Vrijdag 13 September 1895.
Tiende Jaargang No. 516.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgeyer:
T. BOEK HOVEN.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden*berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Alle stukken voor «Ie iteilactle Isestemd,
Advertenties® en verdere Administratie franeo toe te ^eaidesa aan den Ut are ver.
Veel is er in de laatste jaren
gesproken en geschreven over de
droogmaking der Zuiderzee. Die
drooglegging zal voorzeker een werk
van groöten omvang en van niet
geringe beteekenis worden. Een
uitgestrekte waterplas, een binnenzee,
p.m. 100 v. G. M. groot, wordt
herschapen in vruchtbaren, bebouw
baren bodem. Duizenden arbeiders
veischait het jaren lang werk en
brood, terwijl Nederland eene, deels
vruchtbare provincie rijker wordt,
waar weldra dorpen zullen ontstaan
en golvende korenvelden en malsche
weiden elkaar zullen afwisselen.
Groote veranderingen zal dit werk
alzoo teweegbrengen. Niet langer
breken de bruisende en schuimende
golven tegen de brokken bazalt aan
den voet van den zeedijk.
Niet langer dobbert do visschers-
schuit op de grauwe golven. De
stoomboot vindt nog slechts breede
waterwegen, om het verkeer tus-
schen de voornaamste plaatsen te
onderhouden. lustplaatsen zijn in
Zuwreeaplaatsen en daarmede geheel
van karakter veranderd. Want met
de drooglegging van de binnenzee
droogt ook de bron van welvaart voor
vele dier kustplaatsen op, en moeten
andere wegen geopend worden, die
tot bloei van deze steden of dorpen
kunnen leiden. Waar nu het zeewater
leven brengt en tal van menschen een
bestaan verschaft; waar nu het
bruisende sop het bloed is, dat voe
dingsstoffen meevoert en kracht
schenkt; daar moet, zoo mogelijk,
voorkomen worden, dat met het
wegmalen van dit water sommige
plaatsen tengevolge van overmatig
bloedverlies na kortere of langere kwij
ning van alle geest en leven ontdaan
worden. Over de wijze van droog
legging, alsmede over de gevolgen van
deze grootsche onderneming, is men
het intusschen nog lang niet eens. Er
zijn er, die (we merken dit eerst op in
verband met het voorgaande) het b.v.
zeer waarschijnlijk achten, dat de
Zuiderzeevisscherij zal blijven bestaan.
Wel bestaat de volle binnenzee van
thans dan niet meer, maar er is een
afgesloten kom, een meer overgeble
ven en hier zou dan de visscher met
goed gevolg zijne netten kunnen uit
werpen. Yan andere zijde komt men
hiertegen op en acht het behoud der
Zuiderzeevisscherij zeer onwaarschijn
lijk. Men wijst op het heen- en weer
trekken der visschen. Bot en garnaal
verlaten de Zuiderzee, om zich te
vermenigvuldigen, terwijl de ansjo-
visch alleen de Zuiderzee bezoekt en de
Noordzee tot haar eigenlijke woon
plaats heeft. Waar nu een zware dijk,
in den ingang der Zuiderzee gelegd,
het overgebleven water afsluit van de
Noordzee, is het trekken der visschen
onmogelijk geworden en deze onmo
gelijkheid heft hoogstwaarschijnlijk
ook de Zuiderzeevisscherij op.
Over de wijze van drooglegging
is eveneens het oordeel verschillend.
Eenerzijds dringt men aan op parti-
eele droogmaking. Niet met de gansche
Zuiderzee ineensmaar met een deel
er van, moet de arbeid aangevangen
worden. Zoo zou, volgens het plan-
Iiuet, eerst eene smalle strook gron
den langs de kust worden ingedijkt
van Amsterdam tot Yollenhove.
Hiertegen worden echter bezwaren
geopperd. (Zie, de brochure v. d. Heer
A. A. Beekman. De meest nadeeli-
ge of de meest voordeelige wijze van
landaanwinning in de Zuiderzee.)
Langs de Geldersche kust toch liggen
groote zandbanken. De bodem der
Zuiderzee bestaat hier uit onvrucht
baar zand. Van de 50000 H.A.
oppervlakte 12000 zand, niets dan
zand. Terecht vraagt men Wie zal
die nagenoeg waardelooze gronden
indijken? De Staat Particuliere on
dernemers Natuurlijk zal niemand
zich aan dien polder wagen, (eeno
strook langs de Yeluwsche kust van
NijkerktotElburg, 6000 II A. groot.)
Bovendien aldus redeneert men
vordert de partieele, de stuksge
wijze bedijking grootere uitgaven.
