Eerste Blad. Yrij dag 9 April 1897. Twaalfde Jaargang No. 599. Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES t boekhoven: Alle sfailiBiCii voor de Redactie Isestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. itit nummer bestaat uit twee bladen. tiet zilveren feest van de Standaard. mm i) Deze Courant verschjnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzondorlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: Advertentiën Tan 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Eenig en onovertroffen schoon was de feestavond, dien duizenden uit verschillende oorden des Vaderlands de vorige week met Dr.Kuy per moch ten doorleven. Den len April 1897 zullen zij niet licht vergeten. Al het gesprokene zal wellicht, naar wij vernamen, in druk verschij nen maar men moet er bij tegen woordig geweest zijn om het zich recht voor te kunnen stellen, met welk een liefde en geestdrift de jubilaris in het Paleis van Volksvlijt is begroet. En niet alleen de vrienden en geestverwanten hebben Dr. Kuyper bij deze gelegenheid vereerd, en bovenal God gedankt voor de uit nemende gaven, nu reeds zoovele jaren aan hun leider geschonken maar ook van alle zijden hebben de bladen van andere richtingen zich beijverd om teekenen van waardeering te geven. In sommige liberale bladen is zooveel schoons en edels van den grooten journalist gezegd, dat de meest intieme vrien den het bijna niet zouden hebben durven neerschrijven. Hoe treurig steekt bij zulk een milde erkenning van anderer geestes gaven het kleinzielig gehaspel af, dat men anders vaak opmerkt in de bladen van andere kleur, vooral in die welke door predikanten worden geredigeerd. De Heere spare nog lang onzen beminden Standaard-redacteur. Reeds in een onzer vorige nummers maakten wij met een enkel woord melding van het feest dat jl. 1 April de Standaard en met hem de Antirevolutionairen in den lande zouden vieren. Wij geven onze lezers in korte trekken daarom weer wat dien dag is doGrleeft. Het feest van «Je &tamlaard. Reeds vroeg in don ochtend kreeg Vrij dag de stichter en leider van de Standaard van alom bewijzen van hartelijke belang stelling. Bloemen werden hem toegezonden en het regende telegrammen en brieven. In den namiddag kwamen velen te zijnen huize om hem geluk te wenschenen belangstelling te toonen, o. a. het bestuur van den Journalistenkring, dat hem, den medebestuurder, begroette als eerste onder de dagbladschrijvers van Nederland. Indrukwekkend was de aanblik van de groote zaal van bet Paleis voor Volksvbjt. Reeds vóór zes uur waren in de zaal voor tot achter en op de galerijen alle plaatsen bezet, terwjjl nog velen zich tevreden moesten stellen met in de doorgangen te staan. Zeer wel een kleine vijfduizend mannen en vrouwen uit iederen stand en rang waren bijeen. t Op het podium hadden de deputaten van verschillende kiesvereenigingen, professo ren, directeuren, curatoren der Vrije Uni versiteit en der Theologische school, Kamerleden, bestuursleden van verschil lende vereenigingen, de leden van de redactie van De Standaardde administra tie en het college zetters en andere genoo- digden plaats genomen. Van zeven uur af klonk orgelspel het orgel werd bespeeld door den heer Ezerman, organist van de St. Bave-kerk te Haarlem door de ruime en hooge zaal. Preeies half acht werden de heer en mevr. Kuyper binnengeleid door de feest commissie met Prof, D. P. D. Pabius aan het hoofd, terwijl de menigte psalm 68 vs. 14 begeleid door de muziek van Zaagmans kapel, aanhief. Krachtig en luidde klonk het Uw God, o Isrel heeft de kracht Door Zijn bevel u toegobraoht O God schraag dat vermogen "Versterk hetgeen gij hebt gewrooht, Eu laat Uw hulp, door ons verzocht, Uw volk voortaan verhoogen. Enz. Nadat de heer en mevrouw Kuyper plaats hadden genomen en hun oen keurig bewerkt programma waa aangeboden, opende de voorzitter der regelingscommis sie Mr. Th. Heemskerk de bijeenkomst met gebed en het lezen van Psalm 124, waarna hij hulde bracht aan den arbeid van Dr. Kuyper als voorganger der anti-revolutio naire partij, wier politieke beteekenis hij schetste. Aan deze rede sloot zich onmiddelijk aan de zang van Luthers lied Een vaste