BIJVOEGSEL VAN
MAAS" EK SOHiilOBI
Gras-eaKlaverzaöen,
van Vrijdag 3 April 1896 No, 546.
Dikwijls ontvangen de landbou
wers zaden, waarvan de kwaliteit in
geen verhouding staat tot den koop
prijs. Heerscht in allen handel bedrog,
in den zaadhandel heeft het reus
achtige afmetingen aangenomen. Dat
bedrog is groot op zich zelf, maar
de schade, die het na zich kan sle
pen, is bijna niet onder cijfers te
brengen.
Waar men 100 goede zaadkor
rels betaalt en men slechts 50 goede
ontvangt, daar heeft men niet alleen
de helft te veel betaald, maar daar
krijgt men ook maar ruim een hal
ven oogst en dikwijls veel onkruid.
De kosten van het wieden en de
schade in den oogst geleden, kun
nen echter niet op den leverancier
verhaald worden en de kooper is en
blijft het kind van de rekening. Met
het doel enkele stuivers of guldens
uit te sparen, berokkent een kooper,
die op de „koopjes''' loopt, zich vaak
honderden guldens schade.
Schatten wij 1 Kilogram van roode
klaver op 500,000 korrels. In het
gunstigste geval kiemen hiervan on
geveer 92 procent. Nemen wij nu
aan, dat men ons zaad in de hand
stopt van slechts 60% kiemkracht,
dat is zaad waarbij van 100 korrels
slechts 60 planten komen, dan geeft
dit per Kilo een verschil van 160,000
planten. Men oogst dan veel minder
klaver of klaverhooiongerekend het
nadeel, dat men lijdt door het voort
woekeren der onkruiden. Nemen wij
nu aan, dat bij de 100 korrels nog
eenige zijn van onkruid of niet ver
langde gewassen, die lastig zijn uit
te roeien, dan wordt de schade nog
grooter.
In een Kilo klaverzaad behoeven
slechts een dertigtal korrels van het
gevreesde warkruid voor te komen,
dat is maar één warkruidzaadje op
ongeveer 17000 klaverzaden, om den
klaveroogst nagenoeg gelijk nul te
doen wezen.
De zaadleverancier kan zich niet
vrijpleiten door te zeggen, dat hij de
onkruidzaden niet van de verlangde
zaden kan scheiden. Evenmin kan
hij beweren, dat hij niet voor de
kiemkracht kan instaan, m. a. w.
dat hij niet van te voren kan zeg
gen, hoeveel zaadkorrels van de 100
zoo ongeveer planten zullen leve
ren.
Er bestaan tegenwoordig uitmun
tende werktuigen, waarmede zaden
van onkruidzaden kunnen worden
gescheiden. Zeker, dit veroorzaakt
kosten en moeiten en als men 100
K.G., laten wij het noemen „ruw"
zaaizaaid zuivert, zal men steeds
eenige kilogrammen minder „zuiver"
zaaizaad krijgen, 't Is echter beter
zich deze moeite, kosten en dit ver
lies te laten betalen, door het zaad
wat duurder te verkoopen, dan
minder zuivere zaden in den handel
te brengen.
De leverancier kan te voren zeg
gen, hoeveel kiemkracht zijne zaad
soorten bezitten. Men betaalt dan
naar de kiemkracht; de niet kiem-
bare zaden krijgt men als 't ware op
den koop toe. Men lijdt geen schade
in het te oogsten gewas, als men
zaad van geringe kiemkracht zaait,
als men de benoodigde hoeveelheid
zaaizaad naar verhouding grooter
neemt.
Het is hier ook de plaats er op
te wijzen, dat er een groot verschil
in waarde is tusschen licht en zwaar
zaaizaad. Het is niet voldoende, dat
een Hectoliter zaad een behoorlijk
gewicht heeft, maar ook iedere zaad
korrel op zich zelf moet een behoor
lijk gewicht hebben. Hoe minder
zaadkorrels zich dus tot op zekere
hoogte in een Hectoliter bevinden,
des te grooter zijn zij.
Men zou kunnen zeggen, dat de
grootste en zwaarste korrels, in het
algemeen de beste zijn voor zaaizaad.
