m ai aam-eimMffjagsBi iei uümiij. Vrijdag 6 AugustusT897. Twaalfde Jaargang No. 616. Antirevolutionair IN HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. T BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika by vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: SOMMEBJSBBBJH. Advertentiën van 1 Boekaankondiging 5 Cent per regel en 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Ij, die zich nu op ons gliad abonneeren, ontvangen de in deze maand ver schijnende iiiiin- mers iBBlATIS. B$e Uitgever. BBe Unie-callecte. Als dit nummer van ons blad verschijnt, is de Unie-collecte voor de school met den Bijbel in ons land zeker nog lang niet afgeloopen. Het is maar te hopen, dat onze geestverwanten evenzeer bij deze gelegenheid als omstreeks Juni, toen er voor de verkiezingen moest gewerkt worden, zullen toonen hun ne roeping te begrijpen. Want het is reeds meermalen op gemerkt, tusschen den schoolstrijd en den gang van de algemeene politiek, bestaat er een nauw, ja een zeer nauw verband. Niet zulk een verband, gelijk door onze tegenstanders wel beweerd wordt, dat voordeantirevolutionairen de geheele politieke bemoeiing zou opgaan in bet streven om maar geld voor de bijzondere" scholen uit de Staatskas te verkrijgen. Verbeeld u. zulk een verwijt wordt u toegesiingerd van medeburgers, die ongeveer f 27 's jaars voor elk kind uit de gemeenschappelijke lands- en gemeentelijke kassen trek ken, terwijl gij, ofschoon uw belas tingen even hoog zijn, u met slechts f 4 ter gemoetkoming moet verge noegen. Neen waarlijk, in den schoolstrijd alleen eindigt niet de antirevolutio naire politiek. Onze partij is juist de eerste geweest, die een voorbeeld ge geven heeft voor het stellen van een program, dat alle voorname stuk ken van het Staatsbeleid omvat. Zal het goed zijn, dan moet niet een deelmaar geheel de wetgeving doortrokken worden van den chris- telijken zuurdeesem Niet slechts de medewerking van de Overheid om de natie op het noodige peil van verstandelijke ontwikkeling te bren gen, maar evenzeer de verdeeling van de lasten onder de verschillende standen in de maatschappij, de hand having der publieke eerbaarheid, het tegengaan van vervalsching der le vensmiddelen, het beschermen van verdrukte en misbruikte arbeiders, bet bevorderen van goede gemeen schapsmiddelen onder de landgenoo- ten, het voeren van een rechtvaardig bestuur over de koloniën ja al deze onderwerpen boezemenden chris tenen, die hun roeping als staatsbur gers begrijpen, de grootste belangstel ling in. En voor al deze stukken heb ben zij vaste bakens of gegevens in het onfeilbaar Woord van God. Het is dus al eonzeergrovemisken- ning van onze partij, als men van haar zegt, dat zij eigenlijk in haai' politieke actie alleen of bijna alleen het „bevoorrechten" van de chr, school op het oog heeft. Maar al verwerpen wij zulk zeggen ook als lastertaal,toch houden wij vol, dat er een nauw verband is tusschen ons ijveren voor chr. scholen en ons ijveren voor christelijk gezinde Kamerleden. Men versta ons wel. Wij zeggen niet, dat wij ijveren voor mannen, die én christelijk zijn, én Kamerlid kun nen wezen want dezulken zijn er onder de liberalen mogelijk ook wel. Doch wij bedoelen nu niet christelijk gezinde Kamerleden dezulken, die als volksvertegenwoordigers leven en werken uit christelijke beginselen. Mannen dus uit één stuk, die, waar zij ook gaan of staan, en wat zij ook doen of laten, zich altijd openbaren als man nen, die de dingen bij hooger licht dan dat van de menschelijke rede leerden bezien. Maar zie nu, omdat zulke mannen alleen te