Vrijdag 15 Januari 1897.
Elf de Jaargang No. 587.
Antirevolutionair
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES r,
nm n üij] M-ji uiiaii i)cue isi mmmmi wtumm
FEUILLETON
T.BOEKHOVEN.
Hoe wordt men in 1897 kiezer?
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f $,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmersS Cent.
uitgever:
SOMMELSHMSMi.
Alle stokken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Korte handleiding-
ln panton saamgevat voor besturen en leden van kiesvereenigingen.
(Vervolg en slot.)
Art. lb, 4o.
Art. 19.
Art. 10.
Art. 28-33.
Examenkiezers.
38. Men kan ook kiezer worden als men
met goed gevolg een examen heeft afgelegd.
Niet alle examens gelden evenwel maar alleen
die op grond der wet gevorderd worden.
39. Wie kiezer wil worden wegens afgelegd
examen moet op de secretarie halen een biljet
Model X en dit vóór 15 Februari 1897 ingevuld
en onderteekend terug bezorgen.
4.
Trage betalers.
40. Wie niet vóór 1 Februari zijn belasting
heeft betaald kan dit nog in den loop dier maand
doen.
Hij moet dan echter met zijne quitantie naar
den burgemeester gaan vóór 3 Maart, anders
komt hij niet op de lijst.
41. Het verdient aanbeveling om bij een
diaconiebestuur, dat 22 Februari de voorloopige
Kiezerslijst ontvangt te gaan zien welke kiezers,
die belastingschuldig zijn, niet op de lijst staan.
Men kan dan aan die weggelatenen vragen
f zij hunne belasting wel betaald hebben.
Is dit niet het geval, dan kan dit nog voor
1 Maart geschieden.
Is de belasting wel betaald, maar toch de
naam vergeten, dan kan men later, als de lijst
ter visie ligt, reclameeren.
5.
Lijsten ter visie.
42. Den 22en Maart wordt de kiezerslijst
vastgesteld.
43. Van 23 Maart tot 2i April wordt zy
op de secretarie ter lezing gelegd.
Zij wordt niet meer aangeplakt.
44. Een ieder, dus ook iemand die geen
kiezer is, kan de lijst op de Secretarie gaan
inzien.
45. Een ieder kan bezwaren tegen die lijst
indienen hetzij dat die bezwaren henzelf betref
fen of een ander, mits vóör 15 April.
Hij kan vragen dat iemand die er op staat
en er niet op behoort, er van wordt afgenomen
of dat iemand die er niet op staat en er wel
op behoort, er op geplaatst wordt.
Art. 50. 46. Als tegen iemands voorkomen op de
lijst bezwaar wordt ingebracht, krijgt deze per
aangeteekenden brief van den burgemeester
daarvan bericht.
47. Alle verzoeken om verbetering worden
van 15 21 April weer voor een ieder ter
inzage gelegd op de Secretarie.
48. Een ieder kan het gedane verzoek
schriftelijk tegenspreken mits vóór 23 April.
49. Na 23 April en vóór 15 Mei beslist
het gemeentebestuur over de bezwaren.
50. Wordt iemands naam geschrapt, dan
krijgt hij weer per aangeteekenden brief kennis
van den burgemeester.
51. Bovendien wordt de uitspraak van het
gemeentebestuur, die met opgaaf van redenen
moet geschieden, op de secretarie voor ieder
ter lezing gelegd.
6.
Ilooger beroep.
Art. 36. 52. Als iemand niet met de beslissing van
het gemeentebestuur instemt, kan hij bij den
kantonrechter in beroep komen.
53. Dit moet echter geschieden binnen vijf
dagen, nadat de beslissing van het gemeente
bestuur ter visie is gelegd.
54. Zekerheidshalve wende men zich dan
echter terstond tot een rechtsgeleerde.
§7
Bedeelden.
Art. 4. Bedeelden zyn van het kiesrecht uitgesloten
en mogen niet op de lijst voorkomen.
55. Bedeeld is hij, die in het jaar 1896 van
het gemeentebestuur ol eene instelling van wel
dadigheid heeft genoten.
57. Geneeskundige hulp telt niet voor be
deeling, maar het ontvangen van geneesmidde
len wel.
