i niseeren van het een en ander, waarnaar uw hart steeds uitgaat. Waar zulk een verwijt grond heeft, daar streeft de Koningsgezinde partij haar doel voorbijdaar be schaamt zij de revolutionairen niet, maar prikkelt hen veeleer om op den verkeerden weg voort te gaan. Inzonderheid is dit het geval in een tijd, dat er zoo hevig geklaagd wordt over werkeloosheid en geldge brek. En het is toch maar zoo, ondanks al dat geklaag neemt de zucht naar weelde en genot aldoor toe. Er kan geen tentoonstelling van landbouw of nijverheid, of een regeeringsfeest of studentenfeest, of wat ook van dien aard zijn, of er wordt een soort kermispret aan verbonden, en dui zenden bij duizenden haasten zich om maar op die punten te komen waar het meeste voor de zinnen te genieten is. In plaats van de tering naar de nering te zetten, en in eigen omgeving elkaar het leven te veraangenamen, en aldus in stilte gedachtenis te vieren, van hetgeen herdenking verdient, drijft en jaagt de massa naar de steden en dorpen, en wordt gedurig het geld uitge strooid ter plaatse waar het niet behoort. En als men dan aan zulk een rumoerigheid nog het etiket van vaderlandsliefde of vorstenliefde wil opdrukken, dan moet men zich niet verwonderen, dat zij die dieper zien, zich slechts met beving verheugen, en de vraag opperen, of het niet hoog tijd wordt, op beperking van die openbare feesten aan te dringen. Of liever op betere regelingin dezen zin, dat men de hoofdzaak meer hoofdzaak late blijven, en op de Koninginnedagen b.v. meer het aanleeren en aanheffen van nationale en oranjeliederen op den voorgrond doe treden. Wij leven in een tijd van over- dry ving en groote ijdelheid, en nei ging tot verandering. Er wordt van alles bedacht om ons volk gelukkiger, om het uit- en inwendig beter te maken. Maar nauwelijks is men aan het beproeven van een nieuw middel, of velen slaan tot een ander uiterste over. Denk slechts aan de „sport." Eene anders nuttige lichaamsbewe ging wordt voor menigeen een oorzaak van gezondsheidsondermijning. Er is overdrijving in daden, maar ook in woorden. Ook ia de klachten over onze maatschappelijke toestanden. Daarom zouden wij zeggen, laat ieder in zijn kring zijn best doen om de matigheid te bevorderen, Ook bij de nationale feesten. Alleen op een matig volk, dat zichzelf weet te beheerschen, en redelijk en zedelijk te werk gaat in zijn huidebiedingen, zal onze jeugdige Koningin straks staat kunnen maken. Het groote middel om tot die edelaardige uiting van Oranjeliefde te geraken, is de verbreiding van het Evangelie, want de zaligmakende genade Gods onderwijst ons, dat wij „de wereldsche begeerlijkheden ver zakende, matig en rechtvaardig en godzalig zouden leven in deze tegen woordige wereld.". Yan dat Evangelie is de mensch nooit los. Waar hij er tegen in gaat, ontaard al zijn werk, maar waar hij het aanvaardt en gehoorzaamt, krijgt ook al zijn arbeid er bestand door en glans. Nieuwe Gruwelen. Gemengd Nieuws. Plaatselijk Nieuws. Sommelsdijk. Een goede belooning ontving K. N. alhior. Het dechfertje van Dr. B. had ten postkantore alhier o.m. ook een bankbiljet van f 25 ontvangen dat zij verloor. Voornoemde K. N. bracht dit, nadat hij gehoord had wien het toebehoor de, terug, en werd daarvoor beloond met ƒ5.- Ooltgensplaat, 1 Sept. Voor het ad missie Examen Gymnasium te Dordrecht, slaagde de jonge heer Eloris Hers, leerling van den heer Wolters alhier. Ouddorp. Zondag a.s. des voormiddags zal ds. Pijkes van Dordrecht in de Herv. Gem. optreden en des namiddags ds. Waardenburg van Goedereede. Ingeasomteai Stukke». Varia. Vertouwen op God. VOLKEREN DER ASSESS!. De correspondent van het Berliner Tageblatt seint aan zijn courant „Met eigen oogen heb ik Zondag de meest woeste barbaarschheid gezien. Het Turksche volk, dat ik altijd voor goedaardig had gehouden, zag ik woest, barbaarsoh, fanatiek, bloedgierig. Bij duizende zag ik Turksche