verkrijgen zijn dour een degelijke christelijke opvoedingjuist daarom is er zulk een nauwe samen hang tusBchen den schoolstrijd eD het ijveren voor chr. staatslieden. Eerst wanneer er volkomen rechts gelijkheid is op alle trappen van het schoolwezen, bestaat er uitzicht, dat onze natie een voldoend aantal ge schikte antirev. staatslieden kan vor men, en dat het meerendeel der kie zers aan zulke lieden de voorkeur zal schenken. Niemand verflauwe dus in den schoolstrijd. En van christelijke zijde wordt die strijd ook voortgezet door geldelijke offers. Daarvoor dient de Unie-collecte. Zij is een christelijk protest tegen de feitelijk nog altijd voor een deel bestaande ongelijkheid van rechten. En zij is dringend noodig voor de instandhouding onzer scholen. Over het geheele land gerekend kosten deze ongeveer vier millioen, terwijl er nog geen negen ton van Rijkswege ontvangen wordt. Geve dus ieder wat hij geven kan. Alleen door het Evangeliezout in de opvoe ding is op den duur de revolutiegeest te beteugelen, en 'slands welvaart te bevorderen. Mei nieuwe Ministerie, De geruchten hebben zich beves- t'gd, en de nieuwe Ministers hebben hunne porteieuille3 aanvaard.Ook zijn er reeds een massa beschouwingen geleverd over de vermoedelijke rich ting van het opgetreden Kabinet. Men kan hierover nu wel lang en breed uitweiden. Maar wij voor ons achten dit vrij doelloos, omdat er door de zonderlinge samenstelling van de Tweede Kamer, zijnde eene Kamer zonder eene bepaalde meer derheid, toch geen peil valt te trek ken op hetgeen in de eerst komende jaren zal worden geproduceerd. Zooveel is intusschen nu reeds met zekerheid te zeggen, dat de nieuwe Ministers van Binnenlandsche en van Buitenlandsche Zaken het lang niet eens zijn over de Sociale quaestie en de roeping der Overheid te haren opzichte. Uit hunne geschriften is dit klaar- lijk aan te toonen. De heer Goeman Borgesiu3 is vol op een man van de liberale Unie, en streed in de verkiezinsdagen voor haar program van „dringend noodi ge" hervormingen. De heer de Beaufort echter ver weerde zich tegen de liberale Unie en verdedigde de billijkheid van het afzonderlijk werken van de liberalen eenerzijds en de radicalen anderzijds. Aan wrijving zal het dus in den Ministerraad niet onbreken. En daar de vooruitstrevende elementen de overheid hebben, zal er altijd wel heel wat ontworpen worden. Doch of er veel van zal doorgaan, zal hieraan afhangen, of er al of niet word gere kend met het christelijk deel der Ka mer. Immers, zonder steun van die zijde valt elke doortassende voordracht. Uit de Pers. OYER „GODSDIENSTIGHEID". Het Cliristelijk-Hiscorisch Dagblad had geschreven, dat het van de Minister Eland, Jansen, Cremer en Lely niet wist of zij godsdienstig waren; van de Mi nisters Pierson en de Beaufort wist het, dat deze bewindslieden het groote belang van den godsdienst erkennen maar van de heeren Goeman Borgesius en Cort van der Linden verwachtte het allerminst Dat laat de Middelb. Ct. zoo maar niet zeggen die beide vooruitstrevende heeren zouden niet godsdienstig zijn, omdat zij radicaal zijn. 