Vrijdag 4 October 1895. Tiende Jaargang No. 519. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES FEULLETON, Ee Meineedige, T.BO EK HOVEN. SOMMELSnWJK. Alle bukken voor «Je fi&edactie bestemd, Advertentie» era ves*dere Administratie franco foe Ie Kenden aan den Uitgever. Met mciatisme. Het «marionetten- argument." Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Toen vóór eenigën tijd de heer Wormser te Amsterdam onder de socialisten optrad, en, behoudens de noodige critiek op hun manier van optreden, hun verscheidene voorge stelde veranderingen in het leven van den handwerksman geheel of gedeel telijk toestemde, riep de heer Domela Nieuwenhuis hem toe: gij zijt voor driekwart socialist;; het vierde kwart zal er, hoop ik wel bij komen; gij zegt wel, dat uw geloof u belet om socialist te worden, maar dat bezwaar behoeft gij niet vol te houden geloof en socialisme zijn best vereenigbaar. Deze laatste, door ons gecursiveer de woorden moesten eenig opzien baren en menigeen doen vragen hoe ter wereld is dat mogelijkwant de groote massa, die het socialisme niet anders dan van hooren zeggen kent, ziet het aan voor eene beweging, die enkel de omverwerping van het be staande maatschappelijk leven bedoelt zonder iets beters er voor in de plaats te geven. Geheel anders echter wordt het wanneer men het socialisme opvat als een poging om met redelijke mid delen, een nieuw staathuishoudkun dig stelsel in te voeren, waardoor bet bestaande gebrek onder de mindere standen wat getemperd zou worden. Bedoelde nu de heer D. N. dit laatste, dan ja ligt er wel iets waars in zijn zeggen. Want dat de bestrijding van de tegenwoordige inrichting der maat schappij pen se zou ingaan tegen Gods Woord, kan moeielijk worden be weerd. Eer is het omgekeerd te- onwederlegbare waarheid dat er een genwoordig in de regeling van het maatschappelijk leven veel is, dat niet overeenkomt met hetgeen de H. Schrift gebiedt. Wel erkent Gods Woord het ver schil in standen bezit; het bestaan van rijken en armen. Maar tevens is den rijken de verplichting opgelegd om, al is het ook op een andere wijze, hun tijd, hun krachten en hun geld middelen aan te wenden ten nutte van hun medemenschen, opdat er ten minste zooveel gelijkheid zij, dat nie mand in zijn stand gebrek heeft aan het allernoodigste voor zijn levenson derhoud. Alleen op die manier is er ook gang en orde in het sociale leven te verkrijgen. Maar als nu door het verzaken van den godsdienst en door het verzwak ken der zedelijkheidsbegrippen, de maatschappij ontregeld isals het egoïsme op den troon zit, en de macht voor het recht en den plicht in de plaats treedt; als de rijkeren niets meer voor de armeren gevoelen, en jin ledigheid hun dagen doorbrengen, erwijl de armeren gaan morren tegen e goddelijke beschikking, dat hun een zwaardere arbeid is opgelegd dan 2oo menig ander, en mede het over dadige zoeken in plaats van het noodi ge, wat dan Immers, dan moet :1e besturende macht van het land wel wat doen om althans het aller ergste te verzachten of weg te nemen. |Bij gebrek aan liefde moet dan de loet tussckenbeide komen. De wet kan iwel niet alles regelen. Zij kan wel 'flen verkeerden aard van het mensch- dom niet veranderen. Maar zij kan op sommige punten tot zulk een beje gening van den evenmensch dwingen, lat diens positie er voor het oogen- jtlik meer houdbaar door wordt. Ook cunuen de belastingen zoo geregeld vorden, dat er wat overschiet-om den deinen man mede van staatswege te verzorgen. Daargelaten nu de