f
Vrijdag 6 December 1895.
Tiende Jaargang No. 528.
Antirevolutionair
mm m iiKiiww lii
Orgaan
iïii wumw
irns,
IN HOC SIGN O VINCES
FEU ILLETON.
\m.
ietter of
Uit het laatst der
19e. eeuw.
In de moderne maatschappij wordt
met het feit der zonde niet gere
kend. Men beschouwt het zelfs als
eene gevaarlijke leer, den menscli
te beschouwen als een wezen, van
nature tot niets goeds in staat. Wan
neer de mensch slechts goed wordt
geleid, aldus is do redeneering
van den naturalist, ofschoon de
practijk deze theorie keer op keer
in het aangezicht weerspreekt
wanneer de mensch de bewegingen
zijns harten maar kan bevredigen,
dan bestaat er geen gevaar, dat de
boosheid de overhand zal behalen.
Intusschen heeft men met de toe
passing dezer leer nog niet veel
gewonden. De prachtige gevange
nissen, de kostbare schoolpaleizen,
de speeltuinen in de steden met
het een zoowel als met het ander
is men deerlijk teleurgesteld. In stee
van hoogere beschaving, edeler zin,
fijner gevoel bij de zonen en doch-
teren des vaderlands te verkrijgen
staat men nu voor het vraagstuk
van de toenemende bandeloosheid
der jeugd en achtbare gemeentera
den, weledelzeergestrenge H.H. Ju
risten zelfs houden zich met dit
probleem bezig. In de hoofdstad zoekt
men nog altijd heil in de verbetering
van het neutraal onderwijs. Er is
daar sprake van het aanleggen van
bloementuinen. Hier zal de jeugd,
onder leiding der onderwijzers, het
schoone en wonderbare uit Flora's
rijk leeren kennen en bewonderen.
We betwijfelen ten sterkste, of dit on
derwijs, voor bet raeerendeel gegeven
door mannen, die met voorname min
achting neerzien op den eenvoudigen
christendie de materialistische
wetenschap als de ware, de onfeil
bare huldigen die een Voltaire, een
Darwin, een Multatuli als wegberei
ders eener betere toekomst hoogelijk
eerenwe betwijfelen, of dit
onderwijs (eenmaal ingevoerd) aan de
verwachting zal beantwoorden.
De H.H. Juristen schijnen geene
speelplaatsen of bloementuinen te
willen. Zij hebben in hunne verga
dering van Hl Aug. jl. hun goed
keuring gehecht aan de invoering
van schoolarresten. Het is ons onbe
kend, of de H.H. de praotische zijde
van deze arresten hebben bekeken
of zo deze zaak in details hebben
behandeld, maar ons begint het,
bij eenigszins dieper doordenken, hoe
langer hoe meer te schemeren.
Schoolarresten, voor den bengel van
17, 18 jaar? Voor den dief en den
inbreker? En wie Maar laten
we nog eens hooren, welke bezwaren
de Politiegids in haar November
nummer tegen deze schoolarresten te
berde brengt.
Volgens ,haar zou, waar politie en
justitie geen raad weten met den
straatrekel, het wel 't eenvoudigst
en goedkoopst zijn hem de school
toe te wijzen ais strafplaats, met den
onderwijzer tot cipier. Voor loealiteit
noch personeel had men dan zorg
te dragen, doch de straf zou niet
beantwoorden aan het doel, dat men
er zich van voorstelt.
Zij betwijfelt;of bengels, op wie
ouders eu onderwijzers en hoofden
van politie hun invloed tevergeefs
hebben doen gelden, tot inkeer zullen
komen na een arrest in de school
bovenal zou die invloed nihil zijn
op niet-schoolgaande kinderen.
Voor dezen, dikwijls boefjes in
den-dop, die lezen noch schrijven
hebben geleerd, of die als „volleerd"
in hun prilste jeugd aan het onder
richt werden onttrokken, zou het
schoolarrest, om het woord van inr.
Levy te gebruiken, droomerij zijn.
Men kan hun geen schoolwerk op
geven,waarin zij onervaren ot waaraan
zij ontgroeid zijn en om deze onkunde,
die de schuld van ouders of voogden
is, zouden zij om eenzelfde feit
zwaarder gestraft worden dan kin
deren, die school gaan,een onrecht
vaardigheid dus.
Bovendien meent het blad, dat de
onderwijzer in een zeer ongewenschte
verhouding zou komen tot de jeugd.