Waarom? In zware korrels bevindt
zich de grootste hoeveelheid voedsel
voor het jonge plantje, dat hierop
teren moet tot het genoeg bladeren
en wortels heeft, om zijn voedsel uit
den dampkring en den bodem te
putten. Hoe meer voedsel het jonge
plantje uit den zaadkorrel kan krij
gen, des te krachtiger zal het zijn,
als het uitsluitend moet leven van
hetgeen in den bodem en dampkring
aanwezig is. Hoe krachtiger het
gevoed wordt in zijn eerste jeugd,
des te beter zal het later bestand
zijn tegen ongunstige weersgesteld
heid, ziekten en schadelijke insec
ten.
Dat zware korrels de grootste
opbrengst leveren, bleek uit nauw
keurig genomen proeven. Zaaide
men 1 Gram gerst, waarin zich 50
korrels bevonden, dan wogen de
plantjes na 15 dagen ongeveer 270
Miligram, doch zaaide men 1 Gram
gerst, waarin zich 20 korrels bevon
den, dan leverde een korrel in 15
dagen een plantje van bijna 800
Miligram.
Is het zaak zuiver en kiembaar
zaaizaad te gebruiken, ontegenzegge
lijk is het waar, dat volkomen zui
ver zaaizaad met 100 procent kiem
kracht van geen enkelen koopman
mag en kan worden geëischt. Een
andere zaak is het natuurlijk, dat
men slechts zaad koopt, waarvan
men weet, dat de onzuiverheid zeer
gering en de kiemkracht zeer hoog
is.
Prof. Dr. A. Maijer, Directeur van
het Rijkslandbouwproefstation schreef
reeds in 1877
„Boven alles is het noodig de
dwaling te doen ophouden, alsof men
zou kunnen verlangen, dat van eenig
zaaizaad in den handel volle honderd
percent ontkiemen kan, evenmin als
men mag vorderen, dat van 100
gekochte schapen het geheele getal
in volkomen gezondheid moet worden
geleverd. Zoo iets is niet alleen, zelfs
met de beste hulpmiddelen bij de
zuivering der zaden, bepaald onmo
gelijk, maar het zou ook, voor zoover
het te doen ware, uit een algemeen
volkshuishoudkundig oogpunt be
schouwd, een groote tijdverspilling
zijn. Bij vele zaden is het niet te
verhinderen, dat tegelijk met de rijpe
ook eenige onrijpe zaden geoogst
worden, in welk geval een scheiding
later tot de onmogelijkheden behoort.
Bij de klaverzaden veroorzaakt de
bijzonder groote verharding der zaad
huid dikwijls een aanmerkelijke ver
traging van het opzwellen der zaden,
zoodat een gedeelte der zaadkorrels,
waarmede dit plaats heeft, als niet
geschikt ter ontkieming bij het uit
zaaien op den akker in rekening
moet getracht worden.
Bovendien is het noodig te weten,
hoe groot de gemiddelde waarde is
van de verschillende soorten van
zaaizaden, die men in den handel
kan verkrijgen, ieder voor zich. Men
behoort te weten, dat Italiaansch
Raygraszaad met 60% kiemkracht
reeds den naam „zeer goed" ver
dient, terwijl van een ander, het
Timothygras, zelfs bij gematigde
eischen 80% kiemkracht moet ver
langd worden. Yan Mais ontkiemt
meestal een vol vierde gedeelte niet,
terwijl van Wikkenzaad ter nauwer-
nood een enkele korrel van de hon
derd, niet kiemkrachtig gevonden mag
worden. De waarde van het zaaizaad
hangt in de eerste plaats af van
zuiverheid en kiemkracht en in de
tweede plaats van het gewicht per
Hectoliter. Uit de zuiverheid en de
kiemkracht berekent men de zooge
naamde gebruikswaarde.
Neemt men aan, dat bij honderd
zaadkorrels 20 korrels van on kruid-
zaden zijn, dan heeft men 80 echte
zaadkorrels. Bedraagt de kiemkracht
nu 70 pCt. m. a. w. zijn van 100
echte zaadkorrels 70 korrels kiem
baar, dan zijn van 80 echte zaad
korrels 56 korrels kiembaar.
Zaad met 80 percent zuiverheid
en 70 percent kiembaarheid heeft
dus een gebruikswaarde van 56
percent. Men kan de gebruikswaarde
dus vinden door de getallen der
zuiverheid en der kiemkracht met
elkaar te vermenigvuldigen en de
uitkomst door 100 te deelen.
Zeer zeker heelt de coutróle der
zaaizaden er toe bijgedragen, dat men
tegenwoordig zaden in den handel
brengt van zulke hooge zuiverheid
en kiemkracht.
