verhinderen vrachtgoederen van haar
eigen lijn per wagen verder te vervoeren.
Hiervan toeh werd zeer veel gebruik
gemaakt, sinds de Nederlandsche Maat
schappij hare prijzen buitenspoorig ver
hoogde bij het teneinde loopen van de
Sivewright-overeenkomst.
De Nederlandsche Maatschappij kan,
beweert de Engelsche berichtgever, niet
alles vervoeren, omdat het verkeer over
de Delagoa-lijn wordt belemmerd tenge
volge van slocht beheer en gebrek aan
rollend materieel, maar toch wenscht
zij het vervoer niet aan den Kaapschen
spoorweg opgedragen te zien. Een kolo3aal
groote voorraad goederen wacht op dit
oogenblik in de Delagao-baai op verzen-
ding.
Eergisteren heett de Transvaalsche
Volksraad een geheime zitting gehouden,
vermoedelijk ter besprekiag van deze
quaestie. De telegraat meldt niet wat er
besloten is.
Geheel Duitschland viert feest.
„De herinnering aan groote tijden is
de heiligste schat eener natie, waaruit ze
kracht put en achting voor zich zelf. Zij
is het krachtige cement dat de uiteen-
loopende partijen vereenigt. Het volk,
dat zijn roemvol verleden met onverschil
ligheid beschouwt, i3 ten ondergang ge-
wijd."
Met die woorden geeft de Kölnische Zei-
tung niet onjuist de beteekenis aan van
het herdenken der groote overwinning
van den slag van Sedan, En ze deed ook
goed met daarbij nog eens te wijzen op
de groote figuren uit de dagen van strijd.
Velen zijn heengegaan:
Keizer Wilhelm, de grijze held, die
bescheiden zijn sneeuwwit hoofd boog
onder de lauwerkransen der glorie, is niet
meer onder de levenden. Zijn groote
zoon volgde hem. Von Moltke, de „den
ker der veldslagen," Von Koon, „Prui-
sen's wapensmid" en vele duizenden, die
met vreugde goed en bloed het vaderland
offerden, zijn verdwenen uit den kring.
Het waren mannen, wier voorbeeld nog
spreekt, en luide spreekt, tot het geslacht
van heden.
Wel leeft er nog één van die reuzen.
Dat is Bismarck, de ijzeren kanselierden
„grootsten der grooten" noemt het blad
hem. Maar al biedt hij den ouderdom het
hoofd, zijn kracht neemt toch af; hij staat
aan de grens zijner levensdagen. Ook hij
zal weldra verzameld zijn tot zijn groote
strijdmakkers van het jaar '70.
Al staat hij persoonlijk nu ver van
alle feesttooneel, zijn beeld zweeft voor
aller oog; men kan de groote gebeurte
nissen van 1870 niet indenken, zonder
in de eerste plaats de machtige gestalte
des rijkkanseliers voor zich te zien oprij
zen. Bij alle werk ten behoeve der Duit-
sche eenheid verricht, stond hij voorop;
was hij ziel en middenpunt. Lui toujours
luipartoutzooals Victor Hugo eens schreef
van Napoleon.
Geen wonder dus dat op dien dag
Bismarck ook officiéél werd gedacht. De
Reichsanzeiger meldt, dat de Keizer reeds
in den vroegen morgen aan Bismarck het
volgend telegram zond:
„Op dezen dag, nu geheel Duitschland
den 25en terugkeer van de wereld-histo-
rischen dag der overgave van Sedan viert,
is het mij «en behoefte des harten Uw
Doorluchtigheid te verklaren, dat ik steeds
met diepgevoelde dankbaarheid de onver
getelijke diensten zal gedenken, die Uw
Doorluchtigheid ook in dien grooten tijd
mijnen hochseliqen grootvader, het vader
land en der Duitsche zaak heeft bewezen."
En daarop zond de ex-kanselier dit ant
woord
„Aan Uwer Majesteits voeten leg ik
mijn eerbiedigen dank neder voor de tele-
graphische begroeting op den dag van
heden en voor Uwer Majesteits goedgun
stige erkenning van mijne medewerking
aan het nationale werk van den hochseli-
gen Keizer."
Dat de dag van Dinsdag niet alleen in
Berlijn, maar overal in Duitschland met
zeer groote opgewektheid werd gevierd, is
te begrijpen. We zouden kolommen kun
nen vullen met al de bijzonderheden over
de feestviering, want de Duitsche bladen
zjjn niet karig in het meêdeelen er van.
dEMENGD MIEU ifS.
