Vrijdag 3 April 1896.
Elide Jaargang No. 546.
Tweede Blad.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T.BO EK HOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
AHe stukken voor «le Redactie bestemd,
Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Dit nummer beslaat
uit 3 bladen.
Spraakverwarring.
Ofschoon in de laatste weken nogal
niet valt te klagen over persoonlijke
vinnigheden, toch ontbreekt in de
redeneeringen van hen die prijs
stellen op den naam van antirevo
lutionair nog steeds de gewenschte
harmonie. Men trekt niet éene lijn.
Als door den een een zekere waarheid
of een zekeren plicht of een zeker
belang op den voorgrond wordt ge
steld, dan springt de ander terstond
aan den tegenovergestelden kant om
iets te betoogen dat tot op zekere
hoogte óok waar is, en te rechter
plaatse aangewend óok waarde heeft,
maar dat nu juist niet aan de orde
was. Zoo b.v. als de een de rechten
van den werkman tegenover zijn pa
troon behandelt dan begint de ander
over den plicht van den werkman om
matig en bescheiden te zijn. Als de
een nadruk legt op het volbrengen der
burgerplichten, dan begint de ander
over de voortreffelijkheid van het
Evangelie boven de politiek. Als de
een wijst op den diep gezonken toe
stand van Nederland, mede hieruit te
kennen, dat, zooals Dr. van Gheel
Gildemeester het in de Haagsclie kerk
uitdrukte, „de traktaatjes van het
Evangelie der emancipatie des vlee-
sches bij getallen hun zedebedervend
werk onder ons volk doen," dan
treedt de ander in eene meer juridi
sche beschouwing om te doen uitko
men, dat den Ned.-Malthusiaanschen
bond toch geen rechtspersoonlijkheid
te weigeren was op gronden, aan de
letter der wet ontleend. Kortom men
maakt tegenstellingen zonder dat het
noodig is. Men rijdt elkaar in de wie
len, terwijl de reisweg ruimte genoeg
biedt om bedaard naast elkaar voort te
gaan
Gebrek aan liefde en sympathie is
van al die wrijvingen dat gescherm ut-
sel natuurlijk de oorzaak. Maar ook
komt het voort uit gebrek aan eenpa
righeid in de kennis van het antirevo
lutionaire staatsrecht. Zij die de anti-
rev. vlag willen hijschen, zijn deels te
verschillend opgevoed en hebben de
gronden en de eischen van het Calvi
nisme, zooals het historisch én kerke
lijk én politiek met ons volksleven is
saamgeweven te weinig beoefend. De
Standaard heeft daarom ook al eens
meer studie van onze beginselen aan
bevolen. Het ware zeer te wenschen,
dat aan dien wenk gehoor werd gege
ven. Immers, door grondige studie
leert men het verband der zaken hel
derder inzien, en blijft men het meer
bestendig eens over hetgeen hoofdzaak
is èn hetgeen tot de punt en van on
dergeschikt belang moet worden gere
kend. En het is te meer noodig hierop
aan te dringen, dewijl de politieke
arbeid in ons land toch al zoo weinig
vordert, dat men wel vreezen moet
voor de jammerlijke gevolgen van dien
slakkengang. Als nu zij, die zich op
vasten bodem bewegen, d.w.z. die
hun politiek gedrag willen aanleggen
voor de eeuwige beginselen van Gods
Woord óok nog door onderlinge
querelletjes hun tijd deels verbeuzelen,
dan wordt het toch al te erg.
aoesaeren §M3i& AARBSE.
Uit S*reêoi*aa is thans een officieel»
tegenspraak gekomen van al de verontrus
tende vertelseltjes der Engelsche Jingo-
bladen.
President Kruger zelf heefc openlijk
bekend gemaakt, dat er niets aan is van
een gespannen verhouding tusschen hem
en Chamberlain. De geruchten dienaan
gaande zjjn „volkomen onwaar". Al de
burgera in de republiek, zoo wordt gezegd,
laten de onderhandelingen geheel over
aan den president en den Uitvoerenden
Raad. Tenslotte merkt de president nog
op, dat hij niet ongeneigd is om naar
Engeland te gaan.
Het bericht van den opstand der Mata
belen wordt in een telegram van Hercules
Robinson bevestigd. Hij meldt, dat in de
buurt van Matoppo Hills blanken ver
moord zijn, en dat aan de ingezetenen van
Buluwayo ammunitie uil de rijksmagazij
nen is uitgedeeld.
