WH II 2UJD-ÜEEUJD3CÜI
Eerste Blad.
Vrijdag 19 Februari 1897.
Antirevolutionair
Elfde Jaargang No. 592.
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stufeBien voor de Redactie bestemd, Advertentiën esi verdere Administratie trassen toe Ie Beraden raara den Uitgrever.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
III.
In art. 5 van het Sociaal Program
lezen wij „Daar de zonde de schand
vlek der natiën is, vraagt Patrimo
nium, dat de Overheid het houden van
hoerenhuizen bij de wet stralbaar stel
le dat zij het onderzoek naar het va
derschap toelate dat zij allen handel
in binnen- en bnitenlandsche loterijen
were dat zij breke met alles wat in
Indië den vloek van den Opium, en
hier te lande van den drankduivel be
vorderen kan en dat naar Gods in
zetting de doodstraf weder in onze
strafwetgeving worde opgenomen."
De inhoud van dit art. komt over
een met art. 14 van het beginselpro
gram der antirevolutionairen, volgens
hetwelk op de overheid de plicht rust
om te waken voor de publieke eer
baarheid op den weg en in publieke
plaatsende gelegenheid tot het
gebruik van sterken drank te beper
ken den uitstal te verbieden van on
zedelijke drukwerken enz.
Hoort men de socialisten, dan is het
alsof de maatschappij enkel te redden
zou zijn met toekenning van meer
recht en meer goed aan de niet bezit
tende klassen. Patrimofiium echter
stelt mede de plichtsbetrachting op
den voorgrond, en wenscht daarom
beteugeling van die zonden, welke het
meest ziel verwoestend en geestvernie-
tigend zijn, voor zoover zij vallen on
der de waarneming der overheid.
Als deze zonden binnenshuis bedre
ven worden, heeft de overheid er geen
vat op, en moet zij de bestrijding over
laten aan particuliere invloeden. Doch
zoodra zich dronkenschap of ontucht
op
men
der winkels en andere huizen,
beide op denzelfden voet als gewone
handelaren en burgers, dan wordt
allengs het rechte begrip van fatsoen
en zedelijkheid daardoor geschand, ja
gaat eindelijk verloren, en is dus de
overheid mede verantwoordelijk voor
de verslapping en den achteruitgang
der natie.
Ook het spel om geld wordt hier
gebrandmerkt als iets, dat de overheid
behoort tegen te gaan, in plaats van
zelf er eene loterij op na te houden.
En met recht immers, want door het
loterijspel wordt gespeculeerd op de
hartstochten, wordt de begeerlijkheid
en geldgierigheid en wangunst opge
wekt.
Ook wordt nog in dit 5e art. op het
recht der overheid in zake het onder
zoek naar het vaderschap en de hand
having van de doodstraf gewezen.
De geboorte van kinderen buiten
het huwelijk geeft der overheid het
bewijs jdat er door onderdanen van
den Staat op oneerbare wijze is ge
leefd, dat er gezondigd is tegen de
wet Gods en de orde die in eiken'
christelijken staat geldt. Niets billij
ker dus dan dat de overheid ook de
schuldigen opzoekt en straft. Dit recht
is tevens haar dure plicht. Want de
overheid is| geroepen alle openbare
misdaad te straffen, en zelfs de dood
straf mag hiervan niet uitgezonderd
worden, volgens Patrimoniumomdat
deze Bond weet uit Gods Woord, dat
zich gevallen kunnen voordoen, dat
geen mindere straf aan de gerechtig
heid voldoening geeft.
aarde misbruiken, ofschoon wetende
dat zij daarmede de gewetens van
velen kwetsen, en als zij door woord
en voorbeeld zijdelings aanmoedigen
tot het bezoeken van herbergen en
bordeelen. Hoe menige jongeling, die
in burgerlijken zin braaf en onbedor-
zou veel zorg en ellende uit den weg
ruimen.
de straat vertoont, of voor de ra-
kan de overheid zich terstond doen
gelden. Zij toch is geroepen het fatsoen
der natie op te houden en de verstoor
ders der goede orde op den openbaren
weg, te vervolgen. Legt nu de over
heid aan de verkoopers van drank en
aan de bedrijvers vaD ontucht geen
moeielijkheden in den weg j erkent zij
ven „in dienst''
komt, verlaat dien
Art. 6 stelt een paar punten vast
voor de reformatie van leger en vloot.
