Yrijdag 28 Mei 1897. Twaalfde Jaargang No. 606. iiMMiiaii® m Orgaan Mil IN HOC SIGN O VINCES T BOEKHOVEN. FEUILLETON. An tirevolu tionair uitgever: mMMESLSMJU. A!5e staskfeesi voor «Se Redactie bestessstl, Adverteiataëei ees verdere Administratie franco toe Terkiezinys-reclame Toen het program van actie van de antirevolutionaire partij verscheen, maakte dit alom een zeer gunstigen indruk, zelfs bij vele tegenstanders. Men vond het wéloverwogen, prac- tisch en ruim, maar niettemin streng principiëel. Maar daarbij kon het natuurlijk aan de zijde der „liberalen" niet blijven Dat de antirevolutionairen, die onge lukkige „kerkelijke" sukkels een bij zonder bruikbaar program voor de naaste toekomst zouden bezitten, en daardoor aanbeveling verdienen voor eene Kamermeerderheid en een anti liberaal ministerie, dat ware al te gek. Er werd dus terdege gezocht, of er ook iets was, waarmee men den poli- tieken tegenstander op het vinnigst kon treffen iets dat klinkt en pakt. Natuurlijk vond men dit spoedig. Zoo iets is in dergelijk geval altijd wel te vinden. Er stond in ons werkprogram onder de ruim dertig punten ook iets van graanrechten en van verhooging der subsidie aan de bijzondere scbolen. Jawel, hoor, toen de liberale beeren dat lazen, waren zij klaar. Graanrechten met premieverlee- ning, strekkende om een belangrijker tak van nationalen arbeid van den ondergang te redden, en om duizen den boerenarbeiders aan verdiend geld te heipen. zou heeten „bet brood duur maken" een schade voor allen. De voorgestelde subsidie, zoowel aan bet openbaar als aan het bjzon- der onderwijs te verleenen, zou wor den genoemd „een nieuwe aanval op de Staatskas" een uiting van be geer! jkheid". En nu beeft bet Handelsblad nog weer een nieuw wapen tegen onze party gevonden. De van dag tot dag schry ver in dat orgaan klaagt er nl. over, dat onze party de legerorganisafie achteraf heeft geschoven ja die dringend noo- dige legerorganisatie, de protectie van geheel het Vaderlandwelke zooveel hooger is te achten dan de „protectie" enkel van den graanbouw Jongen, dat is een vondsteen klinkend argument tegen die akelige „clericalen", die zoowat niets ontzien en alles wagen om maar weer bet roer in banden te krijgen. Maar men moet zulke wapens niet te dicht van nabij bezien, want dan breken zij als rietstaven. Dat de legerhervorming reeds lang had moeten plaats hebben is waar. Het beroep op Griekenland heeft ook nieuwe waarschuwende kracht voor ons land. Maar wat deden de liberalen zelfnadat het Kabinet-Macbay over de wet-Bergansius (die destijdste midden van bet partygedrang zooveel lof kreeg van liberale zijde) was ge vallen Legden zij het toen zóó aan, dat de wet-Bergansius opnieuw kon ingediend worden Benoemden zy daartoe b. v. een man als de heer Roo- zeboom tot opvolger Neen omge keerd werd een der boofdopponenten tegen Bergansius' wet, de heer Seyf- fardt tot Minister van Oorlog verko zen. En voorts bleef de legerorgani satie sedert '91 onafgedaan. Als dit werk dus zulk een haast had, dat de „kerkelijke" partyen er om geweerd moeten worden, waarom pakten de liberalen het dan niet aan Zoo ziet men, dat bet ook by deze quaestie de stembus is, welke de libe ralen vindingrijk maakt ten aanzien van de tekortkomingen der andere partyen. Wij hopen echter, dat onze kiezers wakker genoeg zullen zijn om al die stembus-reclames te onderscheiden van een degelijke bespreking van ern stige landsbelangen. Onbegeerlijk. Hoeveel de liberalen sedert 1848 ook gedaan hebben voor land en volk, hetwelk de waardeering van alle par tyen verdient en ook wij weigeren volstrekt niet dit te erkennen voor