burcht is onz» God, Een toevlucht voor de Zijnen. A1 drukt het leed al dreigt het lot, Hjj doetZjjn hulp vergchjjnen. Vervolgens nam Dr. H. Bavinck als feestredenaar het woord. In zijn schoons en boeiende rede herinnerde de redenaar aan de geschiedenis van de oprichting van de Standaardbedoelende voorlichting van ons volk naar de beginselen van Gods Woord op politiek gebied. Deze schoone rede, nu en dan met da verende toejuiching onderbroken, was on der ademlooze stilte aangehoord. De stem van den redenaar scheen in het begin wel zwak, maar zij drong weldra tot boven en boneden in alle hoeken der zaal door. Na het zingen van „Zij zullen het Diet hebben" enz. word Dr. Kuyper, dit in den kring van zijn Eohtgenoote en kinderon eerst was gezeten, verzoeht op het podium te komen. Toen eerst werd hij door de me- nigto gezien maar ook barstte een Btorm van toejuiching en verwelkoming los, als wellicht nog niemand gezien heeft, 5 dui zend menschen men spreekt zelfs van 6 duizend met één zelfde gevoelen bezield, met een wensch vervuld. Er was iets over heerlijks in dien grootschen jubeleen be wijs ook van den reusachtigen vooruitgang sinds 1872, toen er wel Calviniston waren, maar zij niet voor den dag kwamen. Maar ook iets angstverwekkends hadden die kre ten van toejuiching, dat zwaaien m et hoe den en zakdoeken, waar dat alles èèn man, óók een zondig mensch betrof. Maar ge lukkig, waar ook al gevaar mocht bestaan om de grenzen tussehen waardeering van het instemmen God en verheerlijking van den mensch uit oog te verliezen, het Pro gram van feestviering had alleen het oog op het „Soli Deo gloria". Mr. Heemskerk bood nu aan Dr. Kuy per het feestgeschenk der Anti-revolutio naire partij aan een zilveren beeld op zwart marmeren zuil, voorstel lende de Nederlandsche Maagd, houdende in de eene hand een vaandel, waarop te lezen staat „Onzehulpe is in den name des Heeren, Die hemel en aarde gemaakt heeft" in de andere hand een bundel van elf pijlen en met den Nederlandsehen Leeuw aan haar voeten. Op de zuil zpn aangebracht voorstellingen in massief zilver, yan de historie en den godsdienst, en twee schilden, waarin gegrift is „De antirevolutionaire partij aan Dr. A. Kuyper" en „Laat niet varen de werken uwer handen." Bij dit geschenk wa» een album gevoegd, bevattende de namen der 6885 deelnemers en een gecali- grapheerde opdraohfc. Aan deze opdracht, een sierlijke beteekenende rol, was een zegel gehecht in groene was, waarop het beeld der Nederlandsche Maagd, naar boven wijzende en met het randschrift„Onze hulpe is in den name des Heeren". De opdracht is gekroond met een Bijbel, opgeslagen bij Spreuken 9, vers 10: „De vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid en de wetenschap der heiligen is verstand" en bij i Spreuken 14, vers 84 „Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natie»." En onderaan ter linker zijde is een afbeelding aangebracht van het eerste nummer van de Standaard van 1 April 1827 met den aanhef van het eerste hoofdartikel Yan Dr. Kuyper„Eerst also't aan- gaet de glorie van God ende de rust van de arme geloovi- gen in 't Nederland, so sal een iegelyk van hen aan eene syde zetten alle ambitie ende eigenbaat." Ter rechterzijde onderaan ziet men een afbeelding van het pas verschenen feestnummer der courant Na de aanbieding van het schoone geschenk zong de vergadering staande een vers van ons al-oud Wilhelmus van Nas- sa uwe Mijn schilt ende betrouwen, Sijt ghij, o Godt mijn Heer, Op U soo wil ick bouwen, Verlaat mij nimmermeer Dat ick doch vroom maoh blijvon, U dienaar't aller stondt, De tyranny vordrijven Die mij mijn hert doorwont. Nauwelijks waren de tonen der fiere melodie weggestorven of Dr. Kuyper nam onder ademlooze stilte der groote vergade ring het woord. REDE VAN DR. KUYPER. Dr. Kuyper begint zjjne rede met te herinneren aan een gezegde van Da Costa „de zoete w jn van mensehengunst maakt dronken". Op dit oogenblik, zegt Spr., gevoel ik dat er zelfbeheersching toe noo- dig is om nuchteren te bl jven. Ik wist, dat er banden gelegd waren tussehen m j en velen van hen die God kennen, maar zoo veel bijken van warme gehechtheid te zullen ontvangen als op dezen