am,
cht
ijs van
I
slende
5.
Vrijdag 24 A pril 1800.
Elide Jaargang No. 549.
Antirevolutionair
fllll
liMUMffliSS Si Illimil IIH
LT 221.
'ain-Expefer.
ain
'aisExpeilgr.
1
f 5,25.
„4,00.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
v -
njvmg
tidenpijnen,
I aan
te we&don tegen
A.TEEPE.
,v$£-
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgeyeb:
T. BOEKHOVEN.
Advértentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
1)1 enstaanvragen en Bienstaanbiedingon 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor «le Redacdie bestemd,
Advertentie» en verdere Administratie franco toe te Benden aan den Uitgever.
Nog even moeten wij terugkomen
op bet in de jongste „Unie"-verga
dering voorgevallene omtrent het
streven naar meerdere vrijheid van
examens op het gebied van het lager
onderwijs.
Toen n.l. Baron Mackay zijn in
leidend woord had gesproken en Ds.
Pierson tot vertrouwen op het volk
had aangespoord en Ds. de Geus
had gewezen op het verband dat er
behoort te bestaan tusschen de in
richting der examens en de vrijheid
der ouders om hun kinderen over
eenkomstig hun eigen levensbegin
selen te doen onderwijzen, stelde de
heer Bijleveld tegenover het recht
der ouders, het recht der onderwij
zers om geëxamineerd te worden
alleen door deskundigen. Deze woord
voerder scheen bevreesd te zijn, dat,
als de examens van Staatswege te
veel werden losgelaten, alsdan de
schoolbesturen zich licht te veel
zouden gaan aanmatigen, en dat
menige onderwijzer daarvan de dupe
zou kunnen worden. Tot afwending
van dit gevaar ried hij dan ook aan,
de examens over te brengen bij de
kweekscholen iets waartegen de heer
de Savornin Lobman weer het be
zwaar opperde, dat er zou kunnen
gesjacherd worden tusschen de lee
raren der kweekschool en hun leer
lingen, evenals dit, naar men zegt,
somtijds geschiedt aan de gymnasia
bij het afnemen der eindexamens.
De opmerking nu, die wij ons
opzichtens deze discussie wilden ver
oorloven is deze, dat men zich o. i.
nog wel wat te beangst maakt voor
buitensporigheden, en dat dus de
raadgeving van den heer Pierson
om toch de natie wat meer te ver
trouwen bijzonder te pas kwam. Zie
wij ontkennen volstrekt niet, dat er
lastige schoolbestuurscommissiën kun
nen zijn hier of daar, evenmin als
dat sommige onderwijzers te prik
kelbaar kunnen zijn, en met te weinig
tact optreden maar als het nu aan
komt op beoordeeling van de methode
van onderwijs geven, dan gelooven
wij toch dat ook die plaatselijke
commissieleden, welke anders nog al
een hoog woord durvm voeren, als
om strijd zullen verklaren, dat zij
de zaak niet kunnen beoordeelen,
en dus in de eerste plaats moeten
afgaan op het getuigenis van de
speciale vakmannen. Daarom kan er
wel een conflict ontstaan tusschen
het hoofd dor school en het school
bestuur, maar dit kan evenzoo ge
beuren met een geneesheer aan een
philantropische inrichting, of met een
predikant, zonder dat daarom de
partij, die zich tegen dokter of do
minee stelt, zal beweren, dat zij
het betrokken hooger onderwijs kan
beoordeelen. De oorzaak van zulke
conflicten js antipathie, maar geori
examenkeur. Wij gelooven dus, dat
de Staat, rekening houdende met
het gezond verstand van de men-
schen, de examens voor het lager
onderwijs slechts zeer weinig aan
wettelijke regeling behoeft te binden,
en dat de plaatselijke schoolbestu
ren zich dan uit eigen beweging wel
zullen aansluiten bij goede examen-
vereenigingen, die het onderzoek op
dragen aan erkende vakkundigen.
Dezelfde quaestie van vertrouwen,
die de regeling der vrije examens
beheerscht, speelt eene hoofdrol bij
elk vraagstuk, dat in verband staat
met uitbreiding van den volksin
vloed, dus vooral ook bij de regeling
van het kiesrecht.
