Vrijdag 21 Mei 1897. «ia IN HOC SIGNO VINCES fflKMMKÏII m mmmw Antirevolutionair Twaalfde Jaargang No. 605. Orgaan FEUILLETON. a A8Ie stukken voor de Redactie bestemt!, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Toenadering van Mi® om- sche zijde. Verleden Woensdag werd te Utrecht een vergadering gehouden van de Roomsch-katholieke leden der Tweede Kamer met de afgevaardig den der Roomsche Kiesverenigin gen. Men heelt daar terstond spijkers met koppen geslagen, en een ant woord gezocht op de vraag wat zal ons voeren tot een bruikbaar resultaat van de stembus-inspanning. En zie het antwoord was spoedig gevonden. Ofschoon men bleef hechten aan eigen zelfstandigheid, zag men dui delijk in, dat de antirevolutionairen tal van artikelen op hun program hebben, die meer naar het Hart van de Roomschen zijn dan hetgeen de liberalen opdisschen. En tevens zag men in, dat het stellen van een eigen candidaat in sommige distric ten de zegepraal zou verzekeren van de liberale, op wetgevend ge bied godsdienstlooze partij." Maar daarom heeft deze groote landsvergadering dan ook het be sluit genomen om de Catholieke kiesvereenigingen dringend uit te noodigen mot de antirevolutionaire kiesvereenigingen overleg te plegen, ten einde reeds bij eerste stemming, waar dit noodig schijnt, den antirevo lutionairen candidaat te helpen ver kiezen. Wellicht is deze raad vooral gege ven met het oog op die districten waar van liberale zijde twee candidaten worden gesteld, of waar de candidaat der „christelijk-historischen in her stemming dreigt te komen met een radicaal. In zulke districten is dade lijke steun noodig om kans te krijgen op de verkiezing van den antirevolu tionairen candidaat. Yan Roomsche zijde bekeken is dit een practische opvatting van de zaak die waardeering verdient. Yoor hen toch die in den grond een kerkelijke partij zijn, beteekent de „zelfstandigheid" nooit zooveel als bij een in waarheid politieke partij gelijk de onze is. Daarom is bet voor hen ook geen dringende eisch van het beginsel, dat zij bij elke eerste verkiezing met een eigen candidaat voor den dag komen. En als zij dan oude geschillen terzijde stellen, en aan onze candidaten, waar noodig. steun willen bieden, getuigt dit zeker van gezond verstand. Ontnuchtering Zoo nu en dan krijgen de,,christelijk historischen" eens een antwoord o' opmerking of protest, waar zij gansch niet op schijnen gerekend te hebben, en dat dienen kan om hen die nog niet geheel en al op het dwaalspoor zijn, tot nadenken te brengen. Prof. van Yeen b'.v. schreef kort geleden, naar aanleiding van het herhaald beweren, dat de voorstan ders van losmaking der geldelijke banden tusschen den Staat en de Ilorv. Kerk den ondergang van die Kerk zoeken nu als dat zoo is,pak mij dan ook maar aan, want ook ik zou het nul tig vinden, dat die banden wegvielen. En de heer de Marez Oyens, Administrateur bij het Departement van Waterstaat, dien de chr.-hist. kiesvereeniging in Sneek wilde can- dideeren tegenover den heer Heems terug Yolstrekt niet kerk, schreef ik ken geen beter program dan het beginselprogram der antirevolutionai ren gij zegt wel waar gij van uitgaatmaar niet waar gij aankomt het is ook ieders werk niet om staatkundige banden te weven let eens op hetgeen in Gods Woord, in Paulus brieven vermeld staat omtrent bet eeren van de bijzondere gaven die God aan sommigen verleend. Zulke getuigenissen brengen een weinig frischheid aan in den vaak zoo zwoelen dampkring. Want zie, dit is het pijnlijke in onzen politieken