Yrijdag 13 November 1896.
Elfde Jaargang No. 578.
Antirevolutionair
IF HOC SIGNO VINCES
T.BOEKHOYEN.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f ?,50 per jaar.
Afzonderiyte nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stokken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Herkelijke scholen
Wèl heeft de Standaard gelijk, als
dit blad schrijft (nr. van 26 Oct. jl.)
„De naam van Unie schijnt in ons
goede land de geheel eigenaardige
naam van een soort vereeniging te
zijn, die er toe leidt, om, waar Unie
bestond, die eenheid te verbreken."
"Want het blijkt meer en meer, dat
onder hen, die in vroegere jaren zich
van harte vereenigden op schoolter
rein, die in hoofdzaak dezelfde in
zichten, idealen en leuzen hadden,
thans enkelen gevonden worden, die
geheel andere denkbeelden willen
propageeren.
Verscheidene onzer lezers zullen
reeds bekend zijn met het gehaspel
over een door het Hoofdbestuur der
school-Unie uitgevaardigd Rapport.
In dit stuk wordt de oplossing
der echoolquaestie in dézen zin mo
gelijk en aannemelijk geacht, dat
het gewone lager onderwijs geheel
uit de Rijkskas zou worden be
kostigd.
Legt men nu naast dit voorstel
van het [7m>-bestuur, art. 12 van
het antirevolutionair program, het
welk in zake onderwijs beperking
van Staatsbemoeiing in het verschiet
stelt; dan springt het in het oog,
dat de gedachten van sommigen zeer
veranderen, en dat hun gehechtheid
aan het oude program niet meer is
wat zij vroeger was.
De reden, die men voor deze af
wijking opgeeft, komt in het kort
hierop neer. Men zegt dan, dat de
groote massa ouders toch niet tot het
besef te breDgen is, dat zij zoo mo
gelijk voor de kosten van het onder
wijs hunner kinderen moeten zorgen,
zoodat er altijd blijft een leunen op
het werk van den Staatverder, dat,
als de Staat dan toch veel geld voor
het onderwijs uitgeeft, het billijk is,
dat alle gezindheden naar evenredig
heid evenveel trekkenen dat het
er ook weinig toe doet, wie de in
richtingen voor onderwijs betaalt,
als de ouders maar gelegenheid vin
den om hun kinderen naar scholen
te zenden, die overeenkomen met
hun geloofsovertuiging. En dit kan,
zegt men, als de overheid zich slechts
bemoeit met de vormelijke inrichting
en niet met den geest van het on
derwijs.
Zie, dit alles klinkt nu wel zeer
duidelijk en moedgevend. Maar daar
tegenover blijft bij velen de overtui
ging gevestigd, dat het besef der
aansprakelijkheid voor de school
kosten wèl is te wekken bij de ouders
dat dit aanvankelijk gebleken is in
de oprichting van zooveel vrije scho
len, dat het steunen op het Rijks-
geld voor de allergewichtigste doel
einden de veerkracht der natie op
bedenkelijke wijze doet verslappen,
en dat bovendien de vrijheid der
school hoe langer zoo meer zal in
geboet worden, als de overheid alles
bekostigd.
Deze overtuiging is door veel na
denken, wikken en wegen in de
antirevolutionairen gegroeid. In de
„pacificatie" van den heer De Savor-
nin Lohman wordt het „luttele" van
de bijdrage uit de Rijkskas, volgens
de wet Mackay juist eene aanbe
veling geacht, en daarnaast de eisch
van „billijk schoolgeld" als een voor
treffelijk punt van die wet vermeld.
Groot verschil van meening dus
in den tegenwoordigen tijd, wat de
kosten betreft.
En nu heeft Ds. H. Pierson van
Zetten, voorzitter van den Schoolraad
en bestuurslid der Unie daarbij nog
een ander punt in quaestie gesteld
de vraag „of het wenschelijk is, dat
de scholen met den Bijbel Kerkelijke
scholen worden?"
Op den Provincialen Uniedag, d.d.
22 Oct. jl, te Arnhem gehouden,
heeft hij deze vraag beredeneerd en
in bevestigenden zin beantwoord.