Dit kan men ook gedurig zoo
duidelijk proeven als men leest het
geen de Nederlander (van Rotterdam)
daarover schrijft.
Gaarne brengen wij hulde aan
het talent, waarmede in dat orgaan
voortdurend over de Staatszaken ge
schreven wordt. Ja menigmaal treft
ons de scherpzinnigheid en het ver
nuft, waarmede sommige punten
ontleed en toegelicht worden, Maar
als men ons nu vraagt, of de zake
lijke inhoud van dit blad 'oevorder-
derlijk is of zal zijn aan een toena
dering der standen en aan het ver
krijgen van een zuiverder toepassing
van het antirevolutionair program
van beginselen, dan moeten wij ont
kennend antwoorden. Want onder
alle uiteenzettingen door komt telkens
weer de quaestie van het vertrouwen
omhoog, en gedurig komt het uit,
dat de redactie van de Nederlander
lang niet zooveel vertrouwen heeft
in de mindere standen als die min
dere standen sedert vele jaren heb
ben gesteld in de lieden van hoo-
geren stand.
Lees b.v. in dat blad het uitge
werkte verslag van de rede, door
den heer De Savornin Lohman te
Deltt gehouden over „kiesrecht en
democratie (nr. van 28 Maart j.l.)
of de artikelenreeks, wat wij zijn",
die kort daarop verscheen, en gij
zult er opnieuw van overtuigd
worden, dat de vrees voor buiten
sporigheden van de mindere volks
klassen bij den genoemden Staatsman
en zijne vrienden veel ernstiger is
dan de klacht ovei de klacht over
de nalatigheid of den onpractischen
zin van zijn eigen standgenooten.
Wij weten zeer wel, dat deze
qualificatie van hetgeen er tegen
woordig gaande is onder de anti
revolutionairen, de redactie van de
Nederlander niet aangenaam is, ja
haar toeschijnt in. strijd met de
waarheid te zijn. Maar toch bunnen
wij, zij het overigens met de meeste
gevoelens van toegenegenheid voor
den hoofdredacteur van de Neder
lander persoonlijk, de zaak niet anders
bezien.
Het is ook opmerkelijk dat het
door enkelen, die uitbreiding van
den volksinvloed zonder secure waar
borgen zeer gevaarlijk achten, tegen
woordig gedurig wordt voorgesteld,
alsof Dr. Kuyper, zijn verleden ver
loochenend, eerst sedert het indienen
van het kiesrechtontwerp door Mi
nister Tak was begonnen met „in
democratische richting te sturen."
En toch kunnen alleen zij zoo
spreken, die of ons antirevolutionair
program niet kennen, of die vergeten
zijn hoe Dr. Kuyper zich van af
"78 over dat program heeft uitge
laten.
In dat program toch lezen wij in
art. 11, dat de antirevolutionaire
partij de Staten-Generaal wil laten
loortelen in de natiedat zij wil, dat
die Staten het volk niet slechts in
naam (meer daadwerkelijk) vertegen
woordigen dat die Staten in hun
usmenstelling thans eene krenking
van het recht der minderheden op
leveren. En in art. 8 legt onze partij
nadruk op den zedelijken band, die
er moet bestaan tusschen kiezers en
gekozenen, en op den volksinvloed,
die daardoor rechtmatig behoort te
worden uitgeoefend.
Wat wil onzen partij, Dr. Kuyper
vooraan, thans anders
Immers niets.
En hoe ban men op den duur
antirevolutionair in historischen zin
blijven heeten, als men begint met
geheel andere voorstellingen, n.l. dat
de Staten-Generaal nu eenmaal onder
de vigeerende Grondwet geroepen
zijn om mede de wetten te maken,
dat het voor hen vooral op kennis
aankomt, dat zij dus vrij moeten zijn
in hun oordeel, enz. enz.
Wij begrijpen dan ook niet, schreef
de Vaderlander de vorige week, wat
de hoeren uit dien hoek van de
Nederlander eigenlijk beoogen.
En dat is ook moeielijk te vatten.
