Y rij dag 9 October 1896. An tirevo lutionair Elide Jaargang No. 573. Orgaan FEU ILLETON. IN HOC SIGNO VINCES T.BOEKH OYEN. uitgeveb: SO MMMSMSilJlMi. AlSe stukken voor de Redactie kestesnd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Sela Ier altijd anders gexind. Nu eenmaal de kieswet behandeld en aangenomen is, heeft de Standaard de deur voor hereeniging met de fractie Loh man weer open gezet, en in een artikel misverstand" aan getoond, dat verschil van oordeel omtrent de doelmatigheid eener spoe dige finale kiesrechtuitbreiding geen reden behoeft te wezen om ook in de nieuwe periode, die ons wacht, in twee afdeelingen te blijven voort tobben. „Niet," zoo eindigt dit opstel, en daarin is alles kort saamgevat, „om tot eiken prijs sa&m te houden, wat blijken mocht niet bijeen te hoo- ren maar omdat als er scheiding moet zijn, wij die scheiding wenschen niet op persoonlijk gekibbel, maar op duidelijk geformuleerde tegenstel ling van program en program." Wat is er nu klaarder, wat is er redelijker dan dit, zou men zoo zeg gen. Eén s van beide gij gaat uit van verschillende beginselen, of gij beoogt voorshands een verschillend doel, zij het ook alleen omdat gij de tegenwoordige toestanden ver schillend beschouwt, en daardoor de volgorde der eerst en meest noodige parlementaire werkzaamheden ver schillend opstelten dan gaat gij ridderlijk uiteen. Of anders, als gij dezelfde beginselen in hoofdzaak op gelijke wijze zoekt toe te passen, dan mijdt gij alle scheuring, alle versnippering of neutraliseering van krachten (die toch reeds zoo beperkt zijn bij de antirevolutionairen), en trekt als één legerke op. Wie kan daar nu in gemoede wat op tegen hebben. 's Lands belang gaat toch boven de particuliere keuze, of willekeurige afzondering. Niet de wensch van de zen of genen mijnheer, hoe voornaam ook maar de openbare belangen, de eischen der beginselen moeten ieders houding beheerschen. Wil men hetzelfde, dan samen het pad op. Wil men niet hetzelfde, dan ieder zijn eigen weg. Kan het eenvoudiger? En kan het anders in een tijd, dat de politieke vraagstukken liggen opgehoopt, en er dus met een be hoorlijk werkprogram een weloverwo gen keuze uit de wachtende stukken moet geschieden. Maar neen, de Nederlander van Rotterdam keurt de aanbieding van de Standaard al weer afen rede neert, alsof de zaken voortaan wel haast vanzelf zullen glijden. Het blad beweert althans, dat, nu de liberalen een beetje toeschietelijker zijn gewor den, de partij-indeeling wel op den achtergrond kan treden, en het stellen van werkprogrammen weinig waarde heeft, dewijl de tijdsomstandigheden genoeg aanwijzen wat het eerst be handeling verdient. Men zoeke slechts knappe mannen in de Kamer te brengen, en ergere zich| ni#t, als deze gedeeld staan, ook al zeggen zij van dezelfde hoofdbeginselen uit te gaan. Zelfs verklaart de Neder lander veler afkeer van da politiek uit dat akelige partijverband, dat sommigen voorstaan. Wij zouden juist omgekeerd mee- nen, dat het onderling verdeeld zijn van de mannen steun boden, die vroeger elkaar onze hedendaagsche politiek op het droevigst verlamt, en dat niets zoozeer tot opwekking van nieuwen yver zal medewerken als het trekken van nieuwe duide lijke lijnen, en het toetsen van iederen candidaat aan die gegevens. Zonder een geregeld bestek komt er nu eenmaal nooit een bouw van be- teekenis tot stand. Het spreekt van zelf, dat er voor dien bouw zeer kundige, ervaren bouwlieden