hamais door de straten rennen om te moordon. In kleine en groote groepen stonden ze, met knuppels gewapend, op de hoeken der straten te loeren om een eenzamen Armeniër af te wachten en gruwelijk te vermoorden, zooals men nog geen dollen hond zou durven doodslaan. Voor mijn oogen werd een Armenisch priester door een bende dezer wilden rnet knuppels tot een vormelooze massa gehakt. Ik zag de politieagenten er lachend bij staan. Ik zag een patrouille cavalerie er de wacht bij houden, opdat niemand den ongelukki ge te hulp zou komen. Dergelijke tooneelen hob ik meer dan twintigmaal gezien, maar ik heb geen enkelen keer opgemerkt dat de politieagenten of soldaten een moorden den Turk in zijn werk stoorden. „In Galata heb ik dozijnen lijken op de straten zien liggen. In de straat, waar ik woon, de Hedekstraat, werden binnen een Va uur drie voorbijgaande Armeniërs door Turken mot knuppels doodgeslagen. Laat op den namiddag ontmoette ik op straat een stoet van zes mestkarren, gevuld met lijken. Men beweert dat Zondag alleen op den dag tweeduizend personen gedood zijn, en na alles wat ik zelf heb gezien komt dit cijfer mij niet overdreven voor." Noch bij de politie, noch bij de troepen zag de correspondent een officier van hoogen rang. De politie voorzag zelf het grauw van knuppèls. Algemeen is men verbitterd, dat de gezanten er zich niet mede bemoeid hebben. Het lijdt geen twijfel dat de Turksche autoriteiten haar plicht hebben verzuimd. Ten slotte achtte de correspondent zich verplioht aan den minister der artillerie, Zekki Pacha, in wiens huis hij woont, het volgende schrijven te richten „Excellentie! In onze straat zijn bijna alle Armeniërs vermoord en geplunderd, en zooals ik met eigen oogen gezien heb, mot behulp of met toestemming der politie. Hedenmorgen vroeg kwam een hoogge plaatst politieambtenaar aan de deur en verlangde de uitlevering van den Armeni- schen huisbewaarder. De politieman zei Wanneer gij een Turk, een Griek, Jood of Europeeër hebt, dien zal niets geschieden, maar een Armeniër moet gij goedschiks de straat opgooien. „Ik verzoek daarom Uwe Excellentie ter bescherming van uw huis en van hen, die daarin wonen, de noodigo maatregelen te nemen,-4n elk geval om een Turksche wacht te doen plaatsen.* En later zegt deze correspondent„Het wachtwoord is gegeven „Alle Armeniërs om te breng en hun zaken te vernietigen.11, In een telegram van 27 Augustus, des namiddags afgezonden, lezen we nog: De toestand blijft gevaarlijk. Aan de kade te Galata werden zes en veertig Armeniërs in het kolendepöt op een hoop dood gemaakt, veertien Armeniërs, die van een Engelsch koopvaardijschip kwamen, in het water geworpen. In het nieuwe gebouw der Oostersche spoorwegen Sirkedschi werden alle Arme niërs opgevangen en met knuppels, schop pen en ijzeren stangen vermoord. Op het perron werd zelfs een Armenisch stoker van de locomotief getrokken. In de wachtkamer der politie van Galata stond op de straat een open kist met patronen en revolvers, die aan de Turken werden uitgedeeld. Voor zoover nu bekend is, heett geen enkele Armenier tegenstand geboden. Meineed. De rseb tbank to Middolburg eiachte jl. week 6 jaar voor ieder dor vijf beklaagde uit Borsselen, die aldaar Diusdag wegens meineed terecht stonden. Beleediging. Door een lid van den gemeente raad te Steenbergen is eon aanklacht ingediend, wegens beleediging, tegen oen der onderwijzers aan de openbare school in de kom dier gemeente, omdat deze hem in het publiek en bij herhaling voor „ploert" en „aap van oen raadslid" had gesoholden. Gelukkige gemeenten. In de volgende gemeenten des rijks bestaan geen inrichtingen waar krachtens vergunning sterke drank in het klein wordt verkocht Hemmen (Geld.) Schiebroek (Z. H.) Kntwoude (N. H.), Overslag (Zeeland), Ittervoort (Limburg) en Rijokliolt (Limburg). Moord Hoogsteden. De Rotterdamscho recht bank heeft wederom de voorloopige