, die thans de anti-liberale leiders niet kunnen verdragen, het evenmin konden in Groen's dagen, •en dien uitnemenden staatsman aan houdend verdriet aandeden. Zeker, het moet toegestemd wor den, dat sommige antirev. Kamerle den door bekwamere lieden te ver vangen waren. Maar beginselen gaan boven talent en als zij maar getrouw voor huu beginselen opkomen en stemmen, dan doen zj meer nut dan scherpzinniger lieden zonder een vaste partijverhouding. Want hoeveel er ook over de wetsontwerpen gere dekaveld wordt, ten slotte beslist het stemmencjfer. Als er in elke partij maar enkele leden zjn, die in de Kamers de stukken duideljk kunnen uiteenzetten, dan heeft men overigens slechts mannen noodig die een oor deel des onderscheids hebben en met bewustzijn het beste kiezen, en zich daarbj houden. Eerst op deze manier komen wj in de politiek vooruit. Onder de onderwerpen die in de nieuwe Kamerzitting kans hebben ter sprake get racht te worden, be hoort ook de persoonl jke dienstplicht. Niet omdat de liberalen in het al gemeen daar zoo voor zjn, of daar naar verlangen. Maar aangezien Nederland en België de eenige landen zjn op liet vasteland van Europa, die het remplaganten-stelsel nog handhaven, ligt het althans wel op den weg der vooruitstrevenden om met een ontwerp tot afschaffing d er plaatsvervanging voor den dag te komen. Men zal toch ook zulke voor steilen moeten opzoeken, die de Sym pathie hebben van een deel der „ker- keljken." En men weet wel uit den tijd van het Ministerie Mackaj, dat de antirevolutionairen het hoog noodig achten om alle standen aan den mili tieplicht te doen deelnemen. Een ont werp in dozen zin zou dus altjd kans van slagen hebben. Vooreerst omdat er thans meer vooruitstrevende" li beralen in de Tweede Kamer zjn dan toen er gestemd moest worden over het beginsel van het ontwerp van minister Bergansius. Maar ook om dat het ontwerp thans van liberale zjde zou komen, en niet zou moeten strekken om de antirev. en roomschen uit elkaar te jagen. Terecht merkt het Ned. Dagblad op, dat de roomschen destjds nooit verklaard hebben, waarom zj zoo fel tegen den persoonljken dienstplicht waren. Daardoor zjn allerlei gissin gen gemaakt. Onder meer ook deze, dat men de clericale meerderheid in Belgie zou willen steunen door in Nederland de plaatsvervangers te be houden. Hoe dit zij, er moet wel een bijzonder motief bij de roomschen achter zitten. Maar de liberalen heb ben zich daaraan niet te storen. VDEBAEREIV DHR AARDE De mogendheden zijn het over de regeling der <§&«stea*scEa® zaken weer oneens. En het is opnieuw lord Salisbury, die zich schrap zet en nu van geen toegeven weten wil. Hij houdt zich stjt aan zijn voornemen, geen schikking goed te keuren, waardoor de Sultan tjdeljjk of voor good in het bezit zou gesteld worden van eenig deel van Thessalië. De Britsche minister meent, onder den indruk der mededeelingen van sir Phi lip Currie, dat Griekenland, met of zonder de fiuantieele controle door Dnitschland voorgesteld, feitelijk niet in staat is het geld bijeen te brengen voor de betaling van het deel der oorlogschatting, door Turkje geëischt als voorwaarde voor de ontruiming van Thessalië.j Daardoor zou de bezetting dus permanent worden en hier moet Salisbury, wat te begr jpen is, niets van hebben. Als het nu waar is, dat de Grieksche regeering or tóch in slaagde het millioen pond voorden eersten term jn te vinden, dan zal dit stuk der quaestie weldra zjn afgehandeld en kan de ontruiming van Tnessalië beginnen. Maar hoe gaat het dan met de garantie voor de overige termjnen Ondersteld, dat de mogendheden zich aansluiten bj de meening van Engeland, die thans duide ljk is uitgesproken, maar dat Turkje weigert die voorwaarden aan te nemen, wat zullen ze dan doen Er kunnen inderdaad nog moeiljkhe- den genoeg r jzen. Het