noodig zijn. En zonder omzien naar het verleden, zonder kleinzielig haspelen over namen of titels moeten allen aangenomen en erkend worden, die van bouwen op wetgevend gebied verstand hebben. Maar te zeggen, dat groote voorraad van bouw stof en groote bekwaamheid in de bouw kunde het beramen vaneen vast plan overbodig maakt, zie dat gaat te ver. Er zijn beginselenwaaraan steeds moet vastgehouden wordenen er zijn belangenwaaromtrent schikkin gen met andere partijen te treffen zijn. In beide opzichten moet elke partij, dien naam waard, formuleeren wat zij wil. Ja, elke partij moet verklaren wat zij zou wenschen tot stand te brengen, en waar de grenzen liggen die zij niet mag en niet zal over schrijden. Inzonderheid de antirevolutionaire partij, zóó wèl gefundeerd, moet steeds de vruchten van gezond overleg toonen. Tot een weerhaan-politiek mag zij zich nooit laten verlokken. ilSIjveaif! verschil bij de liberalen. Onder den titel „Slechte raadge vers" komt in het Octobernummer de Vragen des Tijds een opstel van voor van Mr. A. Kerdijk, strekken de om de aaneensluiting der „libe ralen,'' door den heer van Houten aanbevolen, als onprofijtelijk in het licht te stellen. Hij laat daar, dat de uitgang des ministers {merkwaar dig „vrijmoedig" was tegenover de katholieken, die hem aan het bewind en zijne kieswet er door hielpen. Maar hij vindt de raadgeving vooral merkwaardig met het oog op den aangewezen band van aaneensluiting; nl. de leuze van anticlericalisme en antiprotectionisme, want hij meent uit des ministers woorden te mogen afleiden, dat deze in de gemelde leuze de hoofdtaak der liberalen heeft willen aangeven. Nu herinnert Mr. K. er aan, dat de heer van Houten vroeger, in de Vragen des Tijds van 1879, het betreurde, dat de conservatieven als schoolwet-liberalen of als anti-cleri- calen in de liberale partij waren in gedrongen. Mr. K. gelooft dan ook, dat opvol ging van 's ministers tegenwoordigen raad, nl. aaneensluiting van alle anticlericalen en anti-protectionisten ons politiek leven bederven zou. Want al geeft hij toe, dat er geen kracht zit in een overladen program, hij acht tevens, dat vooropstellen van den strijd tegen de clericalen en de protectionisten niet de hervor- mingsgezinden, maar de behoudzuch tige elementen tot beheerschers van het terrein zoude maken. Er wordt gewacht op sociale her vorming. Op de vraag nu, of de vooruit8trevenden het hieromtrent in de naaste toekomst met den heer van Houten eeas zullen kunnen worden, antwoordde Mr. Kerndijk beslist ontkennend. De schr. meent, dat de vooruitstrevenden staan of vallen met tempering van de over macht van het kapitaal, de inmenging des wetgevers in het leven der nijver heid en rechtstreeksehc geldelijke medewerking van den Staat tot ver betering van het levenslot der mis- deelden; en dat de heer van Houten van zulke maatregelen een principiëel .tegenstander is geworden, op zijn hoogst bereid om, gedwongen door den wassehenden stroom toe te naderen, evenals dit met het gros der oud liberalen het geval is. Met een paar voorbeelden heldert hij de zaak op. Leerplicht willen de oud-liberalen ook wel, maar omtrent den leeftijd, het al of niet toepassen van den maatregel op herhalings- en voortgezet onderwijs loopen de gevoelens uiteen. Wijziging van het pachtcontract vindt bijval, ook bij de oud-liberalen Maar omtrent eene zoodanige regeling, dat alle waardevermeerdering van den grond, verkregen door hetgeen de