dag, ik had het niet kunnen vermoeden en daarom, waar God m j don beker van liefde en trouw geeft te ledigen, zeg ik: liefde is zoet, trouw verkwikt en geeft nieuwe levenskracht Ik heb, zoo vervolgde spr., hooren spre ken van Kuyper-vergoding en daarom vreesde ik voor eene samenkomst als deze, maar die vrees verdween ras bj het ont vangen van het feestprogramma daarin geen eerbetoon aan den mensch, maar lof en eere aan God alleenWaarom zou ik dan niet met vreugde de uitnoodiging om hier te verschjnen hebben aangenomen P Waarom zou ik niet, gel jk Israëls priesters de eerstelingen van den oogst den Heere wijden, ook mjn schoof van den akker van den geestesarbeid op Zjn altaar neerleggen, uitroepend Halleluja cewig dank en eere, Lof, aanbidding,wijsheid, kracht, "Worde op aard «n in den hemel, Heere, Voor uw liefde u toegebracht wat ik ben, wat ik heb, ra jne gezondheid, mjne werkkracht, mjn denkvermogen, het is alles zjn werk, daarom roep ik u toe: Werp uwe kransen neder voor mj,mits gj mj toestaat om alle hulde neer te leg gen aan den voet van den troon des Lams! In die stemming dankt spr. allen die de zen avond van heinde en verre opkwamen, de mannen en de vrouwen, de ouden van dagen en de jongen van jaren, die eens den strjd zullen voortzetten niet 't minst hen die het initiatief namen voor dit feest en die mannen die door hun spreken hem de overtuiging schonken, dat zj zjn strjd hebben begrepen. Dank voor het geschenk. B j de ontsluiering dacht spr.de Calvinis. ten hebben de kunst weer leeren eeren, en bovendien, het goud van den rjke, het zilver van den burger en het koper van de „kleyne luyden" glinstert in dat schoone stuk, dat ook voor mjn nageslacht zal bijven getuigen van uwe liefde en trouw. Daarna zette spr. de beteekenis van de zen avond uiteen als feest van de pers. In vroeger dagen werd de dagbladpers met den naam van „courantengesehrjf" beti teld. Onze vaderen kenden haar in het geheel niet. Zj streden met blauwboekjes, taai van inhoud en langdradig van vorm, maar thans is het leven veranderd de gemeenschap is versneld één uur brengt thans meer aandoeningen dan vroeger een halve dag. Daarom is die dagbladpers eene gave Gods, door Hem besteld om het individualisme, dat tracht te verwjderen, tegen te gaan en eenheid van gewaarwor ding te brengen. Zj heeft hetzelfde doel als de Profeten onder Israëlden „public spirit" te kweken bj het volkzj dwingt om kennis te nemen van wat rondom ons voorvalt. Maar zj geeft tevens leiding aan dien „public spirit, zj vormt een kring van denkbeelden en baant het spoor, waar langs wj ons hebben te bewegen en daarom zegt spr., beschouw ik het dagblad als eene gave Gods. Zouden wj dat wapen laten roesten, waar onze vjanden het hanteeren Velen zoggen „gj biologeert de menschen en maakt hen door uw dag blad tot marionetten", maar allen die dit beweren zou spr. willeo toeroepen „Wel nu, probeer dat eests met die Calvinisten." (Applaus). Mjn streven was, vervolgt spr., te ver tolken wat in uw hart leeft, en dat kon ik, omdat uw leven mjn leven is (Langdurig Applaus.) Eén doel staat m j voor oogen ons volk en vaderland, zoo 't wezen kon, terug te leiden tot de ordinantiën Gods. Daarop schetst spr. hoe altjd de journa list in hem stak. Als jongen van 10 jaar sloop hj met een „Oprechte Haarlemsche Courant* naar den zoldertoen Thorbecke, dien hj had hooren voorstellen als een vjand van het Oranjehuis, als Minister aftrad, stormde hj, opgewonden van bl jd- schap de kamer zjns vaders binnen, met de courant in de handen uitroepende: „Thorbecke is gevallen Als predikant te Beesd streed h j in het „Dagblad van Zuid Holland" tegen Keu- chenius, maar ook daar te Beesd viel de lichtstraal van Boven in zjn hart en kre gen de namen van Groen en Keuchenius voor hem andere beteekenis. Te Utrecht predikant geworden, dacht hj daar met velen tegen den vjand te kunnen optrekken, maar hj vond geen gehoor bj die mannen, die zich slechts in hunne vesting opsloten en tot den uitval ten eenenmale ongezind bleken. Alleen optreden werd nu zjne leuze, niet defen sief, maar agressief tegen Modernisme en Conservatisme met het Woord Gods en de autorititeit van dat woord als