W0S1 BE !l® IISTOiÊIË IMPEjlfl,
Vrijdag 18 Maart 1890.
Elfde Jaargang No. 548.
Antirevolutionair
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
T.BOEKH O V E N.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
MM li EL81) SJ Mi.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alle? §lnklies3 loor tl© Itedacfle bestemd, Adveiteisflëii ess verdere Administratie franco toe te zenden n<ui den Uitgever.
Mie doodstraf.
Volgens verslagen in de bladen
beeft Prof. Fabius eenige dagen
geleden in eene vergadering van de
afdeeling Amsterdam van het Nederl.
Werkliedenverbond Patrimonium in
Frascati zeer nadrukkelijk de weder
invoering van de doodstraf bepleit.
Met volle aandacht namen wij
van die verslagen inzage. Er wordt
tegen woordig zooveel zwevends en
halfslachtigs aan de markt gebracht,
dat het een Nederlander goed doet
te midden van al dat twijfelachtige
en onbepaalde ook eenswat te lezen,
dat positief de beginselen omschrijft
en de gevolgtrekkingen toelicht.
En zoo iets heeft ook ditmaal
Prof. Fabius aan zijne hoorders
bezorgd.
Tal van uitingen van het heden-
daagscbe humanisme, zeide hij, zijn
achteruitgangen. De afschaffing der
lijfstraffen is gebleken in vele gevallen
een lout te zijnmet de doodstraf
is het niet beter. Tal van landen
hebben de doodstraf behoudt n. Her
haalde malen heeft men getracht
die af te schaffen, in Duitschland,
in Zwitserland, in Italië. In 1865
verwierp het Fransche Parlement
voor de tiende maal een voorstel tot
afschaffing, en in 1870 opnieuw.
De eenige landen, die de afschaffing
aandurfden, zijn Rumenië (sedert
1865), Portugal (sedert 1867),
Italië (sedert 1890), en Nederland
(sedert 17 Sept. 1870). Bovendien
hebben nog enkele Amerikaansche
Staten tot afschaffing besloten. Het
is dus onwaar, als men zegt, dat
de beschaafde Staten over het alge
meen de doodstraf alschatten.
Tal van groote mannen hebben
zich voor de doodstraf verklaard.
Yan de oudste tijden af is die
straf in alle wetboeken opgenomen
geweest (behalve tijdelijk in Egypte).
DeRoomsche kerk was er steeds voor,
hoewel zij de uitvoering aan anderen
overliet, Ook de Hervormers achtten
haar noodig.
Het oordeel over de doodstraf
is grootendeels afhankelijk van het
beginsel, dat men aanneemt bij de
bestraffing van misdaden. Geheel
verkeerd is de meening, dat de straf
slechts een verdediging der maat
schappij bedoelt tegen gevaarlijke
personen. En niet minder verkeerd
is het, de neiging tot misdaad als
eene ziekte te beschouwen. Gods
Woord geeft hier licht. Het spreekt
van straf. Wie schuld heeft, moet
boete doen. Dat is rechtvaardig.
Dit zien wij in het Paradijs, en op
Golgotha waar de Borg voor zon
daren moest sterven.
Welke bezwaren brengt men nu
in? Dat de mensch niet het recht
zou hebben, zijn medemensch van
het leven te berooven. Maar even
zoo kan men beweren, dat de eene
mensch den anderen zijne vrijheid
niet mag ontnemen, of dat mea geen
dieren mag dooden. Strafoefening
is uitvoering van een last, door God
gegeven. De overheid kan er niet
af. Alle rechtvaardige straffen moe
ten voor haar in zooverre gelijk staan.
Ook beveelt de doodstraf zichzelf
aan, dewijl zij vaak moeielijk is te
vervangen. De levenslange gevange
nisstraf is een langzame doodstraf.
