Vrijdag 23 Juli 1897. yyyji m aDMMBiMi isi 211 MIMI Twaalfde Jaargang No. 614. An tirevo lu tionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON. T BOEKHOVEN. uitgever: Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever Nu de verkiezingen achter den rug zijn, waarbij Dr. Bronsveld en zijn christelijke-historische partij zulk eene groote verwarring hebben aangericht door het opwekken van den anti-pa- pistischen hartstocht, neemt eerstge noemde de houding aan, alsof hij toch eigenlijk wel, met liefde des naasten bezield is omtrent de roomschen, en alsof alleen plichtsgevoel hem dreef om op burgerlijk gebied tegen de roomschen te gaan strijden omdat zij roomsch zijn. In de stemmen voor W. en V. schrijft hij „Yoor het Evangelie in Spanje, voor de bekeering der heidenen offert men gewillig duizenden wat doet men, om onze in treurig bijgeloof gevangen landgenooten, te brengen tot het licht des Evangelies Men staart met eenige verbazing op al de nieuwe roomsche kerken, op de talrij ke scharen die er in- en uitgaan men hoort van de toenemende Maria-ver- eering en Vergoding, en van de hulde gebracht, aan kleedingstukken, naar men zegt afkomstig van Maria of den Heer men hoort van de verbazende sommen, die de roomsch-katholieken moeten offeren aan de Kerk voor de levenden en de dooden maar wat doet men, om hen te overtuigen van het onbjbelsche, van het onchristelij ke, dat in dit alles is gelegen „Wij bevelen geen liefdeloos twis ten aan, maar indien wij ons gerech tigd achten tot het brengen van het Evangelie naar de heidenlanden, waarom zouden wij onze landgenooten die, naar onze meening dwalen, en verkeerd worden onderricht door de priesters, niet trachten mogen te over tuigen van beter Wij moeten trach ten de omheining te verwijderen, waarbinnen onze roomsche mede christenen gehouden worden. Men moet trachten ook de priesters te be reiken, en voor hen het licht te doen opgaan van het aloude Evangelie." Op zichzelf beschouwd is er natuur lijk niet veel te zeggen tegen deze redeneering, indien zij werd bijge bracht door een ander, wiens gedrag niet in strijd was met zijne vermaning. Het zou inderdaad te wenschen zijn, dat er in ons eigen land meer pogin gen in het werk gesteld werden om het roomsche bijgeloof tegen le staan door verbreiding van het volle licht des Evangelies. Maar welk een treurigen indruk moet het maken op de roomschen, wanneer iemand, die er zells geen bezwaar in heeft om in éénzelfde kerk gemeenschap samen te werken met godloochenaars, begint met besnoei ing der burgerlijke rechten van de roomschen (voor zooveel hij daarop invloed kan oefenen) om daarna met een vroom gelaat te zeggen ik meen het heusch zoo kwaad niet met u ik haak eigenlijk naar uwe bekeering. Niet zonder oorzaak schrijft het Centrum dan ook, dat het maar al te zeer vreest, „dat op zijne gelootsge- nooten het christendom van Dr. Bronsveld en de wijze waarop hij de waarheid en den vrede dient, nu juist geen groote aantrekkingskracht kun nen uitoefenen. De roomschen hebben waarlijk reden om tot Dr. B. te zeggen medicijnmeester, genees uzelfwilt gij op bekeering uitgaan, toon dan eerst dat het u in alle opziehten en overal om waarheid en ernst te doen isstrijd dan niet alleen tegen ons, maar allereerst in uw eigen buurt en gezelschap tegen die velen die hetzij gansch niet hechten aan eenige kerk, hetzij alle geloof verloochenen bij bun politieken arbeid. Toch is het zielkundig best te verklaren, dat Dr. B. voor zichzelf behoefte heeft om zulke phrasen neer te schrijven. Hij mist het rechte licht over hetgeen hij doet, en meent toch eerlijk en consequent te zijn. Men moet met zulk een toestand