vaat-docenten en lictoren bezit, en
dat er voor ziekenhuizen, laborato
ria, enz. enorme sommen noodig zijn,
dan behoort het oprichten van zulk
eenen faculteit aan de bestaande Vrije
Hoogeschool zeker tot het onbereik
bare.
Maar men zou voorloopig met één
leerstoel kunnen beginnen. En met
ivelken leerstoel dan? Dat is een
nieuwe quaestie. Naar den gewonen
gang van het onderwijs zou die voor
de ontleedkunde zich aanbevelen
met bet oog op den strijd tusschen
de homoeopathie en de oudere ge
neeskunde heeft de geneesmiddel
leer groote behoefte aan afzonder
lijke bestudeering; en met het oog
op de werkingen van 's monschen
door de zonde verdorven geest, is
een leerstoel voor de psijchiatuè
(zielgeneeskunde) de eerst noodza
kelijke.
Beter echter dan èèn vak van
christelijk standpunt in behandeling
te nemen, zou het zijn wanneer
voorloopig èèn man zich ging zet
ten tot het bestudeeren der medi
sche philosophic en encyclopaedie,
om z. v. m. de beginselen voor de
verschillende vakken te toetsen en
vast te stellen. Wellicht kan dit
aanvankelijk beter geschieden in de
stille studeerkamer dan aan eene
Hoogeschool. Maar in elk geval
moest er iets gedaan worden tot ver
betering van den toestand.
Bierusting.
Van de zijde der bezitters wordt
in den laatsten tijd meermalen op
gemerkt, dat de antirevolutionairen
voor een deel te veeleischend zijn
in het maatschappelijk levendat
men te weinig aan hen bespeuren
kan, dat zij hun idealen boven de
stof en boven het vergankelijke
hebbenkortom, dat zij te weinig
berusten in het hun toegeschikte
lot, ook al ontbreekt hun somtijds
veel.
Deze klacht of opmerking is op
zichzelf zeker niet te onpas. Ieder
ondergaat den invloed zijner om
geving in zwakkere of sterkere mate
en waar nu de zucht en de jacht
naar het aardsche bezit vrij algemeen
werd, vooral onder de hoogere stan
den en de tusschenstanden, is het
zeer begrijpelijk, dat de antirevolu
tionairen mede in die beweging
worden getrokken, en door vele
verkeerde voorbeelden verleid. Dat
daartegen moet getuigd, gewaakt,
gestreden worden, spreekt van zelf.
Maar als nu die waarschuwing
komt uit de kringen der vermogen
den, dan kan dit weinig indruk ten
goede maken zouden wij zeggen,
omdat er maar al te weinig rijken
zijn, die hun rentmeesterschap op
aarde waardig vervullen, en daarbij
den minderen man zijn volle recht
willen toemeten.
De rijkeren, die zich inlaten met
de voorlichting van het publiek,
zullen dus wijs doen met meer den
nadruk te leggen op het verlichten
van den socialen druk dan op de
verplichting om weg en lot in 's Hee
ren handen te stellen en anderzijds
zullen de minder bevoorrechten er
het best bij varen, als zij elkaar
tot stille onderworpenheid aanmanen.
TRANSVAAL.
Het eerste stadium van de Tj ansvaal-
quaestie schijnt nu wel te zijn afgesloten.
De gouverneur van de Kaap sir Robinson,
heeft Pretoria verlaten, nu het hoofddoel
van zijn komst bereikt was, en in het
moederland is Chamberlain, de minister
van koloniën, weer naar Birmingham
gespoord (waar hij ook vóór het uitbreken
der crisis zich ophield) in de onderstelling
blijkbaar, dat geen verontrustende tele
grammen hem weer zoo dadelijk naar
Londen zullen roepen.
Te Johannesburg duren de huizoekin-
gen voortde Boeren houden het er
voor, dat de wapenen voor het grootste
deel niet uitgeleverd, maar verborgen
zijn, om weer voor den dag gehaald te
worden zoodra de commando's vertrokken
zijn. Om die reden blijven nog 6000
gewapende Boeren in den omtrek van
Johannesburg.