Stuart Mill heeft de doodstraf ver
dedigd als veel menschelijker dan
langdurige gevangenisstraf. In Italië
heeft men levenslange opsluiting voor
doodstraf geeischt, verzwaard doorhet
verbod aan de gevangenen om in de
werkplaatsen te spreken.De bestrijders
van de doodstraf willen gevangenis
straf aanbevelen, met het oog op
mogelijke verbetering. Maar hoe
zal die blijken bij altijd durende
afzondering. Zulk eene gevangen
houding leidt slechts tot verstomping
en onverschilligheid. Bovendien heb
ben de wetenschap en de ervaring
in den laatsten tijd uitgewezen, dat
er altijd onverbeterlijke personen
zullen gevonden worden. En al stemt
men dit laatste niet toe, omdat bij
God alles mogelijk is, dan moet toch
tevens worden erkend, dat juist de
doodstraf een prikkel tot bekeering
kan worden. De moordenaar aan
het kruis, die door Jezus gered
werd, strekt hier tot getuige. Berouw
is mogelijkook al ontbreekt een
lange tijd om te treuren over het
verleden.
De dood is onherstelbaar, zegt
men, en de rechter kan zich ver
gissen. Doch het Godsbestuur waakt
over alles. Ook andere straffen zijn
vaak onherstelbaar, en wie onschul
dig lijdt, moet den Hoere danken.
Wie voorts haken naar het
overbodig worden der schavot
ten, Iaat zij het 'betrachten van
Gods geboden aanprijzen maar men
ontwijke met het strafrecht niet
langer het licht der seuwige waar
heid.
Gelijk men weet, komt hier en
daar het (plan op om lijsten ter
teekening te leggen, houdende het
verzoek aan de Regeering om de
doodstraf weder in te voeren.
Opvoedkunde.
Op 11 April e.k. zal de Paeda-
gogische Vereeniqing te Utrecht eene
vergadering houden, gewijd aan
haar speciale belangen. De Heer
Husen zal daar het volgend drietal
stellingen verdedigen.
„1. De vestiging van een christelijk
schoolwezen in ons land vraagt van
ouders, bestuurders van scholen en
onderwijzers voortdurende beoelening
der christelijke paedagogie.
2. De studie der christelijke paedagogie,
gegrond op Gods Woord en ervaring^
Waar nu zulk© stellingen behan
deld worden, gevoelt ieder, dat de
onderwijszaken niet ophouden uiterst
gewichtig te zijn, ook al is de school-
quaestie 'op politiek terrein eeniger-
mate beslecht.
Gelukkig doet zich in den laatsten
tijd ook het verschijnsel voor, dat
besturen van genabuurde christelijke
scholen in openbare samenkomsten
allerlei vragen bespreken, die be
trekking hebben op het verband
tusschen huiselijke en schoolopvoe-
ding, de inrichting der school, de
beste hulpmiddelen in huis, enz.
Zulke vergaderingen dragen nu niet
dat schei-getuigend proclameerend
karakter van de vroegere schoolrede-
nen, die vaak grootendeels een pro
test] behelsden tegen de onderdruk
king der chr. school door de anti
christelijke partijen, maar zij kannen
toch zeer interessant en gezellig zijn;
dat niet slechts één
woord is, maar dat
ook daardoor,
man aan het
lieden van verschillende opvattingen
hun gevoelens eens kunnen uiteD
en toetsen.
En zulke vergaderingen zijn noo
dig. Zij raken den eigen bouw der
scholen, het rechte bestuur der
kinderen. De opvoeding, dien naam
waard gaat niet vanzelf. Zij is een
der moeielijkste werkzaamheden, die
den ouders en. onderwijzers als
onafwijsbare plicht van 's Heeren
wege is opgelegd. De rechte vol
brenging van die taak vordert dan
ook voortdurend inspanning, strijd
en oefening, want er is zeer veel,
dat zich daartegen verheft. Al was
het alleen de traagheid, die zich
wel nergens zoozeer vertoond als
bij de opvoeding.
Maar ook al wil men inderdaad
de kinderen op christelijke wijze
groot brengen, dan is het lang niet
onverschillig hoe men die taak aan
vat.
Gods Woord gebiedt niet alleen
„den jongen de eerste beginselen
te leeren"maar tevens, dat dit
moest geschieden „naar den eisch
van zijn weg''; en eerst dan volgt
de belofte „als hij oud zal geworden
zijn, zal hij daarvan niet afwijken."
