Vrijdag 4 Junigl897.
mm bs sm mmm
Twaalfde Jaargang No. 607.
Antirevo
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
T BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per poet 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSSiIJK.
Alle stukken voor de ffcedactüe bestemd, Advertenties ee verdere Administratie franco toe te ^endegs aan den Uitgever.
Arbeiderspensi&enen.
Het spreekt wel vanzelf, dat de
quaestie der arbejderspensioenen,
waarvan de regeling thans is opgeno
men in het antirevolutionair werk
program ten nauwste samenhangt met
het oordeel over de grenzen der
staatszorg.
Natuurlijk zou het, op zichzelf
beschouwd wensehelyk zijn, dat de
Overheid zich niet behoefde te bemoei
en met deze pensioenen, en vooral de
antirevolutionairen, die altijd bedacht
zijn op het handhaven der vrijheiden
die dus steeds een oog in bet zeil hou
den ter afwering van te veel en te
onnatuurlijk ingrijpen van den Staat,
zouden zich in Staatsonthouding zeer
zeker verblijden, als het slechts kon.
Maar het kan nu eenmaal niet. De
zorgeloosheid van te veel arbeiders,
en de onmeêdoogendheid en achter
uitgang van te veel patroons dwingt
tot wettelijke regeling van hetgeen
anders in het geheel niet tot stand
komt.
Toen er, vele jaren geleden, in de
Tweede Kamer beraadslaagd werd
over de regeling der pensioenen voor
burgerlijke ambtenaren, maakte een
der leden van dat College de opmer
king, dat „de wijsheid het den ambte
naren tot plicht maakt om in den dag
des oogstes te denken aan de dagen
die daar komen zullen, en het voor
beeld der mieren te volgen die voor
den winter opleggen." Dit is zeker
goed gezegd. Het is eene opmerking,
die ook nog in onzen tijd en voor alle
standen te pas komt. Maar met zulk
eene zedeles is de Staatsonthouding
niet te rechtvaardigen. Opzichtens de
ambtenaren niet, omdat de Staat als
gebieder over de personen, wier ar
beidskracht hij in zijn dienst neemt,
een goed voorbeeld behoort te geven
door zelf mede te helpen in het dragen
van de zorg voor de toekomst van de
ondergeschikten. En evenmin kan de
verwijzing naar particuliere plichtsbe
trachting den Staat in zijn niets-doen
rechtvaardigen, voor zooveel de han
denarbeiders betreft. Yan een eigen
lijken oogsttijd kon bij de meeste hun
ner, wegens de schrale loonen geen
sprake zijn. Doch ook al wordt er hier
en daar wel veel verdient, dan gebiedt
toch het algemeen belang, ook voor
hen, dat waar duizenden en tiendui
zenden niet het noodige opleggen voor
hetgeen zij op hun ouden dag hebben
te gebruiken, de Overheid tusschen-
beide komt, en zegtgij zult niet lan
ger z5ö leven, dat gij in het eind een
onvermijdelijke lastpost wordt voor de
gemeenschap, m. a. w. dat gij u bij de
publieke armenkas komt aanmelden.
Ziet men dit motief goed in, nl, het
vóórkomen van de aanwezigheid van
een heirleger armen, die opoverheids
kosten moeten in het leven gehouden
worden, dan is het regelen der arbei
derspensioenen bij de wet slechts ccn
schijnbare uitbreiding van Staatsbe
moeiing, die in waarheid de strekking
heeft om recht en orde te handhaven,
en voor later de Staatsbemoeiing te
beperken. Neen, het geldt hier geen
binden van den vrijen burger met het
doel om zijne vrijheid te verkorten,
maar omgekeerd is het eene binding
tot genezing, waardoor hij in latere
jaren zijn zelfstandigheid behoudt, en
met burgerlijke eere aan zijn eind kan
komen.
Alleen waar dit doel uit het oog
wordt verloren, gaat men het Socialis
tische pad op.
De Sociaal-demoeraten willen, dat
de Overheid de burgers zal gaan dra
gen, zoodaf zij zelf niets meer hebben
te doen.
Maar de z.g. „christelijke democra
ten" willen, jdat de burgers, ook door
Overheidshulp, zullen leeren op hun
eigen beenen te loopen.
Samenwerking.
De (antirev.) Nederlanden schreef
dezer dagen wij constateeren het
Wat Sief de vermag
met blijdschap weder een artikel,
dat getuigt van toenadering.
Uit drie oorzaken hoofdzakelijk, zoo
zegt zij, ontstond de gedeeldheid.