Een vijftigtal der „leading inhabitants"
zitten thans in de gevangenis te Pretoria.
De heeren Joel en Bethlehem zijn tegen
borgtocht van 2000 p. st. elk losgelaten,
mits zij zich vrijwillig te Pretoria aan
melden Leonard, president van de Nati
onal Union", is nog niet gevat. De koop
man Hosken, vice-voorzitter dier vereeni-
ging, zit evenwel achter slot en grendel.
Volgens een telegram uit Johannesburg
heeft Robinson, de High Commissioner,
niet met president Kruger onderhandeld
over de uitlandersde Transvaalsche
regeering beschouwt deze zaak als een
binnenlandsche aangelegenheid die zij
alléén te regelen heeft.
Nu, dit is een quaestie van later orde.
Vooraf zal wel gaan de vraag, welke straf
Jameson c. s. zullen boloopen en wat do
Chartered Comp heeft te betalen als
schadeloosstelling voor den „strooptocht"
(dit is een woord van minister Chamber
lain) harer troepen. De Pall Mall zegt,
dat de Transvaalsche regeering, ten bate
van de nabestaanden, een som zou eischen
van 5000 pond sterling voor eiken bij
Krugersdorp gesneuvelden Boer.
Dat zou dus zijn 200 a 250 duizend
gulden in 't geheelmaar 't is niet te
denken, dat de Gecharterde er daarmede
afkomt. In vele kringen blijft men van
meening, dat haar Charter zelf gevaar
loopten de aandrang, om haar dit af
te nemen, is ook ia het moederland zeer
sterk.
Hoe de moeste liberale bladen ten deze
oordeelen, citeerden we reeds dat het
radicale blad van Labouchère de scherpste
maatregelen tegen de Company voorstelt,
kan niet verwonderen, want reeds vroe
ger, vóór Jameson's aanslag noemde
Labby" de Gecharterde een maatschappij
van zwendel en bedrogmaar 't is van
beteekenis, d it ook specifiek Christelijke
bladen in Engeland een zoo ongunstig
oordeel vellen over de Chartered Comp.
Van alle methodes van kolonisatie, zegt
o. a. de Independentis de hare de ge
vaarlijkste. Terwijl zij de vrije hand tot
handelen heeft, moeten hare misslagen
nederkomen op de regeering. En zoo iets
is onhoudbaar.
Hetzelfde blad laakt nog ten scherpste
den inval van Jameson, waardoor het
Engelsche volk is gecompromitteerd, even
als het motief, dat daaraan ten grondslag
ligt. „Zuid-Afrika is altijd beschouwd als
een veld tot uitbreiding van hetrijk, en
indien iemand iets in die richting kon
doen, werd hij de afgod van zekere kliek.
Zij nu, die, gelijk wij dit agressieve streven
met wantrouwen beschouwden, zijn met
verachting voor „kleine Engeischen" uit
gekreten. Klein Engeland inderdaad
Maar wat is er vroeger ooit gebeurd,
dat Engeland zoo klein gemaakt heeft,
als deze ongelukkige strooptocht
De nieuwe eerste minister van Kaap
land Sir Gordon Sprigg heeft tot zijne
mede ministers gekozen de heeren Sir
Thomas Springton, als advocaat-generaal
Dr. T. N. G. Te Water, thans afgevaar
digde voor Graaf lleiuet, als Secretaris
der kolonie; de lieer P. H. Eaure, als
minister voor landbouw en de heer Sir
James Sivewright, als minister van open
bare werken.
De samenstelling van dit ministerie is
door velen als een gunstig teeken voor
Zuid-Afrika en in het bijzonder voorde
Transvaal beschouwd. Met dit ministerie
zouden wij staan aan het keerpunt der
politiek van Engeland in Afrika. De
bedeeling der Jingo Imperialistische
Rhodes politiek zou uit zijn en plaats
hebben gemaakt voor Hollandsche
politiek.
