Vrijdag 7 Mei 1897.
mss ai lam
Twaalfde Jaargang No. 603.
Antirevolutionair
IN HOC SIGNO VINCE S
Te DE:
T BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling 5,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Graanrechten.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienst.aan vragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
beslaan
AI8e §tnfefeeii voor de Kcdactic bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te seisden aass «leis Uitgever.
Hooren wij nu eerst het voornaamste be
zwaar van hen, die tegen genoemde heffing
zich kanten, en brengen we dit ter toetse.
Hun voornaamste bezwaar is de prijsver-
hooging van het brood; vooral met het oog
op den daglooner.
Deze verhooging zal omtrent twee cent
per kilo bedragen voor het tarwebrood,
zoodat voor een huisgezin van vijf perso
nen, dat wekelijks f 9 inkomen heeft en 18
kilo brood verbruikt, de belastingdruk 36
cent per week zou zijn, hetgeen gelijk staat
met 4°/0 van het inkomen.
Wij achten het aangevoerde van den te
genstander niet gering, maar toch onver
dedigbaar. Laat ons, om dit te toonen slechts
nagaan, hoe thans de zaken staan, en wat
te wachten is, als men op dezen weg blijft
irtgaan.
De zaken staan thans zoo, dat de werke
loosheid zich alom openbaart, zoodat vele
werklieden lfi deel van het jaar geen werk
kunnen bekomen. Dit vindt zijn oorzaak niet
in gebrek aan werk; maar daarin, dat er
veel werk is, het welk niet meer loont aan
den werkgever, door de goedkoopte der
producten.
Door zulk gedwongen ledigloopen heeft
een gezin, dat anders dooreen f 9 inkomen
had, nu maar f 6 per week.
Dat staat dus gelijk met eenen belasting
druk voor zulk een gezin van 33 0/°. En
dit moet door hen gedragen worden,
omdat men de 4 0/° voor allen niet wil aan
vaarden. Zou dit laatste echter niet veel
beter zijn dan die ongelijke druk? Of zul
len wij liever met Kaïn zeggen: „Ben ik mijns
broeders hoeder?"
Maar er is nog iets anders, waarmede
rekening gehouden moet worden. Indien ve
len ledig loopen uit gebrek aan arbeid, dan is
daardoor het aanbod van werkkrachten
dan voor de behoeften noodig is, en das
uit volgt verlaging van loonen ook vojiJ^
hen, die geregeld werk hebben. En wa
er geene vermindering der loonen uit vocGeld
komt, daar wordt toch zeker alle uitzichten
op verhooging er door afgesneden. De
gevolgen zijn veel nadeeliger voor d**81"15-
werkman dan eene belasting van 4% of°g M
cent per week op een inkomen van ff9.
Want de geringste loonsverlaging of ver
hooging is doorgaans van meer beteekenis.
Ook is niets voor den werkman meer
wenschelijk, dan dat het aanbod van
werkkrachten vermindert en van werk ver
meerdert. En waar deze belasting dat voor
deel met zich brengt, zal zij blijken, eene
weldaad voor den werkman en het geheele
volk te zijn. Wij zouden wel willen, dit van
alle belastingen te kunnen zeggen.
Er is echter nog meer, waardoor de
werkman wordt bedreigd, indien de graan
prijzen zoo laag blijvenen daarop willen
wij ook wijzen. Gelijk ieder weet, worden
de lage prijzen der granen veroorzaakt
door den vrijen invoer daarvan uit het
buitenland. Doch onder de landen in het
buitenland, die graan uitvoeren, wordt,behal
ve in Amerika, dat tijdelijk door bijzondere
omstandigheden begunstigd is en daardoor
nog eenigen tijd kan concurreeren, in alle
andere landen nog geen vierde deel van
het loon door een werkman per dag ver
diend, dat in ons land aan hem wordt
betaald. Moet men dus met die landen
concurreeren, dan dienen de loonen daar
naar geregeld te worden, en met niet
minder dan de helft verlaagd. Eene loons
vermindering van 50°/0 staat dus in het
vooruitzicht voor niet minder dan 1/3 deel
van al de werklieden, die in ons land zijn.