Ook de schadelijke onzuiverheid van
mijne zaden is zeer gering. Door
schadelijke onzuiverheid verstaat men
de aanwezigheid van zaden, die moeie-
lijk uit te roeien onkruid of woeker
planten leveren.
Evenals alle handelswaar ver-
valscht wordt, heeft ook verontreini
ging of vervalsching van zaaizaad
plaats. De grootte der schade, die de
kooper tengevolge hiervan lijdt, hangt
geheel af van de stoffen, waarmede
het zaaizaad verontreinigd of ver-
valscht is. Is het zaad met zand,
steentjes of kaf vermengd, dan krijgt
het gewas een te hollen stand, vooral
al3 het werkelijke zaad daarbij nog
weinig kiemkracht bezii.
Soms echter wordt het zaaizaad
vervalscht met zaden van niet scha
delijke, doch minder goede planten
of met onkruidzaden, die op den
akker veel nadeel kunnen veroorza
ken. Het ergst van alle is zeker wel
het zaad van het warkruid of dui
velsnaaigaren, dat in vlas en vooral
in klaver woekert en daaraan bij
zonder groote schade kan toebrengen.
Wordt Europeesch rood klaverzaad
vermengd met zaad van Amerikaan
fiche roode klaver, dan moet dit als
bedrog beschouwd worden. Het laat
ste is lichter en de korrels zijn klei
ner. Bovendien vindt men er onkruid
zaden in welke men nooit in Euro-
peesche roode klaver aantreft. Het
zaad van Lucerne is dikwijls ver
mengd met zaad van 3 andere Lu-
cerne-soorten, die veel minder waar
de als voeder hebben dan de gewone
Lucerne.
Bij den aankoop van klaverzaad
moet dus niet alleen op gewicht, zui
verheid en kiemkracht, doch ook op
echtheid gelet worden.
Het zaad van de Yossestaart wordt
dikwijls vervalscht met dat van de
Duist, dat is een eenjarig zeer scha
delijk onkruid.
Ook de zuiverheid en echtheid van
veel beemdgras-zaadsoorten laat dik
wijls nog veel te wenschen over.
Ik zou nog veel kunnen mededee-
len van de wijze, waarop verschil
lende handels-zaaizaden worden ver
valscht, doch meen in het boven
staande voldoende aangetoond te
hebben, dat men bij den aankoop van
zaaizaden niet te voorzichtig kan
zijn en dat het beter is, goed zaad
te koopen voor enkele stuivers per
Kilo meer, dan het goedkoope zaad,
dat in werkelijkheid altijd het duur
ste is.
D. BEEESNEE,
Handel in
1IËDW@ TONGK.
D. BREESNEE,
GRAS- en KLAVERZADEN,
Nieuwe Tong-e.
INHOCSÏGNOVJtfSES
I. Welke eiselien moeten
aan zaaizaad gesteld
worden
13. lietcekenis van het
kosteloos ondersoek.
(Kostelooze openbare contiöle.)
Wanneer de landbouwer zaaizaad
koopt, wenscht hij te ontvangen
1°. zooveel mogelijk zuiver zaad met
veel kiemkracht
2°. zaad met zoo weinig mogelijk
schadelijke onzuiverheid
3°. zwaar zaad
4°. echt zaad.
Hij moet dus van een handelaar koo
pen, die zich onder koatelooze openbare
controle der Rijks-landbouwproefstations
heeft gesteld.
De handelaar waarborgt dan in ieder
geval een zekeren graad van zuiverheid,
een zeker procent kiemkracht en een be
paalde gebruikswaarde. Yerder moet de
handelaar opgeven, hoe groot de schade
lijke onzuiverheid van het door hem aan
geboden of verkochte zaad is.
Het spreekt echter van zelf, dat zelfs de
meest eerlijke handelaar niet met volkomen
juistheid kan opgeven, hoe zwaar zijn
zaden zjjn, hoeveeUprocent kiemkracht
en hoeveel gebruikswaarde zij hebben.
Daarom moet hem een zekere speling
worden toegestaan.
Staat de handelaar bijv. bij eenige
zaadsoort van 80% kiemkracht in en
heeft hij een speling van 5% voorbehou
den, dan is hij pas tot schadevergoeding
verplicht, als de kiemkracht minder dan
75% bedraagt. In dit geval is hij echter
tot schadevergoeding van het geheele
bedrag verplicht.
