BIJVOEGSEL VAN KAAS-ES Gras-ei Klaverzaden, van Vrijdag 6 Maart 1896 No, 642, I. Welke eisclaen moeten aan zaaizaad gesteld worden Dikwijls ontvangen de landbou wers zaden, waarvan de kwaliteit in geen verhouding staat tot den koop prijs. Heerscht in allen handel bedrog, in den zaadhandel heeft het reus achtige afmetingen aangenomen. Dat bedrog is groot op zich zelf, maar de schade, die het na zich kan sle pen, is bijna niet onder cijfers te brengen. "Waar men 100 goede zaadkor rels betaalt en men slechts 50 goede ontvangt, daar heeft men niet alleen de helft te veel betaald, maar daar krijgt men ook maar ruim een hal ven oogst en dikwijls veel onkruid. De kosten van het wieden en de schade in den oogst geleden, kun nen echter niet op den leverancier verhaald worden en de kooper is en blijft het kind van de rekening. Met het doel enkele stuivers of guldens uit te sparen, berokkent een kooper, die op de koopjesloopt, zich vaak honderden guldens schade. Schatten wij 1 Kilogram van roode klaver op 500,000 korrels. In het gunstigste geval kiemen hiervan on geveer 92 procent. Nemen wij nu aan, dat men ons zaad in de hand stopt van slechts 60% kiemkracht, dat is zaad waarbij van 100 korrels slechts 60 planten komen, dan geeft dit per Kilo een verschil van 160,000 planten. Men oogst dan veel minder klaver of klaverhooiongerekend het nadeel, dat men lijdt door het voort woekeren der onkruiden. Nemen wij nu aan, dat bij de 100 korrels nog eenige zijn van onkruid of niet ver langde gewassen, die lastig zijn uit te roeien, dan wordt de schade nog grooter. In een Kilo klaverzaad behoeven slechts een dertigtal korrels van het gevreesde warkruid voor te komen, dat is maar één warkruidzaadje op ongeveer 17000 klaverzaden, om den klaveroogst nagenoeg gelijk nul te doen wezen. De zaadleverancier kan zich niet vrijpleiten door te zeggen, dat hij de onkruidzaden niet van de verlangde zaden kan scheiden. Evenmin kan hij beweren, dat bij niet voor de kiemkracht kan instaan, m. a. w. dat hij niet van te voren kan zeg gen, hoeveel zaadkorrels van de 100 zoo ongeveer planten zullen leve ren. Er bestaan tegenwoordig uitmun tende 'werktuigen, waarmede zaden van onkruidzaden kunnen worden gescheiden. Zeker, dit veroorzaakt kosten en moeiten en als men 100 K.Gr., laten wij het noemen „ruw" zaaizaaid zuivert, zal men steeds eenige kilogrammen minder „zuiver" zaaizaad krijgen, 'tls echter beter zich deze moeite, kosten en dit ver lies te laten betalen, door het zaad wat duurder te verkoopen, dan minder zuivere zaden in den handel te brengen. De leverancier kan te voren zeg gen, hoeveel kiemkracht zijne zaad soorten bezitten. Men betaalt dan naar de kiemkracht; de niet kiem- bare zaden krijgt men als 't ware op den koop toe. Men lijdt geen schade in het te oogsten gewas, als men zaad van geringe kiemkracht zaait, als mengde benoodigde hoeveelheid zaaizaad naar verhouding grooter neemt. Het is hier ook de plaats er op te wijzen, dat er een groot verschil in waarde is tusschen licht en zwaar zaaizaad. Het is niet voldoende, dat een Hectoliter zaad een behoorlijk gewicht heeft, maar ook iedere zaad korrel op zich zelf moet een behoor lijk gewicht hebben. Hoe minder zaadkorrels zich dus tot op zekere hoogte in een Hectoliter bevinden, des te grooter zijn zij. Men zou kunnen zeggen, dat de grootste en zwaarste korrels, in het algemeen de beste zijn voor zaaizaad. Waarom? In zware korrels bevindt zich de grootste hoeveelheid voedsel voor het jonge plantje, dat hierop teren moet tot het genoeg bladeren en wortels heeft, om zijn voedsel uit den dampkring en den bodem te