Als het armbestuur voor iemand den dokter
betaalt is dit geen bedeeling, maar als het gratis
medicijnen er bij geeft geldt dit wel voor bedee
ling.
58. Als bedeeling of onderstand beschouwt
de wet iedere ondersteuning in geld of andere be-
noodigdheden tot leniging van nood aan behoef-
tigen verstrekt.
Gaven verstrekt ter voorkoming van armoede,
tellen dus niet mede.
Kiezers voor de Provinciale Staten en den
Gemeenteraad.
Art. 6. 59, Wie kiezer is voor de Tweede Kamer is
dit ook voor de Provinciale Staten als hij maar
zekeren tijd in de provincie gewoond heeft.
Art. 7. 60. Het kiesrecht voor den gemeenteraad
wordt verleend aan ieder die uithoofde van be
taalde belasting kiezer is voor de Tweede Kamer
en gedurende een jaar in de gemeente heeft ge
woond.
Hij wordt zonder aangifte als gemeenteraads
kiezer aangeteekend.
61. Wie uithoofde van woning, loon, pen
sioen, spaarboekje, inschrijving grootboek, afge
legd examen of als inwonende zoon kiezer voor
den gemeenteraad wil worden, moet bewijzen in
het vorige jaar een zeker bedrag in de gemeente
belasting te hebben betaald.
Het gevorderde bedrag is voor iedere gemeen
te afzonderlijk bepaald.
Het is per jaar gelijk aan de huur, die de wo
ningkiezers in die plaats per week moeten beta
len om kiezer te kunnen zijn hoogstens f 2,50
en minstens f 0,80 dus.
§9.
Vrijdom van Zegel,
Art. 50. 62. Alle stukken en verzoekschriften be
trekkelijk de kiezerslijsten in te dienen, zijn vrij
van zegel en registratie, ook die in rechten moe
ten dienen.
Het geredde kind
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en J/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal.
Dienstaanvr&gen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
8.
VIII.
Ebet's tranen rolden over zijn lief
gelaat en lang haar, waaruit zij het zand
niet had kunnen wegkammen. Zij be-
sohouwde hem als een wees, wiens ouders
verdronken waren en die van tusschen
de rotsen en golven aan hare zorg was
toevertrouwd en zij bad, dat de Vader
der Weezen, Die over hare jeugd gewaakt
bad, haar mocht in staat stellen het vreem
de kind te verzorgen en op te voeden.
Terwijl Ebet opstond om het kind in
bed te leggen zonder het wakker te
maken, hoorde zij Viking blaffen en man
nen buiten praten. Een oogenblik later
werd de deur geopend en stapten de
twee boeren binnen, die haar en hare
kudde over de zee naar den holm gebracht
hadden. Vóór Ebet van verrassing en
vreugd spreken kon, deelden zij haar de
reden hunner komst mede. De storm van
den vorigen nacht had niet minder op
het vasteland dan op de zee cn op de
eilanden gewoed en al het landvolk
beangstigd. Weerkundigen voorspelden
een zeer stormaohtige maand en Martel,
dieeenig medelijden gevoelde met het arme
meisje, en daarbij vrees koesterde voor
zijn Engelsohe schapen, had hen met een
groote boot uitgezonden om, zoo spoedig
wind en golven het toelieten, de schapen
en hnn herderinnetje naar het vasteland
te brengen.
Wat waren die goede mensohen ver
wonderd, toen Ebet hun vertelde, hoe
het haar in den storm gegaan was, en
hun hot kind liet zien, dat zij gered had,
en dat nu zoo rustig in haar bed lag te
slapen. Zij prezen zeer haren moed en
hare liefde, en dankten nog meer de
barmhartigheid van God, die haar en het
kind veilig uit de branding-gered had. Ook
deelden zij haar mede, dat niemand
anders van het verongelukte sohip behou
den was, dat overal langs de kusten
stukken van het vaartuig werden aan
getroffen dat men er niets anders van
wist, dan dat het de „Gustavus" heette,
en een rijk geladen koopvaarder van
Riga was met bestemming naar Stokholm.