Welke schromelijke gevolgen daaraan voor
zulk eene bevolking verbonden zijn, is niet
om uit te drukkenmaar hoe noodlottig
dat ook zal werken voor de overige werk
lieden in de steden en op het land zal de
ervaring leeren, als men op den ingeslagen
weg blijft voortgaan. Want de arbeiders,
die het land bearbeiden, zijn krachtige
mannen, die een werkzaam leven lijden,
en weinig sterken drank gebruiken. Van deze
bevolking zal, bij algemeene invoering der
genoemde loonsverlaging, geen gering deel
haar heenkomen zoeken in de steden, en
op de loonen aldaar een allerschadelijksten
invloed uitoefenen. Zij zullen op fabrieken en
werkplaatsen de zwakkeren vervangen en
deze tot lediggang en armoede doemen.
Al deze gevolgen nemen zij voor hunne
rekening, die zich stellen tegen eene vol
doende heffing van graanrechten. Nimmer
zullen zij den landbouwer van hardheid
kunnen beschuldigen, als hij, gedwongen
door eene zoo hardvochtige politiek als die
der vrijhandelaars, tot eene zoo diep in
grijpende, betreurenswaardige loonsver
mindering moet overgaan. Zij, die deze
politiek steunen, hebben het voor hunne
verantwoording.
Nu wij hebben gezien, dat een gelijkma
tige belastingdruk van 4% voor den werk
man verre is te verkiezen boven een
ongelijkmatigen, die zelfs tot 50°/0 stijgt,
willen wij nog eene andere bedenking, die
tegen de invoering van graanrechten wordt
aangevoerd, behandelen.
Volgens het beweren van den tegenstan
der zou de boer, die zich enkel op het
houden van vee toelegt, zeer worden
benadeeld als men rechten op buitenlandsche
ÏC "OOiJÏ
a.
,XL°lSC,ï10in '"«'..bedoelende, dit artikel vel/in voor
n erschrijven, en ook niet, dat met dit betoog
de quaestie ten emde toe zou zijn beredeneerd, rui
men wij och gaarne de plaats van ons hoofdartikel er
voor in, omdat wij ons met de hoofdstrekking geheel
kunnen vereemgen, en het opstel wel wat te uitgebreid is
voor eene gewone „inzending".
Waar geheel het vaste land van Europa denjnationalen
arbeid tegenwoordig beschermt, kan Nederland alleen
daaropjgeen uitzondering maken ten aanzien van een tak
VBn'bedrijf, die zoo bjj uitnemendheid nationaal is
als bjj ons de landbouw, [BED.]
op W©ens«Sag- t2
€1 wre in liet loge
op ©onilerffag- JL&J
wierp, danW.uir«sr zekér benadeeling van
anderen zijn, en naar middelen dienen
omgezien, om deze te voorkomen of te
matigen.
Maar de zaak staat geheel anders met
den veeboer, dan hierboven wordt voor
gesteld. De veeboer heeft integendeel de
grootste behoefte aan bescherming van een
bouwboer, al moet hij daardoor zijn vee
voeder ook duurder inkoopen. Hij heeft
er zulk eene behoefte aan, dat ook zijne
welvaart er van afhankelijk is. Wij zullen
dit duidelijk trachten te maken.
Gelijk algemeen bekend is, houden de
ons omringende Rijken hunne grenzen bijna
voortdurend gesloten voor den invoer onzer
runderen in hunne landen. Daardoor lijden
onze veehouders verbazende schade. Want
op onzen bodem kan veel meer vee worden
gefokt en gemest dan door de bevolking des
lands wordt verbruikt,waarom een'voortduren-
de uitvoer van vee noodzakelijk is. Komt er nu
gedurige stremming in dien uitvoer, dan is de
markt daardoor aan zulke schommelingen
onderworpen, dat daaruit groote verliezen
voor den veehouder ontstaan. Menigmaal
moet het vee dan worden verkocht voor een
prijs, waarmede al het voeder, alle moeite en
risico van vele maanden onbetaald blijftdus
als zuiver verlies kan worden beschouwd. In
de laatste jaren komt de sluiting der grenzen
veel meer voor dan vroeger. Vóór korten tijd
was het iets buitengewoons als de grenzen
gesloten werden, maar thans is het bijna re
gel. De verliezen die geleden worden zijn dan
ook groot. Het is duidelijk, dat de veeboer in
eenen onhoudbaren toestand komt.
