i
niseeren van het een en ander,
waarnaar uw hart steeds uitgaat.
Waar zulk een verwijt grond
heeft, daar streeft de Koningsgezinde
partij haar doel voorbijdaar be
schaamt zij de revolutionairen niet,
maar prikkelt hen veeleer om op den
verkeerden weg voort te gaan.
Inzonderheid is dit het geval in
een tijd, dat er zoo hevig geklaagd
wordt over werkeloosheid en geldge
brek.
En het is toch maar zoo, ondanks
al dat geklaag neemt de zucht naar
weelde en genot aldoor toe. Er kan
geen tentoonstelling van landbouw
of nijverheid, of een regeeringsfeest
of studentenfeest, of wat ook van dien
aard zijn, of er wordt een soort
kermispret aan verbonden, en dui
zenden bij duizenden haasten zich
om maar op die punten te komen
waar het meeste voor de zinnen te
genieten is. In plaats van de tering
naar de nering te zetten, en in
eigen omgeving elkaar het leven te
veraangenamen, en aldus in stilte
gedachtenis te vieren, van hetgeen
herdenking verdient, drijft en jaagt
de massa naar de steden en dorpen,
en wordt gedurig het geld uitge
strooid ter plaatse waar het niet
behoort.
En als men dan aan zulk een
rumoerigheid nog het etiket van
vaderlandsliefde of vorstenliefde wil
opdrukken, dan moet men zich niet
verwonderen, dat zij die dieper zien,
zich slechts met beving verheugen,
en de vraag opperen, of het niet
hoog tijd wordt, op beperking van
die openbare feesten aan te dringen.
Of liever op betere regelingin
dezen zin, dat men de hoofdzaak
meer hoofdzaak late blijven, en op
de Koninginnedagen b.v. meer het
aanleeren en aanheffen van nationale
en oranjeliederen op den voorgrond
doe treden.
Wij leven in een tijd van over-
dry ving en groote ijdelheid, en nei
ging tot verandering. Er wordt van
alles bedacht om ons volk gelukkiger,
om het uit- en inwendig beter te
maken. Maar nauwelijks is men aan
het beproeven van een nieuw middel,
of velen slaan tot een ander uiterste
over. Denk slechts aan de „sport."
Eene anders nuttige lichaamsbewe
ging wordt voor menigeen een oorzaak
van gezondsheidsondermijning. Er is
overdrijving in daden, maar ook in
woorden. Ook ia de klachten over
onze maatschappelijke toestanden.
Daarom zouden wij zeggen, laat
ieder in zijn kring zijn best doen om
de matigheid te bevorderen, Ook bij
de nationale feesten. Alleen op een
matig volk, dat zichzelf weet te
beheerschen, en redelijk en zedelijk
te werk gaat in zijn huidebiedingen,
zal onze jeugdige Koningin straks
staat kunnen maken.
Het groote middel om tot die
edelaardige uiting van Oranjeliefde
te geraken, is de verbreiding van
het Evangelie, want de zaligmakende
genade Gods onderwijst ons, dat wij
„de wereldsche begeerlijkheden ver
zakende, matig en rechtvaardig en
godzalig zouden leven in deze tegen
woordige wereld.".
Yan dat Evangelie is de mensch
nooit los. Waar hij er tegen in gaat,
ontaard al zijn werk, maar waar hij
het aanvaardt en gehoorzaamt, krijgt
ook al zijn arbeid er bestand door
en glans.
Nieuwe Gruwelen.
Gemengd Nieuws.
Plaatselijk Nieuws.
Sommelsdijk. Een goede belooning
ontving K. N. alhior. Het dechfertje van
Dr. B. had ten postkantore alhier o.m. ook
een bankbiljet van f 25 ontvangen dat zij
verloor. Voornoemde K. N. bracht dit,
nadat hij gehoord had wien het toebehoor
de, terug, en werd daarvoor beloond met
ƒ5.-
Ooltgensplaat, 1 Sept. Voor het ad
missie Examen Gymnasium te Dordrecht,
slaagde de jonge heer Eloris Hers, leerling
van den heer Wolters alhier.