pachter aan arbeid enz. daarin gestoken heeft, bij ommegang van den pacht- termijn aan hem ten goede zou ko men, zijn de meer behoudzieke heeren het met de vooruitstre renden niet eens. Evenzoo staat het in zake steun uit 's Rijks kas voor verzekering van de toekomst der arbeiders. Een vaste samenwerking met de oud-liberalen acht Mr. K. dus niet mogelijk of nuttig. Doch anderzijds ziet hij vooreerst ook nog geen kans op aansluiting bij den Radicalen Bond, omdat deze reeds te ver i3 opgeschoven naar het standpunt van de sociaal-demo cratische arbeiderspartij, die het éindelijk terug. mm Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. 45. Hoofdstuk XII. „Ween want ik wilde u niet met eene onzekere koop verheugen. Thans echter valt er niet meer aan te twijfelen of hij is een ander mensch geworden. Niet alleen zijn zijne brieven die van een berouw hebbend zondaar, maai' de directeur der gevangenis heeft mij geschreven dat hij zich voorbeeldig gedraagt, en bij den brand, daar onlangs uitgebroken, niet alleen niet aan ontvluchten heeft gedacht, maar al de anderen door zijne woorden en daden aanspoorde om het onheil te bezweren." „En hij heeft u thans gesmeekt mijne vergiffenis te vragen „Hij bidt u hem weêr te willen zien. Bedenk, mijnheer, wat de vader van den verloven zoon heeft gedaan." „Het zij zoo!klonk het op schorren toon „gij kunt hem sehnjven dat ik vergeven en vergeten wil; maar hem weerzien dat nooit 1 Ik weet dat gij mij daarom zult veroordeelenmaar hoe zeer ik ook in mijn trots geleden mag hebben, die oude vijand is niet dood. Het zou mij niet mogelijk zjjn mij aan de vernedering te onderwerpen tot een onzer staatsgevangenissen te gaan en daar naar mijn zoon te vragen." „Maar zoo hij hier was; zoo hij zich berouwvol aan uwe voeten wierp „Waarom mij met onmogelijke voor stellingen te kwellen Gij hebt dat nooit gedaan, dominee, en ik was er u zoo dankbaar voor." „Dat zou ook eene wreedheid wezeD, mijnheer. Uw zoon is op den Lagenhof ikzelf bracht er hem heen De oude edelman wankelde overeind, en hij stamelde: „Ontvluoht? Goede gerechtigheidEn gij hebt daartoe meegeholpen O! vriend, ik bon er u erkentelijk voor, gij hebt het zooals altjjd goedbedoeld; maar begrijpt gij dan niet dat dit de laatste plaats is, waar hij zich had mogen vertoonen Zijn signalement zal overal opgegeven zijn, de politie heeft natuurlijk reeds eea tele- graphisch bericht ontvangen; zij zal huiszoeking bij mij doen en hem opnieuw gevangen nemen." „Neen, dat zal zij nietwant uw zoon is sedert vanmorgen op vrije voeten ge steld: Ikzelf verkreeg zijne genade van de Regentes." „O! dominee," snikte de oude man: „hoe zal ik het u ooit vergelden?" „Door hem ia liefde aan te nemen. Uw oudejaarsavond zal niet eenzaam ver- loopen, en morgen reeds vertrekt Willem naar den vreemde, waar hij verder als een ernstig man leven en arbeiden zal. ik hem thans roepen?" De heer Yan O verwater knikte toestem mend, buiten machte meer een woord uit te brengen. Een minuut later klemde hij zijn zoon in de armen. Wat den predikant betreft, hij reed onmiddellijk naar Berghorst terug. Zijne taak voor dien dag was nog niet afge- loopen. Wel trok zijn gansche hart naar het lieftallige kind, dat hem tehuis bij het haardvuur opwachtte; maar God riep hem naar een ander oord, waar de ziel der menschen ten gronde ging, en hij wist dat een trouw dienaar zich niet aan de bevelen zijns meesters onttrekt, welke vreugden hem ook elders