BIJYOEG-SEL HAAS- EN Vrijdag 1 Januari I897 No. 585, FEUILLETON. IN HOC-SICrNO WSES VAN Heg pooling sdiscw&sie. De begrootingsdebatten van de Tweede Kamer droegen dit jaar een zeer eigenaardig karakter. Eenerzijds drongen de politieke en sociale omstandigheden de laden om over zeer veel uit te weiden. Doch aan den anderen kant gaf de overweging, dat het tegenwoor dig Ministerie, dat hoofdzakelijk voor de doorvoering eener nieuwe kies wet optrad, weldra zijne taak als afgedaan zal hebben te beschouwen, iets mats, iets drukkends aan de ge- dachtenwisseling en deed haar ook spoediger eindigen dan het geval zou geweest zijn, indien de Kamer had te doen gehad met een op vasteren grondslag levend Kabinet. Toch zijn er zeer ernstige woorden gesproken, en zoowel practische als principiëele punten aangeroerd. Zoo werd den Minister van Binnen- landsche Zaken voorgehouden, dat hij niet goed had gedaan, toen hij bij het verdedigen zijner Kieswet in de Eer ste Kamer de raadgeving invlocht om als liberale party weer eendrachtig op te trekken tegen het „clericalisme" en tegen de protectie". Zulk eene recht- streeksche inmenging der Regeering in datgene waarover bij de stembus de strijd loopt, werd aangeduid als ver zwakkende het neutraal karakter dat de Regeering als zoodanig te midden der bestaande partijen heeft te hand haven. Bij de bespreking van Justitie werd om een tweede voorbeeld te nemen, het een en ander opgesomd, dat overweging behoeft, als wederinvoe ring van de doodstrafwettelijke bestrijding van onzedelijke handelin gen ontneming van vaderlijke macht in gevallen van misbruik opheffing van het verbod van het onderzoek naar het vaderschap van buiten het huwe lijk geboren kinderen enz. Bij Binnenlandsche Zaken werd gehandeld over ons Academiewezen over den onvolledigen staat van ver scheidene faculteiten over het gebrek aan wetenschappelijke beoefening der homocopatische geneeswijze, en over de achterstelling van het bijzonder hooger onderwijs bij het openbare. Inzonderheid wat gezegd werd over laatstgenoemd punt, was klemmend. Uit het officiëele Yerslag omtrent de gymnasia blijkt, dat er ruim twee derden zooveel leerlingen op vrije (particulier bekostigde) gymnasia onderwezen worden, als op openbare gymnasia. En ofschoon het du3 over vloedig blijkt, dat een groot deel der bevolking geen profijt heeft van het neutrale gymnasiaal onderwijs, blijft bet vrije onderwijs op dien trap nog steeds zonder eenigen steun van overheidswege. Yoorts werd niet verzuimd, bij vernieuwing de landbouwbelangen ter sprake te brengen. Onder meer werd gezegd, dat de inkomsten, uit het landbouwbedrijf door de prijsvermin dering van bijna alle landbouwpro ducten tot zulk een laag peil zijn gezonken, dat dit bedrijf den onderne mers geen behoorlijke winst meer afwerpt, maar vaak zelfs groot verlies geeft. Ook werd het feit in herinnering gebracht, dat door verarming der plattelandsbevolking de verkiezing naar de groote steden toeneemt. En er werd nadruk op gelegd, dat, aangezien particuliere hulp ontoerei kend is om dien kwijnenden toestand te verhelpen, krachtige hulp van Staatswege moet geboden wordea. Men ziet dus, dat, als er weinig of niets tot stand komt, het niet hieraan ligt, dat de wetgevende macht onbe kend is met de volksnooden. Maar er is te groote verdeeldheid van gevoelens. Daarom is het zeer te hopen, dat het volgend jaar een krachtige Kamer meerderheid zal opleveren, waarmede de Regeering sterk staateene meer derheid, die weet wat zij wil, en die dit doorzet. Wel te verstaan, als het eene meerderheid is, die er op werken wil om de sociale nooden te lenigen. G-emengd Niewws. Onderzoek. De Haagsche politie houdt zich bezig met een geval van vermoedelijke geweldpleging, die met doodeljjken afloop door eene ongehuwde moeder zou gepleegd zijn op een onvoldra gen wicht. Er wordt onderzocht of aan deze zaak ook niet vreemd zou zijn een Hagenaar, zich noemend verloskundige. Yoorloopig heeft het onderzoek geleid tot aanhouding van de vrouw, eene 23-jarige dienstbode, wonende