Het luidt aldus
Gelijk men ziet, treedt dit artikel
niet in diepzinnige vragen over de al
of niet noodzakelijkheid en doelmatig
heid van de staande legers en het ma
rinewezen maar het vraagt eene
menschwaardige bejegening voor den
soldaat en den matroos, en deelne
ming van geheel de natie in het werk
der landsverdediging.
Het valt gemakkelijk in te zien, dat
er geen militairen dienst mogelijk is
zonder strenge tucht en onmiddelijke
gehoorzaamheid. Tegen die tuchtoefe
ning komt Patrimonium niet in ver
zet. Integendeel, hij wil juist een vas
ten, houdbaren grondslag leggen voor
dit doel. Maar die grondslag ontbreekt
juist, als de bevelvoerders zelf niet
eerbaar zijn in hun gedrag, en dat zijn
zij natuurlijk niet, als zij aldoor den
naam van den God des hemels en der
dieast met eene huiveringwekkende
kennis van het meest liederlijke, dat
er in de maatschappij voorvalt, omdat
er onder de soldaten en matrozen, en
ook wel onder hooger geplaatsen in
den krijgsdienst over onzedelijke be
drijven voortdurend gesproken wordt,
als waren het de meest gewone
vergeeflijke dingen. Hoe menige jon
geling wordt onder dien verpestenden
adem krank naar lichaam en ziel.
Hoe veler smaak voor het goede en
edele wordt daardoor voor altijd
bedorven. En hoevelen worden daar
door ongeschik gemaakt om als huis
vader bun plicht te doen.
Het is dus al weer een practische
greep, ah Patrimonium de sociale
toestanden vooral ook door betere
behandeling van ,den soldaat wil ver
beteren. Eene behandeling waarop
ook meer kans is, als de jongelieden
van alle standen het leger moeten
helpen vormen, en als de geld bezit
tende burgers dit werk niet langer
kunnen afkoopen terwijl omgekeerd
de tegenzin der burgers tegen den
krijgsdienst verminderen zal, als zij
weten, dat die dienst in zedelijk
opzicht veiliger wordt.
Art. 7 luidtDaar de werklieden
ten platten lande over geen middelen
beschikken om hooge doktersrekenin
gen te betalen, vraagt Patrimonium
zoodanige regeling van de allopathi-
sche en homoeopathische geneeskun
dige bediening, dat ook een gewoon
werkman en zijn gezin voldoende
geneeskundige verzorging kunnen
vinden.
Dat hier tweeërlei geneesmethode
wordt genoemd, laat zich gemakke
lijk verklaren uit het feit, dat de ho
moeopathische geneeswijze veel min
der kostbaar is. En men weet, de kos
ten zijn voor den werkman het groote
bezwaar, als hij medische hulp noodig
heeft. Om de kosten wordt het inroe
pen van hulp vaak lang, soms te lang
uitgesteld. De kosten, als ze eindelijk
toch gemaakt worden, zijn een schrik
voor hen die met eere door de wereld
willen, en van een klein dag- of week
geld moeten leven. Door nu meer
ruimte te geven aan de goedkoopere
geneesmethode zou reeds heel wat
gewonnen zijn. En ook zou men er
zeker wel wat op kunnen vinden om
de min vermogenden voor een kleine
bijdrage te doen deelen in eene soliede
geneeskundige behandeling, zonder
dat zij ooit doktersrekeningen behoef
den te verwachten. Evenals voor
arbeiderspensioen zou ook voor arbei-
dersgenezing de overheid haar tus-
schenkomst kunnen verleenen, en dit
VÖ&KJEREN BM211 AAAftUjU.
Kreta.
De blaffende hond is al aan den ketting
gelegd.
De groote mogendheden hebben, naar
van twee, drie zijden wordt gemeld, aan
de regeering van Griekenland een nota
doen toekomen, waarin zij hun voorne
men te kennen geven, elke poging der
Heienen om zich met de zaken op Kreta
te bemoeien, tegen te gaan. De mogend
heden zijn vast besloten de integriteit
van Turkije te beschermen en den
wereldvrede te bewaren....