Het was Woensdag omstreeks midder
nacht, dat in deze plaats, de gewezen
residentiestad van Lobengula, een paniek
ontstond, op het gerucht dat de Matabelen
in aantocht waren. Ds vrouwen waren
buiten zichzGlve van angst en werden
na tr het stadhuis gebracht. Een afdeeling
Hollanders begaf zich naar Shangani,
waar ecu Hollandsch gezin met knodsen
was doodgeslagen. In alie richtingen wer
den strijdkrachten uitgezonden.
Een daar aangekomen mijnwerker ver
telde, dat hij onderwog twee vreeselijk
verminkte mannen had gezien. De mijn
werkers van Shangani zijn in het „laager"
gegaanmen heeft hun tot hulp een
aantal manschappen gezonden.
Niet ver van Buluwayo, waar de zaken
nu geheel stilstaan, heelt een treffen plaats
gehad tusschen de Matabelen en de man
schappen der Gecharterde. De Engelschen
hadden 7 dooden en 1 gewonde4 man
worden vermist. Hoe groot de verliezen
der opstandelingen zijn, weet men niet.
Dat, gelijk een telegram meldt, de
opstand der Matabelen groote ongerust
heid in Transvaal wekt, is wel te begrij
pen. De Gecharterde moet nu, zij 't dan
ook niet meer op eigen handje, een troepen
macht verzamelen om de zwarten ie
bestrijden en het gevaar is niet denkbeel
dig, dat ze haar manschappen ook ergens
anders voor zal gebruiken. Rhodes zelf is
naar Buluwayo gegaan, om de zaken te
leidon. Gelukkig kunnen we er zeker van
zijn, dat, bijaldien een nieuwe Jameson
met een vijf maal sterkere macht een
aanslag op Transvaal probeerde, hij zeker
zou afgeslagen worden. De rageering in
Pretoria is op haar qui vive.
De Portujgecsche troepen hebben
bij Goa, hun kolonie in Voor-Indië, een
nederlaag geleden. Kapitein Gomez da
Costa heeft moeten terugtrekken na een
aanval op Sanguem, dat door de opstande
lingen bezet wordt. De opstand breidt zich
uit, en de gouverneur heeft naar Lissabon
geseind om versterking. De Indép. leidt
hieruit af, dat de toestand ernstig moet zijn
en het zeer lang kan duren, eer de strijd
een einde neemt. De opstandelingen
hebben een overvloed van geweren en
patronen men zegt dat ze in 't geheim
worden ondersteund. Maar door wie dan
Toch niet door de Engelschen
In de Tranvaidscfic Vollmtem
van 4 Maart, hedenmorgen hier aangeko
men, lezen we onder het opschrift „Vogel
vrij het volgende
Elk Afrikaner kent de geschiedenisDe
Boerenbevolking van den Vrijstaat, de
onrechtmatige Britsehe overheersching
moede, had Andries Pretorius totkomman-
dant gekozen, de wapenen gegrepen, het
Engelsche garnizoen te Bloemfontein
onder majoor Warren tot overgave ge
dwongen en de Britsc'ne ambtenaren over
de Oranje-rivier gejaagd.
Sir Harry Smith was toen met een sterk
leger opgetrokken, en op 29 Augustus
1848 had te Boomplaats een gevecht plaats
dat de Boeren tot den terugtocht dwong.
Daar verloren vele Afrikaners het leven,
o.a. een broeder van den heer Smith, thans
vice-president der Z. A. Republiek.
Zij, die niet onder het Engelsch gezag
wilden bukken, weken uit naar den noord
kant der Vaalrivier. Onder dezen bevond
zich ook komirandant Andries Pretorius.
Dit verdroot Sir Harry Smith. Hij
wilde den leider van het vermeende
hoogverraad onschadelijk gemaakt hebben
en stelde een prijs van twee duizend
ponden sterling toen ter tijde een
buitengewoon hooge som op het hoofd
van Pretorius, als belooning voor dengene
die dezen Afrikaner zou vernietigen.
Andries Pretorius, een der mooiste voor
trekkers figuren, werd door den vertegen
woordiger van het Britsehe gezag in
Zuid Afrika vogelvrij verklaard en buiten
de bescherming, welke zelfs de strafwet
toekent aan den ijwaartsten misdadiger,
gebannen
Vjjftig jaren later.