Er was vrees, dat de antirev. part j
feitelijk in eene kerke! jke zou ontaar
den. Zekere groepen schegen om hun
maatschappeljken stand in den hoek
te geraken. Ea de vrijheid van spre
ken, desnoods tegenspreken scheen te
veel beperkt.
Dat ging zoo niet langer. Daarom
trad de Nederlander op, en daarom
trad er eene Commissie van Advies
op. Maar men wachtte zich voor een
vaste tegen-organisatie. Het was
meer een veiligheidsredactie en een
veiligheidscommissie op de basis van
het oude program.
Nu echter de. georganiseerde partij
zich zoo ridderljk gedroeg, en ijve
rig de herkiezing der zittende anti
rev. Kamerleden toont te willen be
hartigen, ook al zjn er minder
bevriende personen onder, raadt de
Nederlander om allen najver en wrok
af te leggen, en liever zorg te dra
voor de vlag onzer beginselen.
„Wij mogen niet uit het oog
verliezen, dat wj ten slotte niet staan
tegenover elkander, maar tegenover
den gemeenschappeljken vijand, dien
wij als mensch en om zijne bekwaam
heden kannen eeren, maar wiens
beginselen w j moeten bestr jden, om
dat zj onze „chriuteljke maatschappj
ondermijnen."
Met deze conclusie zjn wj het
volkomen eens. Alleen merken wj
op, dat haar inhoud niet slechts bj
de stembus, maar voortdurend waarde
heeft. Daarom heeft de georganiseerde
partij vroeger zooveel mogelijk het
onderling gekrakeel gemeden, en
steeds met groote mildheid ook de
zulken aanbevolen, die thans tot eene
„andere fractie" behooren.
Wj kunnen heusch niet inzien,
dat al die fractiebeweging sedert'94
noodig of nuttig was, of dat zj eenig
voordeel van beteekenis heeft aan-
gebraent.
Van meet af heeft het niet ont
broken aan lessen om in onze party
toch vooral kerkel jke en staatszaken
helder te onderscheiden. Wat de
maatschappel jke standen betreft, heeft
ons hoofdorgaan steeds aangestuurd
op toenadering en harmonie, niet
op voortrekken van den een en
verdringen van den ander. Voor het
Kamerlidmaatschap zjn keer op keer
rijken en aanzienljken aanbevolen.
En niet de discussie of tegenspraak,
wél het eindeloos gekibbel onder
geestverwanten is ontraden en. tegen-
gestreefd.
Doch al verschillen wij met de
Nederlander in de beschouwing van
het verleden, niettemin komen wij
thans met baar in hetzelfde schuitje.
In zoover er schijn van verkeerd
heid bestond in het optreden der
antirev. partij, is hij sedert lang
bestreden. Alle vrees kan wijken.
En samenwerken is nu de goede
boodschap.
(Wordt vervolgd).
Dezo Courant versclnjnt eiken Vrijdag.
UITGEVER:
5 regel3 50 Cent elke regel meer cent en 3/2 maal.
4/
Advertentiën van 1
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Diengtaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
HOOFDSTUK 17.
JfPrachtig! prachtig! Bij alle heiligon,
welk een krijgstoerustingen. Zou men bij
geval oorlogszuchtige plannen hebben,
ondanks da edicten van Monseigneur den
Hertog van Alva Dat zou hij u wel eens
betaald kunnen zetten, zoo waar als ik
Janus heetAha, gij verstout u, te onzen
nadeele het hof aan onzen nicht te maken,
en zonder onze toestemming naar hare
hand te dingen. Dat staat heel leeljjk,
inderdaad, omdat het mij volstrekt niet
bevalt. Maar het is toch ook weer heel
goed, omdat hot mg dezen avond zoo in
de hand werkt en mij gelegenheid geeft
om u te ontmaskeren, vrome huichelaar
en om u op mijn manier een poets te bak
ken, die, naar ik maar al te zeer vrees, uwe
plannen een weinig zal dwarsboomen en
aan al uwe verwachtingen den bodem in-
iKM DfiBAABDK
De Clriekliche minister van buiten-
landBche zaken heeft in een memorandum
aan de mogendheden geprotest38rd tegen
de vier voornaamste punten der nota in
zake de vredesvoorwaarden. Hj merkt
op, dat eene w jziging der grens nieuwe
uitgaven voor Griekenland zal na zich
slepen, aangezien Hellas dan genoodzaakt
zou zjn tot den aanleg van nieuwe
vestingwerken en tot het op de been
houden eener aanzienljkc strijdmacht op
de grens, teneinde zich tegen nieuwe
invallen van Turksche zjde te verzeke
ren. Voorts verklaart de minister, dat 'net
voor Griekenland onmogeljk is, eene
oorlogschatting te batalen, daar de regee
ring genoodzaakt zal zjn de boeren in
Thessalië schadeloos te stellen voor de
door de Turken aangerichte schade.
