WW
:rdam.
37012 H I1IM0M.M1M P
I11M18L
feu ILLETON.
ntiên.
Vrijdag 29 Mei 1896.
Elfde Jaargang No. 554.
Antirevolutionair
Orgaan
:erdag,
en terug,
IR dam.
IN HOC SIGN O VINCES
uinmeubelen
T.BOEKHOVEN.
1
en enz.
m
e hinderen.
196.
ind, llcke-
plfkenisse.
dland c.a. 5,45
en Hekelingen
ur, van Spijke-
m.
tl ass e f 1,50.
en, Oud Beier-
1,50, tweede
BOEKHOVEN,
elharnisbij den
zoo ver plaats-
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
SOMMEL<lJSi
5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
4/3 maal.
AiSe stukken voos* de Stedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den lifgever.
Vot ks invloed.
Wij hebben thans nader aan te
toonen, dat door onze antirevolu
tionaire partij niet slechts sedert een
paar jaren, naar aanleiding der in
diening van zeker wetsvoorstel van
een radicaal gezinden Minister, maar
van den beginne af dezelfde opvatting
van het werk der Staten-Generaal
is gehuldigd, die thans bij de meer
derheid nog in eere is.
Daartoe slaan wij eerst op art. 8
van het antirev. program, alwaar
wij lezen„Zij (de antirev. partij)
verlangt daartoe (n.l. tot hervorming
van onze staatsinstellingen) bevesti
ging van den rechtmatigen volksin
vloed, die krachtens den zedelijken
band tusschen kiezers en gekozenen,
door de Staten-Generaal naar eisch
van onze historie, op het Staatsgezag
wordt uitgeoefend."
Ter toelichting van dit artikel
schreef de Standaard van 25 Oct.
1878, dat er drie gedachten in liggen
le. dat de Staten-Generaal geen over
heid zijn, maar de geconcentreerde na
tie 2e. dat die Staten behooren te
bestaan niet uit mannen van ver
trouwen," maar uit dragers van be
ginselen; en 3e. dat daarbij geen
vestiging van een parlementaire re
geering, maar uitbreiding van volks
invloed op de overheid doel moet
zijn van der Staten arbeid. Yoorts
lezen wij in deze toelichting: „Het
is onwaar, het is een pure fictie en
een onderstbovenkeering van alle ge
zonde begrippen, om de Staten-Ge
neraal in het gestoelte der landsover-
heid te laj#n plaats nemen." En na
in den breede betoogd te hebben,
dat het zeer noodig is, betere be
grippen omtrent het karakter en de
taak der Staten-Generaal aan ons
volk in te prenten, geeft de Schr.
aan die Staten den naam van pleit
bezorgster van de volksrechten
Dit denkbeeld wordt verder uitge
werkt. De door God aangestelde over
heid is volstrekt souvereinmaar hare
macht is in zedelijken zin gebonden
aan de gesteldheid van het volk, dat
zij regeert. Een arts b.v. raadpleegt
geen kind, maar ondervraagt wel
een volwassen persoon, en geeft aan
zijn gesprekken met patiënten, die
eenige kennis van ziekten en medi
catie hebben, nog weer meer den
vorm van een onderling overleg.
Eveneens gaat het met de bejegening
van een volk. Als het geen zelfbe
wustzijn heeft, als het niets van
de politiek verstaat, dan moet de
overheid wel absoluut regeeren. Maar
als een natie in staat geraakt, zich
zelf waar te nemen, dan is de over
heid verplicht om haar uit te hooren,
teneinde daarnaar af te meten, hoe
het bestuur moet ingericht worden.
„En heeft men gelijk ten onzent,
met een volk te doen, dat, nog ver
der voortgeschreden, zelfs in staat
is om over eigen toestand en krank
heid, over herkomst en toekomst na
te denken, dan spreekt het vanzelf,
dat dit rekenen met het volk nog
verder behoort te gaan en overgaat
in een consulteeren."
De Staten-Generaal worden dan
aangeduid als het spraakorgaan der
natie, die de gewaarwordingen der
natie getrouwelijk weer moetengeven
en de tukheid van het volk op vrije
levensbeweging openbaren, en daar
door moeten toonen van echt kaliher
te zijn.
In een volgend artikel (van 30
Oct. '78) wordt uiteengezet wie in
zulke Staten-Generaal zitting behoo
ren te hebben. Niet „personen van
vertrouwen," zooals de conservatie
ven zich die voorstellen. Ook geen
mannen, die slechts te stemmen heb
ben als gelastigden van het volk. Maar
„dragers van beginselen, die in een
zedelijk verband tot hun kiezers staan.