hechtenis verlengd van den werkman Vos, die verdacht wordt betrokken te zijn bij den moord op den jengen Hoogsteden. Een landbouwer onder Dolen (bij Gorinchem) heeft een aardappel gedolven, die precies den- vorm heeft van een zittendeD hond, 4 dM. omtrek heeft en een gewicht van 6 HG. De heer Boiteux, een der reizigers met den ballon Jupiter", welke te Parijs opgestegen, eene zoo vreeselijke luchtreis deed, heeft een treffend verhaal van zijn wedervaren in do wolken gegeven; hij zegt „Toen wij op een zekere hoogte waren, zagon wij ons door dichte wolken omringd, zoodat we niets konden ondersohoiden. Opeens lag de „Jupiter" op zij, terwijl het sohuitje hevig slingerdegroots hagslstsenen en zware regen stroomen sloegen tegen ons aan. „Wij dreven voort met verbijsterenden snelheid. In onzen angst wierpen wij alles wat wij grijpen konden over boord. De ballon schoot pijlsnel omhoog. Weldra waren wij boven de wolken, en nu dreven wij voort onder oen heldero luoht in hot licht van de ondergaande zon. „Maar het werd hoe langer, hoe kouder. Onze natte kleeren werden stijf bevroren. Orèpillon viel half bezwijmd op den bodem van het sohuitje. Wij waren er niet voel beter aan toe, dan hij. We bloedden allon uit wonden, ons door do hagelsteenen toegebracht. Ik keek uit, en zag een zwarte wolk, die van 't zuidwesten naar het noordoosten dreef. Wij stegen altijd hooger Toon zag ik niets meer. Het bloed sprong mij uit neus en ooren, en mijne handen waren stijf als hout. „Daar giagan wij opeens weer dalen, oerst langzaam, toen zeer snel. Weldra waren wij weer in volslagen duisternis, in do donderwolken. Onder regen en hagel werden wij nu weer mot vervaarlijken spoed voortgedreven. We konden haast geen adem meer halen. „Eindelijk kwamen er bladen en zand bij den regen en den hagel. We kregen een hevige schok, zoodat we togen elkaar vielen, on nu werden wij langs den grond gesleept. De ballon ging weer rijzen het touw, waaraan ik mij vasthield, ontglipte mij, en ik viel op don grond. Legrand, die meende, dat ik er uitgesprongen was, sprong mij na, en brak een been. „Ru rees de ballon, lichter geworden weer sneller. Hij dreef door de boomtoppen heen en raakte daar vast. Fouoard trachtte toen er uit te komen. Hij groep een touw, maar werd met kracht tegen den grond geslingerd. Een herbergierster, die den ballon had gezien, zond menschen ora ons te helpen. Me i vond Fouoard mot modder en ijs overdekt en zijn aangezicht geheel open. Hij ademde nog maar toen men zijn hoofd ophief om hem te helpen, stierf hij. Terwijl hij werd weggedragen, klonk er een zwak hulpgeroep van boven. Er worden nu twee ladders aaneongebonden, en mot behulp daarvan haalde ean gendarme Crèpillon naar benedon. Het duurde een uur voor hij op den grond nas. Hij was toen bewusteloos en koud als ijs. Maar na aanhoudend wrijven kwam hij weer tot bewustzijn eu na verloop van een paar uren was hij buiten gevaar. H. M. de Koningin heeft weer een bewijs van hare algemeen bekende lief dadigheid gegeven. Door K. v. 't H, alhier werd dezer dagen een adres aan H. M. gericht, ter bekoming van een nieuw houten been. Na bij den Buigemeester inlichtingen gevraagd te hebben, werd door haar voor hem aan den Burgemeester f25 gezon den. Het bleek evenwel dat deze som niet vol doende was, en daarom wendde de Burge meester zich tot het Armbestuur, teneinde de ovorige kosten te bekomen, die ge raamd werden op pl. m. f 10, zoodat, daar bedoelde administratie daarin bewilligde, bovengenoemde persoon zich een nieuw been kan aanschaffen. "Wegens het aan den heer Joh. Kaste lein als brandmeester generaal op zijn verzoek verleend eervol ontslag is als zoodanig in zijne plaats benoemd de heer J. L. Armstrong thans brandmeester, en in diens plaats benoemd de heer A. van Weel thans adsistent brandm. In de Openbare raadsvergadering van 1 September j.l. werd de heer Jb. Breesnee wegens