Ouddorp. Zondag a.s. des voormiddags
zal ds. Pijkes van Dordrecht in de Herv.
Gem. optreden en des namiddags ds.
Waardenburg van Goedereede.
Ingeasomteai Stukke».
Varia.
Vertouwen op God.
VOLKEREN DER ASSESS!.
De correspondent van het Berliner
Tageblatt seint aan zijn courant
„Met eigen oogen heb ik Zondag de
meest woeste barbaarschheid gezien. Het
Turksche volk, dat ik altijd voor
goedaardig had gehouden, zag ik woest,
barbaarsoh, fanatiek, bloedgierig. Bij
duizende zag ik Turksche hamais door
de straten rennen om te moordon. In
kleine en groote groepen stonden ze,
met knuppels gewapend, op de hoeken
der straten te loeren om een eenzamen
Armeniër af te wachten en gruwelijk te
vermoorden, zooals men nog geen dollen
hond zou durven doodslaan. Voor mijn
oogen werd een Armenisch priester door
een bende dezer wilden rnet knuppels
tot een vormelooze massa gehakt. Ik zag
de politieagenten er lachend bij staan. Ik
zag een patrouille cavalerie er de wacht
bij houden, opdat niemand den ongelukki
ge te hulp zou komen. Dergelijke tooneelen
hob ik meer dan twintigmaal gezien, maar
ik heb geen enkelen keer opgemerkt dat
de politieagenten of soldaten een moorden
den Turk in zijn werk stoorden.
„In Galata heb ik dozijnen lijken op de
straten zien liggen. In de straat, waar ik
woon, de Hedekstraat, werden binnen een
Va uur drie voorbijgaande Armeniërs door
Turken mot knuppels doodgeslagen. Laat
op den namiddag ontmoette ik op straat
een stoet van zes mestkarren, gevuld
met lijken. Men beweert dat Zondag
alleen op den dag tweeduizend personen
gedood zijn, en na alles wat ik zelf heb
gezien komt dit cijfer mij niet overdreven
voor."
Noch bij de politie, noch bij de troepen
zag de correspondent een officier van
hoogen rang. De politie voorzag zelf het
grauw van knuppèls. Algemeen is men
verbitterd, dat de gezanten er zich niet
mede bemoeid hebben. Het lijdt geen
twijfel dat de Turksche autoriteiten haar
plicht hebben verzuimd.
Ten slotte achtte de correspondent zich
verplioht aan den minister der artillerie,
Zekki Pacha, in wiens huis hij woont, het
volgende schrijven te richten
„Excellentie! In onze straat zijn bijna
alle Armeniërs vermoord en geplunderd,
en zooals ik met eigen oogen gezien heb,
mot behulp of met toestemming der politie.
Hedenmorgen vroeg kwam een hoogge
plaatst politieambtenaar aan de deur en
verlangde de uitlevering van den Armeni-
schen huisbewaarder. De politieman zei
Wanneer gij een Turk, een Griek, Jood of
Europeeër hebt, dien zal niets geschieden,
maar een Armeniër moet gij goedschiks de
straat opgooien.
„Ik verzoek daarom Uwe Excellentie
ter bescherming van uw huis en van hen,
die daarin wonen, de noodigo maatregelen
te nemen,-4n elk geval om een Turksche
wacht te doen plaatsen.*
En later zegt deze correspondent„Het
wachtwoord is gegeven „Alle Armeniërs
om te breng en hun zaken te vernietigen.11,
In een telegram van 27 Augustus, des
namiddags afgezonden, lezen we nog: De
toestand blijft gevaarlijk. Aan de kade te
Galata werden zes en veertig Armeniërs
in het kolendepöt op een hoop dood
gemaakt, veertien Armeniërs, die van
een Engelsch koopvaardijschip kwamen,
in het water geworpen.
In het nieuwe gebouw der Oostersche
spoorwegen Sirkedschi werden alle Arme
niërs opgevangen en met knuppels, schop
pen en ijzeren stangen vermoord. Op het
perron werd zelfs een Armenisch stoker
van de locomotief getrokken.
