Yrijdag 6 Maart 1896.
Elfde Jaargang No. 342.
An tirevo air
IN HOC SIGNO VINCES
FEU ILLETQN,
'-Z
4
-
r
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
SOMMtEijSMJMi.
Me regeling ran hel
Personeel.
1,- 1-
l&indeMjk terug.
'-7- -
:jb
SS- ir
Stó -x
-
- sffép
f'
.-VA:
- Vv;'
V:
-
- -V.
L\ -ï<
cv •*r r.SaG
§|g
M' -
- T'
- -- -r--
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
T.BOEKH OVEN.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor tie üedactie kestenid, Advertentiën en verdere Administratie franc© toe Ie zenden aan den Ail gever.
Met prijzenswaardiger! spoed heeft
de Tweede Kamer zich de vorige
week door het restant van het wets
ontwerp voor de herziening der
personeele belasting heengewerkt.
Op het einde van November was
de beraadslaging daarover geschorst.
De behandeling der Staatsbegrooting
maakte dit ook noodzakelijk. Maar
thans schoot het werk zoo vlug op,
dat by het verschijnen dezer regelen
de eindstemming wellicht reeds heeft
plaats gehad, en dus het laat zich
haast niet anders denken de wet
zal zyn aangenomen.
Hierover kunnen wij ons verblij
den, want door velen uit den mid
denstand wordt sedert lang reikhal
zend uitgezien naar eenige ontheffing
van lasten. Eigenlijk moest de ver
mindering van het personeel gelijk
tijdig zijn ingevoerd met de bedrijfs
belasting omdat anders een dubbele,
belasting op de burgerij drukte.
Maar enfin, dat is nu ook al haast
voorbij, en al schenkt de wet op
het personeel, zooals zij nu is afge
werkt en door vele amendementen
gewijzigd, niet die verlichting welke
vroeger werd voorgespiegeld, zij bevat
toch veel goeds en zal voor velen
min of meer eene uitkomst zijn.
Zoo b.v. is nu omtrent den grond
slag haardsteden een vermindering
aangenomen al3 men zien kan uit
het volgende lijstje
Aantal Aantal Bestaande Wets- Gewijzigde
haardsteden, aanslagen. wet. ontwerp. wet.
Een 242,147 0,42 0,— ƒ0,—
Twee 270,857
97,754
1,68
4,32 4,~ 3,~
3 - 6 M
8,64
Drie
Vier 29,909
Vijf 16,037 15,- 13,- 10,
Zes 6,280 21,60 19,- 15,
Zeven 6,280 25,20 26,- 21,-
Acht 2,239 38,40 34,- 28,
Negen 2,239 43,20 41,- 36,
Tien 3,993 60,— 53, - 44, -
Iedere haard
stede
daarboven 6.— 10.— 8.—
Verder werd besloten in de ge
meenten van de le klasse alle
perceelen met niet meer dan 200,
huurwaarde vry te stellenin de
tweede klasse van ƒ180, en zoo
vervolgens tot de 9e klasse van
Omtrent de dienstmeisjes was de
heer Donner zeer gelukkig met een
amendement, strekkende om die
beneden den leeftijd van 18 jaar
geheel vry te stellen. Hy achtte dit
ook zeer in het belang van die
meisjes zeiven, en liet zich er aldus
over uit
Verder zijn er huisgezinnen waar
ééne eenige dienstbode gehouden
wordt, en waar men, vanwege het
talrijke ge^in er het vele werk, er
o zoo goed eene tweede groote
dienstbode bij gebruiken kon, maar
de financiën laten het niet toe twee
groote dienstboden, dat gaat boven
de' krachten.
In zulke gezinnen is er behoefte
aan meisjes van 15 18 jaar tot
steun en bystand van de grootere
meid, of om in de kamer te zijn bij
de vrouw des huizes. Ik heb hot
zoo vele malen gezien, dat juist die
moeders eene goede en noodzakelijke
hulp hadden van een dienstmeisje
van genoemden leeftijd, en die zij
veel minder loon behoefden te geven.
Maar wat is het geval Het be
zwaar van de belasting staat in den
weg, en weerhoudt meenigeen om
zulk een meisje van 15 tot 18 jaren
te nomen, waarbij dan nog de op
centen komen.