Schedeldoekshaven, die echter, na hare aanhouding spoedig is overgebracht naar het gemeente-zieken huis, terwijl het lijkje ter schouwing is opgezonden naar het Academisch-Zieken- huis te Leiden. Een dankbare wilddiefEenige weken geleden werd in de omstreken van Laasphe in Westfalen eon trooper gearresteerd en naar de gevangenis te Berleburg overge bracht. Hij wist echter uit t-e breken en alle pogingen om hem opnieuw te arres teeren of zijn verblijfplaats uitte vorschen, bleven vruchteloos. De vorige week ontving de cipier der gevangenis te Berleburg een groot pak, dat een stel gevangeniskleren bleek te bevatten. Het pakket kwam uit Antwerpen en uit een begeleidend schrij ven bleek, dat de ontsnapte strooper de afzender was. Zeer beleefd bedankte hij voor de yriendeljjke behandeling, die hij in de gevangenis had ondervonden en uit erkentelijkheid beloofde hij den directeur een prachtigen haas te zullen zenden. Den eersten den besten reebok echter, dien hij zou schieten, beloofde bij aan den kanton rechter, die hem veroordeelde te zullen doen toekomen 1 Inbraak. In den nacht van Zaterdag j.l. is een brutale inbraak gepleegd door een paar inbrekers van beroep, dus vol gens alle regelen der kunst Oude gewoonte. De bewoners van het dorpje K&tlijk (Fr.) houden oude gewoonten in cere. Thaus is weer het St. Thomasluiden aangevangen dag en nacht luiden de zware klokken, in beweging gebracht door de rappe handen van jongelingen en jongedechters niet alleen, maar ook door inidjes, oud van dagen mannen van den ouden stempel. Yan overheidswege is wel eens gipoogd dit luiden te beletten, maar toen waren de Katlijkers op hun toontjes getrapt. Het St. Thomasluiden moet er in eere big ven Posterijen. (Wordt vervolgd. Het geredde kind. vi, VAN WOBjK.iSRE.li OEI* A.&ttDE. De dood van lülaeeo keeft totdusver niet de gevolgen gehad welke de Span jaarden er van verwachten. De Times- correspondent te Havana seint, om dit zijn oordeel te staven, dat geen enkele opstandeling sinds de wapenen heeft nedergelegd, en dit is een bewijs dat de opstand van hst Cubaansche volk uit gaat en niet afhankeffik is van den een of anderen leider, In de laatste dagen zijn zelfs een aantal personen uit Havana vertrokken om zich bij de inanrgenten aan te sluiten en de Amerikaansche stoomboot Three Friends heeft weer een grooten voor raad wapenen weten binnen te smokkelen. Een aantal invloedrijke vereenigingen van kooplieden hebben motiën aangeno men, om te protesteereD tegen de houding van de Senaatscommissie voor buiten- landsche aangelegenheden. De erkenning van Cuba wordt door hen gebrandmerkt als onpolitiek en schadelijk voor de belangen des lands. Markies de Novallos, seoretaris van het Spaansche gezantschap te Parijs, heeft zich laten interviewen door een Fransch redacteur over den opstand op Cuba. „In deze kwestie," zeide hij, „zit een factor, dien ge niet vermoedt. De Ame rikaansche kooplui hebben geld geleend aan de Cubanen, tegen een rente van 50 percent. Nu ze de overwinning niet zien, beginnen ze voor hun geld te vreezen en heffen hun geschreeuw aan." „Maar hoe komt het, dat de oorlog zoo lang duurt „Het is een moeilijke strijd, doch zoo dra het regenseizoen voorbij is, zult ge zien, dat er een einde aan komt." „In dien tijd hebben de Yereenigda Staten® misschien reeds Cuba's onafnan- kelijkh8id erkend." „Nu, wat zou dat Dat beteekent evenveel alsof zij de onafhankelijkheid van Madagascar of Algiers erkenden. Een holle frace, meer niet." „En als zij, om hun wensch te ver wezenlijken, Troepen ontscheepten Oho, dan zonden we de handen uitsteken. Dan zouden we honderd-, tweehonderd-, des noods driehonderdduizend m&n uitzenden. "Wij zijn nu eenmaal zoo: van toegeven weten w® niet. We sneuvelen liever tot den laatsten man dan Cuba op te geven." Dit is weer eens ds taal van „de snoevende Dons", ui; Boogaarts' lied wel bekend. We zouden zoo meenen, dat de Spanjolen op Cuba al tegenspoeden genoeg geleden hebben, oro niet een beetje voorzichtiger te worden met hun grootspraak. Men deelt aan het