De ophooping van vee wordt al grooter en
op regelmatigen uitvoer is niet meer te hopen.
Er moet dus verandering komen, als men ook
hem niet ten ondergang gedoemd wil zien.
En deze verandering kan niet komen, tenzij
men den landbouw beschermt. Beschermt
men dezen op eene voldoende wijze, dan zal
het blijken, dat daarmede ook de veehouder
geholpen is. Want door de goedkoopte van
het graan, heeft de landbouwer veel bouw
land tot weiland gemaakt, en veel koren aan
zijn vee opgevoerd zoodat door hem zeker
40.000 slachtbare runderen meer ter markt
worden gebracht, dan in voor hem gunstiger
jaren het geval was. Dat dit bij sluiting der
grenzen een verbazenden invloed op de markt
uitoeient zal wel niemand ontkennen en de
ze invloed is geheel ten nadeele van den
veehouder. Het is daarom in het belang van
dezen, dat de graanprijzen zoo hoog zijn, dat
de bouwboer weer tot de gewone wijze van
boeren terug keere, en daardoor minder vee
ter markt brenge. Ook houdt de bouwboer,
door nood gedrongen, veel meer melkgevend
vee dan vroeger, waardoor in sommige tijden i
des jaars de zuivelproducten zeer gedrukt
worden, en dit is tot niet geringe schade van
den veeboer. Ook dit zou bij behoorlijke be
scherming van den landbouw anders worden,
zoodat ook op dat gebied de veeboer aan
merkelijk zou vooruitgaan.
Wij willen echter nog wijzen op een ander
voordeel, dat de veeboer kan trekken uit de
bescherming van den landbouw. En daarom
verdient het onze aandacht, dat uit het graan
recht een voordeel voor de schatkist vloeit,
waardoor de Regeering in staat wordt gesteld
om den accijns op het geslacht af te schaffen.
Met die afschaffing werd een dubbel doel
bereikt, wijl zij tot voordeel van den veehou
der zou strekken en tot schadeloosstelling van
den burgerman; want de prijs van het vleesch
zou voor den verbruiker waarschijnlijk daar
door met vijf cent per halve kilo dalen, zoo-
dat voor hem daarmede de meerdere uitgaaf
aan brood bijna gedekt zoude zijn. En
voor den veehouder zou het voordeel gele
gen zijn in de toeneming van het vleeschve*-
bruik. Waarschijnlijk zal die toeneming de
som in waarde overtreffen, die anders aan be
lasting in de schatkist vloeit. En daarom mee
nen wij die op 15°/0 te mogen stellen. Hier
door zou het verbruik met 32000 stuks
slachtbaar vee vermeerderen.
En als wij deze gebruiksvermeerdering
voegen bij de 40.000 stuks, welke door
den landbouwer minder ter markt zouden
worden gebracht, wanneer de graanprijzen
verbeterden, dan zou daardoor de over
productie met 72.000 stuks per jaar ver
minderen.
Als wij nu vervolgens opmerken, dat de
uitvoer van vee in de jaren 1886 tot 1893
dooreen 77.500 stuks heeft bedragen, dan
zal het voor ieder duidelijk worden, dat
door genoemde maatregelen, het verbruik
zoodanig het voortbrengingsvermogen zou
naderen, dat ons land er tamelijk onaf
hankelijk door werd van het'buitenland, en
geen veehouder zich meer behoeft te
verontrusten over het sluiten der grenzen
voor onze runderen.
Al deze voordeelen kan de bescherming
van den landbouw ons aanbrengen. En
daarom kunnen wij niet anders dan haar
ten hoogste aanbevelen, ziende daarin een
maatregel, die de welvaart van alle standen
der maatschappij zal bevorderen.
