UK Yrijdag 31 Juli 1896. Antirevo lutionair Elfde Jaargang No. 563. Orgaan BON FEU ILLETON. INHOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. VOOR SLECHTS 50 CENT. Aïie stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. PREftilE VOOR Ol'ZD UEZiSRS. Hesba Stretton, DOOB HET OOG EEEEB NAALD. voor de lezers van dit blad. Mand anct de kiezers. Als het verslag in do Standaard van Maandag 20 Juli jl. juist is, dan heeft de heer De Savornin Loh- mau in eene voordracht te Goes, op uitnoodiging van de kiesvereeniging Voor Nederland en Oranjege houden niet alleen de koppeling van het kiesrecht aan de belasting in be scherming genomen, maar ook ge zegd, dat de kiesvereeniging en de pers hoe langer hoe meer een scheids muur zullen worden tusschen het volk en den afgevaardigde. En deze laatste bewering moet (al weer, als het verslag juist is) toegelicht zijn met het zeggen, dat de kiesvereeni ging de macht heeft den afgevaardig de te beletten met de kiezers in aan raking te komen, en dat de pers de macht heeft om een deel van het werk der Kamerleden te verzwijgen. Nu gaqrn wij niet spoedig af op de letter van verslagenmaar als in een kort verslag van nauwelijks een halve kolom zulke opzienbarende stellingen staan geciteerd, dan moest er toch wel haast zakelijks iets der gelijks zijn uitgesproken. Maar dan vragen wijwaar ver zeilen wij met zulke redeneeringen Met dezelfde sluitreden(P) kan men alle wettige en natuurlijke organen wel in den ban doen. 's Menschen mond vormt somwij len een scheidsmuur tusschen 's men schen gedachten en het bewustzijn van anderenof hij blijft gesloten op oogenblikken, dat hij getuigen moest. Maar mag of moet men daar om het spraakorgaan als zoodanig in een kwaad daglicht stellen. Een huisvader is wel eens een sta-in-den-weg voor het welzijn der kinderenmaar ligt daarmede het vaderlijk gezag omver. Een kerkeraad onthoudt soms aan de gemeenteleden de frissche uit legging van Gods Woord maar pleit dit nu tegen het bestaan der kerke raden in het algemeen. O, we begrijpen best, dat de heeren Kamerleden, die buiten de georganiseerde party om antirevolu tionair willen heeten, weldra last genoeg van de kiesvereenigingenen en de pers zullen krijgen. Maar, we zouden meenen, dat zij, liever dan die organen klein te ach ten, of in discrediet te brengen, moesten pogen ze meer en meer aan haar doel te doen beantwoorden, en alzoo „de waarheid te dienen"* Trouwens, de heer Lobman toont met zijn eigen arbeid als redacteur van de Nederlanderdat hij waarde toekent aan de organen der pers. De menschen leven nu eenmaal niet als losse individuen naast elkaar maar in onderling verband, en in dat verband vormen zich de organen. Zoo is het ook met de kiezers die zich, naar den aard van hun natuurlijk wezen, in bonden en bla den vereenigen, om voeling met el kaar te houden omtrent het soort afgevaardigden dat zij noodig hebben. Dit vereenigingsleven kan wel eens krank of in de war zijnmaar altijd dringt de natuur weer naar hereeni- giag- De grootste staatkundigen zullen met deze waarheid moeten rekenen, of hun positie wordt allengs zwakker. Het mag eenerzijds verwondering baren, dat de heer Lohman, die zoo menigmaal aan zijn lezers voorhield, dat zij de door God gelegde levens regelen moeten eerbiedigen, thans de o?ganisatienu hij zelf daarmede in conflict kwam, terzijde wil stellen. Of deed het Standaard-versla-g hem onrecht aan? Eindelijk terug. m* Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. j Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgevee: SOMMEMjSDFJMi. