Vrijdag 17 April 1896. Antirevolutionair Elfde Jaargang No. 548. Orgaan Eerste Blad. IN HOC SIGNO VINCES T.BOEKH O V E N. SOMiUELSBWJK. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 unr. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. In de jaarvergadering der ,,Unie," op den dag nk Paschen te Utrecht gehouden, werd een betrekkelijk nieuw onderwerp in behandeling ge bracht, t. w. „de vrije examens" voor het lager onderwijs. Wel was vroeger door een enkel pers-orgaan deze snaar aangeroerd, en had vooral Dr. Pier- son van Zetten zich een sterk voor stander van vrije examens betuigd, maar de onderwijzerskring als zoo danig had er zich nog weinig druk mede gemaakt. Wellicht ook al omdat velen dachtendaar zal toch wel niets van kunnen komen. En dat thans een oud-Minister als Baron Mackay op zich had genomen in de „Unie"-vergadering deze stof in te leiden, prikkelde in geen geringe mate de belangstelling. Deze Staats man had dan ook een zeer aandach tig en vrij talrijk gehoor. Jammer slechts dat zijne rede zoo laat (eerst tegen drie uur in den middag) aan de orde kwam, zoodat het daarop gevolgde debat wel een beetje in de strikken bleef steken. Zeker had men bij dit debat naar onze meening iets verder kunnen komen, indien men beter voet bij stuk gehouden had. Maar in schier elke Nederlandsche vergadering moet er bij het open stellen van discussie nu eenmaal op gerekend worden, dat hoofd- en bij zaken niet of niet genoeg uit elkaar blijven, en dat er een massa over bodige stof wordt aangedragen, die dan weer heel wat misverstand te weegbrengt, en wederlegging uitlokt, en zoo meer. Tijdig beginnen en weinig tijd verslijten met notulen en andere formaliteiten is dus zeer aan te raden. Misschien had ook de leiding van den Voorzitter ditmaal wel iets stren ger mogen zijn. Maar dit is gauwer gezegd dan bewezen. Die Voorzitter toch was een Baron (de heer Schim- melpenninck van der Oye) en deze was omringd door verscheidene andere adellijke heeren. En waar men nu in onze dagen in de saamvergadering van zulke aanzienlijke lieden met heeren uit den burgerstand toch reeds duidelijk gevoelt en proeft, dat er veel wrijving is op sociaal gebied tusschen hooger en lager geplaatsten, terwijl er tusschen die standen bo vendien min of meer eene breuke is ontstaan op antirevolutionair terrein, helaaslaat het zich best ver klaren dat een adellijk Voorzitter liever wat te toegevend is dan aan leiding te wekken tot het verwijt, dat men den eenvoudigen man nau welijks aan het woord laat, en ook dhn nog niet eens wanneer het speciale vakbelangen geldt. De heer Schimmelpenninck stelde anders de spil van het debat, nadat de heer Mackay zijn inleidende toe spraak gehouden had, helder op. Hij raadde aan stil te staan bij déze twee vragen lo. Is staatsbemoeiing noodig en 2o. in hoever moet de Staat dan invloed uitoefenen op de samenstelling der examen-commis- siën. Nu treden wij niet in vele bijzon derheden van hetgeen deze of gene in de vergadering gezegd heeft. Daarvoor verwijzen wij liever naar de efo<jrbladen. Maar wij wenschen meer een hoofdindruk van het debat te vertolken. En dan meenen wij te mogen zeggen dat bij de zoo even genoemde spil van het debat de inleider !èn Ds. Pierson vrij geprononceerd tegen over elkander stonden, en dat de heer Lohman plaats nam tusschen die beide in. Niet dat de beer Mackay zich tegen meerdere examenvrijheid stel de. Integendeel. Met alle aanwezi gen, die het woord voerden, beleed hij, dat de examendwang een scha duw is op den weg van het chris telijk onderwijs, en dat naar meer vrijheid moet worden gestreefd. Hij wees er op, dat voorbereiding, stu die en examen bij elkaar behooren, en dat dus bij de tegenwoordige exa men-inrichting de opleiding der on derwijzers en ten slotte het geheele christelijk onderwijs nog veel te veel onder