Elk Afrikaner kant de geschiedenis
Het Groote Komplot tegen de Z. A.
Republiek is door de Tranvaalsche Boeren
„geboomplaats."
De zestig van hoogverraad verdacht».
„Reformers worden onder borgtocht van
tweeduizend ponden geen hooge som
in onze dagen op vrije voeten gesteld.
De heer Rhodes wordt toegelaten naar
Engeland te reizen, heeft een onderhoud
met ITarer Britsehe Majesteits Minister en
keert kalm naar Zuid Afrika terug.
Dr. Jameson logeert thans in het Hotel
Metropole te Londen een der beste
hotels der wereld en hij is de held van
den dag. Een Engelsche jurie zal hem
niemand kan zeggen wat die jurie doen
zal
Al die heeren zijn op dit oogenblik
als vogels zoo vrij.
Posterijen.
Lijst van brieven geadresseerd aan
onbekenden over de le helft der maand
Maart.
Van Maassluis
P. van Zeventer, Vlaardingen.
Van Dirksland
T. Boekhoven, Brielle.
H. Schomaker, Brooklijn.
Van Oude Tonge
Roodzant, 's Gravenhage.
Een tijdlang liet Visser hem onge
stoord voortweenen, en ten laatste zeide
hij zeer zacht:
„Do toekomst kan het verwoeste heden
nog opbouwen, mijnheer. Zoo de moorde
naar aan het kruis op het laatste oogen
blik gered ware, zou hij een braaf mensch
geworden zijn. Zoolang er leven is blijft
er hoop. Uw zoon is jong, hij heeft eene
lange toekomst vóór zich om zijne dwa
lingen te herstellen."
„Dat zegt gij om mij te troosten, beste
vriend, en ik ben er u dankbaar voor;
maar meen niet dat ik het geloof. Neen,
al mijne hoop is verwoest geworden, er
blijft geen sprankje zelfs van over. Mijn
ongelukkig kind is eerloos. Wat wilt gjj
dan dat er van hom in de gevangenis
zal worden, waar hij slechts zal zijn met
lieden nog slechter dan hij En dan, o
mjjn God! Een Overwater in de gevan
genis 1 Ik zal het nooit overleven !fc
„Mijnheer," hernam Visser, bijna fluis
terend, „misschien kan dit voorkomen
worden. Telegrafeer een enkel woord aan
uw zoon, dat hij begrijpen zal, en hij zal
waarschijnlijk de vrijheid verkiezen en
zich haasten het land uit te gaan. Velen
beginnen nog dagelijks in Amerika een
nieuw leven."
De heer des huizes sprong op en greep
zijne hand.
„Ja hij moet vluchtenriep hij uit,
„maar zorg gij daarvoor. Heb medelijden
met mij, vergeet en vergeef alles wat ik
u gezegd mag hebben een vader kan
niet twijfelen aan zijn kind. Ik durf niet
telegrafeeren, ik durf zelf niet tot hem
gaan ik ben bang voor alles wat thans
de aandacht op hem zou kunnen vestigen,
wat zijn adres zou verraden maar op
u beefr niemand het oog; neem den eersten
trein den besten naar Den Haag; hij logeert
in de „Keizerskroon," zoek hem daar op
ik zal u achthonderd gulden meêgeven
gij houdt er uwe reis af en geeft hem
het overige, om te vertrekkenmaar dat
terstond, terstond
„Ik zal doen zooals gij zegt."
„O! dominee, hoe zal ik u ooit mijne
erkentelijkheid kunnen bewijzen
„Door mij te veroorloven later met u te
komen spreken over het eenige wat u en
de uwen in deze zware beproeving troosten
kan. Maar ik zou u tevens aanraden
zelf niet werkeloos te blijven. Misschien
kan de eer van uw naam nog worden
gered."
„Zeg mjj wat ik daartoe doen moet;
gij geeft mjj het leven weer."
„Kent gij den tramdirecteur?"
„Ja, maar wij zijn op een zeer gespannen
voet. Hij beweert dat ik er genoegen in
vind hem uit de hoogte te behandelen;
alsof ik ooit ook maar aan zoo'n jongen
uit het volk, die zich naar boven heeft
gewerkt, zou denken. Hij was verwaand
genoeg mij eon bezoek te brengen, en
ik liet dat onbeantwoord, dat ia al. Een
Overwater kan zich toch niet met zulke
lieden inlaten."