Yolksdgb. mede dat aan boord van het wachtsohip te Amsterdam een matroos gestraft is we gens beleediging van het vaderland De zaak heeft zich, volgens den be richtgever als volgt toegedragen Vrijdag jl. was eanig volk bezig steen kolen te laden op een kannonneerboot. Het was zeer koud en een der matrozen liet zioh, terwijl hij in zijn handen stond te blazen, de woorden ontvailen„Waarom zijn wij toch geen Fransoozen of Span jaarden Hier in dat vervloekte land is het altijd zoo verrekt koud De adjudant-machinist die dit hoorde, duwdo den matroos in 't vooorbijgaan toe „Je moest je schamen, schobberd, onge luk en toen hij later terug kwam voegde hij er bij„Ha je maar verzuipen; je vreeter toch van „Nou ja," antwoordde onze matroos, „ik vreet er wel van, maar daar werk ik ook voor." Dat was te veel voor het vaderlandslie vende hart van den adjudant-machinist en hij verklaaröde den matroos dat hijjrapport zou maken. Den volgenden morgen moest do matroos zich inderdaad verantwoorden over het door hem gesprokene en daar hij niet ont kende do geïncrimineerde woorden te heb ben gebezigd, werd hij gestraft wegens „vaderlandsbeleediging Twee zwagers kregen in den nacht van Zaterdag op Zondag jl. twist ten huize van een hunner aan den Noordwal te 's Gravenhage. Nadat de een den ander met een brandende lamp had geworpen, bracht hij hem bovendien met een mes eene vrij belangrijke wonde aan den nek toe welke zijn verpleging in het Gemeente ziekenhuis noodzakelijk maakt». Tegen het Leger des Heils I Tweeden KerBtdag hield bet Lager des Heils te Rozendaal voor de eerste maal eene bijeenkomst, waarvoor, wegens gebrek aan een geschikt lokaal, een in de haven liggend koenschip was afge huurd. De ongewone vsrsohgning trok aan de Kade tal van nieuwsgierigen, die allengs tot baldadigheden overgingen. Het schip word als 't ware gebombardeerd, men wierp steenen, water en al hetgeen voor de hand lag, in het ruim zelfs trachtte men aan den achtersten wagen van de stoomtram, die langs de haven naar Steenbergen rijdt, de lijn van het schip vast te binden. D® geheele politiemacht en twee marechaussees moesten er bij te liep. Zij wist toen nog niet, hoezeer dat gezeg de op de proef zou koeien. Zoodra zij die gevaarlijke plaats in veilig heid verlaten had, haastte zich Ebet naar hare kudde, die zij dien avond gemakkelijk bijeen kreegwant de arme schapen toonden vrees voor de naderende woede der elementen en snelden met alle gedweeheid naar de schuur. Nog was alles in zee en lucht kalm en ho pende dat de nacht even kalm als andere voorbijgaan zou, begaf Ebet zich ter rust in vertrouwen op de zorg van den Herder, Die niet slaapt of sluimert. Zij was in slaap geweest, maar wist niet hoe lang, toen een schitterend licht haar van schrik deed opvliegen. Eerst dacht zij dat de schuur in brand stond maar een oogen- blik laterbemerkte zij, dat de bliksemschichten door venster en reet drongen. Het gedrnisch daarbuiten scheen voldoende om de dooden te doen ontwaken. Het gerommel van den donder, het geloei van den wind, en het gebruis der zee alles vereenigde zich in dat verschrikkelijke noodweer. Het jonge meisje stond eenige minuten als versteend van schrik, en kon niets anders doen dan haar pas kom sn om de Heilsoldaten te verlossen en naar het station te begeleiden. Op het sohip werden de ruiten ver brijzeld en allerlei bedreigingen geuit tegen den schipper, die het vaartuig niet durfde verlaten, Yrijdag had te Yiissingen het vol gende tragische voorval plaats Een der twee dochters van een 75- jarige weduwe, in de Aagje Dekenstraat, een ruim 30-jarige vrouw, die aan zwaarmoedigheid lijdt, liep eensklaps de deur uit met het voornemen zich in eene achter het huis liggende vest te verdrin ken. De moeder en de zuster liepen haar na, doeh de levensmoede was reeds in het water gesprongen. Moeder en dochter volgden haar om haar te redden. Dit gelukte en met behulp van eenige toege schoten personen werden alle drie de vrouwen op het drog» gebracht. De mosder was door den schrik, de koude en het water eehter