den druk der Staatsneutrali- teit staat. Alleen was o. i. zijn ant woord op de vraag: „hoe dit nu te verhelpen'' wat zwak. Hij stelde zich al voor, dat wellicht de zaak zóó zoude te regelen zijn, dat de deskundige examinatoren voortaan voor elke groep belanghebbenden zouden gekozen worden uit lieden van dezelfde geloofs- of onderwijs- beginselen. In dier voege, dat de roomsche examinandi alleen met roomsche examinatoren te doen zou den krijgen, de aangeslotenen bij christelijk nationaal alleen met exa minatoren uit dien kring, enz. Edoch altijd onder medewerking van Staats ambtenaren, die ook zeggenschap zouden hebben over het al of niet uitreiken der akten, en zulk3 omdat de Staat belang heeft bij de instand houding van een behoorlijk peil van het onderwijs en omdat de Staat geld aan de vrije scholen en voor de kweeking van onderwijzers betaalt, en goede waar voor zijn geld mag eischen. Het groote voordeel, van het aldus voorgestelde achtte de heer Mackay hierin gelegen, dat de jon gelieden zich gemakkelijker zouden gevoelen bij het examen en zich meer onbeschroomd zouden durven uitspre ken. Hij verbloemde het ook niet, dat hij het vragen van meer aan de Regeering niet wel bereikbaar achtte iets dat van een oud-Minister, die zich gewoonlijk als zeer voorzichtig deed kennen, best begrijpen laat. Yooral ook kwam de oud-Regeerings- persoon hierin uit, dat hij zooveel nadruk legde op het recht van den Staat om waarborg en voorzorg te vergen, opdat hij zeker zou kunnen zijn, dat sde rechte mannen het werk gaan doen, dat hij (de Staat) subsidieert. Maar tegen dit een en ander begon Ds. Pierson zich te verweren, en wij geven hem gaarne den lof, dat hij dit zeer duidelijk deed. De particulieren hebben waarlijk niet verdiend zoo gewantrouwd te worden door den Staat zeide hij, want alle groote verbeteringen in de regeling van het onderwijs zijn steeds uit den aandrang der natie zelve voortgeko men, en niet uit het brein der lands bestuurders. Laat de Staat dus de proef maar nemen, en vrije examen- vereenigingen erkennen. Het zal goed gaan. Al wat de overheid harerzijds noodig heeft te doen is het uitzenden van enkele gedelegeerden, die haar op de hoogte houden van den examen toestand. En bij dit qardinale punt bleef het debat te midden van allerlei opmerkingen van andere sprekers steken, omdat de tijd te ras verstreken was. Tot eene stemming of conclutie aangaande punt 1 van den Voorzit ter (Staatsbemoeiing noodig al of niet) schreed men niet voort. Dit zal wellicht een volgend jaar geschie den, als er inmiddels een rapport over deze zaak door het bestuur der „Unie" in gereedheid zal zijn gebracht. Maar wat hiervan ook kome of niet kome, Ds. Pierson verdiént den dank van de voorstanders van het vrije onderwijs voor zijn moedige houding. Zonder sparen ontzegde hij aan den Staats-ijk zijn hooge presentie. Hij vond het een groote dwaling, te meenen, dat hetgeen de Staat op onderwijsgebied levert, beter zou zijn dan hetgeen de particulieren aan brengen. Op die lijn moeten wij verder. En brengt men hiertegen in, dat toch de Staat „betaalt," dan zeggen wij dat is eenerzijds jammer genoeg maar in elk geval betaalt de Staat dan toch met geld van de natie zelve, en voor dat geld mag het ideaal van meerdere vrijheid niet opgeofferd worden. Het halve ei is wel beter dan de ledige dop, maar ons volk heeft het geheele ei tot zijn versterking noo dig. Het onderdrukken van den opstand der Hatabefieil valt den Engelschen toch niet zoo heel gemakkelijk. Over winnen zullen ze zeker, daaraan behoett niemand te twijfelen een assegaai of verouderd geweer is natuurlijk niet een Maxim-kanon. Maar toch wint de meening veld, dat er een massa Engelsche strijders in ,t veld moeten komen, nu de macht der Matabelen zoo groot blijkt. rftm mm is UITGEVER Vrije eocamens. VOLKEREN IDlilS