Immers, wel is de minister-president
Gordon Sprigg een zwakkeling ea blind
volgeling van Sir Cecil Rhodes, maar
toch de heeren Te Water en Eaure
kunnen gerekend worden geestverwanten
te zijn van den heer Hofmeyr en ver
togen woordigers der Hollandsche partij.
En dan laatst niet minst Sir James
Sivewright, van wien wordt gezegd, dat
hij de eenige kapenaar van beteekenis
is, in wien Paul Kruger steeds vertrou
wen is blijven stellen. Hij is Engelsch-
man maar heeft; zich steeds betoond een
oprecht vriend der Boeren en heeft al
tijd ijverig gestreden voor gelijk recht
van den Hollander met den Engelschman.
Do gouden eeuw zou dus voor Zuid-
Afrika zijn aangebroken het Hollandsch
element aan do Kaap, door misleiding,
domheid en slinksche streeken geheel in
den hoek geduwd door Rhodes met zijn
adepten, zou als een phenix uit zijn asch
zijn verrezen om schooner dan ooit te
pralen do Hollandsche partij zou haar
zelfstandigheid hebben hernomen, de ban
den door Rhodes en Hofmeyr haar om
de polsen geslagen verbroken zijn Rho
des vaD de baan zijn geknikkerd en de
overheersching der Engelsche Jingo's
voor altijd genekt.
Niettegenstaande zoo velen zich reeds
verheugen, vreezen wij dat van al dat
schoons niets zal worden gezien.
Of kan men dan ook maar een oo-
genblik aannemen dat het perfide Albi
onna een duchtige veeg om de ooren,
direct de deugd en goede trouw in levende
lijve zou zijn geworden? Is het dan niet
meer waar dat de vos wel zijn haren,
maar niet zijn streken verliest?
Men verwachte toch niet dat Enge
land of de Engeischen zoo minzaam te
gen de Boeren zijn gestemd, dat zij niet
alleen schande oogsten voor hun vuil
bedrijf in de Transvaal, maar daarenbo
ven nog het Boeren-Hollandsch element
in Kaapland zullen versterkenWie kan
nu toch in ernst één enkel oogenblik
aannemen dat een creatuur van Rhodes,
als Sir Gordon Sprigg is, een Boerèn-
gezind ministerie zou samenstellen. Ze
ker, Sir James Sivewright mag den Boe
ren welgezind zijn, maar kan daarom
dienst moeten doen om den opgewekten
afkeer tegen de Engeischen te doen be
daren, opdat later met te grooter zeker
heid de in slaap gesuste Boeren in het
nauw kunnen worden gebracht.
Yan zijn sluwheid heeft de heer Rho
des dezer dagen weer een eigenaardig
staaltje gegeven. Aan sommige Ameri-
kaaneche bladen zond hij een schrijven,
waarin hij verklaarde dat al zijn die
naren bij de verschillende maatschappijen
in Z.-Afrika, Amerikanen waren, dat
alle Amerikanen bekend stonden als
strijders voor gelijke rechten aan alle
burgers en daarom zeker niet zouden
kunnen dulden dat in do Transvaal zoo-
velen eenvoudig als nullen in het cijfer
werden behandeld door de Boeren. En
zie, in eens draait de sympathie in Ame
rika voor de Engeischen een heel eind
bij en de verstandhouding tnsschen En
geland en Amerika is heel wat vrien
delijker geworden.
De Engeischen hebben in Zuid-Afrika
nu ook weer een nieuwen zondebok ge
vonden. Het is de Britsche agent te
Pretoria, Sir Jacobus de Wet.
Deze man heeft n.l. lang niet genoeg
gewaakt voor de belangen der Engei
schen en heeft zeer veel schuld aan het
ongolukkig lot van Dr. Jameson.