„Hierbij wordt uitgegaan van de
veronderstelling, dathet kie
zerspersoneel in algemeenen zin zich
van de strekking dezer beginselen
(en van de daarmede strijdige begin
selen) bewust, door gesprekken, door
lezingen, door meetings, door staat
kundige geschriften en door de dag
bladpers, zich aan de hand van zijn
politieke leidslieden, een meening
vormt over de richting, waarin 's
lands zaken moeten gestuurd wor
den en eindelijk dienovereenkomstig
zijn vertrouwen alleen aan zulk een
candidaat schenkt, van wien het
vóóraf bekend is, of ook staande zijn
candidatuur bekend wordt, dat hij
als tolk dezer meening zal optreden.''
Wel is het Kamerlid vrij in den te
kiezen wettelijken vormwegens zijn
rechtskennis; maar in dien vorm moet
uitkomen dat hij metterdaad beoogt
hetgeen de kiezers bedoelen uit kracht
van hun beginselen (hun „politiek
instinct") En komt hij tijdens zijn
lidmaatschap tot eén andere over
tuiging in hoofdzaken, dan zou zijn
plicht zijn om, als hij dit niet ter
bevrediging zijner kiezers kan toe
lichten, zijn mandaat neer te leggen.
„Zoo streng hield (onze partij) zelfs
aan dien „zedelijken baud tusschen
kiezers en gekozenen" vast, - dat ze
met Mr. Groen van Prinsterer geen
oogenblik aarzelde te erkennen, dat
prijsgeven van dezen band een door
snijden zijn zou van de zenuw van
het constitutioneele staatsleven
In een derde artikel (van 4
Nov. '78) wordt het „parlementair
Kabinet" verworpen en de „partij-
souvereiniteit" tegengestaan, en ge
pleit voor de uitbreiding van volks
privilegiën. Het zwaartepunt van
het regeeringsbeleid mag niet uit
het koninklijk Kabinet naar de Twee
de Kamer verplaatst worden. Dat
zou een feitelijke afschaffing van het
Koningschap en een troon verheffing
van de meerderheidspartij zijn. Neen,
maar het kiezerspersoneel moet op
groote schaal worden uitgebreid en
de minderheden moeten bij de sa
menstelling der Kamers tot hun recht
komen. Ook moet de bemoeiing der
regeering met wat niet noodzakelijk
staatszaak is, afnemen. Een meer
volwassen volk kan zijn sociale, ker
kelijke, huiselijke en plaatselijke
belangen voor een groot deel zelf
regelenen de overheid kan zich
dan meer uitsluitend bepalen tot de
handhaving der noodige rechtsrege
len. In verband daarmede zal ook de
belasting, door de overheid opgelegd,
zeer verminderen.
Wie kan nu, deze dingen lezende
en herlezende, met een eerlijken zin
volhouden, dat onze partij tegen
woordig haar gronddenkbeelden ver
loochent, nu zij ijvert voor uitbreiding
van het kiesrecht, en tevens zekere
eischen stelt aan de Kamerleden.
En hoe weinig komt met deze
oude, bekende antirevolutionaire leer
het beweren overeen, dat de Kamer
leden vóór en boven alles als ge
roepen deskundigen voor geheel de
natie moeten optreden.
Niet natuurlijk, alsof dit laatste
van het Kamerlidmaatschap zou zijn
uit te sluiten. Volstrekt niet. Maar
de vraag is wat stelt ge op den
voorgrond Waar ijverde onze partij
als zoodanig steeds voor? Dat de
Kamerleden zouden zeggen gij moet
ons vertrouweu, ook al begrijpt ge
ons niet, want wij weten het, en
wij zijn met ambtelijk gezag bekleed.
Of dat zij zich deskundige tolken
van vaste en voelbare meeningen
zouden betoonen en in heldere ver
standhouding met hun kiezers zouden
blijven.
Immers het laatste.
(Wordt Vervolgd.)
WMLK.EI1EN ÖËU AARDE.
S^indelijk lermj.
op artikel 11
snde, dat alle,
tukken, noodig
lden in, en de
or de Rijkspoat-
3grepen de, in
te rechterlijke
uitgereikt wor-
egistratierechten
kten of stukken
worde melding
e machtigingen,
nj van zegel en
gistratie zijn.
ok dit wetsvoor-
bestaande, als
iggers van niet
deelenen men
en, dat door het
eene en andere
meer dan tot
lik gemaakt van
i-spaarinstelling,
kapitaal thans
(zegge: vijftig
•eadresseerd aan
helft der maand
irnis
mzande.
Imerika.
gen:
Tolen.
Tonge
rdam.
flaat
Middelburg.