overdrijving van zulk een nood middel en de over spannen verwachtingen die sommigen daarvan bij anderen opwekken, is zulk een Regeeringshulp of het inroe pen daarvan niet goddeloos, en dus ook om die reden behoeft een geloovig man den sociaal-democraat niet te schuwen. Maar wel om een andere reden, nl. omdat zij tegen het wettig gezag willen opstaan, en door middel van regeDringZoosheid meer sociale gelijk heid willen trachten te verkrijgen. Hierdoor bederven de socialisten hun ne zaak en vervreemde zij zich van alle ware christenen, want deze moeten zich ook.voor de schijn des kwaads wachten. Ook de ruwe vormen, die den soci alisten eigen zijn bij hun optreden in het mondeling debat ot in geschrif ten hun gestadig verdacht maken en beschuldigen van andersdenkenden, hun aankweeken van haat en nijd zijn oorzaak, dat zelfs de bedaarde bur ger, ook al heeft jhij geen christelijke beginselen, geen doen met hen kun nen hebben. Om deze redenen sympathiseeren wij dan ook veel meer met de hou ding van Dr. Kuyper, die voor uit- noodigingen om met de socialisten te redetwisten bedanktdan met christe nen, die in hun vergaderingen het woord gaan voeren, oischoon wij toe geven, dat het bezoeken van de soci alisten-gezelschappen met een zeei goede bedoeling' kan geschieden. Al leen is het maar te gevaarlijk in hun vergaderingen. Men wordt er niet overreed, maar over blaft, of soms nog erger. Wij voor ons verwachten meer van een algemeene werking van het christendom onder onze landgenoofen. Indirect wordt daardoor èn de wet tige klacht van den socialist onder vangen, èn zijn onwettige oproerig heid beteugeld. Zeer snedig zegt de Standaard in het No. van 27 Sept jl. dat het „marionetten-argument" het botge- slagen wapen is van die ontevreden heid welke stiet op éénheid van zin. Dit is zeer zielkundig uitgedrukt, en er mag wel eens ernstig op gelet worden. Lieden die uit beginsel tegen uwe partij-organisatie gekant zijn, of die persoonlijke grieven hebben tegen hare voorgangers, kunt gij het nooit naar den zin maken, en altijd hebben zij wat te klagen of aan te merken. Zijn de gevoelens der partijgenooten verdeelddan wordt er door die tegen standers gezegd och, het is een ver ward boedeltje, de een wil dit, en de ander wat anderser ontbreekt een goede, krachtige leiding. En als er bij de overgroote meerderheid goe de harmonie is, dan heet het weer, dat de menschen elkaar napraten, dat zij zich overgeven als beweegbare ledepoppen. Het beste is dus, dat men zulke malcontenten maar laat praten, tot tijd en wijle de kracht der be ginselen bij hen de overhand krijgt over het turen op eigen positie en aangelegenheden. Alsdan toch nl. wanneer er betere gevoelens met kracht opwaken, zullen die ontevre denen spoedig inzien, dat samenstem- ming in breeden kring geen ramp maar een zegen isdat zij volstrekt niet behoeft voort te komen uit ge dachteloosheid of vergoeding van de leiders, maar dat zij even goed het gevolg kan zijn van een welbewuste aanvaarding van het door de leiders voorgestelde. Men wachtte zich dus voor het „marionetten-argument." Het is eigenlijk van persoonlijken aard. Het leidt de aandacht van de zaken zelve af, en dat is glad ver keerd. VOE5AEREÜ RER AARRE. De „vliegende kolonne" op nadert nu toch snel de hoofd stad. Den 19den September stond generaal Metzinger nog maar op 45 kilometers afstand van Tatanarivo. Hemelsbrcedte gerekend, is dit nog geen 9 uur gaans, maar de "wegen zijn moeilijk en onvei lig; van de soldaten mogen geen zware