En dat bohoeit eigenlijk niet eens te
verwonderen, want die Britsche agent
draagt een Hollandschen naam, en hoe zou
nu iemand met een Hollandschen naam
Britsche belangen naar behooren kunnen
behartigen. Daarom weg met hem! Voor
hem in de plaats moet naar Pretoria een
agent, die van top tot teen Engelsch is.
Of hij geen Hollandsch kan spreken
doet er niets toe, d m moeten de boeren
maar Engelsch loeren. Sir J. de Wet is
reeds zijn ontslag gezonden. Hij zal een
baantje in Kaapland krijgen.
De Daily Telegraph beweert te weten,
hoe de gevangen genomen leden van het
z.g. Hervormingscomité zullen gestraft
worden. Zo krijgen ieder een boete van
2000 pond, en bovendien zullen de lei
ders zes of zeven in getal worden
veroordeeld tot een gevangenisstraf van
vijf jaren, of wat minder. Edoch, seint
de correspondent uit Kaapstad, als de
opwinding wat bedaard is, zal president
Kruger hun straf in verbanning veran
deren. Volgende weck begint de voor-
loopige gerechtelijke instructie tegen de
mannen van het „Hervormings-comitó."
In een telegram van Robinson aan
Chamberlain (welke laatste om „inlich
tingen" had gevraagd) Wordt over de
quaestie der uitlanders het volgende
gezegd
„De beschuldigden tellen tusschen de
50 en 60, meerendeels leden van het
Ilervormings-comité. Zij zijn gearresteerd
onder de beschuldiging van verraad en
poging om den staat omver te werpon,
door medewerking te vragen van een
gewapende macht. De vervolging is, naar
ik verneem, gebaseerd op beëedigde ver
klaringen, en het proces zal gevoerd
worden door het hooggerechtshof. De
beschuldigden worden goed behandeld
en worden bijgestaan door bekwame ad
vocaten.
„Men zegt dat de regeering de bewj-
zen in handen heeft van het bestaan
eener wijdvertakte samenzwering, met
het doel de regeering omver te werpen
en de rijkdommen des lands aan te wen
den om de financiën der Chartered
Company in beteren toestand te brengen.
Bij mijn afscheid van president Kruger
heb ik hem op het hart gedrukt, gema
tigdheid tegenover de beschuldigden te
betrachten, om de sympathie, welke alle
weidenkenden hem nu toedragen, niet
te verbeuren. De quaestie van borgtocht
hangt geheel van den advocaat generaal
af. De regeering schijnt te handelen
binnen haar wettelijke rechten. In de
mijnen wordt gewerkt, en de industrie
schijnt niet gedesorganiseerd te zijn."
Al de inmenging van Engeland in
deze quaestie schijnt zich, voorshands
tenminste, hiertoe bepalen, dat zijn
regeering een rechtsgeleerde naar Pre
toria zendt, om de belangen der Britten,
Belgen en Amerikanen te behartigen.
Uit Tokio wordt gemeld, dat de nieu
we aBtt|lffiïïS©6ae begrooting verhoogd
is met 20 miljoen yen ten behoeve van
het leger en met 24 miljoen voor de
vloot. Men stelt zich voor de werkelijke
sterkte van het leger met 100 pCt.,
die van de vloot met 200 pCt. te
vermeerderen, beide in een tijdsbestek
van 10 jaar.
De correspondent van de Times wist
eergisteren te vertellen, dat koningin
Victoria een brief aan den SSalistis
had geschreven, hartelijk van toon, waarin
H. M. den innigen wensch uitsprak, dat
de ongelukkige gebeurtenissen, die het
Engelsche volk diep bedroefd hadden,
geheel verdwijnen mochten.
Een telegram uit Wee^en zegt er nog
dit van Koningin Victoria heeft in haar
eigenhandig geschreven brief aan Abdul
Hamid hem in vriendschappelijke maar
besliste termen onder het oog gebracht,
datindiende ongeregeldheden voortduur
den en de hervormingen niet werden
uitgevoerd, zijn troon gevaar zou loopen.
