Yrij dag 10 Juli 1896.
Elfde Jaargang No. 560.
mm m iffliMMLtm
IN HOC SIGNO VINCEP
TOSH!
T.BOEKHOVEN.
Antirevolutionair
FEUILLETON,
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers! Cent.
uitgever:
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Politieke actie.
Zoolang de nieuwe kieswet niet
afgewacht was in de Tweede Kamer,
was er een zekere verslapping in de
belangstelling van ons volk omtrent
den gang der politieke zaken.
Het had ook zoo lang, zoo schrik
kelijk lang geduurd eer het kies-
rechtvraagstuk iets verder kwam.
Ook was bij de behandeling van
het militaire ontwerp van Minister
Bergansius zoowel als kort daarna
bij het kiesrecht-ontwerp van Minis
ter Tak op pijnlijke wijze gebleken,
dat vaak de grootste en meest in
teressante stukken van. wetgevenden
arbeid plotseling weer als waarde
loos terzijde geraken.
En waarom zou men zich dan
zoo druk maken met het ontwerp
van den heer van Houten. Immers,
er behoefde maar weinig te gebeuren,
zoo dachten duizenden, die van verre
stonden, en ook dit ontwerp zou
vallen, en de kiesrechtdiscussie zou
weldra opnieuw hervat moeten wor
den.
Maar nu is dit ontwerp niet ge
vallen. Wij zijn dus, een stap vooruit
gekomendaargelaten nu de vraag
of het een goede of een verkeerde
stap is, of hij recht of krom gezet
is; maar de stap is gedaan. Hierin
moet voor het oogenblik worden be
rust niet alleen, maar er moet ook
mede worden gerekend dat wil zeg
gen, elke partij heeft nu de vraag
te stellen, wat er in verband met
deze aanneming het eerst en het
meest ie doen is. Want in weemoe
dige mijmering over het niet ver
krijgen van eigen wenschen zit geen
kracht.
In zekeren zin, is met de aanne
ming der kieswet van Minister van
Houten de electorale quaestie niet
van de baan; nl. in zooverre niet,
dat er bij alle hoofdpartijen in den
lande velen zijn, die hopen, dat zij
later nog eens wat anders en wat
meer verkrijgen; dat het kiesrecht
eenmaal eenvoudiger en ruimer zal
toebedeeld worden
Dit merkt men wel aan de fel
heid waarmede de fractiën der oude
hoofdpartijen tegen elkaar in schrij
ven.
Yan ouds zijn er in de drie hoofd
partijen meer vooruitstrevende en
langzamer méégaand en geweest. Ja
het eene deel kwam vaak zoo ver
bg het andere achter, of stond zoo
lang en taai en onverzettelijk op
één punt rond te kijken, dat de ge
dachte aan gedeeldheid of scheuring
wel moest opkomen.
Maar de kiesrechtstrijd heeft dit
proces verder gebracht.
„Het valt ons moeielijk" zoo
het Vaderland van jl. Maandag,
„het als een verdienstelijk werk te
beschouwen voor „vooruitstrevenden,
dat zij den weg voor deze kieswet
hebben geëffend". Een deel der libe
ralen hebben dan ook tegengewerkt
en tegengestemd. Zoo ging het ook
onder de roomschen. Ed de georga
niseerde antirevolutionaire partij als
zoodanig moest zicb ten slotte wel
tegen de wet stellen, omdat daarin
aan haar beginselen niet was tege
moetgekomen en zulks ook niet door
amendementen werd verkregen.
Het is alleszins natuurlijk, dat
thans dit proces van ontbinding of
uiteengaan nog wat verder door
werkt.
Maar, zal dit eenig nut hebben,
en zal de spraakverwarring niet nog
toenemen, dan moeten nu verder de
bakens gezet en de lijnen getrokken
worden omtrent andere stukken van
wetgeving.
In zooverre moet thans de kies-
rechtquaestie gerekend worden wél
van de baan te zijn vooreenigen tijd.
Het is thans niet meer de vraag
hoe denkt gij over het kiesrecht, maar
veel meer: wat zult gij uitrichten
met de verkregen nieuwe kiezers, en
wat zal de nieuwe Kamer die in
aantocht is, ter hand nemen.