Nu zegt men wel: wat is de be
lasting ia vergelyking tot de huur
en het onderhoud van zulk eene
dienstbode? Maar men vergete niet,
dat die belasting de huur verhoogt.
En wat het overige onderhoud aan
gaat of zoo een mei j mede-eet,
vooral in een groot huisgezin, dat
wordt niet gevoeld, maar wel wat
men er voor in geld moet opbrengen,
dat is het bezwaar. Dit .is dan ook
de reden dat menigeen die meisjes,
als zij 15 jaar geworden zijn, weg
moet zenden, omdat men de belasting
moet gaan betalen. Het gevolg hiervan
is, dat die meisjes op dien leeftijd
en men denke in wat dit zegt
terug moeten naar het ouderlijk gezin,
waar voor velen zeker niet veel
opleiding te vinden is. En als zy
dan in liet ouderlijk gezin terugko
men, dan kan het niet anders of de
moeder, die ook geen groot weekgeld
van haar man krijgt, of misschien
i
t
14. Hoofdstuk IV.
„Volstrekt niet. Gij weet dat ik u,
helaasdikwijls genoeg heb moeten afwij
zen, liever dan eene onvoorzichtigheid te
begaan."
Maria lag reeds te bed, maar hield de
oogen wijd geopend, en toen zij haar
echtgenoot z tg naderen, kwam er een trek
van weemoedige vreugde op haar gelaat en
strekte zij de hand naar hem uit.
„Gij zijt zeker een nieuwe dokter," zei-
de zij, „maar ik ben blij dat gij komtgij
gelijkt op iemand van wien ik veel hield,
maar dien ik heb verloren, verloien door
mijne schuld."
„Maria," fluisterde hij, na den arm om
haar hals te bobben geslagen, „gij vergist
u wat verloren ging, het waren slechts
enkele jiren, en heel ons leven blijft ons
nog over om dat verliei te herstellen. Wij
zijn aan elkander wedergegeven."
Zij poogde zich niet uit zijne omhelzing
los te wikkelen en glimlachte zelfs, maar
op eindeloos treurige wijze.
„Nu droom ik weer," sprak zij als tot
zichzelve. „Ja, zoo is het reeds meer in
mijn slaap geweest. Visser was bij mij en
Neeltje ook, en hij zeide dat hij mij vergaf,
dat wij eene Dieuwe toekomst zouden
beginnen. O spreek niet, maak mij niet
wakker, het is zoo vreeselijk te ontwaken
en te weten dat ik alles heb verspeeld."
Visser bemerkte hoe de pleegzuster den
vinger aan de lippen brachthij bowaarde
dus het stilzwijgen, en als had zijne komst
den zieke rust geschonken, hoorde hij
haar al dieper en dieper ademhalen en
zag hij hoe zij de oogen sloot. Na verloop
van tien minuten was zij in vasten slaap
verzonken.
Den volgenden morgen stond hij vroeg
tijdig op en begaf zich naar het armoedige
arbeidershuisje, dat Driessen bewoonde en
achter het dorp gelegen was hij ontveins
de zich geenszins het moeielijke van zijne
zending en bad God hem licht te gevet),
hoe hij handelen moest. Terwijl hij den
zandweg opkwam, waaraan de kleine
woning gelegen was, zag hij den man reeds
op den drempel staan, en, rechtop hem
toetredende, vroeg hij
„Wel, Pieter, nog niet aan den arbeid
Het is toch al over zevenen."
Driessen lichte zijn pet op en antwoord
de een weinig verlegen
„Neen, dominee. Ik voelde mij niet
precies wel vandaag."
De dronkaard had geen slecht gezicht
zijne verhitte oogen hadden zelfs eene
onmiskenbare uitdrukking van goedhartig
heid, maar reeds zijne kleur, en het beven
zijner handen, zeide aan welke kwaal hij
leed. Visser schudds het hoofd enliet de
hand op zijn schouder rusten.