In de wachtkamer der politie van
Galata stond op de straat een open kist
met patronen en revolvers, die aan de
Turken werden uitgedeeld. Voor zoover
nu bekend is, heett geen enkele Armenier
tegenstand geboden.
Meineed. De rseb tbank to Middolburg
eiachte jl. week 6 jaar voor ieder dor vijf
beklaagde uit Borsselen, die aldaar Diusdag
wegens meineed terecht stonden.
Beleediging. Door een lid van den gemeente
raad te Steenbergen is eon aanklacht ingediend,
wegens beleediging, tegen oen der onderwijzers
aan de openbare school in de kom dier gemeente,
omdat deze hem in het publiek en bij herhaling
voor „ploert" en „aap van oen raadslid" had
gesoholden.
Gelukkige gemeenten. In de volgende
gemeenten des rijks bestaan geen inrichtingen
waar krachtens vergunning sterke drank in het
klein wordt verkocht Hemmen (Geld.)
Schiebroek (Z. H.) Kntwoude (N. H.), Overslag
(Zeeland), Ittervoort (Limburg) en Rijokliolt
(Limburg).
Moord Hoogsteden. De Rotterdamscho recht
bank heeft wederom de voorloopige hechtenis
verlengd van den werkman Vos, die verdacht
wordt betrokken te zijn bij den moord op den
jengen Hoogsteden.
Een landbouwer onder Dolen (bij Gorinchem)
heeft een aardappel gedolven, die precies den-
vorm heeft van een zittendeD hond, 4 dM. omtrek
heeft en een gewicht van 6 HG.
De heer Boiteux, een der reizigers met
den ballon Jupiter", welke te Parijs opgestegen,
eene zoo vreeselijke luchtreis deed, heeft een
treffend verhaal van zijn wedervaren in do
wolken gegeven; hij zegt
„Toen wij op een zekere hoogte waren, zagon
wij ons door dichte wolken omringd, zoodat we
niets konden ondersohoiden. Opeens lag de
„Jupiter" op zij, terwijl het sohuitje hevig
slingerdegroots hagslstsenen en zware regen
stroomen sloegen tegen ons aan.
„Wij dreven voort met verbijsterenden
snelheid. In onzen angst wierpen wij alles wat
wij grijpen konden over boord. De ballon schoot
pijlsnel omhoog. Weldra waren wij boven de
wolken, en nu dreven wij voort onder oen heldero
luoht in hot licht van de ondergaande zon.
„Maar het werd hoe langer, hoe kouder.
Onze natte kleeren werden stijf bevroren.
Orèpillon viel half bezwijmd op den bodem van
het sohuitje. Wij waren er niet voel beter aan toe,
dan hij. We bloedden allon uit wonden, ons
door do hagelsteenen toegebracht.
Ik keek uit, en zag een zwarte wolk, die
van 't zuidwesten naar het noordoosten dreef.
Wij stegen altijd hooger Toon zag ik niets meer.
Het bloed sprong mij uit neus en ooren, en mijne
handen waren stijf als hout.
„Daar giagan wij opeens weer dalen, oerst
langzaam, toen zeer snel. Weldra waren wij weer
in volslagen duisternis, in do donderwolken.
Onder regen en hagel werden wij nu weer
mot vervaarlijken spoed voortgedreven. We
konden haast geen adem meer halen.
„Eindelijk kwamen er bladen en zand bij den
regen en den hagel. We kregen een hevige schok,
zoodat we togen elkaar vielen, on nu werden wij
langs den grond gesleept.
De ballon ging weer rijzen het touw, waaraan
ik mij vasthield, ontglipte mij, en ik viel op don
grond. Legrand, die meende, dat ik er
uitgesprongen was, sprong mij na, en brak een
been.
