Antirevo lutionair ïüiiü ii iiiMDMSiaiisïii m iiiiiiiiii mmmw Eerste Vrijdag 30 Juli 1897. Twaalfde Jaargang No. 615. Orgaan IN HOC SIGN O VINCES T BOEKHOVEN. FEUILLETON. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: SOMMELSHIJH. ASïe gfïitelien v««r «Ie Iledactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franc® fee Dit nummer bestaat uit twee bladen. Het nieuwe Kabinet. Zijn de laatste courantberickten juist wij schrijven deze regelen op 24 Juli dan is men thans z'oowat gereed met de vorming van een nieuw Minislerie. De oud-minis ter Pierson zou weder voor Financiën en tevens als leider van het Minis terie optreden, de heer Goeman Bor- gesius voor Binnenl. zaken de heer W. H. de Beauloort voor BuitenL zaken de heer Cremer voor Kolo niën de heer Lely voor Waterstaat de heer Eland voor Oorlog, de heer Jansen voor Marine, en de heer Cort van der Linden voor Justitie. Overeenkomstig den uitslag der verkiezingen hebben de „Liberale Unie-"mannen het leeuwen-aandeel in deze combinatie, en zijn de vooruitstrevende antiliberalen niet in de leiding der zaken betrokken. Over dit laatste behoeft onze partij waarlijk niet rouwig te zijn onder de gegeven omstandigheden. Zeker zijn er onder de boven genoemde ministers mannen van groote werkkracht. Maar of zij iets van beteekenis tot stand zullen kun nen brengen, zal veel van de hou ding en groepeering der Kamerle den afhangen. Wij hopen er het beste van. B/al se he leasen. Wat den politieken strijd in ons land zoo hijzonder afmattend en pijn lijk maakt, is dat hij niet op nobele en roijale wijze gevoerd wordt, maar dat men allerlei kunstmiddeltjes, allerlei misleidende klanken en leu zen te baat neemt om zijn zin en wil door te drijven. Dit laatste is nooit snijdender en meer ergerlijk uitgekomen dan bij de verkiezingen van de vorige maand. Tegen het „clericalisme" en „tegen Rome" was toen onder de liberalen van alle gading de leuze. Dit ging zóóver, dat al hun onder linge geschillen, ofschoon deze eerst duidelijk waren uitgesproken, plotse ling aan een kant gezet werden om toch maar op dat ééne, voorname punt, saamgesnoerd te blijven. Nu zou men, afgaande op zulk een klank, denken, dat de „protestan ten" die maar aldoor roepen tegen bet clericalisme" en „tegen Rome" de politiek op onbevangen wijze, vrij van kerkelijke beschouwingen wil den behandelen, en dat zij dus zou den willen medewerken met alle landgenooten, die gekant zijn tegen de priesterheerschappij en tegen de ker kelijke overheersching van de room- schen. Dat zou men denken ja I Maar in waarheid ging het er zóó naar toe, dat feitelijk alle verkiezin gen zijn beheerscht geworden door kerkelijke neigingen, en dat de vinnig- ste strijd is gevoerd door de libera len tegen de meest principieële tegen standers van de roomsche dwaalleer Nu vergoeilijkt men dit wel, door te zeggen, dat de houding der „cleri- calen" de liberalen dwong om speci aal tegen hen te kampen. Ook zegt men wel, dat de georganiseerde anti- rev. partij met Rome gemeene zaak maakte. Maar men laat na zulks te bewijzen, en dit kan men ook niet. Ging het in waarheid tegen den clerus en tegen Rome, dan zoude men het oog niet sluiten voor de doorloo- peude bestrijding der roomsche leer van de zijde der gereformeerden, en mits men die leer maar tegenstond, zou er dan geen aanziens des persoons zijn, en zou men ieder vrijlaten om zich bij een hem passend kerkelijk instituut te voegen. Maar zoo handelt men niet. En waarom niet Omdat het vóór en boven alles gaat tegen het Calvinisme. Men wil datnietbekennen. Daarom wordt Rome er tusschen geschoven en wordt beweerd dat wie de antirev. helpt, tegelijk voet geeft aan de room- sehen. Maar dit i3 een fatale leugen. Want wie eenigermate bekend is met de geschriften en handelingen der anti-rev. partij, weet, dat zij met de meeste helderheid onderscheidt tus- schen den kring der kerk en dien van het staatsgezag, en dat zij geen enkele kerk, laat staan de roomsche, op politiek terrein wil helpen sterken. dat hiervoor do oogen der een- voudigen meer en meer open gingen. Hoe zou men het streven van die bangrnakers „tegen Rome" verach ten ja beantwoorden met den eisch word eerst eens zelf echt protestantsch. Vermindering eau ar beidsduur. Het is bekend, hoeveel bezwaren er vaak geopperd worden tegen het beperken van den werktijd der ar beiders. Men spreekt dan van minder pro ductie on daardoor minder loon, van overspanning, als er veel werk is, van tijd verbeuzelen, of tot eigen schade doorbrengen, en zoomeer. Daarom is het o. i. goed, meerdere