Wanneer de landbouwer zaaizaad
koopt, moet hij de volgende spelingen
toestaan
a. bij zuiverheid en schadelijke onzui
verheid één procent
b. bij gebruikswaarde en kiemkracht
vijt procent
want staat hij minder speling toe, zooals
sommige landbouwvereenigingen, dan wil
hij den handelaar laten instaan voor iets,
waarvoor deze niet kan instaan.
Blijkt het na onderzoek, dat het zaad
niet aan de bij den verkoop gemaakte
voorwaarden voldoet, dan ontvangt de
kooper schadevergoeding, welke hem tege
lijk bij den uitslag van het onderzoek
door den Directeur van het Proefstation
wordt medegedeeld en voorgerekend.
Wanneer men van de kostelooze open
bare eontröle, waaronder ik mij gesteld
heb, gebruik wil maken, moet men twee
monsters van het geleverde nemen en
naar de Afdeeling „Zaadcontröle" aan
het Rijksproefstation te Wageningen op
zenden met een begeleidend schrijven.
Wanneer de kooper en ik overeengeko
men zijn, dat de monsters niet in mijne
tegenwoordigheid, of in die van een mijner
vertegenwoordigers behoeven te worden
genomen, maar in het bijzijn van twee
onpartijdige getuigen, moet men drie
monsters nemen en één daarvan aan mijn
adres opzenden.
Hoe en hoe groot de monsters moeten
worden genomen enz., deel ik bij bestel
ling op verlangen gaarne mede. Zij, die
er alles van willen weten, ben ik zoo
vrij te verwijzen naar het boekje „Land
bouwers-catechismus voor de Zaadcontrö
le" door den Heer F. F. Bruining Jz. en
uitgegeven bij J. H. de Bussy te Amster
dam. Ik meen in dit kort bestek evenwel
aangetoond te hebben, dat men door bij
een handelaar te koopen, die zich onder
kostelooze openbare controle heeft gesteld,
de meest mogelijke zekerheid erlangt,
goede zuivere waar te ontvangen en waar
dit evenwel niet het geval mocht blijken
te zijn, toch door het recht op schade
vergoeding de zekerheid heeft niet meer
te betalen, dan het gekochte in werkelijk
heid waard is.
Handel in
931. Aanleg en onderhoud
van hunisfweideo.
Ten onrechte meenen velen, dat de
voor weiland bestemde grond een minder
zorgvuldige bewerking eischt, dan land
voor andere gewassen bestemd. Waarom
zou dit het geval zijn? Zijn grassen niet
planten die dezelfde eischen stellen, wat
lucht, licht en voedsel betreft, als alle
andere? En is dit ook niet met de Kla
versoorten het geval Al weten wij dat
deze geen eischen aan den bodem stellen,
wat de stikstof betreft, omdat zij zich
meester kunnen maken van de stikstof
uit den dampkring, die onuitputtelijke
voorraadschuur, moet men daarom toch
niet bedacht zijn op den toevoer van
andere plantenvoedende bestanddeelen
Een eerste vereischte voor alle gron
den, voor weiland bestemd, is dat zij
goed geploegd en behoorlijk gemest wor
den. Men meste op de zware kleigronden
met 500 a 600 Superphosphaat en op
lichtere met evenveel Superphosphaat en
300 Kilo Kainiet per Hectare. Op zeer
stijve kleigronden kan met vrucht eene
bemesting met 100 Kilo en meer bijtende
kalk per Hectare toegepast worden.
Op zandgrond meste men met 800
Kilo Thomasphosphaat, evenveel Kainiet
en 1000 Kilo meelkalk per Hectare.
Is het jonge gras boven den groDd,
dan kan een overbemesting met 150 Kilo
Chilisalpeter per H.A. wonderen doen.
Men denke er aan, dat men daarmede
ook de klaverplantjes, die dan nog niet
in volle kracht zijn ©n in staat veel
stikstof te verzamelen, aan den gang kan
helpen.
Een voorname zaak is, dat de grond
slag van het land goed zij. Op te hoogen
zandgrond zal men dikwijls met gebrek
aan vocht te kampen hebben, want al
eischen de meeste grassoorten niet meer
vocht dan andere planten, zij zouden toch
al meer behoefte aan vocht hebben, om
dat er op dezelfde oppervlakte steeds
meer grasplanten staan, dan andere land-
bouwplanten. Is het land evenwel te
vochtig, dan gaan vele van de beste gras
sen te gronde en krijgen de zure, minder
voedzame gewassen en onkruiden, waar
onder soms schadelijke, de overhand.