Een volgend maal hierover meer.
volkjbimen DEB justam
De Parjsche Tems verneemt uit
I!©asae, dat, ala de Kamer daar weer
samenkomt, door eenige afgevaardigden
een motie zal worden ingediend, eischende
öf de ontruiming van Kassala, of een subsi
die van de Egyptische regeering, als ver
goeding voor de dekking der Egyptische
oostgrens door de Italiaan sche bezetting
van die stad. Daar Engeland zijn krijgs-
toc ht tegen Soedan door Egypte laat beta
len, zoo is bet billijk, redeneeren ze, dat
Itali óók door Egypte voor 't onderhoud
van een troepenmacht te Kassala schade
loos wordt gesteld.
Die ooljkerds! Te meenen, dat Italië,
zoo goed als Engeland, riemen mag snijden
21. Hoofdstuk YI.
De fabrikant schudde driftig het hoofd.
„Ik herhaal u dat men nooit anders
dan ondank inoogst. "Wat behoefde ik
mij zijn lot aan te trekken Maar ga
voort, dominee, hebt gij nog andere
aanklachten tegen mij
„Het zijn geen aanklachten, mijnheer.
Ik wensch u slechts te wijzen op de
mogelijkheid anderen zonder veel moeite
bij te staan. Ik heb een uwer arbeid-
stertjes gekend, Anna Yerbulp...."
„Ja, ik herinner mij, zij stierf aan
tering."
„Juist, en evenals de meeste soortge
lijke zieken, zag zij haar toestand niet
in, geloofde zij slechts aan eene zware
koude, en droomde, reeds van den dag
waarop zij weder naar het werk zou
kunnen gaan. Ik begrijp zser goed dat
gij den arbeid niet kunt laten lijden
onder de ziekten uwer onderhoorigen
maar in plaats van haar t© laten zeggen,
dat zij door eene andere verrangen was,
had men haar de hoop op de toekomst
kunnen laten, had een bezoek van u
haar meer goed gedaan, dan al de
geneesmiddelen welke men haar kon
toedienen."
„Lieve hemel! dominee, als'ik al de
kranke arbeiders moest bezoeken, zou
ik geen rust meer kennen."
„Maar er zijn bijzondere gevallen
zooals hier."
Er volgde een oogenblik van stilzwij
gen. De fabrikant scheen zich af te
vragen of hijjniet boos worden moest.
„Dus vindt gij," riep hij eindelijk uit,
„dat men zij n|kos telg ken tijd maar weg
moet gooien voor alle mogelijke menschen
met wie men in aanraking komt Maar
mijn beste dominee, dan zou men nooit
iets voor zichzelf tot stand kunnen
brengen."
„Weet gij Waarom niet, mijnheer?"
klonk het bedaard. „Omdat te weinig
lieden iets voor hun eveumensch over
hebben. Indien een ieder daaromtrent
zijn plicht deed, zou de taak voorniemand
te zwaar zijn. Maar ziedaar het ongeluk,
zij die fortuin bezitten of althans een
aardig inkomen genieten, bedenken niet
dat er naast hun deur geleden wordt.
Armoede staat in hunne oogen gelijk
met luiheid, zij is er laag niet altijd
het gevolg van. Ik hoorde eens een tot
kindschheid vervallen grijsaard, die in
zjjne jeugd veel aan spiritisme had
gedaan, aan zijn gebochelden tuinman
vragenPiot, weet-je wel waarom je
een bult hebt?" De man schudde verbaasd
het hoofd, en zijn meester hernam
„Het is tot een straf, omdat je in een
vroeger leven een mooi mensch bent
geweest, en trotsch waart op je schoon
heid." Gij had het gezicht van den armen
stakkerd eens moeten zien welnu, wij
gelijken maar al te dikwijls op dien
grijsaardals een behoeftige onze schreden
kruist, roepen wij, of denken het althans
Je hebt niet willen werken, en daarom
heb je nu je welverdiende loon en wij
gaan verder. Wie rechtigt ons tot dat
oordeel, dat dikwijls volkomen ongegrond
is Zouden wij niet eerst het geval
moeten onderzoeken, alvorens onze hulp
te weigeren Indien er op een gegoede
drie armen op aarde zijn, zou dan de
eerste dat drietal niet bij kunnen staan
„Oals gij bet zoo berekent, zeer
zeker. Dat is niet te veel; maar sr zijn
er vrij wat meer, die bij ons aankloppen."