In overeenstemming hiermee komt uit
Weonen het bericht, dat de commandan
ten der vreemde oorlogsschepen in op
dracht hebben gekregen om eene vrede
breuk te voorkomen. De Grieksche
torpedo-booten worden, ja, geduld in de
nabijheid van Kreta, maar tot daden
mogen ze niet overgaan, of ze worden
naar den kelder geschoten. Ondertusschen
blijven de Grieken hun oorlogstoerustin
gen voortzetten. Zaterdagavond zouden
de kannonneerhooten Preneios, Aktion
en Ambrakia naar Kreta vertrekken, en
vandaag, zou een tweede divisie van
torpedobooten in gereedheid worden ge
bracht.
Het is echter een heele geruststelling,
voor het oogenblik althans, dat men weet
dat Griekenland geen strijd tegen Tur
kije om Kreta zal beginnen. Want het
spreekt natuurlijk van zelf, dat de
regeering in Athene, zoolang de mogend
heden eensgezind blij ven, zich gehoorzaam
aan hun orders onderwerpt. Griekenland
ia in geen enkel opzicht bij maehte zich
tegen den ernstigen wil dier mogendhe
den te verzetten.
De Times schreef Zaterdag reeds in
een hoofdartikel Er is natuurlijk heele-
maal geen quaestie van, dat men prins
George en zijn acht torpedobootea zal
veroorloven eenige actieve stappen te
doen waardoor h«t Kretenser conflict een
internationaal karakter krijgt. Koning
George en zijn eerste-minister zijn ge
noegzaam bekend met de opinie der
mogendheden, om te begrijpen, dat een
poging daartoe door hun allen z®u belet
worden. De Grieksohe vloot zal alleen
in de wateren van Kreta worden geduld
op voorwaarde, dat zij niets doet om de
gevaren van een toestand, die reeds
ernstig genoeg is, te vermeerderen.
In Turksche kringen vat men daarom
de zaak nogal kalm op. De Turksche
gezant te Weenen zeide iti een onderhoud
met een journalist, dat hij het zenden
van de Grieksche flotille als een onschul
dige domostratie bestaat en dat er z. i.
geen gevaar voor oorlog bestaat, nu alle
groote mogendheden eenparig er naar
streven, dit gevaar al te wenden.
Maar over die eenparigheid luiden niet
alle beriehten eenerlei. Men erkent wel
dat de mogendheden nog accordeeren
doch bij enkele is dat altijd naar be
weerd wordt slechts voor hot uiterlijk.
In Frankrijk en Duitschland staat Brit-
tanje onder de - verdenking, de tegen
woordige troebelen uitgelokt en Grieken
land in het geheim aangemoedigd te
hebben, ten einde de mogendheden van
het vasteland tegen elkander in het harnas
te jagen. Een Hamstelegram in de
Fransche bladen luidt o. a. „In de
officieele wereld begint men zieh meer
ongerust te maken over den toestand op
Kreta. Men vroest dat de houding van
Griekenland het resultaat is van Engelsche
intriges, en dat Griekenland het werktuig
van Engeland is om de aandacht van de
Egyptische quaestie af te leiden."
De Moniteur gaat nog verder, en doet
het voorkomen, dat Griekenland door
Engeland tot vijandelijkheden is aangezet,
om het Europeesch concert in Konstanti-
nopel te verstoren. En in de National Ztg.
wordt rondweg gezegd, dat Griekenland
niet zulk een hoog spel zou durven spelen,
als het niet de toezegging van Engelands
steun had.
Bevestiging van al deze misschien min
of meer gewettigde onderstellingen ont
breekt echter. Voor het uiterlijke is
Engelands houding correcthet doet met
de overige States mee om Griekenland in
te toornen. De Grieksche zaakgelastigde
te Londen heeft Donderdagavond aan lord
Salisbury een nota overhandigd, waarin
uitdrukkelijk wordt verklaard, dat zijn
regeering met alle middelen, die haar ten
dienste staan, de landing van Turksche
troepen ©p Kreta zal beletten. Dit lijkt wel
stout, maar beteekent niets, omdat er van
het zenden van Turksche soldaten naar
het eiland geen sprake is of zijn zal. De
mogendheden willen het niet hebben,
zoodat Griekenland niets te beletten heeft.