De rechter, vertegenwoordiger der
wet, die niet gemaakt is voor 't
individu, maar voor de gemeenschap,
legt de strat op, die de schuldige ver
dient. De paedagogische straf daaren
tegen hangt bij els: vergrijp af van
tigst
voor
antwoord op
dit kind in
de vraag: „Wat is
Deze strafwijze staat veel
hooger dan de rechterlijke en heeft
veel meer waarde voor de toekomst
van het kind. De schoolarresten
zouden de onderwijzers dus per se
degradeeren van zelfstandige leiders
tot onwillige uitvoerders van straffen
om redenen, buiten de school gelegen.
Eenstemmigheid dit is duidelijk
is in deze quaestie ver te zoeken.
A wil speelplaatsen, ruime pleinen
in de steden (en de koning der
straten zal van zijn troon dalen,)
B bloementuinen,
O is voor schoolarresten,
D geeft de voorkeur aan verbeter
huizen,
E wil de onverbeterlijke straat
rekels naar zee sturen (naar het
voorbeeld der Engelscben,)
F acht het wenschelijk, dat de
onderwijzers zich, meer dan tot nu
toe, met de jeugd bezig houden.
Mogen deze middelen, eenmaal
toegepast, het kwaad ietwat tempe
ren, de ziekte voor goed genezen,
dat zullen ze stellig niet. Immers
men dringt niet door tot den wortel.
Men speurt de baccilen niet op, die
deze epidemie hebben teweeggebracht.-
Eenerzijds toch is het het modernis
me dat de grondslagen van het voor
vaderlijk geloof heeft losgewrikt en
verslappend gewerkt op hetaedelijk
bewustzijn des volksanderzijds is
het het liberalisme op staatkundig
gebied, welks theorieën, gebaseerd
op het drijfzand der Rede, er geens
zins toe bijgedragen hebben, den eer
bied voor het gezag te verhoogen.
Eindelijk terug.
1 v I
190.
5 jaar.
wapensmid
|l met gekl.
in St. Ja-
Platen.
reisavon-
prachtig
Squatter,
Platen.
30.
jaar.
Prinsesje,
Prachtb.
lotmoeder-
ind.
Vriendin
met gekl.
einde der
30.
jaar.
De sla-
met 8
lere Ver-
Pracht-
r Meisjes
Itband.
Ier, voor-
prachtb.
)0.
van
igelwerk,
eidenheid
geïllu-
Igaafsprijs
gebracht,
(and.
aan zijn
|Het Huis
sscher en
Trouwe
met 30
Doornig
and.
dagen
te ROT-
Deze Courant verschijnt eiken Try dag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor de Kedaetie bestemd, Advertentiën en vérdere Administratie f rassen toe te geuden aau den IJ ig greyer.
De kwestie nader beschouwd.
(III Slot.)
't
dit geval het nut-
r
T
VOLKEREN SMVSt AARDSS.
Uit het Oosten weinig nieuws. De
Sultan wil van de vermeerdering van het
aantal schepen voor f&onsta.n45no-
pcl nog niets weten. En nu houden de
gezanten conferentie op conferentie, om te
overleggen wat h,un te doen staat. Men
vernam uit een telegram, dat alle mogend
heden, met uitzondering van Duitsch-
land, aan de Porte hebben laten weten
„er was geen enkele reden om het verzoek
der gezanten af te slaan."
Wat zal nu de sultan doen Misschien
nog een beetje aarzelen en dan weer
toegeven, naar alle waarschijnlijkheid.
Baron Blanc zei in zijn groote rede ook,
dat de Porte een dwaling zou begaan, als
zij, bij haar eigen verantwoordelijkheid
voor de onlusten, nog de verantwoordelijk
heid voor de quaestie der stationneerende
schepen voegde.
Volgens den correspondent der Polit
Korresp. wordt het aantal personen, die in
de Auatoli8che steden als slachtoffers van
de ongeregeldheden zijn gevallen, op
15.000 becijferd; hoe groot het verlies op
het platteland is, is nog onbekend. De
schade, door de Armeniërs op 10 millioen
Turksche ponden geschat, bedraagt stellig
y4 of Ya van de genoemde som.
De nood in de vilayets, Trebizonde,
Ergeroem, Bitlis, Van, Diabekir, Siwas en
Aleppo moet men geen pen te beschrijven
zijn.
Volgens berichten uit het „verre Oos
ten" hebben de Ja(mnneezen
Maandag een begin gemaakt met de
ontruiming van Liao-Tung. Zij nemen al
het oorlogsmateriaal uit de vesting mede
en sioopen deze vervolgens. Zoo keert alles
in Achter-Azië weer tot zijn ouden
toestand terug. China moet zijn nederla
gen alleen boeten met het verlies van
1Hoofdstuk I.