„Enkel en alleen omdat niet ieder
helptmaar dat is geen reden om zelf
stil te zitten. Zoo ieder slechts voor
drie ongel ukkigen zorgt, ieder die nadenkt
ten minste, dan zijn wij al een heel
eind verder."
„Nu, dat is ten minste gezonde taal,
en om u te bewijzen, dominee, dat gj
voor geen doove ooren preekt, zal ik m j
voortaan drie armen aantrekkenkies
ze zelf maar uit, en geef mj een dezer
dagen hunne namen ophet zal hun
aan niets meer ontbreken."
„Ik had niet durven hopen, dat
mijiie reis nog zulke goede vruchten
dragen zou," mompelde Visser, met eene
uitdrukking van groote vreugde op het
gelaat, „maar mag ik van u vragen de
kroon op uwe weldaad te zetten
„Hoe? Nog meer?" riep de fabrikant
half verschrikt, half lachend uit.
„Ja, gj ziet, ik ben onverzadigbaar
waar het den ongelukkigen geldt," ant
woordde Visser vrooljk. „Er wordt dan
ook zooveel geledenmaar ik verlang
thans geen geldel jke doch zedelijke hulp.
Mijnheer Van Andel, gj hebtvjf aller
liefste kinderen,uw gezin is een voorbeeld
van eenegezindheid. Wilt gj de uwen
niet overhalen eenmaal uw voorbeeld
te volgen Zoo gj daarop aandringt,
zullen zj hef doen, en in plaats van
drie armen zullen er eenmaal achttien
door u gesteund worden."
De fabrikant begon uit al zjne macht
te lachen.
„Wel, dominee!" riep hj, in de beste
stemming ter wereld, uit„Gj zjt een
echte Jood, waar het er op aankomt uwe
beschermelingen in iemands gunsten
binnen te smokkelen maar gj hebt uw
pleidooi gewonnen. Het zal zju zooals
gj verlangt. Ik spreek er nog van avond
mijne kinderen over, en als mjne vrouw
meë wil doen, dau hebt gj u misrekend
en zjn er één en twintig geholpen."
„Des te beter, mjnheer, als iedereen
zoo deed, dan was er geen ellende meer en
werd meteen ook alle haat en n jd tusschen
armen en rjken voor altjd uitgeroeid.
Maar ik vrees dat ik u, met al mijn gerede
neer, een vervelende reis heb laten ma
ken."
„Dan vergist gj u. Ik wilde dat ik
altjd zulk een tochtgenoot had," klonk
het op gullen toon. „Dat is mj lang niet
onverschillig, want ik moet dikwjls op
den trein zitten. Voor zaken is het altjd
veiliger zelf te reizen, en soms tref ik
het bitter slecht met het gezelschap. Twee
dagen geleden nog meende ik hevige
onaangenaamheden te zullen krjgen."
„Lag dat misschien ook niet een beetje
aan uzelven?" vroeg de predikant lachend.
„Een weinig misschien ik had juist
's morgens van den diefstal op het tram
bureau gehoord, en was er verontrust
doorwant als de heeren inbrekers m j
eens een bezoek wenschten te brengen,
zou het er leeljk voor m j uitzien."
„Zulke zaken komen gelukkig zelden
op Berghorst voor."
„Als de dieven eens beginnen, laten
z j het niet b j de eerste proef. De politie
heeft Dirk van Loo opgepakt, maar
volgens mj is de jongen ofwel onschuldig,
of heeft hj medeplichtigen gehad."
„Hj zal weder op vr je voeten worden
gesteld. De arme jongen wist evenveel
van de zaak als gj of ik."
„Zooveel te beter Ik mag hem gaarne
ljden en zjn ouders zjn brave ordente-
ljke mensehen. Maar op mjn reisverhaal
terug te komen ik moest dien dag naar
Den Haag en had beloofd mjne vrouw
en oudste dochter mee te nemen. Om
harentwille reisde ik eerste klasse maar
ik had vr j wat beter gedaan met in de
tweede plaats te nemen daar had ik ten
minste m9t fatsoenljke menschen te
doen gehad
(Wordt vervolgd.)
J -
in ieder huisgezin
pa f 1.25 de ftesc''
Apotheken en
btterdam.
Y
m.
Niet te vrije eocvtmens.
Gebrek aan vertrouwen.
Minüelijk terug.