Vrijdag 6 November 1890.
Antirevo
M
Elfde Jaargang No. 577.
Orgaan
IJMMMKII "I
.eWkNr»a»vai^eS|HOC SIGNO VINCES
T.BOEK HOVEN.
C. J.KRUITHOF-
M. de GAST.
J. de GAST-Müste.'
J. de GAST.
A. J. de GAST.
Dirksland, 24 October '96.
TIG
«ladelfilt
(B
I L\
ïUt*
a
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f $,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers Cent.
uitgever:
SOJflISELSDIJH.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteatiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever.
1
I
Wet op de Siamees
van Arbeid.
De Regeering heeft nu kort ge
leden haar antwoord ingezonden op
het Kamerverslag omtrent het wets
ontwerp tot instelling van Kamers
van Arbeid, en zij heeft daarbij
gevoegd een „gewijzigd ontwerp van
wet."
De zaak kan nu spoedig in open
bare behandeling komen, maar met
het oog op het begrootingswerk, dat
op het eind van het jaar altijd zooveel
weken in beslag neemt, en gelet op
de naderende verkiezingen van 1897,
is het ook best mogelijk, dat bij de
meerderheid der thans zittende Ka
merleden de lust en de moed ont
breken om deze voor de arbeiders
zoo gewichtige aangelegenheid nog
vóór hun aftreden aan een eind te
brengen. Een deel hunner althans
zal dit werk liever overlaten aan de
door het uitgebreide kiezerscorps
saamgestelde Tweede Kamer. Maar
daar staat tegenover, dat andere
Kamerleden evenals de Regeering
gestemd zijn voor spoedige behande
ling. Ook in de groote dagbladen
vindt deze neiging steun. Zoo schreef
de N. Rott, Courant„Eane Kamer
doet, zoolang zij leeft, wat hare hand
te doen vindt, naar hare opvattingan
omtrent de belangen des lands. Heb
ben een volgende regeeriDg en een
volgend parlement principieele be
zwaren tegen wat de voorgangers
tot stand brachten, dan is de weg
van wetsherziening aangewezen
Het zou ook zeer onpractisch wezen,
een zaak, die een voorbereiding had
van jaren immers sinds het be
gin van 1892 en nu moeitevol
zoover gebracht is, als een sisyphus-
steem terug te laten vallen. Gesteld
het aanzien van Regeering en Kamer
ware over een jaar veranderd. Ge
steld, zulk een regeering maakte
bezwaar, de wet uit te voeren zooals
zij daar ligt. Dan heeft zij toch een
concrete wet voor zich leggen, en
moet het haar veel gemakkelijker
vallen concrete wijzigingsvoorstellen
te doen, dan bij het vele werk, dat
haar onmiddellijk wacht, van onder
af te beginnen. De zaak zelve zou
er eenvoudig meê achterop gera
ken."
Hetzelfde blad vermoedt ook, dat
het lang uitblijven van het Regeerings-
antwoord werd veroorzaakt door het
inwinnen van de inlichtingen aan
gaande de werkzaamheid der Belgi
sche consuls de l'industrie et du
travail" (Raden van nijverheid en
arbeid), die mede in het staatsstuk
vermeld zijn. Sedert do wet van 16
Aug. 1887 bestaan er in Belgie 74
zulke „Raden", en wel in de meeste
middelpunten der nijverheid. Zij be
doelen evenals de voor ons land
voorgestelde Kamers van Arbeid,
adviezen te geven en verzoenend op
te treden bij geschillen. En in beide
opzichten deden zij haar nut. Zij ad
viseerden de regeering over loonen,
prijzen van levensmiddelen en arbei
ders budgetten in verband met de
opzegging van handelstractaten, en
leverden daarmede „een der beste
enquêtes, die in Belgie zijn ingesteld.''
Zij adviseerden over een wettelijke
regeling betreffende fabrieks-regle-
menten, den zondagsarbeid, vrouwen
arbeid, wettelijke beperking van ar
beidsuren, hulp- en verzekerings
kassen, enz. Ook werd bij geschillen
en bij dreigende geschillen haar
tusschenkomst, niet zelden met uit
nemende uitkomst, ingeroepen.
Releveeren wij thans eenige punten
van het wetsontwerp. Het stelt aan
de Kamers van Arbeid tot taak „de
belangen van patroons en werklieden
in onderlinge samenwerking te be
vorderen." De helft der leden van
de Kamer wordt gekozen door de
patroons, werkzaam in het bedrijf óf
de bedrijven in de Kamer vertegen
woordigd de andere helft door de
werklieden in dat bedrijf of in die
bedrijven werkzaam." Er zijn dus
geen afzonderlijke Kamers van werk
lieden of patroons, en geen afzonder
lijke secties voor raadpleging. De
Regeering verdedigt het samenzijn
en samen overleggen van door beide
groepen gekozenen, als gevende de
sociale waarde aan de instelling.