Naar ons inzien is dit een feit
van beteekenis.
Laat ons in het kort weergeven
hoe Ds. P. tot deze conclusie kwam.
Hij stelde haar voor als een „prac-
tische" maatregel. Groen van Prin-
sterer protesteerde tegen de theorie
van „een christendom boven geloofs
verdeeldheid," maar zocht tevens in
„Christelijk Nationaal" veel samen te
houden wat in geloof ten deele ver
schilde. Daartegen werd ook gerea
geerd door de oprichting der ver
eeniging voor Gereformeerd School
onderwijs.'' En die splitsing moest,
meende hij thans voortgezet worden,
op hoop, dat men door tijdelijk uit
eengaan elkaar beter zou leeren waar-
deeren en mogelijk later tot gezon
dere samenwerking geraken. Men
moest de dingen nu maar nemen
zooals zij zijn; er bestaat toch een
maal kerkelijke verdeeldheiddie
het
moest men.
ook
in
dacht hij,
schoolwezen erkennen.
Lezen wij nu hiertegenover het
geen de heer Lohman in 1889 op
blz. 97 van zijn „Pacificatie schreef,
dan zien wij, dat er ook opzichtens
de verhouding van kerk en school bij
sommigen andere gedachten boven
komen. Aldaar toch staat het vol
gende: „Maar verspilt men zijn kacht,
door steeds naar nog gunstiger wet
telijke bepalingen te streven
ziet men liever eene christelijke school
te gronde gaan dan den invloed op
haar te dulden van personen, die
zich wel aan de belijdenis der kerk
houden, maar niet zich onderwerpen
aan haar opgedrongen kerkelijke be
sturen is men van oordeel „dat waar
kerkelijk samenwonen niet gaat, nu
ook samenwerking op schoolgebied
gevaarlijk of verderfelijk ia, zelfs
daar waar genoegzame kracht voor
het bestaan van meerdere scholen
ontbreektdhn o jazal deze
wet voor onze christelijke scholen
niets gevendan valt hare vrucht,
wat God verhoede enkel in den
schoot van de Roomsch-Katholieke
kerk, de Staatsschool en het onge
loof!"
Met dit laatste zijn en blijven wij
het eens, en daarom betreuren wij
het dat Ds. Pierson de kerkelijke
scholen heeft aanbevolen. Had hij
gesproken van confessioneele scholen,
gebonden aan eene bepaalde belijde
nis, dat ware heel wat anders ge
weest. Maar de scholen vast te willen
klinken aan de kerkelijke inrichtin
gen als zoodanig, lijkt o. i. al zeer
verkeerd. "Want immers, er zijn lieden
van verschillende belijdenis niet al
leen, maar zelfs lieden, die hun
huishouding besturen met en anderen
die het doen geheel zonder den Bijbel,
en die toch samen in ééne kerkelijke
inrichting blijven voortleven. Daar
entegen zijn er lieden kerkelijk ge
scheiden, en die toch persoonlijk
hetzelfde belijden en in hun gezinnen
dezelfde o voeding voor hun kinderen
begeeren.
Dit komt hier vandaan, dat de
kerkelijke toestanden in ons land deels
nog zeer verward zijn.
Maar het gevolg hiervan is dan
ook, dat als men de scholen op de
zelfde wijze gaat uitdeelen, zooals
thans de menschen kerkelijk zijn in
gedeeld, ook het schoolwezen door en
door verward zal worden.