't Zou wat moois wezendoch laten we hier do Middelb. zelve aan het woord „Waarom kunnen radicalen niet gods dienstig zijn al sluiten zij zich niet bij een kerk aan p De bewering van hen, die maar steeds door decreteren dat men dominees en geestelijken moet naloopen, wil men godsdienstig heeten, dient^ met ernst bestreden te worden. „Godsdienstig dienen het goddelijke, het goede, het edele, hot verhevene, kan zelfs een vrjjdenkeren er zijn er die dat oneindig beter doen dan tal van z. g. geloovigen. Om nu maar op eens op de heeren Goe man Borgesius en Cort van der Linden het stempel van ongodsdienstigheid te drukken, dat riekt te veel naar de in quisitie, dan dat een blad als Eet Ned. Dagbladeen orgaan der partij, die tegen Rome's macht en heerschappij zich verzet, daaraan zich schuldig maken mag. „Of: zijne redactie staat op dit punt gelijk met den grootsten clericaal. „Wij vinden het niet bepaald chris telijk bovendien, om zoo maar, blijkbaar zonder voldoenden grond, kwaad van zijn medemenschen te verwachten. Ver gissen wij ons niet, dan heeft de heer Goeman Borgesius connecties gehad, of heeft ze nog met den „Ned. Protestanten bond." Daaruit zou volgen dat ook hij „het groote belang van den godsdienst" erkent. Trouwens, wie zou dat niet Alles hangt er van af wat men onder godsdienst verstaat. Of zijn, volgens het Ned. Dbld. de leden van dien Bond geen Christenen Ja, juist; de Middelb. zegt het naar waarheid „alles haDgt er maar van af wat men onder godsdienst verstaat". Wij zullen ons niet mengen in dezen twist; het Neder 1. Dagblad zal misschien de Middelburgsche wel te woord staan zien we liever hoe de Maasbode die radicalen en Christelijk-Historischen „lood om oud ijzer" noemt met de godsdienstigheid van de Middelburgsche den draak steekt. Het zegt „Christenen, oef „We mengen ons in dezen twisttus- BUat liefde vermag HOOFDSTUK IX. 14. HET KAMP. De almachtige God, ja, op Hém had Willem de Zwijger inderdaad zijn vertrouwen gesteld. Nog nooit waren, dank zij zjjner innigste overtuiging, zijne gedachten reiner en verhevener geweest, 't Was of een geheel andere, nieuwe geest hem steunde en bezielde te midden zijner beproevingen, en evenals de groote Lijder in den Bijbel, werd hij niet moede te hopen en voort te gaan met zich op te offeren en te handelen. Verlaten door Je grooten dezer aarde, die als water henonvloeiden, gaf hij toch den moed niet verloren en toonde hij altijd nog even vast besloten te zijn om zijne roeping niet onvervuld te laten. Doch met dat al was bij van oordeel, dat het niet alleen en uitsluitend zijne taak was, met het zwaard in de vuist een geheel volk van de Spaansche over- heersching te verlossen, maar bovenal het te bevrijden van de slavernij der zonde, oor het tot de Waarheid te brengen, ie redding en zaligheid geeft ten eeuwigen Met dat oogmerk had hij openbare gods dienstoefeningen ingesteld, die op klaar- liohten dag en in de open lucht werden gehouden. Te dien einde kwam men eiken namid dag samen aan den ingang van het kamp, na overal zorgvuldig de noodige schild wachten te hebben uitgezet, om tegen alle mogelijke overrompelingen door de handlangers der inquisitie beveiligd tezijn. Duizenden menschen kwamen van alle kanten uit den omtrek toestroomen, om deze preeken bij te wonen. De „preekstoel" bestond uit twee in den grond gestoken pieken, op welker bijltjes een derde piek overdwars was neergelegd, en daar achter nain de prediker plaats. De dienst begon met het zingen van een psalm de Fransche Psalmberijming van Marot was in de volkstaal dor Nederlanden overgezet. Na het gezang volgde de voorlezing van een of meer hoofdsukken uit Gods Woord, en vervolgens werd er een aanvang gemaakt met de preek, waarnaar de toehoorders onder eene eer biedige, indrukwekkende stilte en met eene door allen gedeelde ontroering ston den of zaten te luisteren. Overweldigd door de macht en de kracht huns geloofs, konden de meeste aanwezigen hunne tranen niet bedwingen, als zij de predi kanten de vergevende liefde des Vaders door en in Zijnen Zoon Jezus Christus hoorden verkondigen. De