de verkrijging van een deugdelijk stel wetten, voor handel en nijverheid, voor de burgervrijheid in aigemeenen zin hebben zy heel wal gearbeid toch zijn zy op één punt tamelijk on- bekeerlijk namelijk hierin, dat zy tot op den huidigen dag nog maar niet klaar en krachtig inzien, dat zij, door hun godsdienstloos schoolwezen met Staatsgeld op te richten en aldoor uit te breiden, den vrijen strijd der gees ten onmogelijk hebben gemaakt, en alzoo hun tegenstanders hebben on derdrukt. Er zijn onder ben ja uitzon deringen er zijn mannen, die met dien „liberalen'' waan gebroken heb ben, en die er openhartig tegen gin gen getuigen. Anders was de wetswij ziging van '89 ook nooit tot stand ge komen. Maar van achteren is bet in menige vergadering en uit menig dag bladartikel gebleken, dat het gros der liberalen de subsidie aan de bijzondere scholen eerder heeft aanvaard ala middel om van die altijd klagende en verwijtende „clericalen" een weinig af te komen, dan wel omdat de over tuiging wortel schoot, dat het recht moest hersteld worden. En dit komt opnieuw duidelijk uit bij bun beoordeeling van bet plaatsen der scboolquaestie op de programma's van actie van de anti-liberale partijen. Het Vadetland van 9 en 10 Mei jl. b.v. betoogde weer in den breede, dat de betera regeling, die in gemelde programma's voorgesteld wordt, naar bet inzicht der liberalen geen betere regeling is. Voornamelijk ook bet vragen om subsidie voor particuliere middelbare en boogere scholen vindt het stuitend. En als de Tjd schry ft „wat recht en billyk is, waar het de lagere school geldt, kan onmogelyk onrecht en onbillijk genoemd worden, als bet tot de boogere en middelbare scbolen wordt uitgebreid slechts zy die bevoorrechting van èèn godsdien stige, wijsgerige of staatkundige party op dat terrein voorstaan kunnen tegen de uitbreiding van bet gelijke beginsel over bet gebeele onderwijsgebied be zwaar maken" of als de Nederlander verklaart niet te begrijpen, „hoe men op grond van eenig erkend liberaal beginsel" zich tegen het in de anti liberale werkprogrammen voorgestel de zou kunnen aankanten dan noemt het Vaderland dit „in slaap sussende clericale liedekens", die niet eenvoudig en niet onschuldig zijn, waar die slechts bedoelen „een aan val op de schatkist te beramen, en haar cijnsbaar te maken aan een on derwijs, dat iets anders beoogt dan de vrije ontwikkeling der wetenschap", en die „heel de liberale partij zullen prikkelen tot krachtig verweer." Zulk eene gevolgtrekking is alleen mogelijk op bet standpunt van hen, die als voorwaarde voor wetenschap- pelykheid en voor de volle erkenning in ons Vaderland den eiscb stellen, dat men zijn godsdienst in het leven niet zal toepassen. Natuurlijk is deze eiscb van antire volutionair standpunt bezien, kortweg onzinnig. En daaromwat de libera len noemen een „aanval op de schatkist", is naar onze overtuiging enkel rechtsherstel. Wat de tegenpar tij noemt „cijns opbrengen voor wat anders dan de vrije ontwikkeling der wetenschap", dat noemen wij cijns voor dat deel der wetenschappelijke ontwikkeling, hetwelk onmisbare be hoefte is voor vele la'ndgenooten. Terecht schreef de Standaard dezer dagen aan het adres der liberalen zwijgt maar stil over ons azen op de dubbeltjes, want gij naamt sedert lang de gouden tientjes. Waarlijk, de Gènestet heeft het in zijn tijd reeds goed bekeken zij die zich als liberaal aandienen, en zelfs kleppen met dien klank niet inderdaad liberaal, dragen alleen hun eigen partijge- nooten, en onderdrukken feitelijk de andersgezinden. Men niter ale ran partij digheid Kenmerkend voor de liberalen is hetgeen Frisoeen