toestand, dat zij die zich als leiders opwerpen, gedurig de feiten negeeren, en iets anders zeggen dan zij bedoelen dat de haat tegen een bepaald persoon wordt bemanteld met aanlokkende leuzen. Eere echter aan de mannen, welke dien ongerechtigen ballast alhans op een enkel punt eens signaleeren. MM3 dubbeltjes. Op het antirev. werkprogram komt ook voor vermeerdering van de subsi die van rijkswege aan de gemeentebe sturen en aan de particuliere vereeni- gingen. In verband met de hooge eischen die de Overheid stelt, wat het perso- neelsterkte betreft, zeker een hoogst billijke wensch. Geenparif/'wensch in den verkeerden zin, maar een verlan gen, welks vervulling aan alle partijen gelijkelijk ten goede komt. De groote „liberale" bladen spre ken er echter over, alsof de antirev. partij, nu zij eenmaal in '89 een wei nige subsidie voor haar scholen kreeg, nergens meer over klagen mag. Alsof die subsidie een gift ware, waarmede de strijd voor recht en bil lijkheid en voor de vrije bewegeng der geesten ware afgesneden of opgegeven. Het Vaderland, dat deze dagen zich ook over deze quaestie uitliet, erkent zelf, dat de school dient om u het kind toe te rusten voor den strijd des levens" (nu van 29 April jl.)Maar begrijpt die redactie dan niet, dat de christenouders voor zulk een toerusting allereerst be hoefte hebben aan christelijke leiding van hunne kinderen, en dat zij dus ge lijke aanspraak op steun voor hun scho len van Rijkswege mogen en moeten laten gelden als de ouders die hun be vrediging vinden in de godsdienstlooze school. Want wel noemt het Vader land het zorgen voor vak-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw-, huishoud- en industriescholen een „hooger.belang", doch dit geldt alleen voor haar geestverwanten. Hieruit blijkt echter alweer, dat de „liberalen" nog me nigmaal praten, (al [is het ook bij vergissing) als waren zij alleen de rechthebbende Nederlanders, en als had anderer inzicht eigenlijk geen be staansrecht. Oppervlakkig. De redactie van het Nieuws van den Dagkennelijk bekropen door de vrees, dat de „kerkelijke partijen bij de a.s. Juni-stembus evenals in 1888 de overwinning zullen behalen, predikt den plicht tot aaneenslui ting'' van alle „liberalen". Maar hoe kan dat, zoo vraagt men, waar zoo groot verschil van inzicht bestaat omtrent de grenzen der Staatsbemoeiing Hoe kan men samengaan, als de een wil draven, een tweede stevig doorstappen, een derde wandelen en een vierde bijna stil blijft staan. nood, beweert nu het Nieuwsals ge maar mannen met karakter en met een „liberalen geest" kiest, komt alles wel terecht. Kan het oppervlakkiger Zoo kermt de zaak terecht ja, totdat de heeren in de Kamer aan het werk zullen beginnen. Op die manier behaalt men een schijn-overwinning, die zich terstond na de verkiezingen wreekt, tot groote schade van ons vaderland. Hoe durft* men toch zulk eene Musie koesteren, en zulk een raad aan de kiezers geven Alsof niet dagelijks de ervaring leerde, dat hoogst achtbare mannen met een ongerept en onverdacht karakter letterlijk niets met elkaar kannen aanvangen, alleen omdat zij de zaken gansch verschillend opvat ten. Maar het is het spook der „ker kelijke partijen, dat de lieden onthutst en tot zulk een malle redeneering brengt. Wackte onze partij zich slechts, hetzeltde verkeerde spoor te betreden. Niet om stembus-succes maar om degelijke vruchten iu de Kamers moet het ons te doen zijn. Wat liejde vermag a$SE? Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f §,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: T BOEKHOVEN. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Bienstaaiivragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. O, geen V®IiB£JË»E?¥ SE» A&SBiBS. De bullebijter. „Rhodes wordt heden (21 April) aan do MïS.sa|3 verwachten Lord Rosmead gaat morgen naarEogeland. Zuid-Afrika zal, merkt de Express op, weer een fatsoenlijk man armer en een eerste klas schelm rijker zijn." Hetzelfde blad schrijft, in zijn nummer van den 23sten, nog als volgt „De hoogedele heer is terug en werd verwelkomd door wat hij noomt zijn volk. Hij heeft een „volle en openhartige" ver klaring afgelegd voor liet comité van on derzoek in Engeland. Dat is hij heeft zijn HOOFDSTUK III. 6. „Dankje En nu, Janus, bewijs mij een dienst. Als gij den man kent, die mjj be waakt, zeg hem dan uit mijn naam,dat,als ik hem toevallig op mijn weg ontmoet en de zekerheid heb dat hij het op mij gemunt heeft, ik hem dan den goeden raad zou ge ven om te maken dat hij weg komt, hoeeer hoe beter En nu goeden nacht Gerrit deed zijn deur weer dicht enzeide zachtjes „Yan Heken, dat was Janus. De onge lukkige vermoedt dat er iets aan de hand is, en houd net mg ten goede, het is uw neef. „Loop heen, Gerrit „Neen, ik geloof werkelijk dat hij tot al les in staat is Yoor alles ter wereld mag hij u niet uit dit huis zien komen. Ik ben er zeker van, dat hij in den omtrek rond zwerft. Ik zal Geertje gaan waarschuwen. Neen, dat is onmogelijk. En toch haar niet meer te zien, zou al te hard zijn. Wacht! ik weet wat. Kom eens mede Gerrit trok Yan Heken mede. Zij gin gen samen een binnenplaats over en een tuin door. Achter in dien tuin stond een muur. Gerrit tilde Yan Heken op, alsof hij een vijfjarig kind iu zijne handen had, en hief hem met zijne lange armen zoo ver mogelijk omhoog. „Kunt gij aan den bovenkant raken „Bijna rij er nu „Ja!" „Goed zoo Spring er overheen En loop dan zoo gauw als gij kunt naar huis. Over tien minuten ben ik bij u Ternauwernood was Gerrit eenige stap pen van zijn huis verwijderd, of hij zageen schaduw langs de muren sluipen en naar hem toekomen. Hij wist wel, met wien hij te doen had. Altijd dezelfde persoon: Janus. Om geen argwaan te wekken, floot de man onder het loopen de wijs van een volks deuntje. Zoo gingen zij elkaar voorbij. „Goeden avond, Gerrit!" „Goeden avond, Janus Wat ik zeggen wil, hebt gij mijne boodschap overge bracht?" „Neen Hoe kan ik weten, met wien gij het te kwaad hebt „Loop heen dat weet gij evengoed als ik. Goeden avond Yeel plezier De laatste oogenblikken die Gerrit nog te Jodoigne kon doorbrengen, waren kost baar. Hij liep met groote stappen. „Vader, daar is Gerrit," zeida Geertje, toen zij hem hoorde aankomen. „Houd moed, Gerrit 1" sprak VanHeken, toen hjj de deur voor hem opende„Geertje ia sterk, en op alles voorbereid. Laat ons deze laatste oogenblikken nietal te droevig maken 1" „Wees gerust Geertje stond bleek, maar fier en recht op, bij d® tafel te wachten. Gerrit spoedde zich tot haar, en nam hare beide handen iu de zijne. „Ik moet afscheid van u komen nemen, lieve vriendin De Heer weet, dat ik liever rustig hier had willen blijven, om hot ijzer op mijn aanbeeld te smeden. En Hij weet ook, dat ik heenga omdat ik niet anders kan. Ik ga waarheen mijn plicht mij roept, maar in mijn hart neem ik de nimmer verflauwende herinnering aan u mede. Gij zijt hot geluk mijns levens geweest en dat zult gij blijven, altijd, tot mijn laatsten ademtocht. Dikwijls zal ik mijne gedach ten naar u terugkeeren. En gij, gij zult, hoop