zoozeer bevangen, dat zij iu bewusteloozen toestand in een café inde nabijheid werd binnengebracht. Toen de inmiddels ontboden geneesheeren daar kwamen, konden zij slechts den dood constateeren. De doohter, die in het water gesprongen was, ligt ziek te bed. Armeniërs op Neerbosoh De directeur der weasinrichting te Neerbosch de heer Van 't Lindenhout, deelt mede „In d® laatste dagen zijn wij in drukke correspondentie met den heer mr. F. graaf Yan Bylandt te ls Gravenhage over de tijdelijke opneming van Armenisohe wee zen in de weesinrichting te Neerbosch. Wij big ven echter bij ons vroeger uitgesproken gevoelen, dat de kinderen veel beter kun nen verzorgd worden in de weeshuizen te Beyrutb, Jeruzalem of op andere plaatsen in het Turksche Rijk. Wanneer tij daar opgenomen kunnen worden, zal dit zeker een groote weldaad mogen geacht worden. Yoor elk kind is daar noodig f 100. Ook is er gelegenheid deze kinderen te doen verzorgen door de Amerikaansche zende lingen. En wanneer de Mohammedanen den duivelsehen moed mochten hebben om een voet te zetten binnen deze inrichtingen om de kindersn daar te vermoorden, dan kan men verzekerd zijn dat hun laatste uur is geslagen. En daarom meenen we dat ze in deze stichtingen, naar den mensch gespro ken, veilig zijn*. gelaat verbergen voor de vurige schichten, die zonder tusschenpoozen het vertrek ver lichtten. Zij had op 't vasteland stormen bijgewoond, maar geen gelijk deze, en Viking scheen even erg door den skhrik getroffen als zij, want aan ieder lid bevende kroop hij aan hare voeten, en nu en dan liet hij een klagend gehuil hooren. Dat aandoenlijk gesmeek bracht Ebet tot zichzelve. Zij bukte neder om haar eenigen makker te streelen en te gelijk in zijn haren kleed haar aangezicht tegen het weerlicht te verbergen. Viking gaf nu het huilen op, en likte hare hand, alsof hij zeggen wilde «Wij zijn trouwe vrienden, en zullen samen leven en sterven.» Juist op dat oogen- blik werd er door het stormgeloei heen een zwaar gedreun gehoordhet was geen don der het deed zich weder en nog eens weder hooren, en Ebet begreep dat het kanonschoten waren, ter aanduiding dat er een schip op het rif in nood verkeerde. Er verkeerden dus menschen in grooter gevaar dan zij, en voor of voor haar was geen andere hulp, dan die van de Hand, Die wind en golven bestuurt. Zij durfde deur noch venster openen om uit te kijken, uit vrees dat de woedende wind In de Utrechtsche dwarsstraat te Am sterdam namelijk Js in pereeel 13 de siga renfabriek „Alma" gevestigd. In deze fa briek is het twee inbrekers gelukt binnen te komen, blijkbaar met het doei de brand kast te lichten. Het slot weerstond echter hun ijverige pogingen,en zij moesten zien vergenoegea met eenig geld, dat meer voor ,t grijpen lag. Doch ook dien beseheiden buit koralen zij niet lang den hunnen noemen. Weldra werden zij zei ven, na een jaoht over de daken, buit der politie. Immers, toen hen bezoek was opgemerkt, namen zij de vluoht over het dak, waar men hun spoedig op de hielen zat. Ylug klouterden zjj van het eene dak op het ander, tctdat een der beidevrienden op het dak van perceel no. 19, de ander op dat van no. 21 gearresteerd werd. Zij brachten den nacht in arrest door en zullen hoogstwaarschijnlijk meerdere nach ten daarin blijven. Vermorzeld. In den afgeloopen nacht had op hei; station te Elten de con ducteur P, de V., een oppassend gehuwd man, wonende te Rotterdam, het ongeluk, bij het verlaten van den trein, voordat deze geheel stilstond, te vallen en daaron der te geraken. Hij werd letterlijk geheel vermorzeld. lSoekaaii2t<m<ligïug. Sociale Wensclien. Korte toelichting op het Sociaal Program van Pa trimonium door Ds. P. N. KRÜIJSWIJK, Pred. te Kollum. Uitgave van T. SLAGTER te Kollum Prijs f 0,40. Bij getalen minder. In dit duidelijk opgesteld en zeer leerzaam boekjo wordt allereerst het doel van Patrimonium en de beteekeni* van zijn arbeid in den breede toegelicht, en daarna het Sociaal Program punt voor punt behandeld. Wij bevelen de lezing zeer aan, en hopen op een deel