Het kiesrecht zelf is slechts een
ledig glas. Op hetgeen in dat glas
geschonken wordt, komt het aan.
Hoe zullen de nieuwe kiezers,
want er komt nu toch een groot
aantal bij, worden voorgelicht en ge
leid? Op welke candidateu zullen
zij het oog te richten hebben? Hoe
zullen zij hen vinden? Welke vra
gen zullen zij hun vooraf stellen?
ziedaar de stof, die thans bespro
ken dient te worden met groote hel
derheid.
Er is in de laatste twee jaren nu
zooveel voorgevallen tusschen vroe
gere geestverwanten, er is zooveel
misverstand gerezen, zooveel verschil
in de uitlegging van programformu
les openbaar geworden, er is zooveel
gehaarkloofd over bijzaken en eenzij
digheid in hoofdzaken getoond, dat
er nu waarlijk wel gezocht mag
worden naar duidelijke termen, ter
onderkenning van mee- en tegen
standers.
De kiezers moeten weten wat zij
willen, zij behooren dit duidelijk
voor te stellen aan hun candidaten,
en bij verschil van zienswijze dit
eerlijk te erkennen en aparte candi
daten te zoeken.
Er is in de laatste tw«e a drie
jaren veel geredeneerd over de posi
tie der Kamerleden. De een wil hen
waarlijk volksvertegenwoordigers la
ten blijven doch de andere wil hen
ambtelijk hoog boven het volk stel
len. Daarom te meer is duidelijke
afspraak onmisbaar, en op dit resul
taat moet het werk gericht worden.
Zóó alleen komen wij weer tot een
gezond, regelmatig politiek leven.
Eindelijk terug.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
En bij de liberalen èn bij de
roomschen, èn bij de antirevolutio
nairen is een belangrijk deel, dat veel
meer verstoort is dan vertroost over
het gebeurde in zake het kiesrecht.
VOLKËRËM DËll AARDE.
In het Ëngelsche Lagerhuis heeft
Curzon verklaard, dat de rapporten over
Kretra gunstig luiden. Dat „gunstig" moet
echter niet zóó opgevat, alsof alles nu
bovenet best op het eiland was. Er heerscht
nog spanning, maar de toestand verbetert
toch. Een pressimistisehe voorstelling is
dit zeker niet.
Yerder zei de vice-minister nog een en
ander over het saam-handelen der mo
gendheden.
Bijna dagelijks komen de gezanten te
Konstantinopel bijeenhun vergaderingen,
waarin een onafgebroken eenstemmigheid
heerscht, hebben geleid tot het voorstellen
van vier punten voor Kreta en de Porte
heeft aangenomen, die onmiddellijk in
toepassing te brengen.
Engeland, voegde Curzon hieraan toe,
wil niet op eigen houtje handelen. Alles
wat er te doen valt, moet gedaan worden
door gecombineerde pressie der mogendhe
den. Engeland zal even ver gaan als de
andere mogefldheden in haar pressie op de
Porte, maar het zal niet alleen handelen.
„Indien wij dit deden, zou het resultaat
noodlottig zijn, niet alleen voor de bevol
king van Kreta, maar ook voer den
Europeeschen vrede."
De conclusie is dus, dat, hadde Rusland
zich weer schrap gezet, de Kretensers even
weinig (zegge niets) van Albion hadden
kunnen verwachten, als de Armeniërs
indertijd. Den boventoon wil Engeland
overal wel voeren maar de verantwoorde
lijkheid neemt het alléén niet op zioh, zelfs
niet voor aangegane verplichtingen
Het hoofdkwartier der revolutionaire
Kretensers bevindt zich thans te Apoko-
rona. Hun aantal bedroeg eerst 6000 goed
gewapende manschappen, maar, dank zij
de hulp uit Griekenland, is dit wel geste
gen tot 15,000 man.
Hun leider is Dr. Manusos Kunduraki,
een man van 37 jaar, afstammeling van
een aanzienlijke familie te Askyfos. Hij
studeerde te Athene in de rechten en was
sedert 1892 opperrechter voor het district
Sphakia.