Rusland gaat, inet goedvinden van den Koreaansohen Koning en zijn Ministers.nog steeds voort met het zenden van troepen naar Korea en naar Oost Azië Hoeveel duizend soldaten er in de laatste maanden door de Russische regeering naar Vladivostock zijn vervoerd, is moeilijk te zeggem telkens hoort men dat schepen vrijwilligers, met een duizend of wat aan boord, de Zwarte zee verlaten en koers'zetton naar Oost Azië. Het is een feit van beteekenis, vooral nu in Korea de staats greep ten gunste van Rusland al tot het verleden behoort, en de rust daar ongestoord blijft. Maar er is een andere vijand, op een worsteling met welken de regeering van den Czaar zich blijkbaar voor bereidt. Aangaande de jongste gebeurtenissen in Korea worden thans uitvoerige bijzonderheden gemeld. Na de vermoording der Koningin op 8 Ootobar van het vorige jaar regeerde in Korea eon ministerie, dat geheel op de hand van Japan was. De Koning werd in zijn paleis gevangen gehouden, terwijl hem zijn koninklijk zegel was ontnomen, zoodat de ministers in zijn naam naar willekeur besluiten uitvaardigden, die ondor de bevolking groote ontevredenheid verwekten. Dat kwam Rusland uitstekend te pas Het wachtte op een geschikt oogenblik om op te treden. En op zekeren dag werden zonder voel opzien 130 Russische mariniers met een paar stukken geschut in het Russische gezantschapsgebouw te Seoul gehuisvest, naar het heette om dit gebouw te beschermen, terwijl buiten de stad een aantal kozakken gelegerd werd, die in den nacht van 10 Februari heimelijk te Chemulpo waren ontscheept. Den volgenden oohtend werden de Koning, de Kroonprins en de Koningin moeder, allen in vrouwenkleeding in drie draagstoelen uit het paleis naar het Russische gezantschabsgebouw overgebracht, zonder dat de Japansohe wacht posten iets bemerkten. Enkele uren later verscheen een koninklijk besluit, gedagteekend uit de Russische ambassade, waarbij alle ministers worden ter dood veroordeeld, benevens een tweede besluit, waarbij alle door het veroordeolde ministerie uitgevaardigde besluiten werden nietig verklaard. De bevolking was hiermede ten zeerste ingeno men en besloot terstond het doodvonnis tegen de ministers ten uitvoor te leggen, maar deze laatsten hadden dit reeds zien aankomen. De meesten hunner waren in het Japansche gezantschaps gebouw gevlucht, slechts een tweetal, onder wie de premierwerden nog op straat gegrepen en door het gepeupel onthoofd. Een algemeene opstand tegen de Japaneezen, die de andere ministers weigerden uit te leveren, dreigde uit te breken, dooh werd voorkomen door een proolamatie des konings, waarbij de bevolking tot rust en kalmte aangemaand en haar een betere regeering beloofd werd. Nog denzelfden dag werden nieuwe ministers benoemd, die onder geleide van Russische patrouilles naar hun departementen werden gebracht. De koning blijft voorloopig in het Russische gezantschapsgebouw. Korea is dus met één slag onder Russisch protectoraat gesteld, maar het spreekt van zelf dat Japan daarmede weinig ingenomon is en zijn rechten zal trachten te hernemen. De voortdurende zending van Russische troepen naar Vladivostook wordt hierdoor verklaard. Volgens de Novoje Vremja worden er in Japan reeds toebereidselen tot den oorlog gemaakt Er gaan Japansche oorlogssohepen naar Fusan, Tientstin en Nisum, en het Japansche leger wordt van zes divisies op twaalf gebraoht, het aantal regimenten van 28 op 52. Ook al moge dit waar zijn dan gelooven we tooh niet, dat de Mikado den strijd zal aanbinden. Hij weet tegoed, dat hij ter zee de zwakste partij is. Een correspondent van Dailij News wees er nog enkele dagen geleden op, dat Japan haast geen pantsersohepen heeft. De Tsjenjoeën, van de Chineezen genomeD, is zoowat het eenige wezenlijke pantserschip het is hersteld en van de nieuwe bewapening voorzien, maar dit ééne