medelijden hebben, en op hem toe passen wat hij opzichtens de room schen aanbeveelt, n.l. trachten hem af te brengen van de dwaling zijns wegs. SPe Jiabinets-quaestie. Volgens het Vaderland zal een deel van het tegenwoordig Kabinet onder leiding van Minister Roëll aan het bewind blijven, en wordt er gesproken over vervanging van de Ministers van Binnenl. Zaken, Justitie. Marine en Waterstaat. Wat hiervan gegrond is, zullen wij al weder moeten afwachten. Maar uit alle beschouwingen dien aangaande proeft men duidelijk, dat het politiek gestel van ons vaderland in een periode van verlamming ge komen is door de jongste verkiezin gen. Geen enkele partij is er op gesteld om de leiding in handen te nemen, omdat men wel weet, dat het zonder combinatie met anders denkenden niet gaat om aan het bewind te blijven. En dan komt natuurlijk de groote vraag Hoe zal die samenwerking verkregen worden. Zal zij zich regelen naar de waar deering der sociale behoeften óf in het algemeen naar de beginselen. Zij die afkeerig zijn van de partij-orga nisatie beweren het eerste. De antirev. Nederlander b.v. ziet in vernieuwde afspraken tusschen de antirev. en de roomschen geen heil, en slaat vaak een toon aan, alsof de oplossing der sociale quaestie met beginselen weinig te maken heeft. Maar de openbaring van die beginselen is toch, als men aan het werk begint, niet te vermij den. Daarom zal ook elk Kabinet, dat niet berust op vaste beginselen en niet in verband staat met een degelijke partij-groepeering, zwak staan, en elk oogenblik in gevaar komen van óf zelf te moeten wijken óf de Kamer te moe ten ontbinden. Eerst als de Kamer weer bijeen is, kan in deze quaestie het rechte licht opgaan Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ör. MSromveld en «le Hoomscfoen. 12. Wat liejde eer may HOOFDSTUK VIII. DE SAMENKOMST. ESricvcn aan een Wrlend. Geachte Vriend! Wat ia Chr. Historisch Is het het zelfde als Antirevolutionair Groen ant woordt „De onafscheidelijkheid der twee benamingenter constateering vanpositie ven grondslag' en polemische rigting heb ik bovenal gewaardeerd. Ten allen tijde. Van daar in 1853 het antwoord aan Thorbecke: „Ik had, in mijne verander lijkheid nu plotseling gesproken van eene Christeljk-Historische partij. Eerst nu Vóór twintig jaren reeds heb ik dit in uitgegeven geschriften gedaan, ook zijn wij antirevolutionairen, juist omdat we staan op Christel jk-IIistorisch terrein." Chr. Historich drukt uit, dat we iets beoogen, dat we een doel najagen antirevolutionair, dat we ons verzetten, dat we strijden tegen Revolutionaire ideén, die in 1789 zich 't machtigst en 't brutaalst geopenbaard hebben. Chr. His torisch wijst U op het heilig paladium, waarvoor men het zwaard heeft uitge trokken. Onze partij wil zijn Christelijk en Historisch. Christelijk Omdat, zooals Da Costa het zoo schoon uitdrukt, omdat wij licht v illen, van geen schemerende nachtlamp of rookende avondlakkei, maar van die Zon der gerechtigheid, die van uit den hemel des waarachtigen Christendoms licht en leven en warmte over alles, wat zieh van hare bestraling niet stelselmatig afsluit, verspreidt. Chris telijk, omdat wij vooruitgang willen, op kerkelijk, maatschappelijk, nationaal grondgebied, maar op den weg van waarheid en leven, niet van dwaling en dood. Christelijk, omdat wij ontwikkeling begeeren, niet van welig opschietend onkruid, maar van dat wezenlijk en goed zaad, dat door den Zoon des menschen wordt gezaaid. Christelijk, omdat wij uit Gods Woord de heiligheid onzer maat schappelijke rechten en verplichtingen afleiden. Christelijk, omdat wij aan het Evangelie de zedelijke en maatschappe lijke en godsdienstige