periodieke aftreding als wethou der en ambtenaar van den Burgel. Stand weder hei benoemd. MMdelharnis, 2 Sept. De eerste nieuwe ijzeren sloep voor rekening van de heereu Kolff Co. alhier, te Charlois gebouwd, is heden van stapel geloopen. Deii Bommel, 2 Sept. Tot wethouder is in de raadsvergadering dezer gemeente 1 dezer herbenoemd de heer A. Jonge ling. Bij de aanbesteding van de steenkolen en pretroleum wintersaizoen 1896/97 wa ren minste inschrijvers: voor de kolen A. Zuijdijk en voor de petroleum G. Keuvelaar, waaraan de leverantie is ge gund. Oude Tonge. Openbare Vergadering van de raad dezer gemeente op Dinsdag den 1 September des voormiddags 10 ure. Voorzitter de heer J. van Schouwen, Burgemeester. Present al de leden uitgezonderd de heeren Dr. W. J. Aronds en Z. Vreeswijk beiden met kennisgeving. Na opening der vergadering door den Voorzitter worden de notulen der vorige gelezen en onveranderd goedgekeurd. Alvorens tot de behandeling der pun ten over te gaan wordt bij loting uitge maakt in welke volgorde de stemmen in deze vergadering zullen worden uit gebracht. De ingekomen stukken worden allen voor notificatie aangenomen. Wordt da gemeenterekening dienst 1895 met algemeene stemmen goedge keurd en voorloopig vastgesteld in ont vangst op f 20772,91, in uitgaaf op f 20559,50, alzoo met een goed slot van f 213,41. B. en W. houden zich buiten steramen ingevolge de 2e alinea van art. 220 der gemeentewet. Wordt door B. en W. aangeboden de gemeentebegrooting, vastgesteld de be grooting van het algemeen Armbestuur en de. begrooting voor het Burgerwees huis allen voor 1897. Wordt overgegaan tot het benoemen van 4 Candidaten tot benoeming van 2 zetters voor de personeele belasting, in- plaats van de heeren H. Hobbel en P. A. Pabort welke als zoodanig aan de beurt van aftreding zijn. Ter voorziening in de vacature van den Heer H. Hobbel zijn gekozen H. Hobbel en E. de Lint, terwijl voor den vacature van den Heer P. A. Pabert zijn gekozen, P. A. Pabert en II. van Dongen zullende deze voordracht worden ingozon den aan zijne Ecxelen tie den heer Commis saris der Koniogin in deze provincie. Wordt met algemeene stemmen tot helpster aan de bewaarschool benoemd Elizabeth Visbeen Westhoave op eene jaarwedde van 20, mot vooruitzicht op vai'hooging bij ijverige plichtsbetrachting. Wordt met algemeens stemmen op zekere voorwaarden aan N. de Laat afgestaan een strook gemeentegrond tot het vergrooten van een door hem aan gekocht huisje op de kaai. Wordt afwijzend beschikt op 2 inge komen bezwaarschriften tegen den aan slag in den Iïoofdelijken Omslag over het loopende dienstjaar. Na neg eenige mededeelingen van lmishoudelijken aard en geen der leden meer hot woord verlangende sluit de voorzitter de vergadering. 2 Sept. De heer W. van Putten, welke als Wethouder aan de beurt van aftreding was, is iu de raadsvergadering van 1 dezer met algemeene stemmen als zoodanig herbenoemd. Dirkslaud. De Uniecollecte die Zon dag in de jNed. Herv. Kerk alhier gehouden is, heeft pl.m. 55 gulden opgebracht. Voor de oefening in den vrijen wapen handel alhier hebben zich, iudien men goed is ingelicht, 19 jongelingen aan gemeld. Het nieuwe Post- en Telegraafkantoor heeft op enkele kleinigheden na, haar voltooiing bereikt, het is een sieraad voor de gemeente, en doet den ontwer per zeker alle eer aan. Melissant, 2 Sept. Tor vervulling der vacaturen wegens periodieke aftreding als leden van het college van Zetters voor 's Rijks directe belastingen van de heeren K. Kwak en L. Driendijk Lz. is door den gemeenteraad een staat van. voordracht opgemaakt bestaande uit de heeren K. Kwak, L. Driendijk Lz., J. Sehilperoord en L. van Beek. De aan den gemeenteraad aangeboden gemeentebegrooting voor 1897 bedraagt in ontvang en uitgaaf f 13157,71. De heer L. Driendijk Wz., die als Wethouder aan de beurt van aftreding was, is door den gemeenteraad in zijne vergadering van 1 September als zoodanig herbenoemd en beeft die benoeming aan genomen. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie cn TJitgever' Geachte Redacteur! Onder dankbetuiging voor de gastvrij heid dio ge mij een vorige maal ver leende, met de opname van mijD stukj e, verzoek ik U ook voor ditmaal nog plaatsing voor het volgende. Mij dunkt dat de inhoud van die „ontboezeming van dien openbare on derwijzer" wel een gevoel van weerzin moet hebben gewekt bij allen, wien het geloof in de troostelijke leer dor God delijke voorzienigheid eeB heilig kleinood is. Afgezien van het diep medelijden dat wij .moeten gevoelen met zulk eon stumperd die, door het gemis van dat ge loof, de eenige sleutel mist, waardoor de raadselen des levens kunnen verklaard wordeo, moet zulke Godslasteringen ons in heilige toorn doen ontsteken. Neen niet in de eerste plaats tegen dion openbare onderwijzer. Hij spelt het volk slechts de zinnen, waaraan op de schoolbanken dor moderne seete school (zg. neutrale school) het A. B. C. wordt geleerd. Waarom zou hij niet in het openbaar mogen lasteren, een God wiens bestaan, door uitsluiting, stelselmatig toch wordt ontkend op de school? En daarom gaat ons verwijt in heiligen toorn uit tegen hen dia onze Schatkist en gemeente fiuantien hebben berooid, om de kosten te dekken van een onder wijs en school waar zulke Godslasteraars worden geteeld. Ja tegen hen, die als het dagelijksch bestuur van Amsterdam het gezag van eeu paar examinatoren willen gehandhaafd zien (en daarin te recht) door hot ontslag aan een open bare onderwijzer te geven omdat deze die heeren in 't publiek beleed igd heeft maar die er zich geen zier van aantrek ken, dat de bron van alle gezag, den levenden God openlijk door zulk een- zelfdon dienaar van den staat wordt gohoond. Ja tegen hen gaat ons verwijt, die door misbruikte woorden, bedriege- lijke leuzen, valsche voorstellingen enz. ons volk zijn Bijbel hebben:onthoudon, van don God der Vaderen hebben ver vreemd zij die door hun wetten de kerk hebben ontkerkt, de school hebben ontkerstend, het volk voor de revulutio hebben doen rijpen, de wetenschap van het geloof hebben losgerafeld. Zij zullen, of zij het gelooveu of niet, voor dien zelfden God eenmaal verschijnen en zijn rechtvaardig oordcel eeuwig dragen voor het machtsmisbruik waaraan zij zich hebben schuldig gemaakt. Mochten zij eer het te laat is, noch tot dien God weder- koeren. Zij ook daarvoor ons gebed, medechris tenen in Nederland. Maar niet alleen ons gebed, ook ons getuigenisook ons werk. God beeft ons toch den weg ge wezen, waarin wij, ook op bet terrein des publieks levens, Hem kunnen dienen, en tegen het ongeloof kuinen getuigen. Ja tegen deszelfs macht onze kinderen kunnen bewaren. In dien weg, al werd en wordt zij ook met het brengen vau zware offers betreden, heeft God zijn zegen gaboden. Ruim 500 scholen staan daar opgericht, die ja kannen genoemd wor den scholen onder het kruis, vanwege de druk haar aangedaan, en de blijvende zorgen, waaronder velen van haar gebo gen gaan. Maar zij staan er dan toeh. Niet in de eerste plaats als een bewijs der christelijke liefde, als of zij de vrucht zouden zijn van een zekere filantrophie; neen zij [staan daar als de uiting oener reeds te lang gesmoordefconsientiekreet „Wij willen geen school voor onze kin deren, waar, galijk Keuchenius het uit drukte, voor alles plaats is behalve voor Jehovah en voor den Christus naar do Schriften." Die scholen staan daar als de uiting van plichtsgevoel der ouders die het aan God beloofd hebben zioh daarvan te kwijten, dat hunne kinderen naar en in de leer der zaligheiddes Verbonds, die in de staatschool miskend wordt, zouden onderwezen worden. Doch wat moeten wij dan denken van zulke ouders, die dit ook aan God be loofd hebben, en evenwel zonder eenig bezwaar bun kinderen van de school met den Bijbel houden ofhalonPWij