Dat vele kinderen uit christelijke
gezinnen tegenwoordig wel, en vaak,
en droevig erg afwijken van het
christelijk pad, komt meê daarvan
daan, dat zij wel het een en ander,
soms zeer veehomtrent het christendom
en omtrent de christelijke „partijen",
omtrent het werk van de voorgangers
A, B, enz. hebben gehoord, maar
dat zij niet in vaste sporen zijn
geleid, dat zij niet innig gewend
werden aan de gedachte, dat zij als
kinderen des genadeverbonds voor
een jjbijzonder, zich tot het eeuwige
uitstrekkend doel op deze wereld
aanwezig zijn.
Om een kind op ie voeden in
huis of school naar den eisch van
zijn weg, is het onvermijdelijk noodig
eerst goed te weten en vast te stellen,
wat het kind is, hoe men het kind
van christelijke afkomst heeft te
beschouwen, waar zijn weg begint
en waar hij naar toe voert. En
dat hierbij ook de opvatting der
beteekenis van den Heiligen doop
een groote rol speelt, spreekt vanzelf,
maar wordt nochtans veel te weinig
ingezien.
Om deze en andere redenen zijn
Mèndeiijk terug.
Zj liet hem de studeerkamer binnen
en jlde toen naar hare ouders.
r -■< -
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
UITGEVER:
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
omvat de kennis der opvoeding van
den mensch, zoowel lichamelijk als
geestelijk, zoowel voor dit als voor
het toekomende leven.
3, Hoewel kennisneming van anderer
beginselen en systemen niet onge
oorloofd is, vestige zich de christelijke
paedagogie op eigen grondslag en
beware zij door scherpe formuleering
eigen terrein."
15. Hoofdstuk IV.
De predikant ontstelde. Hij herinnerde
zich thans den vorigen morgen vroeg
Willem Van O verwater langs de pastorie
te hebben zien rijden, met een handkof
fertje naast zich op de dogcart. Zou
vrouw Driessen zich dan toch niet vergist
hebben Tot hiertoe was alles uitgekomen,
gelijk zij het had gezegd. En toch, toch
scheen het bijna onmogelijk, en hoopte
hij nog van ganscher harte dat het anders
wezen mocht.
„Pieter," zeide hij, „gij hebt zeer ver
keerd gedaan met iets te zweren, zonder
vooraf te weten wat men van u vroeg
maar dat is nu eenmaal geschied en gij
kunt het slechts op eene wijze weder her
stellen ik ontsla u van dien overijlden
eed gij zult dien man, die hem u afdwong
schrijven dat gij niet medeplichtig mocht
worden aan eene misdaad en derhalve
spreken zult. Stemt gij er thans in toe mij
alles te zeggen
«Ja dominee, als gij het waarlijk op u
neemt stotterde Driessen aarzelend.
„Antwoord mij dan roüduitik ken den
naam van dien persoon, maar wil er slechts
met moeite aan gelooven. Zeg mij of men
ook hier geen onschuldige verdenkt, en
vrees niet dat gij daarom minder werk
zult hebben zoo gij het drinken slechts
nalaat, beloof ik je dat ik voortaan arbeid
voor je zal vinden."
„Het was de jonker Van Overwater,"
sprak de man, op gesmoorden toon.
„Dus is het toch waar riep Visser uit.
„Maar welk doel kon hij daarmee
hebben
„Als hij zelf de dief niet is, dan weet ik
het niet. Zeker is het, dat hij altijd gebrek
aan geld had maar daar dacht ik niet aan
toen hij dit van mij wilde. Hij zeide dat het
eene aardigheid was, dat hij op hetzelfde
uur de gebochelde kamenier Tan zijne
moeder daarheen zou zenden ik meende
niet anders of het was waar, en was heel
gerust, totdat ik hoorde wat er 's nachts
gebeurd was, en dat men Dirk gevangen
had genomen. Gij weet de rest."
„Het is al treurig genoeg maar wil je
nu alles goedmaken.?"
„Zeker, dominee. Alles is beter dan de
wroeging, die ik in mij omdraag."