vorming onzer Europeesche natiën dank weten. Chris telijk, omdat we voor dat Evangelie eenen blijvenden invloed, ja de uitoefe ning van het hoogste gezag op alle christenvolken en Staten verlangen. Christelijk, waardoor we belijden, dat de ontredderde toestand, waarin de 18de eeuw Europa aan haar opvolgster over leverde, niet te wijten, was aan het mis lukken van de proefneming met het Christelijk beginsel, maar alleen te wijten was aan de afwijking van dat beginsel. De woordvoerders van 1789 en met hen hun auditorium, doolden af op de En nu wendde Marnix zjjne schreden naar den hoek van het kerkhof, waar de geuzen bijeen stonden. Zij waren van allerlei ieeitjjd, van allerlei grootte, van allerlei stand, maar zij waren allen, allen bezield door één en dezelfde be geerte, zij gloeiden allen van één en denzelfden ijver. „Broeders sprak Marnix, die nu het woord tot hen voerde, „laat ons den Heer loven en danken Hij heeft onze noodkreten en onze smeekbeden ver hoord, en ens een bevrijder verwekt. Laat ons dag en nacht bidden, dat God hem de kracht moge schenken om ons te verlossen. Hij is in alle opzichten de man om aan uwe wenschen te beant woorden." En Marnix wees er op, hoe het hart van Willem den Zwijger bloedde over de nooden en rampen der Nederlanden hoe hij zich met zijne weinige krachten tegen den trots van den dwingeland ver zette hoe hij, evenals David, al zijn ver trouwen op God stelde; hoe hg een voorbeeld was van onbaatzuchtigheid, van Christeljke zelfTerloochening, met hart en ziel een voorstander van recht en gerechtigheid, niets anders begeeren- de dan de verovering der verloren vrj- heden en een erfdeel in het Koninkrjk der Hemelen. Zijn devies is „Alles voor alles wa gen En op ons rust de plicht, hem krachtig en standvastig te ondersteunen. Moed en vertrouwen Herinnert u al de afschuwelpkheden, waarvan wj dag aan dag getuigen zijn en slachtoffers worden. Welk een plundering van der burgeren have en goed Welk een berooving van 's volks geldmiddelen Welk een verwoes ting van de steden en burchten I Wat al ondraagljke en ongehoorde afpersin gen Wat al moorden, wat al slachtingen Banvonnissen tegen de onschuldigste personen, en verbeurdverklaring hunner goederen moedwillige schending van het grondbezit, schandelijke verkrachting der heiligste wettenDe rechten en privile giën van een vrj volk krachteloos ge maakt en minachtend vertreden In één woord hoe ondrageljk is het slavenjuk, ons opgelegd door den bekwaamsten, den onbesehaamdsten, den goddeloosten veld heer die er ooit bestaan heeftHet is een deerniswekkend schouwspel dat mjn hart doet bloeden. En als het daar dan nog slechts bj bleef! „Maar het bjgeloof is in de plaats van den Godsdienst getreden de waar heid van den levendon God wordt ge hoond en Zijn heilige Naam gelasterd Zijn Christus geloochend Zijne beljdcrs gemarteldons aller leven bedreigd onze zielen verdruktde wreedaardigste hartstochten alom ontketend En boven dien o schande de groote massa's des volks doof voor de roepstem van den bevrjderWj zijn hier met ons driehonderden. Wj zouden met ons drie duizenden kunnen zijn O die afval van den adel! wj zijn hier allen lieden uit de volksklassen, terwijl de edelen nog een hooge borst zetten na hun ver raad! O die schraapzucht der rjken,die bereid zjn om voor geld hun geloof te verkwanselen I „O mijn Vaderland, wat is er gewor den van uwe kinderenZj zjn niet geneigd om iets van hun geld, iets van hunne belangen op te offeren voor uwe redding 1 En wanneer er iemand is die het doet, dan verachten, dan haten, dan verraden zij hem voor een Judasloon „Wat ons betreft, die ons vertrouwen bijven stellen op God en