kr jgsleuze, en Luthers lied op de lippen „das Wort sie sollen lassen stehn." Dit duurde tot 18 Mei 1869, toen de eerste ontmoeting plaats had tussehen spr. en Groen van Prinsterer in de consistorie der Domkerk, en kort daarop kwamen uit Amsterdam twee mannen, Dibbetz en Bechthold, die hem steunden in den strjd. Yan toen af werd het mjne leuze, zegt spr. „ik ben Calvinist, GodsWoord is het fundament voor alle menschel jk leven, de ordinantie die Maatschappj en Staat beheerschen moet." Die ordonnantie uit te roepen, uit over tuiging dat leven naar dien regel volksge luk en volkskracht ontwikkelt, werd mjn doel, en zoo ging ik den weg op die ik 25 jaren lang mocht bewandelen. Op dien weg terugziend, heeft spreker voor veel te danken wat hem boven ande ren ten deel viel. Bilderd jk en Da Costa, hoe werden zj verguisd! Groen van Prinsterer, met heevele moeil jkheden worstelde h j en nu, het zaad, dat die mannen verstrekten, door mj uitgestrooid, hoe deed het reeds menige schoof rjpen en binnendragen in de Schuur Maar, er werpt zich ook een donkere schaduw over dezen avondTal van broeders worden hier gemist, van wie ik gevoel dat zj bj ons hooren. Neen, zegt spr., mjn streven is niet afstootend, maar, omdat ik weet, dat alleen ia den weg door ons betreden, heil is te zien, moest de breuke komen. Verflauwe nooit het gebed om bereeniging, bet gebed om een heid onder ééne banier, (applaus.) Ten einde toe hoop ik, zegt spr., m j te bijven wjden aan uwe zaak, die de mjne is. (Langd. apjiï.) Neen, het Calvinisme zinkt niet met Kuyper in het graf, het zal hun die dit verwachten, tegenvallen het zal bijken, dat wat nu gezien wordt, klein is vergele ken bj wat komt! Dit leerde ons Groen Bj zjn leven werd hj verguisd, maar na zjn dood werd h j geprezen. Zoo zal het, vervolgt spreker, ook na mjn sterven zjn. Er is te diep geploegd, te deugdeljk gezaaid, dan dat hetgeen in Gods Naam begonnen is, zou wegvallen. Al vielen wj, God bljft! Vraagt ge zegt Spr., naar mjn opvolger, ik kan hem niet noemen. Op 8 Mei 1869 was Groen juist 8 jaren ouder dan ik nu ben; ik heb dus nog 8 jaren den tjd om hem aan te wjzen. (Applaus) Laat, zeide spreker ten stotte, als ik eens uit dit leven zal scheiden, in uwe ge lederen geen deinzen zjn, maar bljft u scharen rondom deze banier, boezemt uwen kinderen iets in van de liefde die thans uw hart doorstroomt(Applaus.) De woorden van Da Costa zet ik om iü dezen zin Voor mij, één zucht beheerscht miin leven, Eén hooger drang drijft zin en ziel, En moog mij d' adem eer begeven, Eer 'k aan dien heilgen draDg ontviel. 't Is om Gods heilige ordinantiën In huis en Kerk, in Sohool en Staat, Ten spijt van 's werelds remonstrantiën, Weer vast te zetten, 't volk ten baat. 't Is om die ord'ningen des Heeren, Waar Woord en Schopping van getuigt, In 't volk zoo helder te graveeren Tot weer dat volk voor God zich buigt. (Langdurige toejuiching.) Plechtig en aandoenl jk was het oogen blik, toen onmiddelijk na de rede van Dr. Kuyper de vergadering hem met vuur de bede toezong: De Heer zal u steeds gadeslaan, Opdat Hij in gevaar Uw ziel voor ramp bewaar'. De Heer 't zij g' in of uit moogtgaan, En waar g' u heen moogt spoeden, Zal eeuwig u behoeden. Nu speelde het orgel een toepasseljk stuk (het Hallelujah! van Haudel) waarna Mr. Heemskerk in een slotwoord zjn dank betuigde aan allen, die medegewerkt hadden aan het zoo uitstekend slagen vau deze groote vergadering. Nog zong de vergadering psalm 27 7. „Zoo ik niet had geloofd Waarop na dankgebed, de schare uit een ging, een onvergetel jken indruk me denemende van den heerljken avond, die Gods goedertierenheid ons allen had geschonken. Brieven aan een Vriend. Geachte Vriend IDIALISHE. Doe ik mijn oogon tee, Dan wil ik 't wel gelooven. Doch als ik ze open doe. Komt weer do twijfel boven De ontwikkelingsgeschiedenis van alle volken heeft een zeer tragen gang en de grootste staatsman, de diepste denker, de bekwaamste sehrjver, de welsprekendste woordvoerder, geen hunner kan dezen gang bespoedigen. En met dit feit heeft niet alleen de Btaatsmau te rekenen, maar ook de econoom, maar ook de demo-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 1