Oosten is een ter rein vol voetangels en klemmen. Angiolillo, de moordenaar vanCanovas, ia tereohtgesteld, op het binnenplein der gevangenis van Verga ra,. Een hooge stelling was als schavot opgericht, opdat men hem van buiten af zonde kunnen zien. A8kt sggsiiiiesa vode* tie Gaat onze politiek, dat wil zeggen de ontwikkeling onzer staatkundige toestanden in Nederland gedurende den laatsten -tijd, er inderdaad op vooruit Eonerzjds zou men geneigd zjn deze vraag toestemmend te beant woorden itamel jk wanneer men opmerkt hoo thans meer dan vroe ger allerlei belangen besproken wor den en tolken uit allerlei kringen en standen aan het woord komen. Maar als men tevens opmerkt hoe weinig er grondig gedebatteerd wordt over de verschillende beginselen der politiek, en hoeveel daarentegen ver handeld wordt over zekere personen speciaal over zekere leiders, dan schjnt de mate van den vooruitgang ten minste weinig bevredigend. Immers naar gelang het staat kundig leven zich meer ontplooit en het inzicht in de beteekenis en het verschil der beginselen helder der wordt, zal men ook meer afge zien van de bijzondere eigenschap pen der personen, die deze beginselen voorstaan en trachten uit te werken. Niet, dat men geen karaktertrek ken in aanmerking zou mogen nemen of op algemeene bekwaamheden, op studeervermogen, leeftjd enz- zou mogen letten. Dat mag, ja dat moet men zeer zeker. En bj het stellen van eandidaten kan daarover gehan deld worden. Maar wat tegenwoordig onze poli tiek vrjwel bederft, is dat eindeloos 17. HOOFD ST UK IX. De dagen kwamen onze arme Geertje eindeloos lang vooren dat z j ze zonder een enkele tijding van haren vader moest doorbrengen, maakte haar gevoel van angst en onrust nog grooter. Avond aan avond zaten tante en nicht vertrouwel jk met elkaar te praten over hare bekommer nissen en hare gesprekken werden dan soms tot na middernacht voortgezet. Tante Grietje, al was zj niet dweep ziek daar verdedigde zj zich steeds mot hand en tand tegen woonde ge regeld alle kerkdiensten bj, en zou gaarne gezien hebben, dat Geertje haar derwaarts vergezelde, al ware hot slechts als maat regel van voorzorg geweest. „'t Is in uw eigen belang, mjn kind placht zj tot haar te zeggen. „Men zou dan niet de minste of geringste verden king tegen n hebben. En gj weet: in een tijd zooals wj tegenwoordig beleven, moet men zooveel mogeljk den sehjn trachten te bewaren. Waartoe zoud gj u daardoor verbinden? Och, tot zoo wei nig! Bovendien, als men maar nie mand kwaad doet zjn alle godsdiensten immers even goed? Geloof wat gj wilt, maar doe zooais allo andere menschen. O, als gj eens wist hoe ongerust ik m j over u maak Zeg zeilwat moet ik antwoorden, al» men mj vraagd, waarom gj nooit de mis bj woont en ook nooit komt biechten? Ik doe natunrljk mjn best om alles zooveel mogeljk goed te praten. Maar zal ik dat altjd kunnen bijven doen „Och lieve tante, de Heer zal mij wel behoeden, als Hem dat behaagt. Ik ben het niet met u ééns, dat alle godsdien sten even goed zjn. Maar laat ons ieders overtuiging eerbiedigen laat ons ieder het recht toekennen om de overtuiging te bezitten, die hj willaat ons elkaar ook het recht en de vrjheid verleenen om te leven overeenkomstig de door ons gekozen overtuiging. Wat mj betreft, het is m j onmogeljk om onderscheid te maken tusschen mjne gevoelens en mjne handelingen, om dit te gelooven en dat te doen. Ik ben er in mjne ziel van overtuigd, dat er slechts ééne waarheid bestaatde waarheid die uit God is en ons door God in Zjuen Zoon, onzen dier baren Heiland en Zaligmaker Jezus Christus, geopenbaard is. En nu ik dit eenmaal ingezien en aangenomen en geloofd heb, is het mjn heiligste plicht, dienovereenkomstig mjn leven in te richten zonder mij te bekommeren over het „hoe zal dat afloopen Gode zj dank ik ben er