Gaarne zagen wij hem ingevoerd zonder
premiestelsel. Wel stemmen wij toe, dat dan
de belastingdruk zwaarder zou zijn dan met
dit stelsel, maar de moeielijkheid eener
jaarlijksche taxatie, en de kosten daaraan
verbonden, ontging men toch. De opbrengst
zou daardoor zooveel vermeerderen, dat de
suikeraccijns met ruim de helft kon vermin
derd worden, en daardoor ontving ieder weer
4 terug van de uitgaven die het duurder brood
veroorzaakten. Indien men voorts nog 14
van de inkomsten der graanrechten besteed
de, ten behoeve van een pensioenfonds voor
werklieden, dan waren deze grootendeels
schadeloos gesteld. Ook zou de suikercultuur
er veel mede vooruitgaan. Vervolgens bleef
er nog een aanmerkerkelijk bedrag beschik
baar voor vermindering of opheffing van
verschillende belastingen, zoodat ook nog
vele anderen er door gebaat zouden worden.
Met dankbetuiging voor de plaatsing,
Hoogachtend,
Uw Dw. Dn.,
H. SCHOONEJONGEN Jacobsz.
Middelhabnis, 4 Mei '97.
VOLI&KSREN ©1311. AARDE.
Er zijn in het Engolsche Lagerhuis
weer scherpe woorden gevallen. De minis
ter van de schatkist sprak over de finan
ciën en zei toen, dat er 200,000 pond
noodig waren voorde versterking
der Britsche troepenmacht in Zuid-Afri-
ka.
Wij hebben, zoo sprak hij, de positie
van S3!ige!s&5ï«J als overwegende
mogendheid in Zuid-Afrika nauwkeurig
nagegaan en besloten, de bezetting van
rijkstroepen te vermeerderen. Dit i3 echter
geen maatregel van agressieven aard. Ons
voornemen is, onze verbintenissen ten
volle na te komen, maar wij verwachten
dat anderen hetzelfde zullen doen.
Toen kwam de oppositie uit den hoek
bij monde van niemand minder dan den
oudminister Hareourt. Hij verklaarde,
dat hij zich sterk zal verzetten tegen
een politiek, die weigert de belastingen te
verminderen, om geld te besteden voor
agressieve operatiën in Zuid-Afrika.
Chamberlain bestreed krachtig wat hij
noemde de verderfelijke en weinig vader
landslievende taal van Hareourt. Onze
politiek, zeide Joe, is precies wat zij ge
weest is, maar de omstandigheden zijn
veranderd. Wij wensehen den vrede,even
zeer als Hareourt, maar Transvaal heeft
zich gewapend op een wijze, die volstrekt
niet te rechtvaardigen is voor gewone de
fensieve doeleinden. Kan men spreken
van een aanvallend optreden, als wij de
garnizoenen in Zuid-Afrika vermeerderen
met een brigade artillerie en een regiment
soldaten
Balfour bestreed daarop een uitval van
Courtney en zeide, dat de troepen eenvou
dig uit voorzorg gezonden worden, en niet
met een agressief doel. De regeering zou
vijandelijkheden met Transvaal niet alleen
als een nationale ramp, maar ook als een
ramp voor hare partij beschouwen.
Dit laatste klinkt niet kwaad maar
naar het bedrijf van de regeering, en
vooral van zekeren minister, te oordeelen,
zou men tusschenbeiden meenen, dat zij
er op uit is om die ramp voor Land en To
ry-part ij uit te lokken
Over het algemeen staat tegenwoordig
de oppositie in het Lagerhuis met de
regeering op zéér gespannen voet. Niet
alleen om de Transvaal-quaestie, maar
ook ter zake van Kreta en heel haar beleid,
zoo in binnen- als buitenland.
Delagoabaai. De Volksstem meldt, dat
aan de regeering der 'Si. ASrakaaia-
SClït* republiek officieel kennis is gege
ven, door de regeering van Z. M. Don
Carlos van Portugal, dat Portugaal noch
Delagoabaai heeft verkocht aan wie ook,
noch voornemens is, een zjjner koloniën
infZuid - Afrika ooit aan eenige mogendheid
af te staan.