„Alweer de jenever, nietwaar Het is
toch jammer, Driessen, van zulk een flink-
gebouwden kerelals je wildet zou-je niot
alleen zonder moeite je brood kunnen
verdienen, maar ook nog een duitje over
leggen voor den ouden dag. Bedenk-je dan
nooit hoe diep jojo daarmede bezondigt
„Dikwijls genoeg, dominee, en ik wil
oprecht zijn; telkens neem ik mij voor
geen drank meer aan te raken, en dan is
mijn voornemen zóó goed, dat ik het wel
een week volhoud maar daarna verval ik
weêr tot het kwaad. Ik schaam er mij zelf
over, en ik weet vooraf dat het nog eens
slecht met mij afloopea zalmaar dat alles
vergeet ik als ik weêr jenever proef."
„Ditmaal hab-je de verzoeking toch al
heel kort weerstand gebode.n ik zag je
drie dagen geleden ook over straat
zwaaien."
Driessen sloeg de oogen neer.
„Het gebeurt anders nooit zoo dicht na
elkaar, dat verzeker ik u, dominee," mom
pelde hij.
„Dat is wel mogelijk. Je wildet dezen
keer vergeten, nietwaar
„Wie heeft dat gezegd riep de man
verschrikt uit.
„Om het even. Ik weet het."
Wat weet gij dan en zijn gelaat
werd bijna dreigend.
„Laat ons naar binnen gaan, daar zal ik
het je zeggen. Of is je vrouw thuis?"
„Zij is aan hetaardappelen rooien achter
in den tuin."
„Dat treft goed dan kunnen wij on
gestoord samen praten."
„En door den verschrikten arbeider
gevolgd, ging hij oen donker kamertje
binnen waar hij een stoel nam!
„Ga eens tegenover mij zitten, Piet, her
nam hij, „want wij hebben ernstige zaken
te behandelen. Zeg mij of het waar is of
nietheeft de inhechtenisneming van
Dirk Van Loo je niet in dien toestand
gebracht
„Ik beken dat die tijding mij van streek
heeft gebracht," antwoordde de arbeider,
terwijl hij trachtte den blik van zijn
bezoeker te ontwijken. Dirk is een beste
jongen geworden, een voorbeeld van een
zoon en niet in staat meer een penning
eene behoeftige weduwe ia, zegt
„kind, gij moet wat andera zoeken,
ik kan u niet onderhouden, ik kan
zulk eene groote meid niet in huis
houden zonder dat zy wat verdient."
Het gezin heeft de diensten van dat
meisje dan ook niet meer noodig,
omdat in dien tusschentyd reeds een
ander kind in hare plaats getre
den is.
Wat blijft dan voor zulk een
meisje anders over als gedrongen
door de noodzakelykheid om te zien
naar eene betrekking, die zeker voor
de opvoeding van meisjes en voor
hare toekomst niet kan worden aan
geprezen dan blijft voor haar in
het beste geval over de fabriek. En
niemand onzer zal beweren, dat de
fabriek de gunstige gelegenheid op
levert voor de vorming en opvoeding
van een meisje, voor hetgeen zij later
als vrouw zal noodig hebben. En
dan laat ik na op de gevaren te
wyzen, ook wat de zedelijkheid
betreft, waaraan zij dan is blootge
steld. Want wat ziet men gebeuren
Het meisje, dat eerst met weerzin
naar de fabriek is gegaan, vindt zich
er na eenigen tijd wel op hare plaats.
Waarom Zij heeft een betrekkelijk
gemakkelijker en vryer leven, zij
heeft de avonden voor zich om langs
's fleeren wegen te slieren met al
wat daaraan verbonden is zij komt
in kennissen en de gevolgen daar
van zijn een te vroegtijdig huwelijk,
een kwaad waarover met recht in
onzen tijd geklaagd wordt. Dit zijn
de vruchten er van, als zulk een
meisje op 15-jarigen leeftyd uit haren
dienst moet. Zij krijgt geen orde-
lyke opvoeding. Ware zij in een
behoorlijken dienst gebleven, zy
zou niet zoo onberaden en licht
vaardig eiken jongeling aangeslagen
hebben, en daardoor haar toekomst
voor altyd benadeeld hebben.
Om die redenen, die ik met vele
zou kunnen vermeerderen, maar de
tijd laat het op dit^oogenblik niet
toe, heb ik een amendement voor
gesteld om den leeftyd van die
dienstmeisjes in stede van 15 op
18 jaar te stellen, en alzoo tot
dien leeftyd toe onbelastbaar te
laten.