„Ru rees de ballon, lichter geworden weer
sneller. Hij dreef door de boomtoppen heen en
raakte daar vast. Fouoard trachtte toen er uit te
komen. Hij groep een touw, maar werd met kracht
tegen den grond geslingerd. Een herbergierster,
die den ballon had gezien, zond menschen ora ons
te helpen. Me i vond Fouoard mot modder en ijs
overdekt en zijn aangezicht geheel open. Hij
ademde nog maar toen men zijn hoofd ophief om
hem te helpen, stierf hij.
Terwijl hij werd weggedragen, klonk er een
zwak hulpgeroep van boven. Er worden nu twee
ladders aaneongebonden, en mot behulp daarvan
haalde ean gendarme Crèpillon naar benedon. Het
duurde een uur voor hij op den grond nas. Hij
was toen bewusteloos en koud als ijs. Maar na
aanhoudend wrijven kwam hij weer tot bewustzijn
eu na verloop van een paar uren was hij buiten
gevaar.
H. M. de Koningin heeft weer een
bewijs van hare algemeen bekende lief
dadigheid gegeven.
Door K. v. 't H, alhier werd dezer
dagen een adres aan H. M. gericht, ter
bekoming van een nieuw houten been.
Na bij den Buigemeester inlichtingen
gevraagd te hebben, werd door haar voor
hem aan den Burgemeester f25 gezon
den.
Het bleek evenwel dat deze som niet vol
doende was, en daarom wendde de Burge
meester zich tot het Armbestuur, teneinde
de ovorige kosten te bekomen, die ge
raamd werden op pl. m. f 10, zoodat, daar
bedoelde administratie daarin bewilligde,
bovengenoemde persoon zich een nieuw
been kan aanschaffen.
"Wegens het aan den heer Joh. Kaste
lein als brandmeester generaal op zijn
verzoek verleend eervol ontslag is als
zoodanig in zijne plaats benoemd de heer
J. L. Armstrong thans brandmeester, en
in diens plaats benoemd de heer A. van
Weel thans adsistent brandm.
In de Openbare raadsvergadering van
1 September j.l. werd de heer Jb. Breesnee
wegens periodieke aftreding als wethou
der en ambtenaar van den Burgel. Stand
weder hei benoemd.
MMdelharnis, 2 Sept. De eerste nieuwe
ijzeren sloep voor rekening van de heereu
Kolff Co. alhier, te Charlois gebouwd,
is heden van stapel geloopen.
Deii Bommel, 2 Sept. Tot wethouder
is in de raadsvergadering dezer gemeente
1 dezer herbenoemd de heer A. Jonge
ling.
Bij de aanbesteding van de steenkolen
en pretroleum wintersaizoen 1896/97 wa
ren minste inschrijvers: voor de kolen
A. Zuijdijk en voor de petroleum G.
Keuvelaar, waaraan de leverantie is ge
gund.
Oude Tonge. Openbare Vergadering
van de raad dezer gemeente op Dinsdag
den 1 September des voormiddags 10 ure.
Voorzitter de heer J. van Schouwen,
Burgemeester.
Present al de leden uitgezonderd de
heeren Dr. W. J. Aronds en Z. Vreeswijk
beiden met kennisgeving.
Na opening der vergadering door den
Voorzitter worden de notulen der vorige
gelezen en onveranderd goedgekeurd.
Alvorens tot de behandeling der pun
ten over te gaan wordt bij loting uitge
maakt in welke volgorde de stemmen
in deze vergadering zullen worden uit
gebracht.
De ingekomen stukken worden allen
voor notificatie aangenomen.
Wordt da gemeenterekening dienst
1895 met algemeene stemmen goedge
keurd en voorloopig vastgesteld in ont
vangst op f 20772,91, in uitgaaf op
f 20559,50, alzoo met een goed slot van
f 213,41.
B. en W. houden zich buiten steramen
ingevolge de 2e alinea van art. 220 der
gemeentewet.
Wordt door B. en W. aangeboden de
gemeentebegrooting, vastgesteld de be
grooting van het algemeen Armbestuur
en de. begrooting voor het Burgerwees
huis allen voor 1897.
Wordt overgegaan tot het benoemen
van 4 Candidaten tot benoeming van 2
zetters voor de personeele belasting, in-
plaats van de heeren H. Hobbel en P.