1896, 's avonds 7
te Sommelsdijk
huur, stal en erf,
n stalhouderij a/d
Korteweegje te
C. van lier-
ii 1896, voorm. 9
evis, te Sommels-
4 rijtuigen, 3
ppen, enz, Notaris
25sten Mei
mzo geliefde i
&RKENSTEIN
chtvereeni-
rdt gegarandeerd,
(standaards,
vanaf 1 Juni alle
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Advertentiën van 1
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
i"Tl"f—
Een allertreurigsten indruk moet een
ieder wel verkrijgen van het lage peil,
waarop de iËngelsche politiek niet
alleen maar hee l de Europeesehe politiek
staat.
Chamberlain, een groot deel van de
Engelsche pers, vele mannen van gezag
maken zich o zoo druk met Kruger en d*
Transvaalsche zaken. Wanneer zij maar
meenen dat de koloniale belangen van
Engeland op eenig ot zelfs ondergeschikt
26. Hoofdstuk VII.
„Ja, maar hot dorp heeft ook veel
voor u tegen; denk slechts eens na; uw
man heeft hier de herberg, waar hij ge
woon is te komen; do vrienden, die
hem overhalen hun slecht voorbeeld te
volgen; men heefc hem hier dikwijls
dronken gezien, en daarom aarzelen de
menschen hom werk te gevenzoüdt gij
niet eens willen beproeven of geregelde
arbeid hem niet van dien kwaden harts
tocht genezen kon
„O, als hij n aar altijd werk had, zou
hij niet drinken, dominee, al liet hij het
dan maar alleen om mijhij kan mij
geen gebrek zien lijden, en als hij de
herberg binnengaat, dan is het enkel als
er iets is dat hij niet kan verkroppen."
„Welnu, ik kan hem arbeid bezor
gen, vast werk, op het buitengoed van
graaf Van Baarlandmaar dat is ver
van hier."
De vrouw dacht een poos zwijgend
na, voordat zij antwoordde:
„Als het van mij alleen afhing, dan
zou ik dadelijk „ja" zeggen; maar Pie-
ter moet er over beslissen. Ochdominee
spreek eens tot zijn gemoed; misschien
doet hij het wel. Altijd armoede lijden
is toch ook zoe hard, en wie weet ot
de menschen hier er hem niet op zullen
blijven aanzien, terwijl wij toch niet
zeggen mogen dat het de jonker van
den Lagenhot is."
Visser wilde antwoorden, toen de deur
met geweld werd opengerukt en Dries-
sen met verwrongen gelaat binnensnelde.
Hij groette hem ternauwernood en wierp
zich op een stoel neder, terwijl hij het
gelaat met de handen bedekte. De pre
dikant stond op en legde de hand op
zijn schouder.
„Komaan, Driessen," zeide hij. „Gij
zijt immers onschuldig? Anders zoudt
gij niet op vrije voeten zijn."
„Dat is geen bewijs, dominee," klonk
het op gesmoorden toon, „de ware dief
zal ook wel ongemoeid blijven."
„Ja, omdat hij bijtijds de vlucht ge
nomen heeft, en nu met harden arbeid
in den vreemde voor zijne daad gaat
boeten."
„En ook al zat hij in de woestijn, dat
moet hijzelf wetenmaar ik ben verlo
ren ze zien mij aan voor de schuldige,
en dat js meer dan ik dragen kan, ik
die mij geschaamd zou hebben ook maar
een brood te stelen, al zag ik de vrouw
soms onder mijne oogen honger lijden."
„Het is immers op den Overbeek al
leen dat men dat denkt
„Ja, maar als ze het daar gelooven,
dan zal het zich als een loopend vuurtje
verspreiden, en beschouwt eindelijk ie
dereen mij als een dief."
„Ik zal met mevrouw Van Oosten
gaan spreken en haar overtuigen dat zij
zich vergist; daar kunt gij op rekenen;
maar ik heb eene vaste betrekking voor
n, ver van Berghorst, waar gij altijd
goed uw brood zult vinden. Neemt gij
dat aan
„Ver van Berghorst?" herhaalde de
man, hem verschrikt aanziende.