Ook Chamberlain heeft zich in het La
gerhuis weer eens laten hooren. Hij had
enkele vragen te beantwoorden, en wat hij
zeide, wordt in de telegrammen aldus
weergegeven
Er is geen enkele grond voor het gerucht,
dat sir Hercules Robinson wegens den staat
zijner gezondheid niet naar de Kaap zal
terugkeeren. Het gerucht is niet waar de
hooge commissaris is wel ziek geweest
32.
Hoofdstuk IX.
Visser bleef den mannen, die naast
hem stonden, toespreken; hij beloofde
hun zij ze voorspraak zoo zij slechts huis
waarts keerden en den strijd opgaven, en
herinnerde er hen aan, wat er van hunne
vrouwen en kinderen moest worden, zoo
zij gevangen werden genomen. Wederom
liet een hunner zich tot rede brengen,
maar de groote hoop bleef voortrazen en
tieren, en schreeuwde andermaal om den
directeur.
Toen deze eindelijk, bleek maar moedig,
op het balkon verscheen, was hjj verge
zeld van den ontvanger en nog een drietal
andere aandeelhouders.
„Wat wilt gij?" vroeg hij op vasten
toon.
Er ontstond plotseling een diepe stilte,
en daarop riep een der belhamels
„Wat wij eisohen hebben wij u reeds
gezegd, en dat het geen grootspraak was,
zoo wij u bedreigden, hebben wij sedert
bewezen. De indringers, die gij hebt
aangesteld, durven geen hand meer te
verroeren en zullen ons werk niet her
vatten. Geeft gij eindelijk en ten laatste
toe?"
„Als ik er ooit aan gedacht had, dan
zou dat zeker nu niet zijn," antwoordde
Van Andel onverschrokken. „Ik ben
geen kind dat men vrees aanjaagt. Zoo-
lang gij uw plicht hebt gedaan, heb ik u
goed behandeld, maar brandstichters en
moordenaars neem ik niet weder in dienst.
Toch laat ik u nog een laatste keuser
zijn er onder u, die sleohts toezagen wat
er geschiedde. Wie geen werkzaam aan
deel aan eene enkele daad van geweld
nam en thans onmiddellijk heengaat, kan
zich morgen bij mij aanmelden en zal
vergiffenis ontvangen, en even goed arbeid
vinden als de nieuwelingenmaar ziedaar
ook mijn allerlaatste woord."
„Mannen," riep nu Visser, gebruik
makende van de heerschende stilte„Ik
bezweer u, ter wille van uwe kinderen,
die gij ongelukkig maakt, van uwe vrouw,
die morgen honger zal lijden, van u zei-
ven, die morgen weêr werk zult vinden,
keert naar huis! Men is naar de stad
gereden om de hulp der troepen te ont
bieden, en gij zij t verloren zoo gij niet
luistert."
„Maar, dominee, de anderen zullen
ons dooden, zoo wij ons. terugtrekken,"
fluisterde een man van middelbaren leef
tijd.
„Neen, dat verzeker ik u. De soldaten
zullen u beschermenal de leiders zijn
over een uur gevangen genomen. Ga
stil heen. Ga, mijn vriend, gij bewijst
daarmede eene weldaad, want anderen
zullen uw voorbeeld volgen."
De man gleed tussohen de menigte
door en verdween als een pijl uit een
boog.
Maar reeds verhief zich Klaas's stem.
„Nog een laatste maal: wilt gij toegeven
of niet? Wij zijn geen kinderen, die men
met een kluitje in het riet stuurt. Wij
willen de broodwinning terug hebben,
allen zonder onderscheid, die gij ons
ontnomen hebt. Zoo wij brandstichters
geworden zijn, dan ia dat uwe schuld
alleen; gij kunt ons daarvoor niet la
ten boeten en wij eiachen slechts ons
recht."
antwoord ik niet eens," riep de
directeur. „Er kome van wat wil, maar
gij behoort niet meer tot de fabriek en
hebt hier niets te zeggen."