A. Pabort welke als zoodanig aan de
beurt van aftreding zijn.
Ter voorziening in de vacature van
den Heer H. Hobbel zijn gekozen H.
Hobbel en E. de Lint, terwijl voor den
vacature van den Heer P. A. Pabert zijn
gekozen, P. A. Pabert en II. van Dongen
zullende deze voordracht worden ingozon
den aan zijne Ecxelen tie den heer Commis
saris der Koniogin in deze provincie.
Wordt met algemeene stemmen tot
helpster aan de bewaarschool benoemd
Elizabeth Visbeen Westhoave op eene
jaarwedde van 20, mot vooruitzicht op
vai'hooging bij ijverige plichtsbetrachting.
Wordt met algemeens stemmen op
zekere voorwaarden aan N. de Laat
afgestaan een strook gemeentegrond tot
het vergrooten van een door hem aan
gekocht huisje op de kaai.
Wordt afwijzend beschikt op 2 inge
komen bezwaarschriften tegen den aan
slag in den Iïoofdelijken Omslag over het
loopende dienstjaar.
Na neg eenige mededeelingen van
lmishoudelijken aard en geen der leden
meer hot woord verlangende sluit de
voorzitter de vergadering.
2 Sept. De heer W. van Putten, welke
als Wethouder aan de beurt van aftreding
was, is iu de raadsvergadering van 1 dezer
met algemeene stemmen als zoodanig
herbenoemd.
Dirkslaud. De Uniecollecte die Zon
dag in de jNed. Herv. Kerk alhier
gehouden is, heeft pl.m. 55 gulden
opgebracht.
Voor de oefening in den vrijen wapen
handel alhier hebben zich, iudien men
goed is ingelicht, 19 jongelingen aan
gemeld.
Het nieuwe Post- en Telegraafkantoor
heeft op enkele kleinigheden na, haar
voltooiing bereikt, het is een sieraad
voor de gemeente, en doet den ontwer
per zeker alle eer aan.
Melissant, 2 Sept. Tor vervulling der
vacaturen wegens periodieke aftreding
als leden van het college van Zetters
voor 's Rijks directe belastingen van de
heeren K. Kwak en L. Driendijk Lz. is
door den gemeenteraad een staat van.
voordracht opgemaakt bestaande uit de
heeren K. Kwak, L. Driendijk Lz., J.
Sehilperoord en L. van Beek.
De aan den gemeenteraad aangeboden
gemeentebegrooting voor 1897 bedraagt
in ontvang en uitgaaf f 13157,71.
De heer L. Driendijk Wz., die als
Wethouder aan de beurt van aftreding
was, is door den gemeenteraad in zijne
vergadering van 1 September als zoodanig
herbenoemd en beeft die benoeming aan
genomen.
Buiten verantwoordelijkheid van Redactie cn TJitgever'
Geachte Redacteur!
Onder dankbetuiging voor de gastvrij
heid dio ge mij een vorige maal ver
leende, met de opname van mijD stukj e,
verzoek ik U ook voor ditmaal nog
plaatsing voor het volgende.
Mij dunkt dat de inhoud van die
„ontboezeming van dien openbare on
derwijzer" wel een gevoel van weerzin
moet hebben gewekt bij allen, wien het
geloof in de troostelijke leer dor God
delijke voorzienigheid eeB heilig kleinood
is. Afgezien van het diep medelijden
dat wij .moeten gevoelen met zulk eon
stumperd die, door het gemis van dat ge
loof, de eenige sleutel mist, waardoor
de raadselen des levens kunnen verklaard
wordeo, moet zulke Godslasteringen ons
in heilige toorn doen ontsteken.
Neen niet in de eerste plaats tegen
dion openbare onderwijzer. Hij spelt het
volk slechts de zinnen, waaraan op de
schoolbanken dor moderne seete school
(zg. neutrale school) het A. B. C. wordt
geleerd. Waarom zou hij niet in het
openbaar mogen lasteren, een God wiens
bestaan, door uitsluiting, stelselmatig
toch wordt ontkend op de school?