„Dan moet je zonder uitstel naar de
stad gaan om daar aan den officier van
justitie te verklaren hoe de zaak zich
toegedragen beeft. Het doet mij innig
leed voor de familie van den Lagenhof
maar ik mag niet vergeten dat Van Loo
ook ouders heeft, die ouder hun leed
gebukt gaan. Denk aan hen, Pieter, en
je zult niet alleen je plicht doen, maar
je voortaan ook sterker gevoelen tegen
de verleiding van de jeneverflesch."
„Ik zal u gehoorzamen," antwoordde de
man met een schuchteren blik, „maar als
ze me daarginds vasthouden, mag ik er
dan ook op rekenen, dat gij voor de vrouw
zult zergen Arme stakkerd Ik heb het
haar wel nooit heel goed gegeven maar
zj had toch nog altijd een stukje brood."
„Zj zal geen armoe ljden, dat beloof
ik je. Eu ik zal je ook niet in den steek
laten. Ga het haar thans zeggen, en
daarna terstond naar de stad. Hier is
het geld voor de tram, zoodoende ben je
er eerder. Voor de Van Loo's is elke
minuut iu dezen toestand eene eeuwig
heid. Ik zelf ga een zwaren tocht
afleggen ik begeef mj naar den
Lagenhof."
Het was juist tien ure geslagen, toen
hij daar met een huurrjtuig aankwam.
Hoe lachend en vreedzaam zag het fraaie
landhuis er niet uitHet was alsof alles
er van geluk vertelde in de verte zag
men het heldere water van den vjver
onder de zonnestralen schitteren de
bloemen verpreidden een heerl jken geur
hier en daar tusschen het rjke hout
verborgen, zong een vogel, en eens te
meer bedacht de jonge leeraar hoe goed
de Voorzienigheid het met den mensch
had gemaakt, hoe zelfs deze aarde een
lustoord was, waar hj eene wel is waar
voorbjgaande, maar toch zoete vreugde
had kunnen smaken, maar hoe do sterve
ling zelt dat tweede paradjs verwoestte,
door toe te geven aan zjne hartstochten,
aan zjn hoogmoed vooralwant wat was
het anders als dwaze trots, zoo vaak hj
geljk de bewoners van dit huis, weigerde
het hoofd voor den Vorst der vorsten te
buigen een wil boren den zjnen te
erkennen Dan moest God, in Zjne
oneindige barmhartigheid wel komen, en
Zjne miskende macht doen gevoelen,
in eene laatste poging om die dwaze
harten tot Zich te trekken.
Met trillende hand schelde de predi
kant aanmaar reeds had een der
jonge meisjes hem herkend en kwam
zij hem zelf verwelkomen.
„Ik hoop toch niet dat het slecht met
Maria gaat vroeg zj verontrust.
„Gj weet, dominee, dat gj op ons
kunt rekenen."
„Neen, ik dank u," antwoordde hj,
haar de hand drukkende„de dokter,
hoopt thans zelfs op volkomen beterschap,
maar ik zou gaarne uw vader spreken.
Is hj thuis?"
„Zeker. Gj zult hem in de huiskamer
vinden bj mama."
„Ik zou hem lietst alleen zien."
„"Wel! hoe geheimzinnig!" klonk het
lachend. „Nu, ik zal u naar het studeer
vertrek brengen en papa waarschuwen."
„Heel gaarne. Zjt gj allen voor het
oogenblik op den Lagenhof Ik meende
uw broeder gisteren naar den trein te
hebben zien rjden?"
„Dat is ook zoo, dominee hj vertrok
voor eenige dagen naar den Haag en komt
pas de volgende week terug."
Visser haalde diep adem, er was hem
een zware last van de ziel gewenteld.
Niet dat hj eene ontmoeting met den
jongen man vreesde maar op deze wjze
zou den ouders ten minste de droetheid
bespaard bij ven hun zoon onder hunne
oogen in hechtenis te zien nemen.
„Papa," zeide zj, „het was, geljk iku
reeds zeide, de dominee ik heb hem hier
heen willen brengen, maar daarvan wilde
hj niet weten hj kjkt nog eens
zoo ernstig als anders, en h j wil u volstiekt
onder vier oogen zien."
(Wordt vervolgd.)