In de ruime studeerkamer der dorps
pastorie zat Ds. Visser al sedert uren
onafgebroken door te schrijven. De wijzers
der even kostbare als smakelooze pendule
een geschenk zijner aannemolingen
stonden op kwart over éénen, en nog was
de taak, welke hij zich voor dien avond
opgegeven had, Diet voltooid nog altijd
kraste zijne pen over het papier en
dwaalde zijn blik over den fijnen druk van
een naast hem liggend boek, eene Duit-
sche verhandeling over Edison's jongste
uitvindingen en haar nut voor de arbei
dende klassen. Hij wilde volstrekt nog drie
bladzijden vertalen, alvorens ten ruste te
gaan, dan had hij dien dag f 1.25 met
schrijven verdiend maar toen de klok
van den toren half twee sloeg, streek hij
zich met krampachtig gebaar over de
oogen en mompelde
„Het gaat niet langer, de letters dan
sen mij voor de oogen, het is alsof ik
blind word."
Langzaam, als kostte het hem veel zijn
arbeid op te geven, rees hij overeind en
trad aan het openstaande venster. Het was
een zoele zomernachtde gansehe gemeen
te lag in rust gedompeld en alles zweeg,
behalve in den ouden toren, over de
pastorie, waar de uilen een naargeestig
klaaglied aanhieven, dat veel op het
gekerm van menschen geleek. De jonge
predikant leunde zwaar tegen het kozijn
aan en luisterde naar die sombere tonen.
Zijn blik zwierf daarbij over het kerkge
bouw, dat hem zoo dierbaar was geworden
en er inderdaad schilderachtig uitzag in
den bleeken maneschijn. Hoe vreedzaam
scheen alles in de onmiddellijke nabijheid,
en hoe gelukkig had men hier niet kunnen
zijn! Ja, waarlijk, God had het goed met
hem gemaakt, door hem naar dit dorp te
zenden, met zijne schoone omstreken,
zijne koele, groene bosschen en zijne
brave, trouwhartige inwoners, en toch,
toch gevoelde hij zich rampzalig, schenen
den achtuilen te steunen over zij n eigen leed.
Visser had zich op school zoozeer
onderscheiden, dat hem door zijne leer
meesters eene schitterende loopbaan was
voorspeld maar de knaap weigerde hard
nekkig een anderen werkkring te kiezen
dan dien van het herdersambt, en zijne
onders lieten hem begaan en offerden het
weinige wat zij bezaten aan zijne studies
op. Ook aan de Hoogeschool had hij slechts
lof ingeoogst, en, zoodra hij deze verliet,
een beroep ontvangen naar deze gemeente,
waar hij nu reeds vijf jaar voortarbeidde.
In den aanvang was alles vreugde en voor
spoed geweest, had hij aller hart door zijn
ijver en verdraagzaamheid gewonnen
maar daarna
Daarna had hij zijn vacantietijd doorge
bracht bij eene getrouwde zuster, en in
hare woning de vrienden des huizes
ontmoet. Onder hen bevond zich een
allerbekoorlijkst meisje, Maria Doornboseh,
eene dichterlijke verschijning, met goud
blond haar en groote blauwe oogen.
Wanneer zij het stilzwijgen bewaarde, had
zij kunnen dienen voor het beeld eener
Madonna maar zoodra zij sprak, kwam er
iets guitigst op haar gelaat, lachte en
schertste zij onbarmhartig over de gebre
ken van anderen, en moest meenigeen
zich voor hare stekelige gezegden hoeden
De stille, ernstige leeraar zag dit echter
niet in hij geraakte van den aanvang
af onder de betoovering barer ongekun
stelde vroolijkheid, en zijzelve, de laatste
afstammelinge van een oud doch geheel
verarmd geslacht, voelde zich aangetrok
ken tot dien jongen man, wiens karakter
zoozeer van het hare verschilde, dat zij
het de moeite waard achte hem te bestu-
deeren. Hij was zoo geheel anders als de
beeren, die zij tot daartoe in de wereld
ontmoet had, en dan zijn sprekend gelaat,
de donkere, golvende lokken, zijne hooge,
magere gestalte deden hem gelijken op
een apostel uit de vroege Christeneeu
wen. Zou hij wel in staat zijn tot het
koesteren van een diep gevoel voor het
een of andere mensehenkiud, was zijn hart
niet alleen aan het onzienlijke gehecht
Zij wilde er een proef van nemen het
zou eene verstrooiing zijn, vrij wat belang
wekkender dan hare andere, steeds zoozeer
aan elkander gelijkende, vermaken.