Men bedenke toch ook wel, dat
de school in de eerste plaats dient
om de kinderen op te kweeken voor
de maatschappij. Dat wil niet zeggen,
dat het oog der kinderen niet moet
gericht worden op hun eeuwige be
langen. Yolstrekt niet. Van die eeu
wige belangen moet de onderwijzer
vaak gewagen. Maar juist in verband
met die eeuwige belangen moeten de
kinderon [zóó opgeleid worden, dat
zij later in de maatschappij als
christenen op kunnen treden, dat is
als handelende bij het licht en naar
den regel van Gods Woord. En nu
groeien diezelfde kinderen, terwijl
zij voor de maatschappij opgeleid
worden, ook tegelijk wel op als leden
van het een of ander kerkelijk insti
tuut, Maar het is o. i. al zeer on
gezond, als men dit laatste vóorop
gaat stellen in de school en als men
dit niet meest aan de catechisatie
overlaat. Immers, het waarnemen
der plichten als lid van de eene of
andere kerkelijke inrichting vormt
slechts een klein deel van het geheele
leven des christens. Het is eene func
tie in dat levenmaar niet dat leven
in al zijn omvang. Maar daarom is
het dan ook niet noodig, dat de
school-indeeling op dezelfde leest
geschoeid wordt als de kerkelijke
indeeling.
En nu werpe men hier niet tegen,
dat wij dan, aldus redeneerende,
een christelijke school willen, die
verheven zou zijn boven „geloofs
verdeeldheid." Wij konden onze ooren
haast niet gelooven toen wij verna
men dat Ds. P. wijlen den heer
Groen van Prinsterer zoo iets na
gaf.
O ja, als men van de kerk vormen
het voornaamste stuk des geloofs
maakt, dan is het samenbrengen
van de kinderen uit verschillende
kerken op dezelfde chr. school een
terzijdestelling van de geloofsver
deeldheid.
Maar geheel anders wordt het,
als men ter oorzake van de kerkelij
ke verdeeldheid en verwarring scherp
onderscheidt tusschen het blijvende
wezen der kerk en den verganke
lijken vorm der kerkals men on
derscheidt tusschen de hoofdzaak,
de belijdenis des geloofsen de ver
schillende inzichten omtrent de toe
passing van die belijdenis bij het
inrichten van het kerkelijk leven
als men onderscheidt tusschen het
eeuwige Woord Gods en het werk
van tijdelijk bestaande kerkbesturen.
Dan zegt men weg met al dat over
dreven kerkisme; laat op kerkelijk
gebied de strijd voortduren om den
vorm te vinden, die het meest tot
den bloei der ware geestelijke kerk
kan bijdragen maar laat op school
gebied alle ouders samengaan, die
bij Gods Woord wenschen te leven
en te stervenalle ouders, die Jezus
Christus erkennen als den eenigen
algenoegzamen Borg van Zijn volk.
Wat het zwaarste is, moet het
zwaarste wegen. Beter, dat de on
derwijzers zwijgen over de actueele
kerkelijke toestanden, dan dat de
kinderen moeten blijven op scholen,
waar zij niet tot Jezus Christus mo
gen geleid worden.
VOLHJERMV AARDSE
De bewering, dat de SEussiseJie
Czaar door Keizer Wilhelm zou zijn terug
gehouden om een bezoek aan Bismark te
brengen, wat dan de aanleiding zou zijn
geweest tot de onthullingen in de Hambur
ger Nachrichten, wordt in den Reichs-
Anzeiger beslist teruggesproken en als een
„verzinsel" gebrandmerkt. De regeerings-
gezinde bladen, zooals de Post en het
Berliner Tageblattpogen het te laten
voorkomen alsof dat tendentiëuse verzin
sel uit Bismarok's koker komtmaar naar
't schijnt is het in de buitenlandsehe pers
verspreid door Bismarck's vijanden.
Intusschen komt de Neue Freie Presse
alweer met een onthulling. £ij vertelt dat
Bismarck, omstreeks 1875 in Varzin zijnde
uit de Krim een eigenhandigen brief kreeg
van Czaar Alexander II. Daarin vroeg de
Czaar of Duitschland zich kalm zou
houden als Rusland, om zijn naar oorlog
dorstend leger tevreden te stellen, Oosten
rijk in Galicië aanviel. Bismarck ant
woordde niet, maar stuurde den brief met
een van zichzelf er bij aan keizer Wilhelm.
Toen er nog eens een brief uit Rusland
kwam, stelde Bismarck den keizer zelfs
voor, den Duitschen gezant in Petersburg
terug te roepen. Door deze houding van
Duitschland werd een aanval van Rusland
op Oostenrijk voorkomen, en Ruslands
oorlogszucht werd gekoeld aan Turkije.