roepen hen toe: "VVeet gij niet dat de goedertie renbeden des Hoeren, waaronder ook de School met den Bijbel, u moeten leiden tot bekeering. Of moet gij u tegen die goedertierenheden blijven verzetten met uw eigen weg te kiezen, waarvan gij vooruit weet dat zij u en uw kroost van God afvoert Durft go dat voor uwen God de God sok van nw zaad te bestaan. Moet gij dan juist u tot een oorzaak stellen, waardoor Gods Naam gelasterd, Zijn kerk bedroefd, Zijn Verbond als niets geacht en de school met den Bijbel in het aangezicht geslagen wordt Maar ik denk ook aan zoo vele plaatsen in ons Vaderland, waar nog zoo goed als niets gedaan werd in het belang van het chr. onderwijs. Waar nog geen hand aan de ploeg werd geslagen om tot de oprichting van een Sehool m./d. Bijbel te geraken. Aan zulke plaatsen denk ik ook op ons Eiland Plakkee, waar zelfs van de zijde van beproefde? christenen pogingen werden aangewend om do oprichting onmogelijk te maken. Ja er zijn een aantal scholen met den BijbelGod lof I Maar toch wat zijn deze onder zoo velen Neen het is nog maar een wolkje als een mans hand. Komt maken wij órs op in de mogendheid des Heeren, opdat wij door het geloof ook hier hetgedruisch van een overvloedigen regen mogen hooren en aanschouwen. Waarlijk M. de R. ik ben het niet eens met de geachte inzender in de „Hollander" de schoolstrijd vóór alles. Dat zou de breuke der Antirevolutionaire partij wol toedekken maar de toestanden niet zuiver stellen, allerminst heelen. Dat zou een soort van lijmpotten politiek wezen waarvan ik een natuurlijken afkeer heb. Bovendien de Sociale kwes tie laai zich door de strijd om de school niet naar achteren dringen. Ons pogen dus zou niet baten. De sociale kwestie komt niet, maar is er, zij gaat voor niets uit den weg. Maar om het nauwe verband dat ik zie, zoo ik mij niet geheel vergis, tus- schen do schoolstrijd en een goede oplos sing der sociale kwestie, zal ik toch wenschen en bidden, dat toch vooral terwilie van de materiale belangen des volks de geestelijke niet worden voorbij gezien. Wij zullen hot dan ook wel beleven, zoo Go'd ons het leven spaart, dat zij die de schoolstrijd opgaven, in de sociale strijd onbruikbaar zijn. Maar ook zjj die dc sociale strijd op christelijk terrein willen meestrijden, maar haar oplossing zoeken in een opgaan in do schoolstrijd de vare vrienden des volk niet kunnen zijn. Op het gebied van de schoolstrijd, „geen pacificatie" maar ook geen: „Sehool- strijd bovenal." Ook bier geldt: „Het eene doen en het andere niet nalaten." Zóó wordt ons volk gebaat, zóó wil ons volk geholpen wordenEn vraagt mon dan waaruit dat blijkt? Vergun mi M. de R. daarop een vol gend maal het antwoord te mogen geven. Iloogachönd, LEd. heilbiddende Br. 1'laMee. RICO. Luther was «ns zeer bedroefd en be angst, omdat nsn hem zoo hevig ver volgde. Zijne vrieden trachtten op allerlei wijzen hem te trosten, maar het hielp hom niet. Luther leef droevig. De vrouw van ajther echter bedaoht eene liat. Terwijl bar man afwezig was, trok zij rouwkleedeen aan, en wachtte hem zoo af. Nauweljcs zag Luthcr haar, toen hij thuis kwam, zoo zitten, of hij riep verwonderd uit „Wat deert u? Wat is er gebeurd, daWjj rouwkleederen aan hebt en zoo treurig ijt Is er iemand van onze vrienden giiorven „Ach ja," antwoordde zij, „oze beste vriend, de Ileere God is dood!) „Wel, Kathe- rina!" zeide Luther, „hi>t gij uw ver stand verloren?" „Ik wet niet, lieve man, wat ik er van deuku moet," ant woordde zij; „als wij vr«g3r bedroefd waren, zeidot gij altijd: „7008 niet be zorgd, God leeft nog,"m zie ik u geheele dagen troosteloos roffioopen, en wat kan ik nu anders denk<t dan God leeft niet meer." Nauwelijks had zij dit ge?gd, ofLu- thers moed en vastberaden haf keerden terug. De gedachte: God leelnog, ver bande alle treurigheid en vreez

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1896 | | pagina 2