„Dat i3 jammer," sprak Visser, niet
zonder bitterheid, „want „zulke lieden"
houden eoms de eer van eene familie als
de uwe in handen. Dat is heden het
geval, en gelukkig nog dat ik op een
beteren voet met hem sta."
„Ik begrijp u niet. Wat bedoelt gij
„Dat, zoo men hem de drie duizend
gulden wedergaf en men werkte op zjjn
gemoed, de zaak misschien gesmoord kon
worden."
„O als het van hem afhangt, hebben
wjj op geen genade te hopenmaar het
geld geef ik gaarne terug. Het zal er
overmorgen zjjn."
„Laat mij dan met den directeur begaan.
Maar nu de justitie; gjj zeidetdie heoren
te kennen?"
„Ja een hunner is zelfs een mjjner
oude acedemievrienden."
„Rjjd dan, zonder een oogenblik te
verliezen, naar hem toe, en spreek zonder
omwegen met hemzoo hjj een hart
bezit, zal hjj u begrjjpen. Maar vooral,
zeg hem niet dat Willem onschuldig is;
hjj zou u niet gelooven, en dat als een
blijk van onoprechtheid of wantrouwen
opnemen. Zeg hem dat gjj het geld weder
geven zultdat een ander zal trachten
te verkrjjgen dat de aanklacht wordt
ingetrokken, en mogelijk, ik weet het niet,
kan alles nog worden uitgedoofd."
O! Visser, Visser, gij zjjt een reddende
engel voor ons!
„Neen, maar ik wil alles beproeven
om den slag voor u en de uwen te ver
zachten. Alleen, onthoud wel dit ééne,
mijnheer, zoowel Van Loo als Driessen
moeten nog heden avond op vrije voeten
zjjn gesteld, of wel ik zou verplicht zjjn
hunne belangen tegen uw zoon op t«
nemen."
„Zie dat zjjn nu van die dingen die
ik niet van u begrjjp. Gjj treedt hier op
als een waar vriend, ik schenk u mjjn
volste vertrouwen, en opeens zijt gjj weêr
bereid party te trekken tegen Willem,
voor een paar burgerkerels, aan wie
eigenlijk niets verloren isklonk het
misnoegd.
„Het spjjt mjj dat wjj het daaromtrent
niet eeas zijn, mijnheer," antwoordde
Visser droogjes. „Ik ben de predikant
der armen even goed als die der rijken,
en zoo ik kiezen moet tusschen een
schuldige en twee onschuldigen, dan mag
ik niet aarzelen. Neemt gij, ja of n»en,
mijne voorwaarde aan
„Het zij zoo," sprak de heer Van
Overwater zuchtend. „Ik zal doen wat ik
kan."
„Dan zal ik van mjjne zjjde niets
nalaten. Zoodra ik u iets goeds te melden
heb, verneemt gjj het. Tot spoedig dus,
mijnheer
„Ik laat terstond inspannen. Wilt gjj
niet meerijden
„Neen, ik dank u. Ik laat mjj allereerst
naar den directeur brengen, en neem om
twee uur den trein."
„Maarals alles eens gesust werd
zou Willem niet behoeven te vertrekken,"
sprak de vader, die zijn hart niet van den
schuldige kon losmaken.
„Ik begrjjp dien kreet des harten, hij
doet u eer aan, mjjnheer; maar wij zullen
de zaak niet zoodanig kunnen smoren,
of er blijft iets van hangen, dat slechts
door den tijd kan worden uitgewischt.
Het is beter dat Willem zich vooreerst
nog niet in dezo streek vertoonten dan,
geloof mij, zoo gij hem niet van kwaad
tot erger wilt zien vervallen, wees dan
sterk en laat hem naar den vreemd»
gaan, betaal zijne reis, laat h»m zelfs
hetgeen er daarna van de achthonderd
gulden overblijft behouden, maar zend
hem daarna geen penning meer; blijf doof
voor al zjjne smeekbeden antwoord hem
niet eens, laat hem gevoelen dat gij hem
thans enkel helpt om den naam te radden.
Zóó alleen zal hjj gedwongen zjjn door
arbeid in eigen onderhoud te voorzien,
en kan hjj eenmaal nog een ernstig man
worden. Waak tegen uw eigen bart; het
is uw plicht als vader, en zelfs als hoofd
Van uw geslacht."
„Ik zal het beproevenik beloof het u."
4&P
SOMMELSMJ.U.
(Wordt vervolgd.)