Yeel meer groote zware dijken moeten
aangelegd worden, indien stuk voor
stuk wordt drooggelegd. Telkens
moet men dan het deel, dat droog
gemaakt zal worden, door een zwa-
ren dijk afsluiten van het overige
water. Met het aanleggen van deze
dijken, die op den bodem der zee
moeten opgetrokken, zijn groote som
men gemoeid. En dit is de donkere
schaduwzijde van de drooglegging
bij gedeelten een enorm kapitaal
wordt weggeworpen aan dijken.
Nog andere nadeelen brengt de
uitvoering van het plan-Huet mede.
Wanneer de Zuiderzee drooggelegd
is, is daarmede een nieuw gewest
ontstaan. Een nieuwe schakel ge
voegd in de keten der provinciën.
Nieuwe gronden van verschillend
karakter verrezen tusschen de be
staande. Nieuwe polders gevormd te
midden van andere. En waar nu
deze bodem éen wordt met het overige
landmoet bij de drooglegging der
zee wel degelijk gelet worden op
den toestand van het land, wat den
stand van het water, den loop der
rivieren, de gemeenschap enz. betreft.
Rivieren als de Eem, de IJsel moeten
haar water geregeld kunnen blijven
afvoeren, ook door de drooggemaakte
gronden. Breede geulen dienen dus
in het toekomstige gewest open te
blijven voor de geregelde strooming
en loozing van het rivierwater. En
dit geldt niet alleen voor geheelo,
maar evenzeer voor gedeeltelijke be
dijking. In iedere reeks drooggeleg
de polders is het noodzakelijk, de
geulen voor het stroomende water
open te houden.
En zoo brengt deze wijze van
drooglegging ten slotte vele moei
lijkheden met zich.
Men ziet het, de meeningen over
de wijze van werken en de gevolgen
der onderneming loopen nog zeer
uiteen.
Er is strijd. Men vat de pon tegen
elkaar op. Maar deze binnenlandsche
strijd is heilzaam, is natuurlijk en
noodzakelijk, want het geldt een
reusachtigen arbeid, die, om de
blijvende, groote gevolgen, er uit
voortvloeiendeom de duizenden,
wier belangen ten nauwste zijn be
trokken bij deze grootsche zaak, een
ernstig wikken en wegen noodzake
lijk maakt. f
lAMiiAsEIEIEM ©ERyïAMÖE.
Een goede tijding komt uit CLseb-
SiaüïiasstópeSDe Sultan heeft de
voorwaarden der mogendheden, zonder
voorbehoud, eindelijk aangenomen.
Hij kon moeilijk anders, Abdoel Ha-
tnid want door het flinke optreden van
Engeland begon de toestand gespannen
to worden. Ilij had de zaak misschien
nog wel korte dagen sleependo kunnen
houden, maai' toegeven, op alle punten,
zou toch het eind zijn geweest, nu de
mogendheden, Engeland met name, niet
te verbidden waren om zachter voorwaar
den te stellen.
Salisbury had, naar het uit de officieele
dépêches blijkt, in zijn onderhoud met den
Turkschen gezant een krassen toon aange
slagen. Yolgens dien gezant was de Turk-
sche regeering ten opzichte der uitvoering
van art. 61 van het verdrag van Berlijn
geheel van do zelfde meening als de
mogendheden, die dit verdrag ondertee
kend hebben. Alleen maar, zij kon niet
toestemmen in de controle door een inter
nationale commissie.
En daarop nu antwoordde de Britsche
minister kort en bondig ditWij zullen
het artikel van 't Berlijnsche verdrag
toepassen met een internationale commis
sie. En blijft gij u verzetten, dan is dat het
sein voor de verbrokkeling van Turkije
Deze krachtige taal heeft den Sultan
blijkbaar tot toegeven bewogen. Hij zag
dat hij niets anders kon, wilde hij zijn
troon niet in gevaar brengen.
©e Vorstin neK In ©reiate.
Donderdag-ochtend te half elf zijn de
Koninginnen vertrokkeu naar Meppel,
waar zij om elf uur arriveerden. Ook daar
ontbrak het niet aan versieringenvlag
gen, guirlandes, eerebogen, fonteinen. Op
den Stationsweg werd den Vorstinnen door
een koor van 130 dames en heeren het
Wilhelmus toegezongen onder begeleiding
der schutterijmuziek. De tocht voerde naar
de Rijks Hoogere Burgerschool, waarheen
HH. MM. in de keurig ingerichte recep
tiezaal door de gemeente een dejeuner
werd aangeboden. De burgemeester sprak
een hartelijk woord van welkom, dat door
H. M. de Regentes als volgt werd beant
woord
Na afloop van het dejeuner vertoonden
de koninginnen zich herhaaldelijk voor
een der vensters en het volk juichte haar
telkens met geestdrift toe. Kort daarna
reden Hare Majesteiten langs den stations
weg en de Iloogoveensche vaart naar de
gemeente Hoogeveen, langs den ganschen
weg uitgeleide gedaan door een jubelende
menigte.