verbeiden. Op de markt van bet dorp gekomen, zond hij het rijtuig weg; hij was vermoeid van zijn preek dienzelfden avondgehouden, afgemat ook van ontroering over zijn gesprek met Willem en later met diens vaderde sneeuw dwarrelde hem om het gelaat, en de felle noordenwind maakte hem het voortgaan moeielijk; maar toch begaf hij zich naar het uiterste eind der gemeente, waar de kroeg stond, die de meeste slachtoffers onder de leden zjjner kudde maakte. Zij was ook thans wederom stampvol. De fabriekslieden vierden het uiteinde dos jaars onder kaartspel, drank en de vreeselijkste vloeken. Bij zijn binnentreden ontstond er eene algemeene stilte. Hij was zoozeer onder het volk geacht, dat zelfs de grootste losbol zich schaamde aldus door hem betrapt te worden. Met de waardin was het anders gesteld zij zag zeer goed in dat hij hier niet voor niets kwam, en vreesde dien avond heel wat minder geld te maken, indien zij hem begaan lietzij zette dus de beide handen in de zijde en vroeg op onbeschaamden toon „Mag ik u ook een glaasje schenken, dominee. Gij hebt het zeker koud met dat weer „Neen, vrouw Melisik kom alleen om een woordje met uwe gasten te spre ken," antwoordde hij kalm. „Dan spijt het mij, maar daar zijn wij hier niet van thuis. Alles op zijn tijd en op zijne plaats, dominee in de kerk kunt gij preeken zooveel gij wiltmaar in myn eigen huis verkies ik meesteres te blijven en geen gekwezel te hooren wat zegt gij er van, jongens „Ik zeg," antwoorddde een groote, vierkantgebouwde man„dat ik alle respect heb voor den dominee een beter mensch bestaat er niet, en ik zal ook niet toelaten, moeder Melis, dat gij hem een kwaad woord toevoegtmaar daarom zal de dominee ons toch niet willen be letten ons op onschuldige manier te vermaken. Het is Oudejaar, zoo goed voor ons als voor hem." „En denk ik dan allereerst aan plei- zier maken vroeg Visser ernstig. „Maar er zijn er ook nog anderen, die dat van avond niet doen. Ligt uw zoontje niet doodziek thuis, Pieter Weeda?" „Dat spreek ik niet tegan, dominee," klonk het onthutst„maar het lijden van den jongen is niet om aan te zien ik moest mij wel verzetten." „En de troostelooze moeder alléén laten by het stervende kind, zonder te weten wat hem te antwoorden als bij om u roeptgij wilt dus dat zij een heldenmoed zal bezitten, die u ontbreekt De man boog zwijgend het hoofd. „En gij, Beukelman, bij u heerscht de grootste armoedegij ontbreekt telkens op het werk en uwe twaalf kinderen weten niet hoe aan brood te komenis het niet omdat gij wel geld voor jenever, maar niet voor hun onderhoud overhebt Gij Broodman, uw tachtigjarige vader moet onderstand van de diaconie genieten, terwijl gij voor niemand te zorgen hebt dan voor hemgij De Rees, zijt de goedheid zelve wanneer gij niet hebt gedronken, maar zijt gij eens beschonken, dan wordt gij een duivel en mishandelt gij de zachte, brave vrouw, die gij mij toch eenmaal plechtig beloofd jhebt te zullen liefhebben en beschermengij allen maakt op de eene of andere wijze iemand anders ongelukkig door hier te komen." „Werpt hem de deur uit!" brulde vrouw Melis „hoort gij dan niet dat hij u beleedigt, of zijt gij soms onnoozele kinderen dat hij u de wetten te stellen heeft Geen van allen echter verroerde eene band zij waren voer het meerendesl deugnieten, maar de man, die zooveel voor hen en hunne makkers had gedaan was hun heilig. (Wordtvervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1896 | | pagina 1