ik, voor ons bidden, Geertje voor uwen vader, en voor mij, voor ons beiden, die u zoo innig liefhebben. Hetzij dat ik in 't leven blijve, of dat ik sterve „O Gerrit, waarom spreekt gij van sterven O neen, dat nietdat niet „Arm kind 1 Men moet op alles bedacht zijn. En bovendien ziet ge, sterven is misschien alles wat ik zal kunnen doen. Strijden, waar zon ik dat geleerd hebben Maar sterven, dat zal ik wel kunnen, als het moet. Maar het zou toch ook mogelijk kunnen zijn, dat ik terugkwam; dan hoop ikuhier weder te zien, en zullen wij God hier op aarde samen danken. En het is ook moge lijk, dat ik niet terugkom dan zult gij mij daarboven wedervinden, en zullen wij den Heer samen in da eeuwigheid loven en jii. danken. Dooh wat er ook gebeuren moge, wees er van overtuigd, dat ik mijn plicht zal hebben gadaaa 1" Een oogenblik later ging hij voort „En weet gij wat mij de noodige kracht geeft? want, ziet ge, ik ben zoo zwak als een kind, wanneer ik er aan denk dat ik u moet verlaten. Maar wanneer ik bij mij zei ven zeg„Gerrit, Geertje heeft u lief," o, dan krijg ik een gevoel van moed in het hart, dat mij tot alles in staat stelt Ik bea u niet waardig, neen zekerlijk niet, u die zoo schoon en zoo goed zijt. En daar om hoor ik dan ook juist, wanneer ik telkens en telkens weer tot mjjzelven zeg Gerrit, Geertje heeft n lief een stem die mij toeroept: „Nu hebt gij een gelegendheid om u harer waardig te maken en u tot baar te verheffen Trek henen, strijd, zegepraal of sterf voor uwen God, voor uw volk, en gij zult in Geertje's achting en liefde rijzen Hij maakte zoo sprekend, een voortref- felijken indruk hij was groot, hij was grootsch, hij verhief zich tot de hoogste hoogte der liefde, der toewijding, der zelf opoffering. Een zijner handen had die van Geertje losgelaten, en wees met een gebaar vol adeldom en dapperheid naar den hemel. Geertje, wier keel door de smart dezer scheiding werd dichtgeknepen, wier oogen vol tranen stonden, wier boezem hijgend ®n golvend zwoegde, kampte uit alle macht tegen de haar bestormende aandoeningen en sloeg hem met verrukking gade. Ja, dat was wel de man, dien zij waardig had geoordeeld om hem aan haar leven te ver binden Zij was trotsch op hem zij achtte zich gelukkig, zulk een man te mogen toebehooren. „En bovendien," liet hij er na een korte stilte op volgen, „zal ik voor sirijden voor uwe vrijheid, voor uwe eer, voor uw geluk. Dat zal mijne krachten vertienvou digen en mijn hart ondersteunen. En ik geloof, dat het offer van al mijn bloed niet te duur zal zijn, al moest ik het druppel voor druppel vergieten, om u het bezit van dat alles te waarborgenDe dood heeft mij alles ontnomenvader, moeder, broeders en zusters. Ik stond geheel alleen op de wereld, toen ik u op mijn levensweg ont moette. Ik bezit u, Geertje Gij zijt de mijne O, ik zal u weten te verdedigen „En gij zult ook over mijnen vader waken, Gerrit „Nog méér dan over mijzelven „Neen, Gerrit, Over hem evenzeer als over u, over u evenzeer als over hem. Dat is alles wat ik van u vraag. Belooft ge mij dat „Ja!" „Kinderen," zeide Yan Heken, die schoorvoetend op hen toetrad, „het wordt tijd Maar laat ons niet vergelen, alvorens te arbeiden, ons in 's Heeren hoede aan te bevelen. Geertje, ga den Bijbel halen D Zij bracht het Boek der boeken, legde het op de tafel, sloeg het open, en begon op eenvoudigen, maar ernstigen toon te lezen. Hoe aandachtig en eerbiedig luisterden de beide mannen Wordt vervolgd.) if:

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1