En daarom gaat ons verwijt in heiligen
toorn uit tegen hen dia onze Schatkist
en gemeente fiuantien hebben berooid,
om de kosten te dekken van een onder
wijs en school waar zulke Godslasteraars
worden geteeld. Ja tegen hen, die als
het dagelijksch bestuur van Amsterdam
het gezag van eeu paar examinatoren
willen gehandhaafd zien (en daarin te
recht) door hot ontslag aan een open
bare onderwijzer te geven omdat deze
die heeren in 't publiek beleed igd heeft
maar die er zich geen zier van aantrek
ken, dat de bron van alle gezag, den
levenden God openlijk door zulk een-
zelfdon dienaar van den staat wordt
gohoond. Ja tegen hen gaat ons verwijt,
die door misbruikte woorden, bedriege-
lijke leuzen, valsche voorstellingen enz.
ons volk zijn Bijbel hebben:onthoudon,
van don God der Vaderen hebben ver
vreemd zij die door hun wetten de
kerk hebben ontkerkt, de school hebben
ontkerstend, het volk voor de revulutio
hebben doen rijpen, de wetenschap van
het geloof hebben losgerafeld. Zij zullen,
of zij het gelooveu of niet, voor dien
zelfden God eenmaal verschijnen en zijn
rechtvaardig oordcel eeuwig dragen voor
het machtsmisbruik waaraan zij zich
hebben schuldig gemaakt. Mochten zij
eer het te laat is, noch tot dien God weder-
koeren.
Zij ook daarvoor ons gebed, medechris
tenen in Nederland. Maar niet alleen ons
gebed, ook ons getuigenisook ons werk.
God beeft ons toch den weg ge
wezen, waarin wij, ook op bet terrein
des publieks levens, Hem kunnen dienen,
en tegen het ongeloof kuinen getuigen.
Ja tegen deszelfs macht onze kinderen
kunnen bewaren. In dien weg, al werd
en wordt zij ook met het brengen vau
zware offers betreden, heeft God zijn zegen
gaboden. Ruim 500 scholen staan daar
opgericht, die ja kannen genoemd wor
den scholen onder het kruis, vanwege
de druk haar aangedaan, en de blijvende
zorgen, waaronder velen van haar gebo
gen gaan. Maar zij staan er dan toeh.
Niet in de eerste plaats als een bewijs
der christelijke liefde, als of zij de vrucht
zouden zijn van een zekere filantrophie;
neen zij [staan daar als de uiting oener
reeds te lang gesmoordefconsientiekreet
„Wij willen geen school voor onze kin
deren, waar, galijk Keuchenius het uit
drukte, voor alles plaats is behalve voor
Jehovah en voor den Christus naar do
Schriften." Die scholen staan daar als
de uiting van plichtsgevoel der ouders
die het aan God beloofd hebben zioh
daarvan te kwijten, dat hunne kinderen
naar en in de leer der zaligheiddes
Verbonds, die in de staatschool miskend
wordt, zouden onderwezen worden.
Doch wat moeten wij dan denken van
zulke ouders, die dit ook aan God be
loofd hebben, en evenwel zonder eenig
bezwaar bun kinderen van de school met
den Bijbel houden ofhalonPWij roepen
hen toe: "VVeet gij niet dat de goedertie
renbeden des Hoeren, waaronder ook de
School met den Bijbel, u moeten leiden
tot bekeering. Of moet gij u tegen die
goedertierenheden blijven verzetten met
uw eigen weg te kiezen, waarvan gij
vooruit weet dat zij u en uw kroost van
God afvoert Durft go dat voor uwen
God de God sok van nw zaad te bestaan.
Moet gij dan juist u tot een oorzaak
stellen, waardoor Gods Naam gelasterd,
Zijn kerk bedroefd, Zijn Verbond als
niets geacht en de school met den Bijbel
in het aangezicht geslagen wordt Maar
ik denk ook aan zoo vele plaatsen in ons
Vaderland, waar nog zoo goed als niets
gedaan werd in het belang van het chr.
onderwijs. Waar nog geen hand aan de
ploeg werd geslagen om tot de oprichting
van een Sehool m./d. Bijbel te geraken.