van den inhoud eerlang terug te komen. Een strijdbare held. Uit het leven van JOHN KNOX, den Schotsohen Hervormer, door Ds. P. N. KRÜIJSWIJK. Y. D. M. te Kollum. Het vier plaatjes Kollum T. SLAGTER. Prijs f0,90, geb. fl,25. In eeu bestek van vijftien hoofdstukken, to zamen 154 bladzijden, wordt hier een va» God gegeven man in zijn geloofsstrijd geschetst in boeienden vorm. Wie deze korte levensbeschrij ving leest, on een hart heeft voor de waarheid, zal er der Sohotschen hervormer zeker lief door krijgen ert Ds. K. dank weten voor zijn arbeid. Lijst van brieven geadresseerd aan onbekenden over de le helft der maand December 1898. Yan Middelhar nis N. Bonten, Dordrecht, J. van de "Waal, Rotterdam. E. Bergman, Terneuzen. Yan Ooltgensplaat W. v. d. Bolsom, Rotterdam. J. de Geus, Rotterdam. Yan Ouddorp J. J. Maks, '8 Gravenhage. J. J. Maks, 's Gravenhage. Yau Sommelsdijk L. Yisser, Zuid Beierland. binnenschoot en het lichte houten gebouw vernielde, dat haar en haren schapen tot schuilplaats strekte. Wel trilden en kraakten de balken bij iedere windvlaag, maar de groote rots gaf beschutting, en zij kon over de kracht van den storm opzien tot Hem, Die alleen helpen kan en naast haar trouwen stommen vriend nederknielende, bad Ebet vurig voor dat schip en zijn bemanning tus- schen de vreeselijke rotsen en golven, voor zichzelve zoo geheel alleen in den storm, en voor degenen, die zij op hare woonplaats achtergelaten had, en waarschijnlijk niet meer zien zou. Dikwijls herhaalde het jeugdige vrome meisje het gebed, toen de storm bleef aan houden. Het gaf haar moed en krachtnu kon zij met geduld op den morgen wachten, en hoopte zij, dat het in nood verkeerende schip hulp mocht gevonden hebben, want de kanonschoten hoorde zij niet meer, de blik semschichten werden minder fel en minder in getal, de donder zakte af en deed zich ein delijk slechts flauw in d e verte hooren. Op zekeren avond, toen de mist een weinig scheen op te trekken, en de ondergaande zon er vurig rood doorheen scheen, stapte zij het strand rond, in de hoop van ergens een na derend zeil te zullenbespeuren. Zoo kwa m zij op een plaats, die slechts door een vasten voet kon worden betreden. Vlak beneden de noorderklippen, waar het strand het nauwst was, liep een landtong in de zee tot aan een reeks puntige rotsen, die gedeeltelijk boven, gedeeltelijk beneden de oppervlakte des wa ters zich bevonden, en zich tot aan het ver schrikkelijke rif uitstrekten, dat van zoo menig verlies en zoo menige schipbreuk de schuld was. De zandbank en puntige rotsen waren met zeewier bedekt. Zeehonden en zeevogels vonden daar voedsel en speelden er. Ebet had menigmaal naar hunne sprongen gezienzij had er vermaak in gevonden met van het eene hoopje zeewier naar het andere over te sprin gen, en langs de zandbank heenloopende een hooge rots aan het einde daarvan te beklau teren. Die rots stond zoo dicht bij de volgen de, dat maar een nauwe kloof tusschenbeide was, door welke de zee voortdurend heenloei- de. Ebet had het nooit durven wagen, die kloof over te springen. Men kon er de bedding niet zienmaar de bladeren en stelen van groote zeeplanten bewogen zich als zoovele levende dingen onder de oppervlakte van het water. De naaste rots was boven platdaar kon zij staan en elk naderend zeil mijlen ver zien. Daar stond ook Ebet op genoe mden mis- tigen avond maar zij kon geen bo ot bespeu ren. Zij kon niets zien dan de reeks van riffen, die als de ruggen van groote walvisschen boven het water uitstaken. Want het was ebbe. Maar terwijl zij zoo bleef s taren, kwam er van dien kant een hol dof geluid, en de zee begon te rijzen. Alles wat zij oude visschers van de Oostzeestormen had hooren vertellen, kwam haar voor den gee3t, en tegelijkertijd bespeurde zij, dat de mist zwaarder werd en de avond viel. »De lieve Heere i s mijn naaste buur«, zeide het meisje tot zichzelve, terwijl zij van de rots afklauterde en langs de zand bank met de grootste voorzichtigheid voort

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1897 | | pagina 5