liberaal weekblad, dat te Workum verschijnt, onlangs schreef over de scheiding van gods dienst en politiek. zijn nog maar ver- ff Vat liejde vermag Deze Courant verschijnt eiken Trijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. a Advertentïën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. te sendeia aan den Uitgever. HOOFDSTUK IV. 7. „Een psalm van David, voor den ópper- zangmeester. De Heere verhoore u in den dag der be nauwdheid de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. Hij zende uwe hulpe uit het heiligdom, en ondcrsteune u uit Sion; Hij gedeuke aller uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot asch. Sela. Hij geve u naar uw harte en vervulle al uwen raad. Wij zullen juichen over uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De Heere vervulle alle uwe begeer ten. Alsnu weet ik dat de Heere Zijnen Ge zalfde behoudtHij zal hem verhooren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. Deze vormeiden van wagons, en die van paarden, maar wij zullen vermelden van den Naam des Heeren onzes Gods. Zij hebben zich gekromd en zijn!gevallen, maar wij zijn gerezen en staande gebleven. O Heere, behoud; die Koning verhoore ons ten dage onzes roepens." Zij zweeg. Er volgde een lange stilte. Geertje las denzelfden psalm nogmaals voor, met eenige verheffing van stemen de beide mannen bepeinsden in hun hart de woorden, die zij zooeven gehoord had- „Nu dan, Heere HeereGij zijt die God," sprak "Van Heken, „en Uwe woorden zul len waarheid zijn. Uwe woorden hebben de struikelenden opgericht. Bevestig Uwe toe zegging aan Uwen knecht, want ik ver trouw op Uw woord!" Plotseling stond Gerrit op. „Wij danken U o Heer voor deze van U gekomen boodschap. Wij danken U voor deze verzekering, die Gij ons gegeven hebt, van Uw bescherming en Uwe verlossing. O God van Jakob en van onze heilige marte laren, wees met ons Blijf met haar die blijftga met ons die vertrekken Wij roepen U aan, verhoor ons, en En zoo steeg het gebed ten hemel, uit den grond des harten, nu en dan afgebro ken door gesmoorde snikken, en werd het besloten met een „Amen!" vol geloof en «geestdrift, waarmede ieder antwoordde op de laatste woorden van den jonkman, wien de ontroering schier 'net spreken belette. „En nu, Gerrithet is tijd Dekerktoren van Jodoigne liet langzaam negen zware, doffe slagen hooren. „Reeds negen uur! Vaarwel, Geertje, vaarwelWij zullen de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. Bid voor ons! De Heer vervulle al uwe begeertenVaarwel!" En Gerrit, voor >iens oogen een voch tig floers begon te komen, vlood pijlsnel hoen, alsof hij plotseling dooreen duizeling bevangen ware, terwijl eeno stem, die hij zoo gaarne nog lang had willen hooren en welker klank hij zich altijd zou blijven her inneren, hem op den drempel van dit gast vrije huis, dat hij met een anstig kloppend, maar toch kloek en vastberaden hart verliet, nog achterna riep „De God Jakobs zette u in een hoog ver trek Vaarwel, mijn Gerrit HOOFDSTUK 5. DESPION. Terwijl dit alles in Van Hekens'huis voorviel, vielen er in de woning van Gerrit andere dingen voor, die hij er in de verste verte niet verwacktzou hebben. Janus was, zooals wij weten, al fluitend de straat iuge- loopen, waarin de smid woonde. Weldra stond hij voor de deur der werkplaats. „Nu moet en nu zal ik dezen avond toch eindelijk eens te weten komen, wat die vervloekte geus in zijn schild voert 1" Toen hetgeluid van Gerrit's voetstappen in de verte was weggestorven, beproefde hij de deur te openen, in de hoop dat zij, zooals gewoonlijk, slechts met de klink gesloten zou zijn, en dat hij eenmaal in de