Langs Wijk en Zuidwolde, waar overal
aan de Vorstinnen een zoo luisterrijk en
hartelijk mogelijke ontvangst was bereid,
kwam de stoet te Hoogeveen.
Yoor de versieringen te Hoogeveen was
het materiaal ontleend aan twee takken
van nijverheid, die daar bloeien. De eere
poorten waren meerendeels van turfstooi-
sel, een product van het hoogveen waaraan
de plaats haren naam ontleent en in do
versieringen had de roos den boventoon,
een bloem die te Hoogeveen op groote
schaal wordt gekweekt.
Aan de uitnoodiging van het Drentsche
Kamerlid, mr. Smeenge, die als kanton
rechter te Hoogeveen woont, tot de Schip
pers om, wanneer zij te Hoogeveeen
warendien dag in de Hoogeveensche vaart
te blijven liggen, was door velen gevolg
gegeven. Bij een der sluizen lagen tal
van turfschepen, do lustig wapperende
driekleur in top. De heer Smeenge, voor
zitter van de schippersvereeniging Schnt-
temer, bevond zich op een sierlijk op
getuigden boeier met een paar leden van
het hoofdbestuur.
Hij sprak de Vorstinnen als volgt toe
Op de schepen werd door een koor
van 350 kinderen een feestzang ten ge-
hoore gebracht, waarna de stoet langs
den stationsweg naar het station reed.
Yan daar vertrokken HH. MM. per extra-
trein naar de hoofdstad van Drente, waar
zij te 4,50 arriveerden en waar zij de
gasten waren van den Commissaris, Jhr.
Yan Swinderen.
Ook in Assen was de ontvangst, gelijk
de vele voorbereidsmiddelen reeds ver
moeden deden, een zeldzaam enthousias-
tische.
In het gouvernementshotel werd in den
vooravond een diner gegeven in kleinen
kring, en omstreeks 9 uur reden de Vor
stinnen, ten besluite van den vermoeien-
den dag, nog uit om de rijk versierde
en vroolijk geïllumineerde stad in oogen-
sohouw te nemen.
De Koninginnen hebben f 1000 ge
schonken voor de algemeene armen te
Zwolle, f 500 voor die te Enschedé, f300
voor Kampen, verder 1150 voor de poli
tie te Zwolle en f150 voor het stedelijk
muziekkorps en verschillende giften voor
de politie der beide andere gemeenten.
Voor de ramp te Genemuiden gaven
Hare Majesteiten f 100.
Yan de „blijde incomsfe" in Assen
melden wij nog, dat achter het gevolg
der Koninginnen aanreden de leden der
Ged. Staten, Mr. Linthorst Homan,Mr.
Tonekens, Jhr. Mr. De Milly van Heyden
Reinestein en de heer Boelken, de griffier
der Staten Mr. G. W. baron van der
Feltz, en heel de gemeenteraad van Assen.
Yoorts volgde achter het tweede pi
quet artillerie een lange stoet vanYer-
eenigingen, nl. een deputatie van oud
onderofficieren te Yeenhuizen met banier
(te voet), de leden der Asser gymnastiek-
vereen. in fraai gymnasten-costuum, met
banier, de afd. Assen van de werklieden-
vereen. Patrimoniummet vaandel, de
Christ. Jongelingsvereeniging „Dient den
Heer met Blijdschap", de Christ, zangver.
„Sneeuwklokje" en de 'Christelijke
jongelingsvereen. „Vliedt de begeerlijk
heden der Jonkheid."
Aan het reeds vermelde diner in het
gouvernemcntshotel, werden de Vorstin
nen door den Commissaris welkom ge-
heeten met een kernachtige toespraak,
waarvan de aanhef luidde als volgt
Daarop werd door H. M. de Regentes
aldus geantwoord
Dat de Yorstinnen daarna nog uitreden
om de illuminatie in oogenschouw te
nemen, melden wij reeds.
Het Drentsche Haagje zag er dan ook
in zijn feestgewaad allerbehaaglijkst uit
en de feestelijke stemming van de groote
menigte, die zich in de straten verdroDg,
verhoogde nog den interessanten indruk
van het geheel.
Daarna verleende de Regentes audiën
tie, die druk bezocht was.
De namidddag was bestemd voor een
bezoek aan de wedrennen, door de Hard-
draverij-vereeniging te Groningen geor
ganiseerd op hare banen te Vogelenzang
bij de Punt.
Wel was bij dit sportfeest voor de
toegestroomde menigte de Konninginncn-
loge de grootste aantrekkelijkheid, maar
de bookmakers en totalisators hadden toch
mm is wBHsmmm sa msmm sum
SOMMELSlPMJMi.
IProMjmaking der
Zuiderzee.
Mijne Heeren!