„Ik vreesde wel dat het u iets kosten
zou het dorp to verlatenmaar er is
toch ook veel goeds aan. Zie eens hier,
Driessen, gij zijt onschuldig aan den
diefstalik geloof u zoo eerlijk, dat, zoo
ik eene groote som naar de stad te
brengen had, ik niet zou aarzelen haar
u toe te vertrouwenmaar gij hebt eene
lichtzinnige daad begaan, zonder het
kwaad te meenen, hebt gij u laten ge
bruiken om een ander in het verderf te
storten; dat was eene verkeerde hande
ling en de straf bleef niet uit. Ik denk
er niet aan u daarover hard te vallen,
en wil er n alleen op wijzen hoe men
al heel vast in zijne schoenen moet staan
om zich niet door geld te laten over
halen tot iets slechts, wanneer men zelf
geen penning op zak heeft. Gij drinkt
alleen als gij wanhopig zijt, maar ook
dat is heel treurig en zal u van kwaad
tot erger helpen, want de jenever doodt
niet alleen het lichaam, maar ook de
ziel. Een dronkaard eindigt met het
kwade niet meer van het goede te kun
nen onderscheidenneem dus een kloek
besluit.
Een mijner vrienden zal u in dienst
nemen als arbeider gij zult een goed
huisje en een braven meester vinden
uw weekgeld zal u niet alleen voor ge
brek behoeden, maar u zelfs in staat
stellen iets over te houden, en daarginds
weet niemand iets van den diefstal at."
„Maar zullen ze niet zeggen dat ik ook
op de vlucht ga?" vroeg de man, reeds
half overwonnen.
„Zoo dwaas zal niemand zijn. Ik zal
luid verkondigen, dat ik die-plpatsing
voor u vond, en niemand die zal gelooven
dat ik een dief zou voorthelpen. Bovendien,
als gij zuinig zijt en een spaarpotje maakt,
dan kunt gij over een jaar eens met uwe
vrouw naar Berghorst komen. Alle sporen
van drank en armoede zijn dan verdwe
nen, en gij zult eens zien of ieder u de
hand zal drukken, ik het allereerst."
„Gij hebt gelijk, dominee," antwoordde
Driessen bewegen. „Ik ben klaar om
te gaan; maar wat zegt de vrouw er
van P"
O Pieter, ik ben zoo gelukkig. Het is
haast te mooi om waar te wezen."
„Nu, dan is alles goed, en zult gij nog
van mij hooren, wanneer gij op reis moet
gaan. Allereerst echter zal ik die zaak op
den Overbeek nog in orde brengen, dan
komt gij niet als bedelaars op uwe nieuwe
woonplaats aan. "Weest maar heel gerust
ik ken mevrouw Van Oostenzij heeft
een hart van goud, en als ik haar maar
eenmaal van de valsohheid der beschul
diging heb overtuigd, zal zij alles doen
om hare verdenking uit te wisschen."
Hij stond op om te vertrekken, maar
bleef nog even staan.
„Driessen," hernam hij, „gij ziet dat uw
lot mij lang niet onverschillig laatwilt
ge mij nu ook iets beloven
„Alles wat gij wilt dominee; ik zal u
nooit kunnen vergelden wat gij voor ons
hebt gedaan."
„Dan zult gij van heden af de herberg
niet meer binnengaan, om altijd op uwe
hoede te wezen tegen een gevaar dat
zich mogelijk voor zal kunnen doen.
Misschien maak ik mij noodeloos onge
rust; maar mijnheer Van Overwater is
diep getroffen door de daad van zijn
zoon de jonker was zijn lieveling en hij
zou heel wat willen geven om hem voor
allo verdenking te vrijwaren. Het kan zijn
dat hij tot u komt en u eene groote som
aanbiedt, om het u te laten aanleunen
dat men de zaak op uwe rekening werpt.
Beloof mij dat gij een dergelijk voorstel
hardnekkig zult afslaan."
„Dat beloof ik u, dominee liever
doodarm, dan door te gaan voor een
misdadiger."
„Zoo mag ik u hooren sprekenIndien
gij voor de verleiding bezweekt, zou ik
de handen van u moeten aftrekken, want
het zou eene schandelijke daad zijn. Een
braaf mensch laat geen smet op zich
werpen, en zulk bloedgeld is vooraf ge
vloekt; het glipt even ras weer uit de
handen weg, en daarna zou geen sterveling
u meer vertrouwen. Ieder zou zeggen
„Ziedaar Driessen, den dief. Hij heeft
een tijdlang geld gehad door zijn diefstal
maar zelfs in die dagen wilde niemand
met hem te doen hebben." Laat men
veeleer van u getuigen: „Die man is een
flinke werkezel; bij heeft het drinken
laten varen, om een sieraad te worden
van de maatschappij, en zijne vrouw tot
trouwen steun te wezen."
„Dat zal men getuigen, dominee, ik
zweer het u. Gij zult u nooit over mij
te beklagen hebben."
„Dan is het goed en nu verlaat ik u
om naar den Overbeek te gaan. Houd
goeden moed, die zaak is spoedig uit de
wereld, en over een dag of tien zijt gjj
op weg naar uwe nieuwe betrekking."
(Wordt vervólgd.)
J