verzekerd van, die waarheid gevonden te hebben Wat zal ik mj dus storen aan „Wel, meisjeliefEn dat zoo geheel alléén „Neon, niet geheel alleen. Met bj- stand van mjnen vader, en door de hulp van Gods Geest „Gods Geest P God GeestDat is gauw genoeg gezegd Gods Geest. Maar dan zou men eerst moeten kunnen be- wjzen, dat men dien Geest bezat' dat men zich niet vergist. Nu, ik voor mj zou dat nog niet zoo stellig en zeker durven zeggen. Ik zou veel te bang wezen, dat ik in de zonde van hoogmoed verviel. Maar wanneer men totmj zegt: „Ziedaar de Kerk, z j daalt rechtstreeks van Christus neder door de apostelen en hunne opvolgersop haar rust de plicht, ons te besturen dan gevoel ik mj volkomen gerust en veilig, en ver trouw ik mj, zonder er langer over te twisten, aan hare leidingen toe." "Maar wanneer het nu eens zeker ware, dat die Kerk zich in meer dan één opzicht vergistdat „Loop heen 1 laat zj zich vergissen Vooreerst, indien zj zich al vergist, is dat hare zaak, en niet de mjne. Zj is en blijft verantwoordelijk. En ten andere eene vereeniging van mensehen uit alle tjden, die altjd en immer eenstemmig zjn in de bevestiging van dezelfde zaak, schjnt mj in ieder geval méér waarbor gen en mèèr kans op vastheid en deug- deljkheid aan te bieden, dan de her senschimmen van uw arm hoofdje 1" „Dan moeten hunne beslissingen ook ait jd overeenstemmen met den wil des Heeren, en zult gj gelijk hebben ook nooit met elkaar in strjd zjn. En nu heb ik wel eens hooren zeggen, en het ook dikwjls gelezen, dat die mannen van wie gj spreekt, het niet altjd met elkaar eens zjnde tegenwoordige niet met de vroegere, en de vroegere, even min als de'tegenwoordige, ook weer niet onderling. Ik weet bovendien, dat men heel wat dingen veranderd heeft, en „Nu, dat weet ik dan niet! Ik ver trouw de boeken niet erg, vooral sommi ge niet. Ik boud m j alleen en uitsluit end aan onze Heilige Moeder de Kerk, aan wie ik met volle gerust heid de zorg kan over laten om mj in dit aardsche leven te besturen, en mj naar hot toekomende te geleiden." Maar nog eens als zij zich nu vergist „Wat kan ik daarvan weten En op welke wjze „Dat is nog al eenvoudig." „Eenvoudig Dat belieft ge zoo te zeggen! t'Is het moeiljkate, het onmoge- ljkste van alles „Ja, voor omdat men u dat heeft leeren gelooven, en gj er ook nooit over gedacht hebt om het te beproeven." „O, wat dat aangaat neen, nog nooit. En ik ben ook niet van plan, er aan te beginnen." „Waarom niet „Omdat ik. .omdat ik „Zie eens, tante, dat zjn altemaal ernstige, zeer ernstige dingen, dat gevoelt gj wel, nietwaar Onze eigene lichtzin- nigheid en de dwalingen van anderen kunnen ons geheele leven in de waag schaal stellen, zoowel ons leven hierop aarde, als ons eeuwig leven. Men moet, het koste wat het wil, indien men het hart op de rechte plaats heeft, tot zekerheid komen. Welnu, bezit gij, die zulk een groot ver trouwen stalt in de Kerk, welke u onder wezen heefr, bezit gj de zekerheid, dat gj niets te vreezen hebt van den dood „De dood Ja Geertje, ik moet u bekennen, dat ik daar al dikwjls over gedacht heb. Ik ben bang voor den dood B j die woorden werden tante Grietje handen onwillekeurig werkeloos, en lieten zj het breiwerk in haren schoof vallen, waarvan zj tot dusver vol jverig de pennen had doen rammelen. „Bang?! Maar waarom, tante? U is toch „Nu ja, ik weet wel dat ik niet slechter ben dan andere menschen, dat spreekt Velen kunnen zelfs, als 't er op aan komt, niet in mjn schaduw staan. Maar on danks dat alles ben ik toch bang. Ik zeg alle dagen trouw mjn „Vaieronsjes" en „Weesgegroetjes" op en ik volg met de meeste nauwgezetheid al de door onze Kerk voorgeschreven inzettingen op maar in weerwil van dit alles ben ik toch erg bang, dat ik niet in het Paradjs zal komen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1