putten. Hoe meer voedsel het jonge plantje uit den zaadkorrel kan krij gen, des te krachtiger zal het zijn, als het uitsluitend moet leven van hetgeen in den bodem en dampkring aanwezig is. Hoe krachtiger het gevoed wordt in zijn eerste jeugd, des te beter zal het later bestand zijn tegen ongunstige weersgesteld heid, ziekten en schadelijke insec ten. Dat zware korrels de grootste opbrengst leveren, bleek uit nauw keurig genomen proeven. Zaaide men 1 Grram gerst, waarin zich 50 korrels bevonden, dan wogen de plantjes na 15 dagen ongeveer 270 Miligram, doch zaaide men 1 Grram gerst, waarin zich 20 korrels bevon den, dan leverde een korrel in 15 dagen een plantje van bijna 800 Miligram. Is het zaak zuiver en kiembaar zaaizaad te gebruiken, ontegenzegge lijk is het waar, dat volkomen zui ver zaaizaad met 100 procent kiem kracht van geen enkelen koopman mag en kan worden geëischt. Een andere zaak is het natuurlijk, dat men slechts zaad koopt, waarvan men weet, dat de onzuiverheid zeer gering en de kiemkracht zeer hoog is. Prof. Dr. A. Maijer, Directeur van het Rijkslandbouwproefstation schreef reeds in 1877 „Boven alles is het noodig de dwaling te doen ophouden, alsof men zou kunnen verlangen, dat van eenig zaaizaad in den handel volle honderd percent ontkiemen kan, evenmin als men mag vorderen, dat van 100 gekochte schapen het geheele getal in volkomen gezondheid moet worden geleverd. Zoo iets is niet alleen, zelfs met de beste hulpmiddelen bij de zuivering der zaden, bepaald onmo gelijk, maar het zou ook, voor zoover het te doen ware, uit een algemeen volkshuishoudkundig oogpunt be schouwd, een groote tijdverspilling zijn. Bij vele zaden is het niet te verhinderen, dat tegelijk met de rijpe ook eenige onrijpe zaden geoogst worden, in welk geval een scheiding later tot de onmogelijkheden behoort. Bij de klaverzaden veroorzaakt de bijzonder groote verharding der zaad huid dikwijls een aanmerkelijke ver traging van het opzwellen der zaden, zoodat een gedeelte der zaadkorrels, waarmede dit plaats heeft, als niet geschikt ter ontkieming bij het uit zaaien op den akker in rekening moet getracht worden. Bovendien is het noodig te weten, hoe groot de gemiddelde waarde is van de verschillende soorten van zaaizaden, die men in den handel kan verkrijgen, ieder voor zich. Men behoort te weten, dat Italiaansch Raygraszaad met 60% kiemkracht reeds den naam „zeer goed" ver dient, terwijl van een ander, het Timothygras, zelfs bij gematigde eischen 80% kiemkracht moet ver langd worden. Yan Mais ontkiemt meestal een vol vierde gedeelte niet, terwijl van Wikkenzaad ter nauwer- nood een enkele korrel van de hon derd. niet kiemkrachtig gevonden mag worden. De waarde van het zaaizaad hangt in de eerste plaats af van zuiverheid en kiemkracht en in de tweede plaats van het gewicht per Hectoliter. Uit de zuiverheid en de kiemkracht berekent men de zooge naamde gebruikswaarde. Neemt men aan, dat bij honderd zaadkorrels 20 korrels van onkruid zaden zijn, dan heeft men 80 echte zaadkorrels. Bedraagt de kiemkracht nu 70 pCt. m. a. w. zijn van 100 echte zaadkorrels 70 korrels kiem baar, dan zijn van 80 echte zaad korrels 56 korrels kiembaar. Zaad met 80 percent zuiverheid en 70 percent kiembaarheid heeft dus een gebruikswaarde van 56 percent. Men kan de gebruikswaarde dus vinden door de getallen der zuiverheid en der kiemkracht met elkaar te vermenigvuldigen en de uitkomst door 100 te deelen. Zeer zeker heelt de controle der zaaizaden er toe bijgedragen, dat men tegenwoordig zaden in den handel brengt van zulke hooge zuiverheid en kiemkracht. Ook de schadelijke