Van de ontwikkeling der treurige toe
standen op Kreta hangt natuurlijk het
verdere verloop der historie grootendeels
af. Dat begrijpen de mogendheden ook
wel, en daarom zijn ze, volgens de Polit.
Corresp., aan het onderhandelen over
een gemeenschappelijk optreden ten aan
zien van Kreta, zoowel om een eind te
maken aan den opstand als om een af bre
ken der betrekkingen tusschen Grieken
land en Turkije te verhoeden.
Reeds is gemeld, dat de mogendheden
nogmaals den Sultan den eisch zouden
stellen, dat alle toegezegde hervormingen
op het spoedigst worden ingevoerd, opdat
het zoo tot een pacificatie van het eiland
kome. Doch het zal de vraag zijn, of de
Kretensers daarmee nog vrede nemen,
nu het denkbeeld der „vrijmaking"
oftewel aangluiting bij Griekenland
aller hoofd en hart vervult. Zullen de
mogendheden er ook toe overgaan om
de Kretensers te dwingen door geweld
van wapenen desnoods, met de hervor
mingen genoegen te nemen en Turksch
to blijven
Deze vraag zou nog met verscheidene
andere kunnen vermeerderd worden. Al
is de hond aan den ketting gelegd, daarom
meene men nog niet, dat het nu rustig
is op het Turksche erf. Er is integendeel,
waar de toestanden zoo onberekenbaar
zijn, voortdurend reden om te vreezen,
dat dit of dat aanleiding zal worden tot
het uitslaan van den brand, die nu met
moeite bedwongen wordt. Een oogenblikje
verslapping of aarzeling bij een der
brandwacht» in casu de groote mogend
heden kan de sohromelijkste gevolgen
na zieh sleepen.
Nu weer wordt uit Kanea gemeld, dat
de Mohamedaansche bewoners der dorpen
in den omtrek van Candia die stad zijn
binnengedrongen om er te plunderen, en
er tevens tal van Christenen hebben ver
moord, daarbij geholpen door de Turksche
troepen. Daarentegen zouden de Chris
tenen eenige Mohamedaansche dorpen
rondom Sitra, in het noordoosten van het
eiland, aangevallen en verwoest en vele
Mohamedaansche vrouwen en kinderen
om het leven gebracht hebben. De prefect
van Sitra raamt het aantal slachoffers op
300 en vreest, dat de Mohamedanen
weerwraak zullen nemen. Bij de afzending
van dit bericht stonden 18 dorpen om
Sitra in brand. Te Retymo moeten de
Mohamedanen do huizen der Christenen
met dynamiet vernield hebben.
Deze tijdingen schijnen wel op waar
heid te berusten, want de Engelsche
regeering deelde een en ander mee, dat
er geheel op klopt. Zoo zeide Curzon
o. a., dat de Christenen de Muzelman-
Met Soclaat M* rog ram.
Patrimonium toont ook met dit deel
van de formuleering zijner wenschen,
dat hij de zaak breed opvat, en werk
zaam wil wezen in de vreeze des Hee-
ren. Hij vraagt daarom niet alleen
hulp van de overheid, maar toont zich
ook aan die overheid te willen onder
werpen, en van haar bevelen te willen
ontvangen. En daar Patrimonium
weet, dat de zonde een schandvlek der
natiën is, en dat onder alle misdrijven
inzonderheid de dronkenschap en de
ontucht als twee doodvijanden moeten
aangemerkt worden, die een volk tot
den ondergang voeren, verlangt hij,
dat de overheid ze ook als zoodanig
zal zoeken te weren.
Patrimonium vraagt, dat de
rechtspositie van den soldaat en den
matroos verbeterd worde geen enkel
ondergeschikte gedwongen worde zich
door zijn meerdere met vloeken en
Godslastering te hooren toespreken
het leven [naar Gods wet voor elk
christen jonkman in het leger en op de
vloot mogelijk worde gemaakt, en dat
de plaatsvervanging worde afge
schaft."