In Chintt is een keizerlijk edict
uitgevaardigd voor den aanleg van een
spoorweglijn tusschen Tientsin en Loekou,
een afstand van ongeveer 75 mijlen, en
waarvan de kosten geschat worden op
2.400.000 taelsdeze lijn zal verlengd
worden tot Hankou, dat is 500 mijlen
verder, zoodra iemand met tien millioen
taels den aanleg wil ondernomen.
Men beweerd in tusschen, dat bij den
keizer en zijn raad van minister oensklaps
de lust voor don aanleg van spoorwegen
is gaan bekoelen, nu de bijgeloovige maar
niet oneerlijke onderkoning van Sjantoeng,
Lipingheng, een memorie heeftingezonden
tegen die nieuwerwetsigheid en zijn
argumenten moeten wel eenige kracht
hebben, want het plan om Peking met
Tsjingkiang te verbinden, schijnt weer
opgegeven te zijn.
GEIIENCJ» MIËUIT§.
ZACHTE "WINTERS.
IIoo zacht een winter ook zijn kan,
nog veel zachter dan de tegenwoordige,
blijkt uit oude kronieken. Die verhalen,
dat in het jaar 1184 da boomen en
wijnstokken knoppen kregen en uitbotten
in Februari hot ooft was rijp in Mei,
de druiven in het begin van Augustus.
In het jaar 1289 droegen de meisjes op
Kerstmis viooltjes in het haar en in
Februari kransen van korenbloemen, [n
April bloeide te Berlijn de wijnstok,
want men had toen wijngaarden in den
omtrek dier stad, waarvan nog vele namen
van straten trouwens getuigenis afleggen.
In het jaar 1572 botten in Januari de
boomen uit, en in Februari waren de
vogelnestjes verborgen onder de bladeren.
In 1622 was Januari in noordelijk
Duitschland zoo zacht, dat de kachels
niet gestookt behoefden te worden, en
bloeiden in Februari de boomen.
Veel geld en toch armoede. Voor
eenige dagen werd in buurtschap Sluister-
veld gem. Ambt Almcloo, een alleen
wonende viouw dood in haar woning
gevonden. Een korte ongesteldheid moet
een einde aan haar leven gemaakt hebben.
Het vermogen van deze vrouw wordt
geschat op pl.m. ^OO^OO, zegge tweehon
derdduizend gulden, en deze arme rijke
vrouw sliep in haar leven op zakken,
terwijl zij haar bedden bewaarde. Ook in
andere opzichten was haar leven schier
gelijk aan dat der armeu. Zij behoorde,
zegt de Arnh. Crt., tot die lieden, van wie
men zoo nu en dan in de nieuwsbladen
hoort, die in het bezit van een groot
kapitaal, toch de voorwerpen zijn van
kommer en ellende.
Eindelijk gevonden. Men herinnert
zich dat juist toenliet vermissen van den
vermoorden knaap te Rotterdam bekend
werd, ook een ander knaapje, Henrik van
der Gijzen, vermist werd. Overal werd
naar het kindje gezocht, maar vruchteloos.
Gistermiddag is het lijkje uit den Coolsin-
gel opgehaald. Do moeder viel bij het
herkennen van haar kind bewusteloos
neerde armo vrouw moest wordon
weggedragen.
Ook een klager. In de Nieuwe Koerier
wordt uit Baarlo het volgende verhaaltje
als historisch medegedeeld.
Een pachter kwam zijn landheer beta
len. Hij klaagde steen en been over de
slechte tijden. Hij had het geld niet bij
elkaar kunnen krijgen voor de pacht en
overhandigde den pachtheer een zak geld,
waarin zich de gedeeltelijke pachtsom
bevond.
De landheer telde het geld na en werd
werkeljjk bewogfn door de klachten van
zijn pachter Doch tot zijn verbazing be
merkte hij, dat nog meer geld dan de pacht
som bedraagt zich in den zak bevond. Hij
wijst er den pichter op en deze ant
woord doodleuk: o, dan heb ik den ver
keerden zak meegenomen.