En het onderzoek werd ingesteld.
Yisser die nog slechts voor zijne studies
en zijne kudde had geleefd, verstond
weinig of niets van het vrouwelijk hart;
het feit dat Maria even gaarne met hem
scheen te praten als hij genoegen in haar
gezelschap vond, maakte hem overgeluk
kig meer zocht hij de gelegenheden op
haar te ontmoeten, eti op zekeren dag
vroeg hij aan zijne zuster of zij het
mogelijk achtte dat het jonge meisje de
wereld zou prijsgeven, om zich verder te
gaan begraven in de stilte eener pasto
rie. Zij zag hem een weinig verontrust
aan en antwoordde na een oogenblik
peiuzens„Ja en neen. Er schuilt veel
goeds in Maria maar zij houdt van uitgaan
en van toilet. Ik ben overtuigd dat zij
dit prijs zou geven voor den man van
wien zij hield dat zij even opgeruimd
en aardig zou blijven aan eigen haard,
als zij nu in gezelschap is; maar daar
toe zou zij ook van ganseher ziele lief
moeten hebben anders werd haar huwe
lijk zekerlijk ongelukkig. Zoudtgij u wel
blootstellen aan zulke onzekere kansen
„Vooreerst zou het niet in mij opkomen
haar hart geweld aan te doen zou ik
haar vragen mij openhartig te antwoor
den of zij mij lief genoeg had om mijn
nederig leven, zoo arm aan afwisse
ling, te deelen, en ten tweede, Anna,
zou ik haar de taak gemakkelijk maken,
haar vol geduld leeren, haar geluk te
vinden in die stille genoegens, waarvan
de wereld niets afweet, in de toewijding
aan armen en zieken, aan de kinderen
van mijn dorp."
„Gij kunt het beproeven, Visser
maar ik twijfel er aan of uwe welspre
kendheid voor ditmaal groot genoeg zal
zijn om haar te overtuigen."
Zij hoopte bijna dat hij onverhoord
naar zijne pastorie terug zou keeren;
maar wist bij ondervinding hoe nutteloos
het was iemand, die „zijn parel van
groote waarde" meende ontdekt te hebben,
van zijne keuze af te houden. Maria zou
zelf het eerst inzien hoe ongeschikt zij
was voor de roeping van predikantsvrouw.
Zooveel is zeker, dat het jonge meisje
ontstelde, toen Visser haar zijn liefsten
wensch te kennen gafzij had zich zeer
goed rekenschap gegeven van den op
hem gemaakten indi uk, en het had hare
ijdelheid gestreeld dien denker te doen
gelooven, dat er meer in haar ledig hoofdje
schuilde dan wel het geval wasmaar
zij had hem verstandig genoeg geacht
om de zaken niet verder door te drijven,
en weer rustig huiswaarts te keeren, na
haar eenige weken van aangename aflei
ding te hebben verschaft. Waarom moest
hij haar genot bederven door zulk eene
ernstige vraag Zij had het gevoel van een
wandelaar, die het heerlijk vindt door een
lommerijk bosch heen te dolen, en op eens
zijn genoegen verstoord ziet, door de ver
schijning van een struikroover, onbe
schaamd geuoeg om zijn bears of zijn leven
op 'te eischen. Haar ook werd het mes
op de keel gezetof wel zij zou voor
taan in zijne oogen niets meer zijn dan
een wuft, behaagziek schepseltje, of wel
zij was veroordeeld voortaan afstand te
doen van alle wereldsche vermaken en
zich als in een klooster op te sluiten.
Maar was het wel zoo erg als zij zich
voorstelde, dat bestaan in eene pastorie
Vooreerst had men een ruim, mooi huis
men was verder bij ieder gezien. Visser
had haar vei teld, hoe de fraaie omtreken
jaarlijks tal van families naar zijn dorp
lokten er waren ook verscheidene buitens
in den omtrek zij zou daar uitgenoodigd
worden met hem, en hier was het toch ook
niet alles onverdeelde vreugde. Hare on
ders wisten niet hoe rond te komen met
hun geld; zij moest allerlei too vermiddelen
bedenken om zich naar de mode te kleeden
Visser zou den moed niet hebben haar
iets te weigeren hij zou alles goedkeuren
wat zij deed
Zij had twee dagen uitstel verlangd,
alvorens een beslissend antwoord te geven
maar reeds vier en twintig uur nadat hij
zijn aanzoek had gedaan, was haar besluit
genomen, en de toestemming harer ouders
gevraagd.
(Wordt vervolgd.)