„Men kent eikaars belangen dikwijls
veel te weinig in hun samenhang,
en er is voor het bereiken van betere
sociale toestanden zooveel opvoeding
noodig van alle kanten, zooveel
verheldering van inzicht, zooveel
vernieuwing van opvattingen, zooveel
aansporing tot onderlinge waardee
ring" aldus wordt het ontwerp
bepleit dat het saamvergaderen van
patroons en arbeiders en het onderling
overleggen wel niet gemist kan wor
den.
"Wat betreft de inrichting van het
bestuurdaaromtrent schrijft het ge
wijzigd ontwerp nu voor, dat het
zal bestaan uit een voorzitter en
twee leden. Yan die twee leden
wordt éen gekozen uit de leden, die
door de patroons zijn benoemd, en
éen uit de leden die door de werk
lieden zijn benoemd. Tot voorzitter
wijzen de door de patroons en de
door de werklieden gekozen leden
ieder afzonderlijk éen lid uit hun
midden aan. Beide leden treden om
beurten, telkens voor een half jaar,
als voorzitter op. In deze regeling
is dus verband gehouden met de
Kamer zelve en is tevens gelijkheid
betracht. De gekozen voorzitter is
in het halfjaar, waarin hij als zoo
danig buiten functie is, niet lid van
van het bestuur dan alleen ter
plaatsvervanging doch hij mag de
bestuursvergadering bijwonen met
raadgevende stem.
Het Regeeringsvoorstel beschouwt
de onder-directeurs, meesterknechts,
werkmeesters enz. als behoorende
tot de werklieden. Dit is zeker niet
erg op de hand der werklieden, omdat
vele van die soort tusschenpersonen
dichter bij de patroons staan dan bij
de arbeiders. Doch dit punt is van
geen bijzondere beteekenis, omdat
de meesterknechts enz. slechts weini
gen in aantal zijn vergeleken met de
lagere werklieden, met wie zij te
stemmen hebben.
Ook is het ontwerp in dier voege
gewijzigd, dat thans alleen vak-ka-
kamers worden voorgesteld, d. w. z.
opgericht voor één of meer bedrijven.
Het oprichten van algemeene Kamers
ter beschouwing der patroons- en
arbeidersbelangen uit een meer alge
meen gezichtspunt is voorloopig uit
gesteld. Omtrent het werk der vak-
kamersis nog nader bepaald, dat zij
zullen mogen „dienen van advies,"
en „overeenkomsten en regelingen"
mogen ontwerpen op gezamenlijk
verzoek van daarbij belanghebbende
patroons en werklieden."
Invoering van
het nieuwe personeel.
Het vooloopig verslag der Tweede
Kamer over het wetsvoorstel iot
invoering van de nieuwe personeele
belasting op 1 Januari 1897 doet
vermoeden, dat de meerderheid der
Kamerleden er zich wel voor zal
verklaren, als het straks tot openbare
stemming komt (op 10 Nov. zullen
de zittingen weer aanvangen).
"Want wel zijn er bezwaren tegen
ingebracht door sommigen, maar die
zijn ook weerlegd door andere leden.
Zoo is er beweerd, dat de Kamer
die het amendement, strekkende tot
uitstel der invoering, van de heeren
Vermeulen en Kolkman aannam, de
wet slechts goedkeurde onder de
opschortende voorwaarde „dat de
nieuwe regeling der gemeentefinanciën
zou moeten zijn tot stand gekomen,
voor het nieuwe personeel werd
ingevoerd." Anderen echter noemen
deze bewering onjuist. Het amende
ment luidde eerst„Deze wet treedt
in werking op een door ons te
bepalen dag, nadat de verhouding
tusschen de rijks- en de gemeente-
finantiën nader bij de wet zal geregeld
zijn." Het werd echter later door
de voorstellers aldus gewijzigd „Deze
wet treedt in werking op een door
de wet nader te bepalen dag, en
toen met 49 tegen 47 stemmen
aangenomen. En de bedoeling van
deze wijziging was om te voorkomen,
dat de Regeering aan eene soms
onbeduidende verschikking in de
verhouding tusschen de rijks- en
gemeentefinantiën de bevoegdheid zou
ontleenen om maar dadelijk de nieuwe
wet op het personeel in te voeren.
Doch waar de Kamer eenerzijds de
Regeering wilde beperken, ware het
tevens uitgesproken, dat de wijziging
van het amendement toenadering
bedoelde tot hen die eene spoedige
invoering verlangden. De heer Ver
meulen zeide o. m.„De Minister kan
dan (bij aanneming van het gewij
zigd amendement) op het oogenblik
dat het hem gunstig toeschijnt, een
nader voorstel bij de Kamer indienen,
en die argumenten doen wegen welke
zijns inziens voor de uitvoering op
een bepaald tijdstip pleiten."
Vervolgens is in het midden ge
bracht, dat twee andere bezwaren,
die vroeger tegen de spoedige in
voering golden, thans zoo goed als
vervallen zijn.
Men vreesde nl. destijds, dat bij
niet-aanneming van de nieuwe kies
wet door een ingrijpende wijziging
in het personeel, de voornaamste
grondslag voor het oude kiezerscorps
ten deele zou weggenomen worden.
En men was er ook op bedacht, dat
de gemeenten in het tijdvak tusschen
het verlies der opcenten van het
oude personeel en het profijt van de
nieuwe definitieve regeling der ge-
meentefinantien in ongelegenheid kon
den komen.