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/j maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. twkëoe druk. Het botende werk van deze begaafde schrijfster, met zeer duidelijke letter ge drukt, uit het Engelsoh door Ella 311 bladz. eerste druk kostte 9s1e guldens. Wij gtellsn de lozers van ons blad hierbij in de gelegenheid zich tot den spotprijs van so cent dit fraai uitgevoerde werk aan te schaffen. Milioenee lozers en lezeressen hebben tallooze uren van genot te danken gehad aan de edele gedaohten, die men in de werken van Stretton aantreft. Hare werken zijn in verschillende talen overgezet. Hare groote gave, vooral om den keurigen stijl en voortreffelijke verhaaltrant maakt hare werken werkelijk tot eohte volksboeken. Zij zijn zoo geheel voor het groote publiek geschreven en genioten dan ook de volie waarde, zooals dit sleohts zelden aan een auteur te beurt valt. Yoorwaarde werken van Stretton mogen niet ontbreken in den besobaafden kring en vooral niet ongelezen blijven door hen die eigenwaarde kennen en weten te eerbiedigen. Zij werkt de karakters op een ongeëvenaarde wijze uit en plaatst ze alle in het volle lioht. Zij heeft nimmer hare pittige en krachtige pen gebruikt om toestanden te schetsen die niet ondor ieders oog mogen komen, maar integendeel hare verhalen zoo ingrijpend ingekleed, dat die tot het hart spreken, en dit weten te veredelen. Fier en lcraohtig weet zij verongelijkten in de maatsohappij te verheffen, terwijl de geesel- roede; door haar toegepast op die lage karakters, die in de maatsohappij, zoo vaak ongekend rondsluipen, met meesterhand gebruikt wordt. Prijken in deftige salons en op smaakvolle boekenhangers veelvuldig hare werken, méér nog weet zij plaats te vinden in de binnenkamer van den besohaafden burger. Hare zoo uitmuntende verhalen zijn inderdaad kunstjuweelen en overal welkom. In één woord alle aantrekkelijkheid, die men van een boek voor ontspanning verwaohten kan vindt men in dit ongeëvenaarde werk van Hesba Stretton, door het oog eener naald. Boeiend, eenvoudig en toch smaakvol, verheffen en veredelen die werken en staan ze boven elke andere Novelle door diepe schoonheid en overtreffen zij de stoutste verwach ting van iederen lezer. De ondergeteékende wenscht als abonné van dit blad te ontvangen door het oog eener naald van Hesba Stretton. Prijs ao cent afgehaald of 6© cent franco per post. "WOONPLAATS NAAM WOUltERffiM RER 14BDÜ. VAN LANGEN DUUK. De groote Blag tegen de Matabelen schijnt niet in ééns geslagen te kunnen worden. Men had wel gedachtdat het gebeuren zou. 1600 man was het leger onder Carrinton sterk, en wanneer die talrijke dapperen tegenover de Matabelen kwamen, dan moest het wel een moord partij op groote schaal worden, die den zwarten voor goed allen lust en moed tot verder verzat benam. Immers bij vroegere gevechton, toen de blanken maar 300 a 400 man sterk waren, schoten ze honderden Matabelen achter elkander neer, zoodat de grond en het water rood gekleurd waren, en wat zou het dan nu niet wezen, nu een heel legertje, van het beste moordtuig voorzien was uitge rukt! Maas* de Matabelen hebben zich geducht versterkt. Anders dan eerst ge meld werd, houden za wel degelijk stand, en nu moet Carrington hun stellingen stuk voor stuk nemen. Dat hij er ten slotte in slagen zal, spreekt haast van zelf; maar 't zal veel moeite en strijd kosten. Vrijdag was de generaal uit Boeloewa- yo opgerukt; en Maandag viel hij met 1150 man de eerste der versterkingen aan. Na een langen, hardnekkigen strijd, die uren duurde, werd deze bemachtigd. Zoolang Carrington zich echter niet meester heeft gemaakt van Inugus, de hoofdsterkte der Matabelen kan hij niet aannemen dat de strijd beslist is. Op denzelfden dag i» ook ean andere troepenafdeeling, onder kapitein Laing, met de zwarten slaags geweest. In het bloedige gevecht verloor de vijand 90 dooden. De verliezen der Engelschen be droegen aan dooden vier blanken en 25 inlanders, aan gekwetsten elf blanken en 25 inlanders. Li Hung Chang heeft het maar goed te Pa.r$js! Er is nu letterlijk niets in het Parijsehe leven, of men laat het den Chinees zien. Men heeft hem natuurlijk ook naar het museum Grêvin gebracht, en volgens den Temps heeft Li zich nergens zóó geamuseerd als in het museum Grévin. 