Is de grondslag van het land laag, dan
zorge men voor draineering of op andere
wijze voor goeden waterafvoer.
Yóór het zaaien moet het land goed
van onkruid gezuiverd en verkruimeld
worden. Daarna verbouwe men, het jaar
voor men de weide aanlegt, op het daar
voor bestemde land bij voorkeur wortel
gewassen, die goede gelegenheid geven
het land te zuiveren. Het verkruimelen
is noodig om te voorkomen, dat sommige
zaadjes te diep, anderen in 't geheel niet
bedekt werden.
Als de wortelgewassen geoogst zijn,
ploege men het land op wintervoorhet
vriest dan goed uit en zal zich ter ge
legener tijd goed laten fijn maken. Op
zeer stijve kleigronden brenge men vóór
dat ploegen de bjjtende kalk en op zand
en veengronden de meelkalk, het Tho-
masphQsphaatmeel en de Kainiet aan
de meelkalk liefst eenigen tijd vóór de
Kainiet uit te strooien.
Men zaaie de Gras- en Klaverzaden
bij stil weder en kieze geen regenachtigen
dag, maar een tijdstip waarop het land
vrij droog is en de lucht regen voorspelt.
Zaait men na den regen en volgt aan
houdende droogte, dan loopt men groot
gevaar, dat vele jonge plantjes te gronde
gaan.
Na het zaaien moet het land eerst
geëgd en daarna met een niet te zware
rol gerold worden. Zijn de plantjes on
geveer een halven decimeter hoog, dan
kan tegen regenachtig weder, het uit
strooien der Chilisalpeter plaats hebben.
Zaait men onder een dek vrucht bijv.
Gerst of Haver, dan gaan dikwijls veel
van de fijnste grassen weg vóór die dek-
vrucht geoogst is. Blijkt op den stoppel
dat dit het geval is, dan moeten die
fijnere grassen opnieuw ingezaaid wor
den.
In het algemeen dient het aanbeveling
grassen en klavers voor weiden in 't
voorjaar te zaaien. Waar men echter
zeker weet, dat het land in 't voorjaar
te nat zal zijn, moet men liever in Juli
of Augustus van hetzelfde jaar zaaien,
natuurlijk dan niet onder een dekvrucht.
Het valt af te keuren om bij het zaaien
in die maanden toch nog haver als dek
vrucht te gebruiken, met het doel om
het geheel te laten afweiden of maaien.
Zonder die haver kan de jonge weide
toch afgeweid worden en zullen de gras-
en klaverplantjes zich beter ontwikkelen
en uitstoelen.
Wanneer van een jonge weide de
klavers in den winter verdwijnen, kun
nen die met goed gevolg in 't voorjaar
ingezaaid worden.
Wil men van zjjne weiden geregeld
een goede opbrengst van goede kwaliteit
hebben, dan is daarvoor eene jaarlijksche
bemesting noodig. Men meste dan de
kleigronden vroeg in 't voorjaar met 400
a 600 K.G. Superphosphaat en later als
de weide soms weinig klaver bevat met
150 K.G. Chili-salpeter per H.A. De
weilanden op zand en veen (waar het
veen op het zand rust) ontvangen in 't
najaar steeds Thomasphosphaat en Kianiet
en in 't voorjaar, ongeveer in Maart,
150 K.G. Chili-salpeter.
Nu zullen er zeker zeer velen mijner
afnemers zijn, die zeggen „ja maar ik
heb die drukte en die kosten nooit ge
maakt bij en na het gebruik van uwe
zaden en toch bekwam ik uitkomsten,
zooals ik ze maar wenschen kon." Dit
mag waar zijn en vele brievon over de
goede uitkomsten, met mijne samenstellin
gen getuigen mij zulks, doch het is niet
minder waar, dat U nog betere, nog meer
verrassende uitkomsten zult verkrijgen,
indien gij uwe jonge weiden trouw
bemest.
Onpraktisch is het de weiden met stal
mest over te bemestenmen brenge dit
liever op het bouwland, en bepale zich
voor de weiden tot de kunstmeststoffen.
Het verschil in stal- en kunstmest zit
hoofdzakelijk in het humusvormend ver-