dagmarschen gevergd worden, en dus kon het na den 19den dezer nog wel een kleine week duren, eer de Franschen voor, niet iw, de hoofatad zijn. Het bericht van aankomst is echter spoedig te verwachten. Een en ander verneemt men uit een nieuw telegram van Duchesne. De kolonne had onderweg nog de Hova's te bestrij den. Deze toch hadden op het Ambo- hemana-gebergte eene versterkte stelling ingenomen, die door 30 kanonnen werd verdedigd. Tot een ernstig gevecht kwam het echter niet. Zoodra de Pransche soldaten zich vertoonden, gingen de Hova's op de vlucht, gelijk zij trouwens steeds deden, als zij met de Franschen slaags raakten. Het telegram dat de inneming der passen op het Ambohemana-gebergte vermeldt, zegt ook dat de houding der troepen uitstekend is. Er zijn weinig zieken, en dat ondanks de vermoeienissen waaraan de soldaten waren blootgesteld. De omstreken van Majunga hebben den laatsten tijd veel te lijden gehad van springvloeden. Groote hoeveelheden levensmiddelen zijn bedorveneen hos pitaal is ondergeloopen. De sterfte onder de troepen in deze streken is tengevolge der overstroomingen grooter geworden. Tegenwoordig bedraagt zij 35 tot 40 man per dag. Het is der regeering onmogelijk 2.) I. De Baron haalde de schouders op: „wat zal ik zeggeneene kleine verle genheid en tegelijk een vertrouwen op uwe vriendschap. Om kort te zijnik moet nog eenige duizende guldens heb ben. Wilt gij ze mij leenen, op wissels over een jaar te betalen tegen zes per cent of anders tegen zeven of acht, als het noodig is?" Ben Ami zag den Baron eenige oogen- blikken ernstig aan en zeide toen: „Ik verlang en neem nooit meer dan vijf percent, dat is billijk en wordt door de wet toegestaan, maar heer Baron ik ken u en uwe omstandigheden nog te wei nig om" „Ik weet, wat ge zeggen wilt, en duid het u niet ten kwade, dat ge zoo zeker zijt, maar weet, dat ik heer tot Wettin gen ben, ridder, mijn naam wordt overal geëerd in de wereld. Zou mijn woord van eer als ridder geen genoegzame borg tocht zijn, of verlangt ge, dat we een notaris nemen?" „Neen, neen, wanneer ik met een man van eer te doen heb is de almachtige en alomtegenwoordige God de beste4Ge- tuige. Hoeveel begeert gij?" „Tien duizend gulden voor een jaar." „Tien duizend gulden tien duizend gilden! Dat is veel. Zooveel bezit ik net aan contanten, het is meer dan ik va-wachtte." „Meer dan gij verwachttet, dat ver- wmdert mij. Tienduizend gulden is niet ht twintigste deel van mijn riddergoed. Dkt het twintigste deel reeds eene lening, dan zal de borgtocht dunkt mij vddoende zijn." „Dat bedoel ik niet, heer Baron! ik bdoel, dat de door u gevraagde som helen mijn vermogen in baar geld over- trét. Veroorloof mij te vragen: waartoe gij; dat geld noodig Als ik u met de Heft helpen kan, en voor de andere helt met mijn naam als borg voor u kon dieien jNeen, dat gaat niet, volstrekt niet. Ik noet bepaald tien duizend gulden in conanten hebban. Ik zou haast geloo- lomen, dat ge aan mijn krediet twij felt.' n bet minst niet, heer BaronIs de ïelft der gewaagde som niet vol- doerie, en moet ge volstrekt de tien- duizmd gulden heiben, dan moet ik u verzieken over eeri paar uren terug te komm, ik bezit de gevraagde som niet maar zal pogingen aanwenden ze te ver- krijgm." De Baron was hieimede tevreden en vertrfk. Onder het hemgaan zei hij tot zichzilven „Ik wed, dat de listige jJood meer dan het dubbele in kas heeft, doch hoe meer moeite hij voorwendt, des te hoo- ger kan h'j de percenten berekenen. Dat is eenvoudig. Doch