Thans echter ia het eerstgenoemde
bezwaar vervallen, doordat er eene
kieswet is aangenomen, die nevens
de belasting tal van andere kentee-
kenen voor kiesbevoegdheid aangeeft
terwijl er tevens een voorstel is ge
daan tot voorziening in de gemeente-
finantien. Ook blijft de wetgever vrij
om na de invoering van het nieuwe
personeel, de opbrengst daarvan aan
de gemeenten af te staan.
Het tijdstip 1 Jan. 1897 werd
door één lid der Kamer minder goed
geacht dan 1 Meidoch hij had geen
medestanders. Dat er kans is op in
voering wet 1 Jan. mag ook afgeleid
worden uit de omstandigheid, dat de
ontvangers der directe belastingen
reeds aangeschreven zijn om den be
lastingschuldigen aan te raden, voor
eerst nog niet meer dan twee derden
ven hunne aanslag te voldoen.
Samenwerking van
democratische groepen.
Op 5 Oct. j.l. is te Amsterdam
eene vergadering van den Radicalen
Bond gehouden. Daar kwam in be
handeling een voorstel van het bestuur
om gemachtigd te worden tot overleg
met andere democratische partijen
en groepen over het vaststellen van
een verkiezingsprogram. Het had in
zijn circulaire voor gemeld doel
genoemd de Sociaal-Democratische
Arbeidsparty en niet de liberale
Unie. De heer Kerdijk had daarop
aanmerking gemaakt, dewijl de So
ciaal-Democratische Arbeidsparty, of
schoon tot medewerking voor Sociale
hervormingen langs den parlemen
tairen weg bereid toch afschaffing van
privaat bezit in haar vaandel bleef
schrijven en zich niet afkeerig toonde
van gewelddadige revolutie, en dewijl
door dit gezelschap de samenwerking
met de vooruitstrevende liberalen
onmogelijk werd gemaakt. Misschien
wel onder den invloed v,an deze
critiek begon het bestuur op de
vergadering met te verklaren verkeerd
gedaan te hebben met de S.-D.
Arbeidsparty te noemen onder diegene
met welke overleg zou zijn te plegen.
Het bestuur had nl. gemeend, dat
deze partij zou optreden als hervor
mingspartij, doch uit haar orgaan,
De Sociaal-Democraatwas gebleken,
dat zij de verkiezingen wilde dienst
baar maken aan propaganda harer
beginselen. Ook had de Sociaal-
Democraat niet den Radicalen Bond
genoemd als deelnemer voor bet
toekomstig verkiezingsprogram. En
wat de liberale Unie betrof, die was
onder de democratische groepen,
met wie het bestuur voorstelde
overleg te plegen, alleen hierom niet
genoemd, omdat de Liberale Unie
nog geen scherp geformuleerd pro
gramma van beginselen had.
De verklaring van het bestuur om
trent de S.-D. Arbeiderspartij vond
in de daarop gevolgde discussie
bijval, en ook tegenspraak. Aan het
bestuur werd nu opgedragen zelf
standig een verkiezingsprogram voor
de radicalen te ontwerpen men zou
dan later wel beslissen, met welke
partijen te overleggen viel.
liberale partijen.
Naar aanleiding van het opstel
van Mr. Kerdijk in de Vragen des
Tijds schrijft de Tijddat wij bij
de a.s. Juni-verkiezingen en vervol
gens in de Tweede Kamer vier
groepen zullen zien optreden aan
de linkerzijde, nl. 1. de groep der
behoudzuchtige liberalen (type De
Beaufort van Amsterdam, Rutgers
van Delden, Mees, Gleischman enz.)
2. de groep der vooruitstrevenden
(Borgesius, Kerdijk, Veegens enz.)
3. de groep der radicalen, thans
alleen vertegenwoordigd door de h.h.
Gerritsen en de Boeren 4. de
Sociaal- Democratische arbeiderspartij
welke tot hiertoe geen zetels in het
Parlement veroverde, en die daar
buiten geleid wordt door Troelstra,
Fortuyn, Van der Goes, Van Kol,
Gerhard, enz.
Nog onzeker acht De Tijd het,
of een meer innige vereeniging zal
plaats hebben tusschen de tweede en
derde of wel tusschen de derde en
vierde groep maar zij houdt het er
voor, dat bij Sociale hervormingen
de groepen 2, 3 en 4 wel vereenigd
zullen staan tegenover de eerste
groep.
I6IEIS AARDE.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Er gaan in ï'lngelaisd geruchten
van belangrijke stappen, door de mogend
heden, Rusland vooraan, ten opzichte van
de ©»sters©he quaeesÉie te
nemen.
Daily Graphic verneemt van goed inge-
liohte zijde, dat de Czaar naar Rusland is
teruggekeerd met het plan, de Europee-
sche mogendheden uit te noodigen tot een
regeling van het Oostersche vraagstuk. De
Czaar heeft dit plan onderworpen aan de
ministers Vannowsky en Witte, vóórdat
h ij een beslissenden stap doet.