Aan zulke plaatsen denk ik ook op ons
Eiland Plakkee, waar zelfs van de zijde
van beproefde? christenen pogingen
werden aangewend om do oprichting
onmogelijk te maken. Ja er zijn een
aantal scholen met den BijbelGod lof I
Maar toch wat zijn deze onder zoo velen
Neen het is nog maar een wolkje als
een mans hand. Komt maken wij órs op
in de mogendheid des Heeren, opdat
wij door het geloof ook hier hetgedruisch
van een overvloedigen regen mogen
hooren en aanschouwen.
Waarlijk M. de R. ik ben het niet
eens met de geachte inzender in de
„Hollander" de schoolstrijd vóór alles.
Dat zou de breuke der Antirevolutionaire
partij wol toedekken maar de toestanden
niet zuiver stellen, allerminst heelen.
Dat zou een soort van lijmpotten politiek
wezen waarvan ik een natuurlijken
afkeer heb. Bovendien de Sociale kwes
tie laai zich door de strijd om de school
niet naar achteren dringen. Ons pogen
dus zou niet baten. De sociale kwestie
komt niet, maar is er, zij gaat voor niets
uit den weg.
Maar om het nauwe verband dat ik
zie, zoo ik mij niet geheel vergis, tus-
schen do schoolstrijd en een goede oplos
sing der sociale kwestie, zal ik toch
wenschen en bidden, dat toch vooral
terwilie van de materiale belangen des
volks de geestelijke niet worden voorbij
gezien.
Wij zullen hot dan ook wel beleven,
zoo Go'd ons het leven spaart, dat zij die
de schoolstrijd opgaven, in de sociale
strijd onbruikbaar zijn. Maar ook zjj die
dc sociale strijd op christelijk terrein
willen meestrijden, maar haar oplossing
zoeken in een opgaan in do schoolstrijd
de vare vrienden des volk niet kunnen
zijn. Op het gebied van de schoolstrijd,
„geen pacificatie" maar ook geen: „Sehool-
strijd bovenal."
Ook bier geldt: „Het eene doen en
het andere niet nalaten." Zóó wordt ons
volk gebaat, zóó wil ons volk geholpen
wordenEn vraagt mon dan waaruit
dat blijkt?
Vergun mi M. de R. daarop een vol
gend maal het antwoord te mogen geven.
Iloogachönd,
LEd. heilbiddende Br.
1'laMee. RICO.
Luther was «ns zeer bedroefd en be
angst, omdat nsn hem zoo hevig ver
volgde. Zijne vrieden trachtten op allerlei
wijzen hem te trosten, maar het hielp
hom niet. Luther leef droevig.
De vrouw van ajther echter bedaoht
eene liat. Terwijl bar man afwezig was,
trok zij rouwkleedeen aan, en wachtte
hem zoo af. Nauweljcs zag Luthcr haar,
toen hij thuis kwam, zoo zitten, of hij
riep verwonderd uit „Wat deert u?
Wat is er gebeurd, daWjj rouwkleederen
aan hebt en zoo treurig ijt Is er iemand
van onze vrienden giiorven „Ach
ja," antwoordde zij, „oze beste vriend,
de Ileere God is dood!) „Wel, Kathe-
rina!" zeide Luther, „hi>t gij uw ver
stand verloren?" „Ik wet niet, lieve
man, wat ik er van deuku moet," ant
woordde zij; „als wij vr«g3r bedroefd
waren, zeidot gij altijd: „7008 niet be
zorgd, God leeft nog,"m zie ik u
geheele dagen troosteloos roffioopen, en
wat kan ik nu anders denk<t dan God
leeft niet meer."
Nauwelijks had zij dit ge?gd, ofLu-
thers moed en vastberaden haf keerden
terug. De gedachte: God leelnog, ver
bande alle treurigheid en vreez