't Parijsehe Panoptioum. Li had eerst 's morgens voor den was- senbeeldenmaker Bernstamm geposeerd en was erover uit zóó snel als de beel denmaker werkte. Hij stelde het leven digste belanjg in den arbeid en moest haarfijn weten, wat er nog aan gedaan moest worden om er een beeld van to 35. Hoofdstuk X. „Ja die arme kleine Anton Hebt gij hem niet een goed woord toegevoegd „Ik riep hem terug en gaf hem een paar koeken hij was de wereld te rijk daarmee maar hoe kan men van liefde tot armen spreken, als men begint met ze als honden te verjagen En dan al dat gevoel die nijd en afgunst, dat lachen over elkanderO is het waarlijk wel moge lijk dat ik eenmaal zoo hartstochtelijk aan dat alles was gehecht „Het is goed dat gij het nog eens van nabij hebt gezien, nadat deoogenuzijn opengegaan, Maria sprak Visser vol lief de; „zoo zult gij de wereld nooit betreuren. Ik heb goed nieuws voor u onze laatste rekening is afgedaan voortaan zullan wij meer voor de armen kunnen doen en zul len Anton en zijne moeder geen honger meer lijden. Hoe zoudt gij er over den ken Het kind is te zwak omschool te gaan en toch bijzonder sohander, Zoudt gij hem niet een paar maal per week les kunnen geven „O met het grootste genoegen; het zal mijzelve wederom op de hoogte brengen van hetgeen ik eens heb geleerd. Morgen ga ik met zijne moeder spreken." „En nu allereerst uitrusten, nietwaar Gij ziet er zoo vermoeid uit, en zelfs ligt er eene uitdrukking in uwe oogen, die ik niet meer gewoon ben daarin te zien. Er is u toch niets onaangenaams overkomen „Waar denkt gij aan P Al de dames waren even vriendelijkEvelina van O verwater vermeed mij, en die goede Leendertsen kwam waarlijk nog een heel pak bij mij koopen en gaf tien gulden voor wat geen vier waard was." „Hij is een beste kerel, op wien men altijd rekenen kan. Kom nu mede en eet watdaarna moet gij een uurtje gaan slapen." Zij had hem opzettelijk het tooneel met Willem verzwegen, hopende dat niemand het hem vertellen zou maar op een dorp blijft zelden iets geheim, en Visser had het gebeurde reeds den volgenden dag verno men, en zeide bij zijne tehuiskomst, terwijl hij Maria in zijne armen sloot „Ik had gisteren wel goed geraden dat u iets hinderde en begrijp te goed waarom gij het mij niet zeggen woudt, om u over uw stilzwijgen te beknorren. Toch moet gij mij voortaan alles mededeelen, kind Willem schijnt zijne vijandschap niet op te willen geven en wij zouden dwaas zijn ons iets aan te trekken van hetgeen hij doet maar wij moeten ons toch rekenschap van zijne houding geven." „OVisser, als men u wederom naar elders beroept, zoudt gij dan niet gaan vroeg zij dringend. „Begint deze verhouding u zoo pijnlijk te vallen klonk het, terwijl bij haar doordringend aanzag. Maria knikte sprakeloos. „Wij zullen zien, zoodra men mij ergens anders heen roept, vrouwtje. Voor het «ogenblik geloot ik de meeste gemeenten een weinig afgeschrikt, omdat ik reeds zoo dikwijls heb bedanktmaar stel u gerust, Overwater zal zich wel wachten u ander maal openlijk te beleedigen ik hoer dat zelfs zijne vrienden van oordeel waren dat hij de les volkomen had verdiend. Men zegt ook, dat hij eene rijke erfgename op het oog heeft, zoodat hij waarschijnlijk den volgenden zomer niet meer op den jagen- hofzal zijn, en wat mij betreft, ik zou er voor het oogenblik tegen op zien 3erg- horst te verlaten het fabrieksvolk heeft eene vasto leiding noodig en het is niet zeker dat ik spoedig een opvolger zou vinden." „Denk er dan niet meer aan," antwoord de de jonge vrouw, met een zachten