Ik zeg u allen dank voor de instemming, waar
mede door u de woorden van den burgemeester
werden begroet. Do hartelijkheid, waarmede de
Koningin en Ik [te Meppel werden ontvangen, is
een gelukkig yoorteeken bij onze intrede in
D-rente. Voorzeker hier niet minder dan elders
toonde men ons bij ons binnenkomen, dat een
trouwe bevolking ons van harte liet welkom
toeriep en in de betuiging van liefde, waaraan
elke ontvangst haar besten luister ontloont, bleef
uw stad bij goon ander ten achter. Ik dank u,
mijne heeren, voor dit feestmaal, ter onzer eere
aangericht, en voor de versiering uwer stad.
Meppel's burgerij heeft geen moeite ontzien, om
ons heden te huldigen cn aan de stad een feeste
lijk aanzien te geven. De Koningin en Ik zijn
daardoor zeer getroffen en het is mij aangenaam
u te kunnen voorstellen met ons te drinken op
eengelukkige toekomst en toenemenden bloei van
deze gemeente en haar trouwo bevolking."
Majesteiten!
„Het hoofdbestuur dor Schippersvereeniging
Scliuttevaer, waarvan wij de eer hebben leden
te zijn, acht zich gelukkig door Uwe Koninklijke
welwillendheid in do gelegenheid te worden ge
steld hij het bezoek uwer Majesteiten aan deze
provincie, die vele schippers onder hare bewoners
telt, en in deze gemeente, die voornamelijk ont
staan is door de scheepvaart en als 't ware staat
en valt mot do meerdere of mindere welvaart
van dien tak van volksbestaan, een eenvoudig
bewijs to mogen geven van onze verknochtheid
aan het Oranjehuis. Moge de vloot, die daar
voor U ligt, geheel ten strijde gereed, doch tot
een vreedzamen strijd, U mede overtuigen van
onzen eerbied, liefde voor en gehechtheid aan
Uwe Majesteiten."
„Zoo ik op dit oogenblik in deze zeifde zaal,
waar de Vorsten uit het Huis van Oranje als
stadhouders van dit gewest, wanneer zij den
Landdag bijwoonden, jhun zetol hebben gehad,
ITwo Majesteit de Koningin mag toespreken, dan
vermenivuldigen zich in mij gedachton aan hot
verleden; aan dat verleden, zoo rijk aan herin-
neiingen voor ieder, j die zijn Vaderland liefheeft;
aan dat verleden, waarin Uwer Majesteits door
luchtige voorvaderen zoo menigmaal Jen zoo tref
fend getoond liehhon, dat zij zich één gevoeldon
met hun volk, niet alleen in dagen van voorspoed,
maar ook, en vooral, in dagen van smart on tegen
spoed, zoo zelfs, dat zij goed en loven voor het
volk veil hebben gehad.
Aan dat verleden denkende, worden wij ver
vuld met dankbare [blijdschap, nu wij Uwe Maje
steit heden in don bloei der jaren en der
gezondheid in ons midden mogen zien en is het
mij een behoefte, hieraan toe to voegon oen wensch
voor Uwer MojoBteits gelukkige toókomst."
„Mijnheer de Commissaris! Do toespraak, waar
mede door U als hoofd dor provincie de Koningin
en ik werden welkom gelieeten, heb ik mot waar
deering en erkentelijkheid gevolgd.
Het is ons een genoegen, eonigo dagen to
kunnen doorbrengen in deze provincie en ont
vangen te worden in deze zaal, waaraan voor
het Huis van Oranje historische herinneringen
verbonden zijn. Ik dank U voor de goede wen-
sohen, waarmee de Koningin en ik door U werden
begroet. Indien wij in later jaren op het heden
zullen mogen terugzien, dan zal de Konirgin
voorzeker zich met dankbaarheid herinnoren, iioe
de liefde van haar volk haar allerwegen tegemoet
trad en bloemen strooide op haar pad, cn de
trouw van dat volk zal haar kracht en steun
geven bij do ernstige en moeiolijke taak, die haar
wacht. Mij zal de herinnering aan die dagen
stemmen tot groote dankbaarheid en vertrouwen
geven in de toekomst mijner dochter. Wat ook
dio toekomst moge brengen, het Kederlandsche
volk zal Oranje getrouw blijven en de liefde,
der jeugdige Koningin zoo ruimschoots betoond,
zal zich in later dagen niet verloochenen. Ik hoop,
dat ons bezoek bij U en bij ons de aangenaamste
herinnering zal achterlaten en dat de tijd, welken
wij in uw midden zullen doorbrengen, slechts
de handen zal versterken, waarmede ook Drente
zich aan de Koningin en aan het Huis van Oranje
verbonden gevoelt. Ik stel U voor, mijne heeren,
met ons te drinken op den bloei der provincie
Drente."