Op 1 Januari 1895 werden hier te
lande ia de 20 groote krankzinnigen-en
idiotengestichten verpleegd 6910 lijders,
waarvan 3469 mannen en 3441 vrouwen.
Op 1 Januari 1894 bedroeg het aantal
nog slechts 6733, waarvan 3374 mannen
en 3359 vrouwen.
Abonneert u op de Maas- en
Scheldebode.
Plaatselijk Nieuws.
Sommelsdijk. Burgemeester on Wet
houders dezer gemeente noodigen, krach
tens ariikel 150 le lid der Militiewet, de
lotelingen dezer gemeente van de lichting
van dit jaar uit, om, zoo zij verlangen
bij de Zeemilitie te dienen zich daartoe
voor den le Februari a.s. ter Secretarie
dezer gemeente aan te melden.
De Voorzitter van den Raad dezer
Gemeente noodigt de mannelijke inwo
ners dezer Gemeente uit, om, zoo zij in
eene andere Gemeente over hot laatst-
verloopen dienstjaar zijn aangeslagen,
daarvan door overlegging der voor voldaan
geteekende aanslagbiljetten voor 15 Fe
bruari a.s. ter Secretarie der Gemeente
te doen blijken.
DE TRAM.
De Zuid-Holl. eilanden schijnen niet
langer mot hun geisoleerden staat tevre
den te zijn. Zij willen eene betere en
snellere verbinding met het vasteland
van Zuid-Holland. Reeds lang is er go-
sproken over het aanleggen van een
spoor- of tramlijn RotterdamNumans-
dorp. En dat de eilandbewoners i> et
deze lijn gebaat zouden zijn, lijdt geen
twijfel. De reis naar Rotterdam en in
't algemeen naar het centrum van't land
zou voor zeer velen aanmerkelijk bekort,
veel gemakkelijker en tevens goedkooper
worden. Thans maken de meeste menschen
uit de Hoeksche Waard, wanneer zij
Rotterdam bezoeken of ran daar verder
gaan, van de stoomboot gebruik. Lag er
nu eeu spoor- of tramlijn over IJselmoude
en Beierland, dan zou dit voor Beierland,
Heineuoord, Puttersboek, Maasdam en
andere plaatsen, veel gewonnen zijn. Men
was niet meer afhankelijk van ijs en mist
en stormweer, alle factoren, die het varen
van de booten dikwijls zeer ongeregeld of
geheel onmogelijk maken.
En dat niet alleen. Maar de spoor- of
tramlijn laat do gansche Zwijndrechtsche
Waard liggen en gaat regelrecht op de
Maasstad aan. Numansdorp was (voor
reien) geen veerman meer noodig, die bij
ongunstig weer zijne passagiers nog al eens
goed over de brug laat komen. En voor
vele andere plaatsen, nu in een' staat van
afzondering liggende, zou eeno spoor- of
tramlijn in de onmiddellijke nabijheid of
op korten afstand daarvan, zeer welkom
zijn. Het spreekt echter vanzelf, dat de
booten door deze lijn een geduchten
concurrent kregen en dat ook Dordrecht
niet gebaat kan zijn met genoemde verbin
ding, ligt voor de hand. Immers, wanneer
de communicatie met eene stad als Rotter
dam zoo is vergemakkelijkt en wanneer
daarbij b.v. nog een stoombootveer
Ooltgensplaat Willemstad Numans
dorp in bet leven werd geroepen, zou door
talloos velen voel spoediger dau thans tot
de reis naar Zuid Hollands hoofdstad
wordon besloten. Dordrecht, als geheel
buiten de lijn van deze korte verbinding
liggende, zou weldra minder buitenmen-
sctien binnen hare poorten ontvangen. Te
Üordt is het Oug biervoor dan ook niet
gesloten. Reeds is man ijverig in de weer,
om tot den aanleg van een tramlijn
DordrechtNumansdorp te komen.