Er volgde een korte beraadslaging;
de meesten, hoe verwoed ook, schenen
te aarzelenmaar er waren, helaasook
vreemde mannen onder, lieden die men bfj
elke werkstaking aantreft, en die onder
den dekmantel eener gehuichelde liefde
voer het volk, de arme domme menigte
opruien tegen het kapitaal, en tot hopeloo-
ze daden aanzetten, welke de ongelukkige
misleiden later met jaren gevangenisstraf
en levenslange ellende boeten. Zij zweep
ten, zooals altijd, de verhitte gemoederen
tot het uiterste op, en het duurde niet
lang of men hoorde den kreet weergal
men:
„Dan aan den arbeid, broeders! Er
mag geen steen op den ander blijven
staan
„Zoudt gij geen water in uw wijn
doen?" vroeg Beerman, verschrikt, aan
den directeur.
„Nooit!" antwoordde deze, ofschoon hij
loodkleurig werd.
Maar juist toen men het fabrieksgebouw
wilde bestormen, deinsden de voornaam
ste leiders terug. Tussehen hen en de
bedreigde poort had zioh een krachtig
gebouwde figuur verheven, in beide han
den een revolver vastklemmende. Het
was Leendertse.
„Geen stap verder, of ik schiet!" riep
hij uit.
Visser was in een oogwenk aan zijne
zijde.
„Om Gods wil, vergiet geen bloed!"
smeekte hij„de ongelukkigen weten
niet wat zij doen. Zij zullen u verscheu
ren."
„Laat mij begaan," klonk het antwoord:
„Ik had mij buiten alles willen houden,
maar uwe vrouw wees mij op mijn plicht,
en zij had gelijk. „Mannenvervolgde
hij luider „Ik ook, ik behoor tot het
volk, en zoo ik mij naar boven heb ge
werkt, dan was het alleen omdat ik on
afgebroken voortarbeidde en mij aan mijne
meerderen onderwierp. Ik wil u geen
kwaad aandoen, maar zoek n slechts van
eene onherstelbare dwaasheid te weêr-
houden. Keert naar huis terugmorgen
zullen de meesten uwer werk vinden.
Weest verstandig."
„Neen, neerH" brulde Klaas„vooruit,
broeders, hij is er boven op gekomen en
houdt het nu met het geld. Luistert niet
naar hem rukken wij hem zijne pistolen
af. Hij wil ons bloed. Voorwaarts, wij
vreezen hem niet."
De muitelingen drongen op hem aan,
en niet dan in de uiterste noodzakelijk
heid van zijne wapenen gebruik willende
maken, vroeg hij zich juist at wat hij
doen moest, toen een tweede man, met
een hooivork in de hand, aan zijne zijde
gleed.
„Kameradeu I" riep Jan Evertsen
„terugIk ook, ik ben een der uwen,
en de patroon heeft mij weggejaagd,
zooals hij het Klaas Roes deed maar
hij had gelijk, wij hadden niets anders
verdient. Gij straft wel uwe kinderen,
als zij zich misdragen. Komt mede naar
huis, wordt niet ongelukkig
„Hij is omgekochtHij is een ver
rader"Weg met hem!" schreeuwde
Klaas.
„En ik dan mannen P" riep een derde
stem, die van Dirk Van Loo: „Zult gij
mij ook voor een valschen broeder hou
den Ik kom uit die gevangenis, waar
heen men u morgen zal voeren, zoo gij
u niet door ons weerhouden laat en ik
weet wat daar wordt geleden, hoe men
haar niet weder verlaat zonder een brand
merk, dat het leven lang voortduurt,
en iedereen het recht geeft ons voor
een schavuit aan te zien. Zoo uw eer,
zoo uwe vrijheid u lief zijn, treedt dan
terug
„In 's hemels naam, laat u raden,
vrienden!" sprak op zijne beurt de pre
dikant „Gij zijt tot hiertoe brave lieden
geweest; wordt geen boosdoeners. Uwe
kinderen weenen thuis em broodgaat
tot hen met de belofte hun honger te
stillen."
„Alles vrouwenpraat„Vooruit! Voor
uit!" gilde Klaas, die wel wist dat
hij bij de onderwerping niets te winnen
had.
„Eerst over mijn lijk zult gij de fabriek
binnengaan verklaarde een zeventien
jarige knaap „de directeur onderhoudt
mijn ouden blinden vader, elke druppel
van mijn bloed behoort hem toe."
(Wordt vervolgd.)