groote schip weegt niet tegen het Russische eskader op. Dit bestaat hoofdzakelijk, behalven uit een paar kruisers 3e klasse en een aantal kannonneerbooten, uit de twee groote pantserschepen Iuperater Nikolaj I en Admiral Norhimof,de le klassenkruisers Pamjal Azowa en Wladimir Manomachde tweede klassekruiser Admiral Kornilodo geweldige pantserkruiser le klasse Bjoerilc zal echter ook wel spoedig haar versohijning maken in de Oost Aziatische wateren. Tegen zulke zware sohepen is de Japansche vloot van kruisers en kust defensievaartuigen niet opgewassen. Dit weet Japan, en vandaar energie, waarmee het voor versterking van vloot en leger zorgt. Japan zal zich, omdat het moet, rustig houden tot hot oogenblik, waarop zijn vloot krachtiger zal zijn geworden dan nu Men weet dat op de jongste begrooting een ruim bedrag voor vermeerdering en bewapening van sohepen is uitgetrokken. Nog in do laatste dagen is een nieuw oorlogsschip, de Foesji, van de werven der Thames Ironworks Co. te water gelaten, 't Was een reusachtig schip, dat zijn naam„Weergalooze" met eere kan dragen. Een zusterschip van dit bijna 13.000 tons groote vaartuig was kort te voren van stapel geloopen. 't Zal nog wel een jaar duren, eer ze kant en klaar zich in een Japansohe haven bevinden, maar dan reeds zal de Mikado een stouten toon durven aanslaan. Zulke kolossen heeft toch Rusland in Oost Azie niet. Men weet overigeng, dat het gansohe plan tot vlootversterking van Japan eerst 1906 geheel zal verwezenlijkt zijn. De commissarissen van de Egyptische Sohuldkas moeten Maandag voor de gemengde reohtbank to Kaïro verschijnen, om zioh op de vordering van eenige Fransche houders van Egyptische schuldbrieven te verantwoorden over de uitgaven ten bate van de expeditie. Yan meer belang is intusschen de meedeeling van sommige Fransche bladen, dat de Britsche regeering ten behoeve van die Soedaneesche expeditie weldra een tweede voorschot uit het reservefonds zal vragen, ditmaal een van een millioeu pond. Dat zou dus te zamen een 25 millioen gulden wezen aan kosten der expeditie, voordat er nog een schot is gelost! Als het waar is, zullen de Fransohen opnieuw wraak loepen over dit gebruik van hun lieve geld. Maar blijft de verhouding der mogendheden als ze was vier tegen twee dan helpen al hun protesten niets. De gewezen Chlneesche onder-koning Li Hung Chang van Petchili, die indertijd zjjn gele rijvest en pauwenvedor verspeeld had, maar toch als vredesonderhandelaar naar Japan gezonden werd en thans zjjn keizerlijken meester bij de kroning van den Czaar te Moscou gaat vertegenwoordigen, is Dinsdag op zijn reis daarheen te Singapore aangekomen, waar hij met groote feestelijkheid door de aldaar woonachtige Chineezen ontvangen werd. Yan Moscou en Petersburg komende zal hij ook Londen bezoeken, om sen conferentie te hebben met lord Salisbury, maar van zijn aanvankelijk plan om ook met Cleveland in Washington te gaan spreken, heeft hij afgezien. Rusland is ijverig bezig, zijn invloed in Peratië uit t« breiden ten koste van Engeland. Het Russisohe gezantschap te Teheran onderhandelt nu weer met de Perzische regeering over eene geldleening van 700.000 p. st. tegen slechts 4 pCt. rente zonder eenigen waarborg, terwijl de Perzische bank eene leening heeft gesloten van 500.000 p. st. tegen 6 pCt. en gewaarborgd door de invoerrechten in het zuiden des lands en de Perzische golf. Den 6 Mei a. s. viert de Shah den 50sten verjaardag zijner troonbestijging, en de Czaar zal hem bij dia gelegenheid eene batterij Kruppsch veldgeschut met munitie ten geschenke doen aanbieden. Ds ongunstige financieele toestand van het Turkselie rijk drukt ook zwaar op de buitenlandsche werklieden en officieren in dienst van den Sultan. Zij hebben sinds een half jaar

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1896 | | pagina 1