onzuiverheid van mijne zaden is zeer gering. Door schadelijke onzuiverheid verstaat men de aanwezigheid van zaden, die moeie- lijk uit te roeien onkruid of woeker planten leveren. Evenals alle handelswaar ver- valscht wordt, heeft ook verontreini ging of vervalsching van zaaizaad plaats. De grootte der schade, die de kooper tengevolge hiervan lijdt, hangt geheel af van de stoffen, waarmede het zaaizaad verontreinigd of ver- valscht is. Is het zaad met zand,- steentjes of kaf vermengd, dan krijgt het gewas een te hollen stand, vooral al3 het werkelijke zaad daarbij nog weinig kiemkracht bezit. Soms echter wordt het zaaizaad vervalscht met zaden van niet scha delijke, doch minder goede planten of met onkruidzaden, die op den akker veel nadeel kunnen veroorza ken. Het ergst van alle is zeker wel het zaad van het warkruid of dui velsnaaigaren, dat in vlas en vooral in klaver woekert en daaraan bij zonder groote schade kan toebrengen. Wordt Europeesch rood klaverzaad vermengd met zaad van Amerikaan- sche roode klaver, dan moet dit als bedrog beschouwd worden. Het laat ste is lichter en de korrels zijn klei ner. Bovendien vindt men er onkruid zaden in welke men nooit in Euro- peesche roode klaver aantreft. Het zaad van Lucerne is dikwijls ver mengd met zaad van 3 andere Lu- cerne-soorten, die veel minder waar de als voeder hebben dan de gewone Lucerne. Bij den aankoop van klaverzaad moet dus niet alleen op gewicht, zui verheid en kiemkracht, doch ook op echtheid gelet worden. Het zaad van de Vossestaart wordt dikwijls vervalscht met dat van de Duist, dat is een eenjarig zeer scha delijk onkruid. Ook de zuiverheid en echtheid van veel beemdgras-zaadsoorten laat dik wijls nog veel te wenschen over. Ik zou nog veel kunnen mededee- len van de wijze, waarop verschil lende handels-zaaizaden worden ver valscht, doch meen in het boven staande voldoende aangetoond te hebben, dat men bij den aankoop van zaaizaden niet te voorzichtig kan zijn en dat het beter is, goed zaad te koopen voor enkele stuivers per Kilo meer, dan het goedkoope zaad, dat in werkelijkheid altijd het duur ste is. D. BBEESNEE, Handel in II. BSeteekenis wan het kosteloos onderzoek. D. BREESNEE, GRAS- en KLAVERZADEN, Nieuwe Tong-e. 191. Aanleg en onderhoud van BAunstweiden. IN HOC SIGNO WSES iVIË^Wü TO.\€lE. (Kostelooze openbare conti 61e.) Wanneer de landbouwer zaaizaad koopt, wenscht hij te ontvangen 1°. zooveel mogelijk zuiver zaad met veel kiemkracht 2°. zaad met zoo weinig mogelijk schadelijke onzuiverheid 3°. zwaar zaad 4°. echt zaad. Hij moet dus van een handelaar koo pen, die zich onder koatelooze openbare controle der Rijks-landbouwproefstations heeft gesteld. De handelaar waarborgt dan in ieder geval een zekeren graad van zuiverheid, een zeker procent kiemkracht en een be paalde gebruikswaarde. Verder moet de handelaar opgeven, hoe groot de schade lijke onzuiverheid van het door hem aan geboden of verkochte zaad ia. Het spreekt echter van zelf, dat zelfs de meest eerlijke handelaar niet met volkomen juistheid kan opgeven, hoe zwaar zijn zaden zijn, hoeveel procent kiemkracht en hoeveel gebruikswaarde zij hebben. Daarom moet hem een zekere speling wordeu toegestaan. Staat de handelaar bijv. bij eenige zaadsoort van 80% kiemkracht in en heeft hij een speling van 5% voorbehou den, dan is hij pas tot schadevergoeding verplicht, als de kiemkracht minder dan 75% bedraagt. In dit geval is hij echter tot schadevergoeding van het geheele bedrag verplicht. Wanneer de landbouwer zaaizaad koopt, moet hij de volgende spelingen toestaan a. bij zuiverheid en schadelijke onzui verheid één