prediker bad ten slotte voor allen die aan deze plaats van samenkomzt aanwezig waren, voor de Regeering die hen vervolgde, zelfs voor den Spaansohen Koning, die hun onder gang gezworen had. Bij het scheiden koch ten de uit alle richtingen bijeengekomen lieden kleine godsdienstige boekjes van de colporteurs, die het prinselijk leger steeds op den voet volgden. Op die wijze leerde de menigte door eigen aanschouwing en ervaring, dat al de grootheid en de schoonheid van den dienst des Heeren niet gelegen is in de klanken eener doode taal, en ook niet in den luister der kerkelijke plechtigheden, en evenmin in de trotsche booggewelven eener kathedraal. Deze aan God gewijde eeredienst onder het gewelfs des hemels, waar de tonen van verscheidene duizenden stemmen weerklonken, bracht een uit werking teweeg, die hun na de plecht statige voltrekking der Roomsche cere moniën nooit was bijgebleven. Degeestdrift was altijd zeer groot, vooral wanneer Marnix van Sint Aldegonde in die sa menkomsten het woord voerde. Ziehier in enkele regelen zijn portret, zooals het ons op do platen uit dien tijd te zien wordt gegeveneen lange en krachtige gestalte, met een groot en open voorhoofd onder de wenkbrauwen, die zwaar gebogen zijn, ziet men een paar groote zwarte oogen, met iets dof in den blik, alsof zij naar licht smachten, maar toch tegelijkertijd passend én bij de strenge én bij de glimlachende uitdruk king van het gelaateen mond, blijkbaar steeds gereed om te spreken, maar die zich onder de forsche knevels toch ook steeds zeer goed onder bedwang weet te houden een spits toeloopendo kin, welker onderkant geheel verdwijnt tusschen en in de plooien der halskraag kloeke stand vastigheid vereenigd met bevallige log heid, een stoutmoedige houding bij een onmiskenbare uitdrukking van zelfbe- heersching vastberadenheid gepaard aan bescheidenheid. Men is eenigszins aarze lend bij de keaze van den titel, dien men hem het liefst wil toekenneneen staats man, een kerkelijk persoon, een wijsgeer, een dichter, dat alles is hij, maar dat alles wordt toch beheerscht door de wils kracht. Marnix behoorde tot die mannen, die, altijd gereed tot handelen, met gebogen hoofd voortschrijden naar de waarheid en de gerechtigheid hunne staatkunde is, wat haar einddoel betreft, op den hoogsten Hemel gerichtde mensehen zijn niet bij machtte om het bier op aarde te ver wezenlijken. Al gaat ook alles verloren, Edgar Quinet, zij alleen welen evenmin van moedeloos heid als van ontgoocheling, zij zien de hand van den Heer hunnen God, waar anderen slechts het weefsel der intrige meenen te zien. Wanneer hij de menigte toesprak, vloeiden de woorden hem zöö ontroerd van de lippen, zéé opreeht, met zooveel gloed en zooveel heilige verontwaardiging, met zulk een diepe minachting, zulk een vlijmenden, onverbiddelijken spot, zulke prachtige schakeeringen in toon en kleur, zulk een allesdoordringenden kreet, znk een aangrijpend beroep op de Waarheid, op de gewetens vrijheid, op de verlossing der zielen en der geesten, op het licht na de duisternis, dat geene enkele andere stem zooveel weerklank in aller hart vond. Wij konden hier niet alleen en uitslui tend het gekletter der tegen elkaar slaande degens in het dichte strijdgewoel doen hooren. Hier moesten ook weerklinken de hartstochtelijkekreten,deroepstemmen, de uitdagingen, de worsteling van twee godsdiensten, die met elkaar slaags ge raakt zijn. De zestiende eeuw is geheel te zien in hetgeen haar hartstocht en haar leven uitmaakte. Wordt vervolgd.) godsdienstigheid.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1