De mannen bleven dien nacht op den
holm, en toen den volgenden morgen de
wind gunstig en de zee kalm was, alsof
zij nooit door een storm was beroerd,
werden de schapen in de boot gedaan.
Ook Ebet met haar trouwen hond, de haar
toebehoorende kleinigheden en haar von
deling ging er in. Zij had het kind
warmpjes in een deken gerold het zag er
nog wel wat ontsteld, maar toch reeds veel
beter uit. Met een blij gemoed zag Ebet
den eenzamen holm uit haar oog verdwij
nen. Zij hadden een snellen en aangenamen
overtocht, en kwamen eenige uren vóór
zonsondergang aan land. Zoodra het
bericht kwam, dat de boot in 't gezicht
was, snelden Jhans, Marthau en verschei
dene buren naar het strand, om te zien
hoe 't met Ebet was. Ook Martel was er
om te zien, hoe het met zijne schapen
stond. Ge kunt denken, hoe iedereen met
verwondering ophoorde en sprak van den
jeugdigen vondeling en zijne redding uit
de woedende zee. Ebet werd door allen
zoo zeer geprezen, dat het goede meisje
er bijna verlegen mede werd en de Lin-
kens trotsch werden op hunne aange
nomen doehter.
„Gij hebt ons een buitenge wonen zee
vogel thuis gebraoht," zeide Jhans
zinspelende op het algemeene gebruik
der herders, die bij hunne terugkomst van
de eilanden op het einde van den zomer
altijd een tammen zeevogel meebrachten
maar hij is ons recht welkom in onze
woning. Ebet gij hebt op uw jeugdigen
leeftijd een goede en koene daad verricht.
Gode zij dank, Die u kracht en moed gaf
om haar uit te voeren 't Is een mooie
jongen, dien gij gered hebt."
Hij is ongetwijfeld van aanzienlijke
afkomst, al kunnen wij ook den naam
of de woonplaats zijner ouders niet op
geven."
„Gjj kunt niet beter doen dan hem naar
het vondelingshuis te Stettin sturen," zeide
Martel. „Als mijne onderhoorigen der
waarts gaan, kunnen zij hem wel mede
nemen dat 's beter dan dat een arm
huisgezin met ten vreemd kind opge-
soheept zit."
„Neen mijnheer Martel" zeide Jhans.
„Mijn meisje heett het voorrecht genoten
om het leven van dit kind te redden
het is haar kind, en het is ons kind,
naar eene duidelijke beschikking der
Voorzienigheid, en dat kind zal dan ook
bij ons blijven Hij, die het op de storm
aohtige zee bewaarde, gelijk Mozes in het
biezenkistje, zal ook wel verder voor hem
zorgen en ons wel in staat stellen hem
groot te brengen. Zij namen het kind dus
mede naar huis, en zagen weldra de rozen
kleur der gezondheid op zijne wangen en
kracht en levendigheid in zyn geheele
lichaam terugkomen. Hij werd met zyn
nieuwe vrienden en de hem omringende
voorwerpen gemeenzaam, hield langza
merhand op met Elsan te roepen, zat bij
de onde laidjes op de knieën, speelde met
Viking en hing aan Ebet's hals. Zij was
zijne bewaarster, en men zou bijna zeggen,
zijne moeder. Waar zij heenging met de
schapen ging de jongen met haarzoover
hij kon loopen, leidde zij hem bij de
hand, en kon hij dat niet meer, dan droeg
zij hem in hare armen of op haren rug. De
frissche lacht in het epen veld gedurende
de laatste zomerdagen maakte hem sterk
en vroolijk, hij huppelde als een jong lam
over de groene weide, en kwam met rozen
op de wangen thuis om naar zijn bedje te
gaan. Mettertijd verloor hy de herinne
ring aan alles en wat hij kon spreken
werd door Zweedsch vervangen. Men wist
niet, welken naam men hem moest geven,
tot op zekeren dag Ebet den naam Frede-
rik uitsprak, een naam, die in hnn land
streek nog al veelvuldig voorkomten
ziet, het kind gaf er aanstonds antwoord
op, waaruit men opmaakte datFrederik
zyn eigen naam was.
(Wordtv&'volgd.)