procent; b. bij gebruikswaarde en kiemkracht vijf procent want staat hij minder speling toe, zooals sommige landbouwvereenigingen, dan wil hij den handelaar laten instaan voor iets, waarvoor deze niet kan instaan. Blijkt het na onderzoek, dat het zaad niet aan de bij den verkoop gemaakte voorwaarden voldoet, dan ontvangt de kooper schadevergoeding, welke hem tege lijk bij den uitslag van het onderzoek door den Directeur van het Proefstation wordt medegedeeld en voorgerekend. Wanneer men van de kostelooze open bare controle, waaronder ik mij gesteld heb, gebruik wil maken, moet men twee monsters van het geleverde nemen en naar de Afdeeling „Zaadcontróle" aan het Rijksproefstation te Wageningen op zenden met een begeleidend schrijven. Wanneer de kooper en ik overeengeko men zijn, dat de monsters niet in mijne tegenwoordigheid, of in die van een mijner vertegenwoordigers behoeven te worden genomen, maar in het bij zijn van twee onpartijdige getuigen, moet men drie monsters nemen en één daarvan aan mijn adres opzenden. Hoe en hoe groot de monsters moeten worden genomen enz., deel ik bij bestel ling op verlangen gaarne mede. Zij, die er alles van willen weten, ben ik zoo vrij te verwijzen naar het boekje „Land bouwers-catechismus voor de Zaadcontró le" door den Heer F. F. Bruining Jz. en uitgegeven bij J, H. de Bussy te Amster dam. Ik meen in dit kort bestek evenwel aangetoond te hebben, dat men door bij een handelaar te koopen, die zich onder kostelooze openbare controle heeft gesteld, de meest mogelijke zekerheid erlangt, goede zuivere waar te ontvangen en waar dit evenwel niet het geval mocht blijken te zijn, toch door het recht op schade vergoeding de zekerheid heeft niet meer te betalen, dan het gekochte in werkelijk heid waard is. Handel in Ten onrechte meenen velen, dat de voor weiland bestemde grond een minder zorgvuldige bewerking eischt, dan land voor andere gewassen bestemd. Waarom zou dit het geval zijn? Zijn grassen niet planten die dezelfde eischen stellen, wat lucht, licht en voedsel betreft, als alle andere En is dit ook niet met de Kla versoorten het geval Al weten wij dat deze geen eischen aan den bodem stellen, wat de stikstof betreft, omdat zij zich meester kunnen maken van de stikstof uit den dampkring, die onuitputtelijke voorraadschuur, moet men daarom toch niet bedacht zjjn op den toevoer van andere plantenvoedende bestanddeelen Een eerste vereischte voor alle gron den, voor weiland bestemd, is dat zij goed geploegd en behoor lij k gemest wor den. Men meste op de zware kleigronden met 500 a 600 Superphosphaat en op lichtere met evenveel Superphosphaat en 300 Kilo Kainiet per Hectare. Op zeer stijve kleigronden kan met vrucht eene bemesting met 100 Kilo en meer bijtende kalk per Hectare toegepast worden. Op zandgrond meste men met 800 Kilo Thomasphosphaat, evenveel Kainiet en 1000 Kilo meelkalk per Hectare. Is het jonge gras boven den grond, dan kan een overbemesting met 150 Kilo Chilisalpeter per H.A. wonderen doen. Men denke er aan, dat men daarmede ook de klaverplantjes, die dan nog niet in volle kracht zijn en in staat veel stikstof te verzamelen, aan den gang kan helpen. Een voorname zaak is, dat de grond slag van het land goed zij. Op te hoogen zandgrond zal men dikwijls met gebrek aan vocht te kampen hebben, want al eischen de meeste grassoorten niet meer vocht dan andere planten, zij zouden toch al meer behoefte aan vocht hebben, om dat er op dezelfde oppervlakte steeds meer grasplanten staan, dan andere land- bouwplanten. Is het land evenwel te vochtig, dan gaan vele van de beste gras sen te gronde en krijgen de