bekendheid te geven aan hetgeen de Inspecteur van den arbeid in de derde inspectie publiceert omtrent gedane waarnemingen te dezen op zichte in Zuid-IIolland en Utrecht. In bedoeld lezenswaardig verslag bericht de schrijver onder meer het volgende In eene werkplaats voor herstel ling van locomotieven, waar vroeger geregeld 12 uur in het etmaal werd gewerkt, en nu later niet meer dan 9Y2 uur. veklaarde de werkmeester nadrukkelijk aan den inspecteur, dat er sedert die vermindering even veel en minstens even degelijk werk was gemaakt als vroeger. In eene bakkerij, waar vroeger zonder schaftijd IOV2 uur achtereen werd gewerkt, en later 9 uur met VI2 uur verpoozing bespeurde men het voordeelig gevolg, dat de werklieden vlugger, beter en met meer lust werkten, en dat er evenveel werk uit huu handen kwam. zenden aan «less Uitgever. 1 U/2 uur tot 9V2 In eene sigarenfabriek werd de arbeidsduur van uur verminderd, en uit de boeken bleek, dat er in den korteren werktijd ongeveer evenveel sigaren werden gemaakt als vroeger, toen er langer gewerkt werd. In vijf andere sigaren- inakerijen, waar de werktijd tot 10 uur bekort was, kreeg men dezelfde resultaten. In 22 bedrijven, door den Inspec teur bezocht,*bedrijven van verschil lenden aard, waren de betrokken patroons voldaan over het gevolg van de vermindering van den arbeidsduur tot 1 l uur of minder. Iu een bandfabriek wa3 het opwin den van band stukwerk er werd daar zeer vlug gedurende 12 uur ge werkt. De meening van den inspec teur, bij een vorig bezoek geuit, dat door inkorting van den werkdag de productie niet zou verminderen, werd toen geenszins door den bestuurder gedeeld. Toen echter eenigen tijd daarna wegens tijdelijke vermindering van afzet 2 uur minder per dag ge werkt moest worden, verrichtten de werklieden spoedig dezelfde hoeveel heid werk als vroeger. Een kleerbleeker, die in 1880 per soonlijk in commissie bij den Minister was geweest om verlenging van ar beidsduur voor de bleekerijen te ver krijgen hetgeen echter niet gelukte, verklaarde nu die verlenging niet meer te wenschen en het te betreuren, dat de wet geen 25 jaren eerder was ingevoerd. Oude werklieden verklaarden de wettelijke bepalingen omtrent den 13. Wat liejde versaag Deze Courant ver schijnt eiken Yrijdag. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 'l/3 maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. HOOFDSTUK VIII. DE SAMENKOMST. En daarna, zijn mantel om zijne Behou ders trekkend, ging hij zich weer bij D'Escos voegen, die hem op eenigen af stand stond te wachten. Toen sloegen beiden te midden van de nachtelijke stilte en duisternis der velden, een eenzamen binnenweg in, die hen naar Hongaerd moest brengen, alwaar Marnix, zooals hij beloofd had, bij een zijner boezem vrienden twee paarden vond staan, waar mede zij pijlsnel in de richting van Tirlemont verdwenen. HOOFDSTUK IX. HET KAMP. De Prins van Oranje had zijn kamp een klein eind weegs vooibij Tirlemont opgeslagen, op de heuvels tusschen Neer- Hnter en Globbek, waaiop men tegelijker tijd hot uitzicht heeft op den loop van do Geete ten oosten en op dien van de Velp ten westen, welker bruggen hij bezet meld, zoodat hij met zijn rechter-en zijn ankervleugel de beide rivieren beheerseh te, welker wateren eenige mijlen verder op, meer in het noorden,samenvloeiden. Leeds zeer vroeg in den morgen had Ui volgens zijne vaste gewoonte, zijne ent verlaten en was hij te paard gestegen, ora zijn kamp te inspecteeren en de voor- en bezoeken. Hij wilde liefst zooveel mogelijk door zijn eigen oogen zien, bij alles wat de handhaving van orde en tucht betrof. De strengste verordeningen had hij uitgevaardigd tegen dronkenschap, hazardspel, straatrumoer en strooparij of plundering al wie bij het plegen van zulke misdrijven op heeterdaad betrapt werd, werd onmiddelijk voor den Prins gebracht, en nadat de zaak dan behoorlijk onderzocht was, bepaalde Willem de Zwijger de straf, die altijd nog al vrij streng uitviel, indien de aangeklaagde schuldig bevonden werd. Wij moeten er echter dadelijk bij voegen, dat er slechts zeer zelden aanleiding bestond voor zulk een gestreng optreden, zöö goed wist de Prins zijne manschappen in bedwang te houden. Hij gat trouwens zelf steeds het voor beeld van een nauwgezetten levenswandel. Door do gevolgen zijner edelmoedigheid genoodzaakt om zijne levenswijze met de grootst mogelijke zuinigheid in te richten, droeg hij het juk der armoede met een even nobele als treffende groot heid van ziel. Hij, de edelman van goeden huize, geboren en opgevoed te