Ernstige branden. Op het bericht
van den ontzettenden brand, die te Hooge-
zand heeft gewoed, volgt thans weer een
andere, n.l. te Hooge Zwaluwe.
Volgen echter eerst nog eenige bijzon
derheden over de verwoesting te Hooge-
zand. Vandaar wordt geschreven:
„Aan den hevigen wind is het vooral
tc wijten, dat deze brand zoo groote af
metingen heeft aangenomen. Bovendien
vond het vernielend element ruim voed
sel in het lijnzaad dat zich in den molen
van de hh. Ter Borg bevond en in de
olie in het pakhuis van den heer Ruding.
Als een wonder zijn sommigen tusschen
de verbrande perceelen gelegen huizen
gespaard gebleven. De hitte en de von
kenregen waren zóó hevig dat de scheep
vaart door het Winschoterdiep geruimen
tijd gestremd is geweest. Naar men ver
neemt, was alles wat verbrand is verze
kerd. Zestien brandspuiten deden al het
mogelijke om den brand te beperken en
gelukkig ging de wind wat liggen, waar
door het werk van de brandweer werd
vergemakkelijkt. Natuurlijk waren geheel
Hoogezand en Sappermeer op de plaats
des onheils aanwezig.
De scheepvaart HoogezandStadska
naal is gesloten wegens de schade aan de
klapbrug. Veertien schepen liggen aldaar
te wachten.
Zooals wij zeiden, is een tweede ernsti
ge brand uitgebroken te Hooge Zwaluwe.
Die brak Donderdagmorgen te ruim
9 ure uit in de woning vau den heer
L. Visser. De wind was fel en spoedig
stond het aangetaste perceel in lichte laaie
niet alleen, maar deelde het vuur zich
ook aan omliggende huizen mede. De
brandweer was onmachtig om tegen de
vuurzee iets te doen, al hire pogingen
bleven vruchteloos. Het hulppostkantoor
werd in de asch gelegd, en overal zag men
vlammen, dikke rookwolken, en een von
kenregen die zich hoog in de lucht ver
hief. Telkens verder breidde het vuur
zich uit, het eene huis naar het andere
werd aangetast, en als radeloos liep de
dorpsbevolking rond met allerlei voorwer
pen, die in de haast gered waren.
Uit Geertruidenberg werd de militaire
brandweer gezonden, maar ook zij ver
mocht de verwoesting niet te stuiten.
Toen zij aankwamen stonden niet min
der dan 43 huizen in brand, en liepen
50 gezinnen jammerend, van alles beroof!
rond. Donderdagnamiddag was de brand
nog in vollen gang, aan blusschen viel
niet te denkenmen vreesde toen voor
de verwoesting van nagenoeg het geheele
dorp. Te half een in den nacht was echter
het gevaar voor uitbreiding geweken.
Van andere zijde meldt men nog:
Vooral de rieten dakbedekkingen boden
aan de vlammen gretig voedsel. Alleen
aan de in dat opzicht gunstige richting
van den wind is het te danken dat de
Protestantsche en Roomsche kerk ge
spaard bleven. Hartverscheurend, zoo ver
klaarde een ooggetuige, waren de jam
merkreten van vrouwen en kinderen, die
door het vuur uit hunne woningen wer
den verdreven en slechts iets van hun
inboedel konden redden. Een kraamvrouw
moest uit hare woning worden gedragen
en enkele huizen verder in veiligheid
gebracht, maar steeds verder grepen de
vlammen om zich heen, zoodat de vrouw
tot tweemalen toe moest worden verhuisd.
Met inspanning van alle krachten tracht
te de brandweer het vuur te bedwingen,
maar te vergeefs: een derspuiten moest
zelfs aan haar lot worden overgelaten en
werd door den vijand, dien ze zoo moedig
was te lijf gegaan, verteerd. Uit de ge
meenten Made en Wagenberg snelde de
brandweer te hulp. Vooral de burgemees
ter van Made weerde zich daarbij flink
boven op het dak van een huis gezeten
hielp hij aan het blussshingswerk en
deelde hij zijne bevelen uit.
Omtrent den brand te Hooge Zwaluwe
geeft de Nieuwe Bred. Crt. een beschrij
ving, waaraan we het volgende ontleenen:
De brandweer rept zich. De spuiten
komen aan. Water is in de buurt. Een
heele vijver als 't ware.
De schrik waart door 't dorp. Zie,
daar brandt een vierde pandAls ver
lamd slaat men het gade. Waar te
beginnen met spuiten Hier, daar, rechts,
links
De brandmeester doet zijn best. Hij
bewaart zijn kalmte, 't Is noodig ook
op verscheidene plaatsen is er brand.