zure, minder voedzame gewassen en onkruiden, waar onder soms schadelijke, de overhand. Is de grondslag van het land laag, dan zorge men voor draineering of op andere wijze voor goeden waterafvoer. Vóór het zaaien moet het land goed van onkruid gezuiverd en verkruimeld worden. Daarna verbouwemen, het jaar vóór men de weide aanlegt, op het daar voor bestemde land bij voorkeur wortel gewassen, die goede gelegenheid geven het land te zuiveren. Het verkruimelen is noodig om te voorkomen, dat sommige zaadjes te diep, anderen in 't geheel niet bedekt werden. Als de wortelgewassen geoogst zijn, ploege men het land op wintervoorhet vriest dan goed uit en zal zich ter ge legener tijd goed laten fijn maken. Op zeer stijve kleigronden brenge men vóór dat ploegen de bijtende kalk en op zand en veengronden de meelkalk, het Tho- masphosphaafmeel en de Kainiet aan de meelkalk liefst eenigen tijd vóór de Kainiet uit te strooien. Men zaaie de Gras- en Klaverzaden bij stil weder en kieze geen regenachtigen dag, maar een tijdstip waarop het land vrij droog is en de lucht regen voorspelt. Zaait men na den regen en volgt aan houdende droogte, dan loopt men groot gevaar, dat vele jonge plantjes te gronde Na het zaaien moet het land eerst geëgd en daarna met een niet te zware rol gerold worden. Zijn de plantjes on geveer een halven decimeter hoog, dan kan tegen regenachtig weder, het uit strooien der Chilisalpeter plaats hebben. Zaait men onder een dekvrucht bijv. Gerst of Haver, dan gaan dikwijls veel van de fijnste grassen weg vóór die dek vrucht geoogst is. Blijkt op den stoppel dat dit het geval is, dan moeten die fijnere grassen opnieuw ingezaaid wor den. In het algemeen dient het aanbeveling grassen en klavers voor weiden in 't voorjaar te zaaien. Waar men echter zeker weet, dat het land in 't voorjaar te nat zal zijn, moet men liever in Juli of Augustus van hetzelfde jaar zaaien, natuurlijk dan niet onder een dekvrucht. Het valt af te keuren om bij het zaaien in die maanden toch nog haver als dek vrucht te gebrniken, met het doel om het geheel te laten afweiden of maaien. Zonder die haver kan de jonge weide toch afgeweid worden en zullen de gras- en klaverplantjes zich beter ontwikkelen en uitstoelen. Wanneer van een jonge weide de klavers in den winter verdwijnen, kun nen die met goed gevolg in 't voorjaar ingezaaid worden. Wil men van zijne weiden geregeld een goede opbrengst van goede kwaliteit hebben, dan is daarvoor eene jaarlijksche bemesting noodig. Men meste dan de kleigronden vroeg in 't voorjaar met 400 a 600 K.G. Superphosphaat en later als de weide soms weinig klaver bevat met 150 K.G. Chili-salpeter per H.A. De weilanden op zand en veen (waar het veen op het zand rust) ontvangen in 't najaar steeds Thomasphosphaat en Kianiet en in 't voorjaar, ongeveer in Maart, 150 K.G. Chili-salpeter. Nu zullen er zeker zeer velen mijner afnemers zijn, die zeggen „ja maar ik heb die drukte en die kosten nooit ge maakt bij en na het gebruik van uwe zaden en toch bekwam ik uitkomsten, zooals ik ze maar wenschen kon." Dit mag waar zijn en vele brieven over de goede uitkomsten, met mijne samenstellin gen getuigen mij zulks, doch het is niet minder waar, dat U nog betere, nog meer verrassende uitkomsten zult verkrijgen, indien gij uwe jonge weiden trouw bemest. Onpraktisch is het de weiden met stal mest over te bemesten; men brenge dit liever op het bouwland, en bepale zich voor de weiden tot de kunstmeststoffen. Het verschil in stal- en kunstmest zit hoofdzakelijk in het humusvormend ver-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1896 | | pagina 5