Kort daarna sloot Rusland met Oosten
rijk het verdrag van Reichstad en verlang-
geheim zou houden. Maar Oostenrijk
verwittigde Duitschland van het verdrag,
onder anderen uit dankbaarheid voor het
verijdelen van Rusland's vroegere oorlogs
zuchtige plannen.
Naar men verneemt, heeft de Czaar
bevel gegeven, dat alle stukken betreflende
het geheim Duitsch Russisch verbond, die
hem niet bekend zijn en in de staatsarchie
ven of door de familie Schoewaloff worden
bewaard, hem zullen worden voorgelegd,
opdat hij Jzich geheel op de hoogte van de
zaak kan stellen.
De Pransche EPaaraa aasa-gsa® «gser»
zijn lang niet op hun gemak, want er drei
gen weder nieuwe onthullingen. Toen
verleden jaar de Panamajood Arton, de
eindelijk gevonden „onvindbare" door
Engeland aan Frankrijk wegens mede
plichtigheid in de fameuze dynamietzaak
was uitgeleverd, weigerde hij halstarrig
elk antwoord op iets dat buiten het motief
der uitlevering lag, dus ook op alles wat de
Panama-sohandalen betrof. Tot vijf jaar
dwangarbeid veroordeeld, kwam hij in
hooger beroep, het Hof van Cassatie
vernietigde het vonnis en verwees zijn
zaak weer naar het Hof van Assisen in
het departement van Seine et Oise, waar
nu Dinsdag j.l. zijn proces opnieuw
geopend is.
De reohter vroeg aan Arton, waarom
hij indertijd elke getuigenis in zake de
Panama-sohandalen geweigerd had en
toen Arton ook thans verklaarde dat hij
niet in verband daarmede was uitgeleverd,
merkte de rechter aan dat hij wellicht niets
weten zou. „Wat riep toen Arton
„niets weten Doe mij eens bèpaalde
vragen, en ik zal u toonen wat ik weet."
De rechter was daar niet op voorbereid en
zag er voorloopig van af. Maar als
Arton, om zijn verbanning naar Caledonië
zoolang mogelijk te vertragen, eens [aan
het klappen ging
Naar men zegt, heeft Arton aan den
procureur-generaal reeds een brief ge
schreven, waarin hij dezen „in overeen
stemming met het voorstel, hem in Juli
gedaan", vraagt het Engelsche gouverne
ment om toestemming te verzoeken hem
(Arton) te mogen vervolgen wegens
omkooping van ambtenaren (Panama).
De toestemming van de Engelsche
regeering is noodig, omdat Arton nietfop
dit punt van beschuldiging is uitgeleverd.
't Moet er op Cuba nu op los gaan
dezelfde Spaansche bladen, die maanden
achtereen de officieuze organen een handje
hielpen in de verspreiding van allerlei
valsohe voorstellingen over den staat
van zaken, gewagen nu met veel ophef
en vertoon van den naderenden beslis-
sendenden slag. Maceo, die in 't begin
van den kamp voor vrijheid en welvaart,
evenals Maximo Gomez uit de hoogte
werd aangezien en geschetst als een
gelukzoeker en een eerzuchtige aan
't hoofd van een bende bedelaars en
oproerkraaiers, wordt nu beoorloogd vol
gens alle regelen der kunst: de bergpassen
van Pinar del Rio zjjn achtereenvolgens
bezet en versterkt door niet minder dan
28 bataljons, en werkelijk schijnt het
Spaansohe leger op weg te zijn om
Maceo er onder te krijgen. De Soreakloof
die door hem herhaaldelijk werd gebruikt,
is door kolonel Segura bezet, en een
poging van de verjaagden, om opnieuw
in het bezit te geraken van dit zoo
belangrijke punt, is misluktna een
hardnekkig gevecht moesten de insurgen»
ten terugtrekken met een aanzienlijk
verlies aan dooden en gewonden.
Het laatste bericht uit Havanna, via
Madrid, is van dezen inhoud
Er is een hardnekkig gevecht geleverd,
waarin de opstandelingen zeer groote
mmmmw™
SOMMELSMJK.