glim lach „ik ben zoo gelukkig, dat ik mij waarlijk niet beklagen mag over deze eene kleine schaduwzijde van ons leven alhier." Zij begon weldra daarop vol ijver den kreupelen knaap te onderwijzen, van die gelegenheid gebruik makende om hem tel kens na afloop der les een Btevig maal voor te zetten, en het kind leerde zoo vlug en was haar zoo dankbaar, dat zij ook aan deze nieuwe taak ging hechten en zelden meer aan do onheusche houding harer voormalige vrienden dacht. Hare vrienden waren thans de armen, de ongelnkkigen, en zij gevoelde dat zij bij dien ruil gewon nen had. Wie haar ook met oplettendheden over stelpte was de oude mevrouw van Oosten, die niet zonder spanning den strijd gevolgd had in de eerste jaren van zijn huwelijk door den predikant doorworsteld, en menig maal op het punt was geweest hem toe te roepen „Houd maar goeden moed Zij is jong en zorgeloos laat haar slechts eene beproeving leeren kennen en zij zal inzien waar het geluk voor haar te vinden is." N u hare verwaohtingen zich bewaarheid hadden, stelde zij veel belang in Maria hare fraaiste bloemen, hare heerlijkste vrachten waron steeds voor de pastorie, en zij hielp de jonge vrouw vol vreugde, zoodra deze een gift voor hare bescherme lingen noodig had. „Ik bezit veel te veel voor mijzelve alleen," zeide zij op zekeren dag, dat zij Maria honderd gulden had overhandigd „en daar ik te gebrekkig word om zelve de armoede op te sporen, troost gij my over mijne lichaamszwakte door u voor mij met die taak te belasten." „Het is jammer dat gij niet eens kunt komen zien, welk eene welvaart uw goud al in menige woning heeft verspreid. Zoudt gij niet eens, op mijn arm geleund, op het dorp durven komen P" „Neon, lieve, ik verlaat den Overbeek, niet meer oude vogels moeten niet ver van het nest zoeken te fladderen. Aan het eind van eiken zomer neem ik afscheid van een geliefdkoosd plekje van het buiten, on zeg ik tot mijzelve „ik zal het volgende jaar niet meer zoover kunnen komen, als God wil dat ik dan nog leeften nog nooit kwam het anders uit. Eindelijk zal ik den drempel dezer woning niet meer kunnen overschrijden, en spoedig daarop draagt men mij voor altijd weg. Gelukkig heeft dat vooruitzicht geen verschrikkin gen voor mij in ik weet dat ik naar huis ga, en dat al mijne dierbaren mij daar opwachten." „Maar wij kunnen u hier nog volstrekt niet missen," zeide Maria vriendelijk. „Niemand is onmisbaar, mijn kind. Wat mijne vrienden betreft, zij zullen geen groote leegte gevoelen, als de oude vrouw verdwenen is, die hun hare laatste levens vreugden dankte, en voor de armen heb ik gezorgd dat zult gij zien. Ik heb nog maar één enkelen vurigen wensch." „En die is „Dat gy beiden tot mijn dood toe op Berghorst zult zijn. Op mijne jaren houdt men niet meer van nieuwe gezichten, en ik heb u en uw man nu eenmaal liefgekre- gen alsof gy mijne kinderen waart. Ik voel dat de scheiding van n mij nog veel zou kostenmaar zoo het Gods wil is, dau onderwerp ik er mij bij voorbaat aan." Ook Neeltje moest dikwijls tot haar komen, en elk dier bezoeken was eene vreugde voor het kind, want niemand kon zoo mooi vertellen als de oude vrouw, niemand wist zoo fraai papier nit te knippen, of liet haar zoo geduldig in de kasten vol oude, prachtige zaken snuffelen. „Gij zijt de eenige, die haar bederft," sprak Visser eens, zaoht bestraffend. „Laat mij maar begaan," klonk het smeekend„zij heeft een goed hartje en dan kan dat geen kwaad. Ik voor mij verbeeld mij steeds, als ik haar bezig zie, dat een mijner kinderen herleefd is. Zoo heel lang zal het trouwens niet meer duren." „Maar, lieve mevrouw, gij ziet er volko men gezond uit,|en de eerste koude grijpt E zelfs in het geheel niet aan." (Wtrdt osnolgi.) -MA

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1896 | | pagina 1