als er iemand bij te kort komt, ik zal bet niet zijn, op mijn woord van eer ah ridder." De twee lange uren zocht hij zoo aan genaam mogelijk door te brengen in een koffiehuis. II. Ben Ami onderzocht na het vertrek van den Baron den toestand zijner kas; hoe hij zocht, hij vond slechts zeven duizend gulden, deels in baar geld, deels in wissels zijn overig vermogen bestond in zulke papieren, die eerst na jaren tijds, tot geld konden gemaakt worden. Hij wendde zich tot een met hem be- vrienden christen-koopman in de stad met verzoek hem drie duizend gulden te leenen. In het eerst maakte de koopman zwarigheid, niet zoozeer uit tegenzin of mistrouwen, dan wel omdat hij zelf schraal bij kas was, doch eindelijk zei hij „Hoor eens, Ben Ami! ik bezit de ge- wensckte som wel, maar was juist voor nemens, die in eene onderneming te steken, waarvan mij minstens zeven per cent zou geworden. Gij weet, zoo goed als ik, dat wij kooplieden zulke gelegenheden moeten aannemen, ten einde ons voor andere geleden schade te dekken. Als ge mij nu ook deze zeven percent wilt en kunt geven, dan wil ik u helpen." Ben Ami bedacht zich eenige oogen- blikken en zeide: „"Wanner het niet anders kan, in vredesnaam." De schuld bekentenis werd opgesteld, Ben Ami ontving het geld en ging naar buis. De tijd was nog niet ten volle ver streken of Baron von Lanz bevond zich weder in de kamer van den Jood. De rijkelijk door hem gebruikte wijn deed zijne werking niet missen. Met gloeiend gelaat en rollende oogen naderde hij Ben Ami en zeide op een ruwen toon: „Nu Jood, hoe is het er mee gesteld Hebt ge uwe papiertjes en rijksdaalders geteld Ik mag verdoemd zijn wanneer ge niet eene looze schurk zijt. Hier met het geld geef op!" „Heer Baron! ik moet u zeggen dat uwe wijze van zoo te spreken mij niet aangenaam is. Het schijnt of uwe ver doemenis in uwe oogen eene geringe en onverschillige zaak is om die op de eerlijkheid of oneerlijkheid van een Jood in de waagschaal te stellen. Zoo even wildet gij niet, dat ik mij een arme Jood noemde, maar gij levert hier het bewijs, dat gij mij daarvoor houdt, om mjj zonder eenige aanleiding te bespotten. Gij weet, dat ik hier niets tegen doen kan, dan stil zijn en terdragen." „Wel nu, kom aan, de Jood heeft eergevoel, waarlijk, Ben Ami! dat is mij iets nieuws. Maar het is goed ook, een Jood is ook een mensch. Ik mag het wel lijden, dat het gemeene volk zich zeiven een weinig verheft, maar alles met mate'en binnen de behoorlijkefgren- zen. Ben Ami! hierop moeten we eene fleseh champagne drinken! Waar is je oude huisplaag Ze ziet er wel onmen- schelijk leelijk uit, die oude Judith is dit niet haar naam maar om wijn te halen is ze goed genoeg. Hier is geld zorg dat er champagne komt, Jooden een paar glazen. Het is een gewichtige dag voor u, teeken het aan in uw al manak, dat de Jood de eer heeft gehad met een christenbaron uit ééne flesch te drinken." Met kalme waardigheid hernam de Jood „Neem uw geld terug. Ik verlang niet naar die eer. Ik drink bovendien op dit uur van den dag nooit wijn. Hebt gij er niets tegen, laten wij de zaak dan in orde maken, want waarlijk mijn tijd is beden beperkt." De Baron begon overluid te lachen en zei: „Ge hebt heden een goedendag aan mij. Het moet u, dunkt mij, stree- lend zijn den Baron von Lanz onder uwe schuldenaars te tellen, niet waar, Jood „Niet in het minste, heer Baron in tegendeel; wilt ge van de zaak afzien, het is mij volkomen wel!" Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1895 | | pagina 1