Voegt men nu bij de tramlijn
Floekschewaard, dat een voldongen feit
is, de lijn Goedercede Overfiakkee,
waarover men druk in de weer is en het
lijd geen twijfel, of deze Tramlijnen zullen
een verbetering geven, als zeldzaam is.
De tijd zal ieeren, wat er van al deze
plannen komen zal. (Ingezonden.)
Den Bommel, 22 Jauuari. Burgein.
en Wetb. dezer gemeente, zullen op
Donderdag 30 Januari a.s. des voormid-
dügs 10'/2 ure ten raadbuize aldaar aan
besteden
de levering der leermiddelen beaoo-
digd voor bet onderwijs in de nuttige
handwerken aan de openbare scholen,
behoorende tot deze gemeente, gedurende
het jaar 1896.
De voorwaarden liggen ter Secretarie
ter lezing.
Ooltgensplaat. De zoon van den land
bouwer O. K. alhier, had bet ongeluk,
terwijl hij van een dartel paard sprong,
door het -dier te worden getrapt, waardoor
bij ernstige kwetsuren aan bet hoofd
bekwam.
Op z e o Do kapitoin on do bemanning; van
het schip de A v o c a zijn 15 December van Bata
via te Singapore aangekomen.
Uit hunne mededeelingen blijkt dat de A v o c a
den 5en October Calcutta verliet mot een lading
jnte (garens), voor de Boulogne. Alle3 ging goed
tot den 27en, toen bemerkt word dat rook uit de
luchtkokers kwam,hetgeen aanduidde dat er brand
in het ruim was. Dadelijk werden alle pogingen
aangewend om dien te blusschcn. Na een uur
werkens kwam er geen rook meer uit deze gaten,
maar bij het openen van het groote luik stegen
dikke rookwolken uit het ruim'op. Het bleek toen
dat de zetel van het vuur in het voorschip was,
waar men moedijk bij kon komen, en dat het zich
van daar naar alle zijden uitbreidde. Toen warden
gaten in het dek gehakt om het vuur te kunnen
blusschen, en een massa water werd op do lading
geworpen, maar ondanks dat won het vuur veld,
zoodat de kapitein hst roer wendde en koers hield
op Sumatra, hetdichts bij zij nde land. Tegelijkertijd
werden de drie booten van alles voorzien, een te
water gelaten ei» op sleeptouw genomen en de
andere tot strijken gereed gemaakt. Tot don
namiddag van den 28er. was iedereen in de weer
om te trachtten het vuur meester te worden, maar
te vergeefs. Tegen 4 uur braken de vlammen uit
het voorschip en tasten het want aan, zoodat de
zeilen in brand vlogen.
Toen liet de kapitoin de booten strijken en
de bemanning er in gaan. Hij de stuurman en
een matroos bleven nog oenigen tijd op het
schip, maar de rook en de hitte noodzaakten
ook hen het to verlaten. Teg n half 7 braken
de vlammen uit het achterluik. Gedurende den
nacht bleef do brand voortwoeden en stegen do
vlammen soms dertig voet hoog in de lucht.
Den 29en tegen half elf viel de fokkemast
overboord en in den namiddag van dien dag
gingen do sloepen onder zeil, daar het schip
toen nog slechts een wrak was. Al de booten
hadden order op Padang aan te houden, het
geen gerekend werd op 800 mjjl afstand te
liggen, 's Nachts raakten de booten van elkan
der, doch den Ion November waren de kapiteins
sloep en die van den twoode stuurman weer
bijeen, om elkander den volgenden dag weder
kwijt te raken. Den 4en 's morgens togen half
zeven kreeg de kappiteinssloop het zoilsohip
„V i m e i r a" in 't zicht, van Calcutta bestemd
naar Colombo, hetwelk zij om half elf bereikten.
Juist toen de geredden aan boord waren, kwam
ook de sloep van den tweede stuurman opdagen.
Aan boord van de „Y i m e i r a" werden- de
schipbreukelingen mot allo mogelijke welwillend
heid ontvangen en verpleegd.