Met 65 tegen 24 stemmen werd
het amendement aangenomen.
Dienstboden beneden 21 jaar zul
len slechts tegen ƒ4,— worden aan
geslagen.
Omtrent de belasting van paarden
is het volgende bepaald
„Greene belasting wordt geheven
wegens het houden van
„a. dienstpaarden door officieren,
welke die paarden uitsluitend on
der den zadel bezigen
paarden, uitsluitend gebezigd
voor rijtuigen als bedoeld in art. 21
1, h, of tot het trekken van
vaartuigen
„c. paarden, wier laatste melktand
nog niet is vervangen door een
snijtand j
„d. hengsten als dekhengsten."
„De belasting bedraagt voor luxe-
weg te nemen."
„Het doet mij goedje dat zoo volmondig
te hooren vernlaren dat bewjjst dat je
eigen geweten niet is afgestompt. Ant
woord mij ook verder oprechtik ben
geen politiedienaar, maar eenvoudig uw
aller herder, die wil trachten u vrede
met uzelven te doen vindenik heb
gehoord van iemand, die u niet verraden
zal, dat gij net briefje hebt geschreven,
dat Dirk, nog zoo laat op den avond van
den diefstal, in de nabijheid van het
gebouw dor directie riep. Is het waar of
niet En bedenk wel dat van je antwoord
het geluk of ongeluk een onschuldige
afhangt."
„Ik weet niet waarvan gij spreekt,
dominee," sprak Driessen, die thans van
hoofd tot voeten beefde. „Als de mc-n-
schen u dat verteld hebben, zyn zij
dwaas, want ik heb niemand iets derge
lijks op de mouw gespeld."
„En toch heb ik het vernomen, en zoo
gij zwijgen blijft, is het mijn plicht de
politie daarvan in kennis te stellen."
„Doe dat niet, dominee, doe dat niet!"
riep de arbeider, „het is niet dat ik mij
iets te verwijten heb ik zweer u dat
ik even onschuldig aan den diefstal ben
als V an Loo zelfmaar als men eens
in handen van de justitie is, weet men
nog niet hoe men er weêr uitkomt."
„Speel dan open kaart met mij."
„Dat kan ik niet, dominee, hoe graag
ik het ook zou willen; ik kan het niet."
„Zal ik je zeggen waarom? Men heeft
een eed van je afgevorderd dat je niet
spreken zoudt."
Driessen's voorhoofd was met groote
zweetdroppelen bepareld, zijne tanden
klapperden en hij prevelde
„Gij weet dus alles
„Ik weet dat je gezworen hebt het
stilzwijgen te bewaren, en zie eens
waartoe zulk een lichtvaardige eed leiden
kan. Je bent geen slecht mensen, Pieter,
en je dacht dat het slechts een grap
gold, waarschijnlijk. De rijksdaalder, die
je daarvoor beloofd werd, haalde je over.
Maar het betrof hier het wel of wee van
een heel menschenleven. Als Dirk veroor
deeld wordt, zal hij nooit meer werk
kunnen krijgen, zullen zijne brave ouder3
die schande niet overleven je hebt dat
gisteren zeer goed ingezien en ditmaal
slechts gedronken, om het te vergeten.
Als je niet door een eed gebonden waart
geweest, zou-je regelrecht naar de politie
gegaan zijn, en hebben verklaard watje
gedaan had en wie je daartoe last had
gegeven. Denk ik t egoed over je
„Neen, dominee. Zoo waar als ik leef,
ik zou het gedaan hebben, wat er dan ook
van gekomen was."
„De persoon, die je tot datellendige doel
gebruikte, moet je «ven goed gekend
hebben als ik, en hebben geweten dat er
dingen waren waarover je nooit heen
zoudt stappen, anders had hij het niet ge
waagd je zulk een wapen tegen zich in
handen te geven."
„Maar hij zal er voor boeten, de schurk,
al begrijp ik nog niet waarom hij het
gedaan heeft. Ik wist nauwelijks wat er
gebeurd was, ofik trachtte hem te spreken,
ik wilde hem dwingen mij van mijn eed te
ontslaan, maar hij was weg, en toen eerst
ben ik naar de herberg gegaan, en dronk
ik, tot ik van niets op aarde meer afwist."
(Wordt vervolgd.)
-71
ti.