De Duitsche regeering had dus, van
haat staudpunt, geen ougeljk, toen zj
van Griekenland vooraf de verzekering
verlangde, dat het de door de mogend
heden goedgekeurde vredesvoorwaarden
ook zou aannemen.
Nog wordt uit Athene gemeld, dat de
wensch van Duitschland, tot instelling
eener internationale controle over de
Grieksche financiën, door do mogendhe
den niet gunstig is opgevat, maar dat
dienaangaande nog niets beslist is.Moet
Griekenland tenslotte tóch betalen, dan
hoopt de regeering een leening te slui
ten, gewaarborgd door Engeland, Rusland
en Frankr jk, op een rentevoet van niet
meer dan 3 pCt. Voor de betaling daar
van zouden wel eenige bronnen van
inkomst worden opgeofferd, maar een
internationale controle ware dan niet
noodig.
Het eind zal ook wol wezen, dat
Griekenland aan Turkje zooveel millioen
pond men noemt nu weer het cjfer
zes betaalt, en zich gelukkig mag ach
ten, dat het althans geen grondgebied
aan den Turk behoeft af te staan. Ralii,
de minister-president, heeft in een on
derhoud met een correspondent van den
Standard zjn groote erkenteljkheid uit
gesproken over de flinke en vastberaden
houding van Engeland, waardoor de
afstand van Thessalië voorkomen zal
worden. Griekenland mag thans hopen
den graanoogst in Thessalië, die op een
waarde van 25,000,000 francs geschat
wordt, te behouden. Eu dat is niet het
eenige voordeel voor het land, want in
dien de oogst verloren gegaan ware,
zoude de Grieksche regeering zich ge
noodzaakt gezien hebben, de Thessalische
boeren een jaar lang te onderhouden,,
en hun aan het einde van dit jaar van
zaaigraan te voorzien. Dit zou minstens
evenveel gekost hebben, als de waarde
van den oogst bedraagt.
De Grieksche minister sprak verder
de hoop uit, dat de vredesonderhandelin
gen het spoedige terugtrekken der Turk
sche troepen ten gevolge zullen hebben,
opdat de geheele oogst gered moge
worden. Want als de Turken nog eon
maand in Thessalië huishouden, zou de
geheele oogst verloren zjn.
Ete leresa doen aan de overzjde
van het Kanaal weer van zich spreken.
In het Lagerhuis door het ter sprake
brengen van quaesties buiten de orde,
en voorts door hnn besluiten om zich
bj de aanstaande jubileums-feestviering
te onthouden.
Men herinnert zich het besluit van den
Gemeenteraad van Dublin. Met alle res
pect voor de koningin zelve, hadden de
Ieren zooveel over de gevolgde gouver
nementeel gedragsljn te klagen, dat zo
Welkeen rapier! Dat is eerst een kling!
Het beteekent nog al iets Welk een leng
te en hoe sterk Maar wacht eens
neen, ik vergis mj niet. Wj zjn nog oude
kennissen. Ik daoht het al dadelijkde
vermaarde degen, die zooveel heldendaden
en wonderen volbracht in de vuist van den
eerwaardiger Van Heken op de roemvolle
slagvelden in Italië, als men tenminste de
familieverhalen mag gelooven. Das gj ook
al, meester Van Heken?! Aha, gij ook al,
wat zullen wj lachenJanus is een
dwaas, Janus is een luiaard, Janus is een
deugniet't Is goed, 't is goed Ditmaal
staat h j u. Hj is u de baas af. En bjna
al te veel geluk op eens! hj heeft u
beiden in zijn macht: den vaderenden
minnaarWezenlijk, de Hemel ia den
geuzen niet gunstig. Maar laat ons het
onderzoek voortzetten
In een hoekbemerkte h j den wandelstok,
dien zjn oom bj zijn overhaasten moeiljk
vertrek daar in vergissing had laten staan.
Onderaan de punt zag men de nog versche
sporen van het straatvuil.