Op eene andere plaats schrijft echter
hot blad, dat het, met het oog op den
zeer benarden financieelen toestand, waar
in zich Portugal bevindt, inderdaad niet
onmogelijk ware, dat het vroeg of laat
tot zulk een afstand zal komen. Maar
behalve de officieele tegenspraak, zijn er
vele andere factoren die vooralsnog ge
schikt zijn, om aan de Anglisatie van
de Baai te doen twijfelen.
In een beschouwing te treden over
den weg, dien de Z. A. Republiek zal
moeten volgen wanneer zij voor het feit
van den afstand zou komen te staan,
komt aan de Volksstem ontijdig eu
oupractiseh voor. De regeeriDg wijdt aan
de zaak de belangstelling die zij verdient,
en een afwachtende houding schijnt thans
de aangewezen weg.
De t e r u g k e e r v a n R h o d e s
Naar aanleiding van het zeggen der
Londensche Times, dat Rhodes in de
Kaapkolonie zou moeten optreden als
leider, wanneer een verkiezingskampag-
ne, onder de leuze vóór of tegen Britsche
suprematie, aldaar mocht plaats hebben,
merkt de Volksstem dit aan
„Men is nu eenmaal gewoon vreemde
opinies uit Engeland te vernemen. Maar
dat de Times, zoo gecharterd als zij ook
zijn moge, onomwonden den wensch uit
spreekt, dat als aanvoerder der Paramount
Power-kiezers de man moet optreden, dip
zichzelf formeel schuldig verklaard heeft
aan verraad tegen een hevrienden Staat,
toont aan, dat in Engeland zelf gevoeld
wordt hoezeer die suprematie, wanneer
zij nog geacht kan worden te bestaan,
gevaar loopt.
De Times wil redden wat nog te redden
is, en ziet in Rhodes den eenigen man, die
nog in staat is de gewaande opperheer
schappij in het leven te houden.
„Dit is voor Zuid-Afrika in hooge mate
bemoedigend. Niemand gelooft hier dat
Rhodes nog weer, ondanks zijne millioenen
de plaats zal innemen die hij, door bedrog
aan de Afrikaners gepleegd, eenmaal
bekleedde. Wanneer slechts hij de supre
matie redden kan, is deze verloren. En in
do tweede plaats constateeren wij met
voldoening, dat de loyaliteitsepidemie, die
anti-Schreiners- en andere vergaderingen
door de heele kolonie doet bijeenkomen,in
Engeland op de juiste waarde wordt
geschat, nl. als van niet de minste waarde
voor de zuivere berekening van de
Kolonisehe gevoelens.
„De angst van de Times zegt meer dan
honderd lange vertoogen 'van haar tegen
standers."
Een correspondent uit Kaapstad schrijft
over den terugkeer van Rhodes o. m. als
volgt
„Er is maar één gevolgtrekking te
maken, en dat is, dat hij door Chamberlain
is gestuurd, om te probeeren de zaken hier
nog meer in de war te sturen, en het er op
aan te leggen dat de Transvaal een of ande
re fout gaat maken, die als excuus voor
Engeland kan dienen om de Republiek den
oorlog te verklaren.
„Dit is het oordeel van menschen hier,
die gewicht in de schaal leggen en de
Transvaal vriendelijk zijn gezind, en bij
deze opinie sluit uw correspondent zich
aan. Is deze meening de juiste, dan zal de
rooverhoofdmgn zeker probeeren de Trans
vaal te verlokken iets te doen, dat haar zal
vervreemden van de Koloniale Afrikaners,
om deze aldus aan de zijde van Engeland
te krijgen. Maar dit zal den heer Rhodes
niet licht gelukken, want men zal hem
niet weer vertrouwen en bloed is nog altijd
dikker dan water. De Republiek kan ech
ter lang niet rusten, doch wel ter dege op
haar hoede zjn."
Een belangrijk telegram wordt door
Havas uit Parijs geseind. Het luidt als
volgt
Naar aanleiding van het sluiten van het
verbond tusschen de Zuid-Afrikaansche
Republiek en den Oranje Vrijstaat, heeft
Engeland te Pretoria geprotesteerd, en, op
grond van het bestaande verdrag met