midden van al de weelde eener vorstelijke hof houding, later de metgezel en de vriend van Koningen en Keizers, onderwierp zich nu met een volmaakte blijmoedigheid en kalmte van geest aan allerlei ontbe ringen, zoodat hij zijne eigene behoeften geheel vergat, om eenig en alleen te donken aan die van anderen, ja zelfs van zijne minste soldaten. Men kan over zijne toewijding en zelf opoffering oordeelen op grond van de volgende regelen uit een zijner brieven. Zend mij," zoo schreef hij, twee paar kousen, en nog een derde, dat mijne moeder aan uwe naaister gegeven heeft, om te stoppen, en laat ook de vlekken wegmaken uit de broek, die ik te Dillen burg droeg en die op de tafel bij mijne andere kleeren moet liggen." Geld vroeg hij niet. Hij wist wel, dat er thuis niet meer was. Wanneer hij geld te kort kwam, om de soldij zijner troepen te betalen, liet hij al het zilverwerk en de meubelen, die hij nog over had, stuk voor stuk op de Duitsehe jaarmarkten verkoopen. Hij hoopte dat de inwoners der Neder landen, vereenigd voor de verdediging der gemeenschappelijke zaak, hem te hulp zouden komen, en begrijpen zouden dat het onderhouden van een legermacht, ter sterkte van vier en twintigduizend man, die eiken dag door de aankomst van nieuwe benden vergroot werd, toch waarlijk geen kleinigheid was. Maar over 't algemeen vond 's Prinsen roepstem geen weerklank in het hart der edellieden en der rijken, die door de vrees ver lamd en door de zelfzucht gekluisterd waren. Marnix had, helaas maar al te zeer gelijk. Willem de Zwijger ontving evenmin levensmiddelen als geld, en moest zich dus met zijne eigene hulpmiddelen zien te redden. Doch ondanks dit alles bleven zijn moed en vastberadenheid steeds even fier en krachtig. Hij bezat te veel gezond ver stand, om het gevaar van den toestand niet in te zien, en te veel mensehen- kennis, om nog langer op de menscchen te rekenen. Nog nooit was zijn vertrou wen op God zóó zwaar beproefd gewor den. In weerwil van al zijne tegenspoe den, maakte hij echter zooveel mogelijk haast met de voorbereidende maatregelen, en zond hij vertrouwde boden naar al die plaatsen, waarvan hij nog kon hopen dat men er geneigd zou zijn om hem te hulp te komen. Hij wendde zich tot alle aanhangers van de gewetensvrijheid en van het Christendom naar de Schriften, en smeekte hun dringend om toch aan hem te denken. Aan zijne moeder schreef hij ruiterlijk en onbewimpeld „Ik kan u onmogelijk met zekerheid zeggen, wanneer ik terug zal komen of wanneer ik u zal weerzien. Ik ben hartelijk besloten, mij geheel en al aan de hand des Heeren over te geven, en mij door Zijne genade te laten leiden. Ik zie zeer goed in, dat het mijne bestemming is, mijn leven door te brengen in arbeid en lijden maar ik onderwerp mij er aan, omdat het aldus de wil dej Almachtigen is en ik maar al te goed weet, veel zwaar der straffen verdiend te hebben. Ik smeek van Hem alleen de kracht af om alles met geduld en lijdzaamheid te dragen." En de vrome vrouw antwoorde hem „Ik lijd tot in het diepst mjner ziel, wanneer gij niet gelukkig zijt. Het is gemakkelijk te begrijpen, zooals ge mij schrijft, dat het u, menschelijkerwijs ge sproken, moeilijk zal vallen, aangezien gij van alle hulp en bijstand verstoken zijt, op den langen duur het hoofd te blijven bieden aan zóó geduchte strijd machten. Maar vergeet niet, bidde ik u, dat de Almachtige u tot hiertoe uit groote gevaren heeft gered. Hij zal u nooit of nimmer Zijne hulp weigeren, indien gij al uwe hoop en uw vertrouwen op Hem stelt en blijft stellen. Neen, dan zal Hij integendeel u komen verlossen door Zijne wonderbare macht, want de Heer onze God is een almachtige God alle dingen zijn bij Hem mogelijk, en zonder Zijn wil kan er niets gebeuren. Daarom bid ik dien goedertieren God, u de genade te schenken om niet den moed te ver liezen te midden uwer talrijke beproe vingen, maar geduldig te wachten op Zijne hulp, en niets te ondernemen dat strijdig zou wezen met Zjjne geboden of het heil uwer ziel in gevaar zou kuunen brengen. „Gij kunt niet gelooven, hoe verheugd ik telkens ben, als ik een brief van u ontvang, want er gaat bijna geen oogen- blik om, dat ik niet met bezorgdheid aan u denk. Ik bid den Almachtige, u met Zijn zegen en genade te begeleiden. Altijd en overal waar ik u mijne moederlijke liefde mocht kunnen doen blijken, door u den een of anderen dienst te bewijzen, zal ik geen moeite of inspanning ontzien, dat weet de Heer, aan Wien ik u steeds naar lichaam en ziel opdraag." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 3