werkplaats zijnde, gemakkelijk in het ove rige gedeelte van het huis zou kunnen ko men. Zijne pogingen waren vergeefsch, maar hij bleef niet langprobeeren. Hij wist dat het een flink en stevig slot was, en dat een poging om het met geweld te openen afgezien van de kans om al dan niet te slagen wel wat gewaagd zou zijn in een straat als deze, waar hij ieder oogenblik gevaar liep om door een laat thuiskomend burger op keeterdaad betrapt te worden. „Nu goed! als ik langs dezen weg niet kan binnenkomen, dan maar langs een an deren weg Ik heb den tijd. Hij zal daar ginds wel lang blijven. Allerliefste nicht, wees tenminste vriendeljjk tegen mij, en voor het eerst van mijn leven zal ik u dank baar zijn 1" En nog altijd fluitend zette Janus zijn weg voort. Toen hij een stap of tien verder was, bleef hij eensklaps staan, keerde zich om, sloeg een zijsteegje in en mompelde: „Dat is een goed idee 1 Als wij het eens aan den tuinkant beproefden Daar zullen misschien zooveel veiligheidsmaatregelen niet genomen zijn. Jodoigne is zoo'n rustig stadje, met zulke vreedzame inwoners 1 Het staat u leelijk, heel leelijk, vriend Ger rit 1 zulke eerlijke luitjes zoo te wantrou wen 1" Toen hij onderaan den muur gekomen was, waarover wi) Van Heken hebben zien heenklimmen en ontsnappen, bekeek hij dien eerst zorgvuldig van boven tot onder. „'t Is eeu heele hoogte!... maar wij zullen er toch wel overheen weten te ko men. En kijk eens aan 1 dat is juist ko ren op mijn molen 1" Hij stiet met den voet tegen een lange eikenhouten plank, die daar onderaan te gen den muur was gezet. „'t Is wel niet zoo goed als een ladder, maar toch altijd beter dan niets 1" Janus begon nu met pogingen om de plank overeind te zetten. Het was een zwaar stuk hout. Maar hij wist het toch gedaan te krijgen. En toen zich met handen en voeten langs de plank omhoog werkend, bereikte hij den bovenkant. „Kijk 1 ik zou zeggen, dat dit inderdaad de weg is. Het lijkt wel of hier al eens meer iemand is overgegaan, en nog niet lang geleden ookoveral krassen en schrammen, en ook sporen vau beslijkte voeten, die er nog korsversch uitzien 1 Welnu, dan zullen wij er ook maar over gaan 1" Met één sprong stond hij aan den ande ren kant. In den tuin en op het plaatsje wist hij den weg zoo goed als de beste. Hij liep dan ook regelrecht naar de deur. Maar deze was even duchtig gesloten als de ande re, en ook zij bood weerstand aan al zijne pogingen. „Het moet gezegd worden onze vriend Gerrit ia het toonbeeld van voorzichtigheid en hij gaat waarlijk niet over één nacht ijs. Ik zal hem bekend maken als iemand die de eerlijke lieden wantrouwt. Al de deuren op het Nachtslot, en nog stevig gegrendeld op den koop toe 1 Dan zullen wij maar door het venster naar binnen gaan 1" Een der tallooze kleine ruitjes werd onmiddelijk stukgedrukt. Janus's groote, breede hand kon slechts met moeite tus- sohen de looden roeden door, maar einde lijk gelukte het toch. Met die hand maakte hij nu het haakje los, en het venster ging open. „Aha, meneer Gerrit 1 als gij even goed zorgdet voor uwe vensters als voor nwe deuren, znudt gij er u wèl bij bevinden 1 Ik moet u dat toch bij gelegenheid eens aanra den." Jauus sloop behoedzaam de kamer in. „Ziezoo, nu zullen wij eerst eens rond kijken. Het vuurslag hier aan de rechter hand op het tafeltje bij den schoorsteen. Janus behoort nog min ot meer tot de oude huisvrienden. Daarom moeten wij nu van dat voordeeltje gebruik maken. Kijk eens aan! Welk een orde heerscht bier. Alles staat precies op zijne plaats. Komaan 1 nu eerst een lichtje gemaakt 1" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1