„Uitstekend! Gj zjt dus heden avond
hier geweest, Van HekenIk dacht al, dat
Gerrit niet alleen was. Ik had mj zoo
duideljk verbeeld, daarbinnen te hooren
spreken. En dus zijt gj de man geweest,
die daar over dien muur geklauterd is
Wel foei, oompje! wie zou dat van u
gedacht hebben Wat kunt gj goed sprin
gen, en wat zullen wj u dus nu eens naar
hartelust laten dansen
Eensklaps hielden er voor de deur dor
werkplaats voetstappen stil. Janus hoorde
duideljk een sleutel in het slot steken en
omdraaien.
„Nu al terug Dan maar den aftocht
geblazen, en gauw ook
Hj blies de kaars uit, en sprong uit het
venster, dat h j stil en behoedzaam achter
zich dichttrok, 't Was hoog tjd. Gerrit
ging de werkplaats reeds door. Naar den
muur te loopen, was Janus's eerste
gedachte. Hj herinnerde zich echter dade-
ljk dat die muur hoog was en dat de
eikenhouten plank aan den anderen kant
stond. Maar h j wist ook, dat er zich aan de
rechterhand, dicht bj het huis, een put
bevond, en dat de dwarsbalk, waaraan het
windas hing, hem in staat zou stellen om
gemakkei jk den bovenkant van den muur
te bereiken, die Gerrit's tuin van dien z jns
buurmans scheidde. Als h j slechts langs
dien bovenkant heen kroop, zou hg gered
zjn. In een ommezien was zjn plan ten
uitvoer gebracht.
Maar toch, alvorens teverdwjnen,
wilde h j eerst nog een laatsten blik werpen
door het venster, waarachter hj nu licht
zag schemeren. Hj ging nu bj de plank
zitten, die hem bj de beklimming zoo goe
den dienst bewezen had. Gerrit liep met
groote stappen de kamer op en neer en
weende bitterl jk.
„Wezentijk, ik geloof dat er groot
nieuws is Zoudt gj bjgeval wreedaardig
geweest zjn, sohooue nicht Dezen keer
zou ik het u inderdaad kwal jk nemen, zoo
waar als ik Janus heet
Maar nu bleef Gerrit eensklaps stilstaan.
Hij wilde den twinfcigsten psalm nog eens
overlezen, die hen allen zoozeer verkwikt
had, Hj ontsloot de geheime bergplaats, en
haalde er zjn bjbel uit.
„Nu wordt het hoe langer hoe mooier
grinnikte Janus. „Wj zullen dat zaakje
eens wat van dichterbj gaan bekjken.
Misschien krjgen wj dan zelfs wel wat te
hooren
Hj liet zich van zjn waarnemingspost
afgl jden en sloop voorzichtig verder, tot
vlak b j het venster, waar h j nuin spanning
staan bleef, één en al oog en ooi'. Gerrit las
langzaam en plechtig
„H j geve u naar uw hart, en ver vuile al
uwen raad.
W j zullen juichen over uw heil, en de
vaandelen opsteken in den naam onzes
Gods, De Heer vervulleal uwe begeerten!"
„Bravo, meneer de ketterZiezoo dit
maal zjt gj in de val geloopenzeido
Janis bij zichzelven. „Gj hooptet, nog eens
mjn neef te zullen worden, ho Maar neen
neefje zoo ver zjn we nog nietGj zjt
dichter bj den brandstapel dan bj het
trouwaltaar, en wj zullen u eens een
stootje in eerstgenoemde richting geven,
om u des te beter uit de laatstgenoemde te
verwjderen
Maar terwjl Gerrit voortging met lezen,
bemerkte hj, dat zjne kaars buitengewoon
onrustig flikkerde, en wel naar den kant
van de deur, die hj op een kier had laten
staan en tegeljkertjd voelde hj een
kouden luchtstroom op zjü wang. Dit
alles kwam hem even zonderling als
onverklaarbaar voor h j stond op, om er
zich van te vergewissen, dat het venster
wel degel jk goed gesloten was. Maar zoo
dra hj er bj kwam, kraakten er eenige
glasscherven onder zjn voet. Met een en
kelen oogopslag zag hj nu, dat de ruit
gebroken en het haakje los was.
„Ilemelsche goedheid riep hj, „er is
iemand hier geweest
Met een sproDg was h j bj de aohterdeur
die in den tuin uitkwam. Op hetzelfde
oogenblik hoorde hj een licht geschuifel.
Het was Janus, die tegen den putbalk
opklauterde. Gerrit kwam nog juist bjtjds
om een schaduw te zien verdwjnen, maar
te laat om den schuldige te gr jpen.
„Een reden te meer om te vertrekken
sprak de smid.