op de heilig heid onzer zaak, laat ons de vervulling van den plicht ter hand nemen, die ons wacht, zonder naar een anderen kant om te zien. Mocht er in ons midden iemand zjn, die iets betreurt van het geen h j verlaten heeft, dan bezweer ik hem, dat hj van ons heenga. Indien gj besloten hebt, m j te volgen waar ik heenga, luistert dan goed toe en zegt met m j „Na terdege en plichtmatig alle din gen overwogen te hebben, zjn wij van oordeel dat het onze plicht is, weerstand te bij ven bieden, ten einde geen gevaar te lcopen om de prooi te worden van dezulken, die onder den schijn van godsdienst zich zouden willen verr j- ken ten koste van ons bloed en van onze goederen. Uit dien hoofde verbin den wj ons om een deugd el jk, een bei- lig bondgenootschap te vormen, waartoe wj ons wedorkeerig verplichten en el kaar met een heiligen eed beloven, met alle onze macht tegen te gaan wat on zoo gruweljk doet ljden. Wj zweren, deze verbintenis als heilig en onschend baar te zullen handhaven. Wj nemen er God tot getuige van,bj de zaligheid onzer zielen „Wj beloven elkander wederkeerig allen noodigen bjstand met ljf en goed, als broeders en trouwe strjdmakkers. En indien een onzer vervolgd mocht worden om zjn geloof, of ook omdat hj tot ons bondgenootschap behoort, dan beloven en zweren wj voor God, hem bjstand te zullen verleenen, zonder ons- zelven te sparen, in welk opzicht of on der welk .voorwendsel ook. En wj leggen de verklaring af, dat er hier geen sprake is van opstand, maar enkel en alleen van de herovering onzer staatkundige en gewetens-vrjheid en dat wj aange spoord worden door een heiligen jver voor de heorljkheid des Heeren onzes Gods, voor den voorspoed der Nederlan den, voor de rust der burger j, voor de verdediging van onze stoffeljke en gees- teljke goederen, en zoowel van ons ei gen leven als van dat onzer vrouwen en kinderen, waartoe God en de natuur ons de aandrift geschonken hebben Marnix zweeg. Op onverbeterljke wjze had hj uitdrukking weten te ge ven aan hetgeen er in de diepste diepte van aller hart omging. Het terrein was afgebakend het scherp omljnde slagveld voor de reusachtige worsteling, die thans tusschen de Spaansche monarchie en de Nederlanden zou volstreden worden. Die strijd kon thans een aanvang ne men. „Wanneer er dergeljke eeden zjn uitgesproken, schaadt het niet of de per sonen zelf er ontrouw aaD worden de bondgenootschappen nemen die eeden voor hun rekening en belasten zich met de uitvoering er van.*) Onder een eerbiedige stilte had men Marnix aangehoord. Nu en dan voer er een rilling van geestdrift door zjne toe hoorders. Zoodra hj geëindigd had, trad Van Heken het eerst van allen uit de gelederen naar voren, strekte de hand uit en sprak „Dat zweer ik 1" En achter hem herhaalden driehon derd stemmen in eenzelfde geestvervoe ring Dat zweeren wj „Dat God u verhoore En nu voor waarts Wat mij betreft, ik heb m j naar andere plaatsen van samenkomst te begeven. Morgen te 8aint-Trond, over morgen te Saint-Lambert." Toen hj alleen was, ontblootte Mar nix het hoofd „Het is Uwe zaak, groote God! het is Uwe zaak 1" zeide h j, met ten hemel ge slagen oogen. „Ik ik ben niets Een broos werktuig, dat aanstonds verbrjzeld kan worden. Het is Uwe zaak, verdedig gj haar, o Heer Ons vertrouwen is op U, op U allèèn. O, spreek tot hen, geleid hen,strjd met hen. Dat Uwe hand ons bescherme en ons verlosseDoe de zon Uwer gerechtigheid over ons opgaan, en mogen al de volkeren van den aardbo dem U eenmaal kennen, U, den èènigen, waren God, en onzen Heer Jezus Chris tus, dien Gj gezonden hebt." (Wordt vervolgd.) *j~EDGAR QUINET.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1