Men doet wat men kan, maar tegen
overmacht van vuur en wind en droogte
is geen brandweer bestand.
De burgemeester, de heer baron Van
Heeckeren van Brandsenburg, reeds
spoedig ter plaatse, treedt ferm en flink
op. Boden en boodschappen vliegen naar
de naburige plaatsen om hulp van spui
ten. Made komt er met twee, Wagenberg,
idem, Lage-Zwaluwe eveneens.
Feller woedt de brand. Acht, tien,
twaalf huizen en schuren knetteren met
hooge vlammen uit zwarte rookmassa's.
Allen zijn op de been. Men tracht te
redden wat te redden is. Wat ook ge-
beure: geen menschenlevens zullen te
betreuren zijn. Kinderen, ouden, zwakken
worden geholpen en in veiligheid ge
bracht. Het vee wordt weggevoerd, voor
zoover het niet losloopt. Veertien, zestien
huizen, kleine en groote, staan in lichte
laaie.
Schreiend en jammerend zien de be
woners het droevig schouwspel aan. Men
sjouwt met stoelen en tafels, met bedden
en ander huisraad. Dreunend over den
weg nadert een nieuwe spuit. Aldoor
meer huizen en schuren vatten vuur.
Knallen worden gehoord. De hooipers
brandtMet ontzetting staren velen,
van de omliggende dorpen toegesneld,
de verwoesting aan. Op eenigen afstand
is het, alsof heel Zwaluwe in brand staat.
Kalm en majestueuns steekt de kerktoren
boven al dien jammer uit, onaangetast
door het vuur.
De herbergiers krijgen bevel van den
burgemeester om te sluiten. Een goede
maatregel. Marechaussees bewaren de
orde. Op een lorrie komt van Geertrui
denberg de stoomspuit van het garnizoen.
Met den trein arriveert do tweede spuit.
De kranige soldaatjes der brandweer,
onder bevel van den kapitein Olivier en
de luitenants Wiegeld en Gomm, komen
mede.
Vijf en twintig, dertig, meer huizen
en schuren branden. Muren worden om
vergehaald, schoorsteenen ploffen neer,
daken zakken krakend ineen. Een ver
pestenden stank verspreidt zich. Op
rijwiel en in rijtuig komen de menschen
van buiten, de assuradeuren, de politie
mannen, de journalisten, de nieuwsgie
rigen. Een aantal spuiten geven water,
dat sissend sust, niet dooft. Want hoog
nog rijzon de vurige tongen, ver weg
kleurt donker zich de hemel van den
rook, overal klinken de kreten van
ontzetting en de jammerklachten, kraken
de daken, ploffen de schoorsteenen, vallen
donderend neer de muren.
Tegen 5 uur is men meester van het
vuur, is het grootste gevaar voor de nog
onaangetaste panden geweken. Op 30,
40, 50 plaatsen voeren de vlammen hun
laatsten strijd. Eenzame deurkozijnen
branden lustig en nieuwsgierige bezoekers
steken er een nieuwe sigaar aan op.
Druk is men bezig met het omverhalen
der muren, al te druk naar den zin der
agenten van assurantiemaatschappijeu.
Rusteloos werken de spuiten. Somber
staren do slachtoffers van den brand naar
de ruïnen hunner huizen en schuren,
naar verzengde boomen in den hof, naar
de kippen, die samenscholen, zoekend
naar het verdwenen hok.
En als omstreeks 7 uur een detache
ment soldaten uit Geertruidenberg onder
bevel van den luitenant Wessoling het
dorp binnen marcheert, geheel gewapend,
in volle rusting, een deken over den
ransel, dan is de illusie volkomen: een
dorp in oorlogstijd, half verbrand, plat
geschoten door de projectielen uit zwaar
geschut, de bevolking in beroering, zich
verbazend over het enkele huis, de
enkele schuur, ongedeerd gebleven te
midden der vuurzee.
Ruim 40 gezinnen zijn door den brand
van have en goed en dak beroofd, of wel
van hen verbranden schuren.
Ook te Nijmegen heeft een felle brand
gewoed. Vrijdagnacht te drie uur sloegen
de vlammen uit de bekende Zeepfabriek
van Gebr. Dobbelman in de Begijnen
en Brouwerstraat. Van de fabriek is
niets overgebleven dan de vier muren.
De brandweer had den ganschen dag
werk om de vlammen, die uit de massa
rookend puin opflikkerden, te blusschen.
De Brouwerstraat is op last van het
gemeentebestuur voor het verkeer afge
sloten, aangezien de voorgevel in zeer
bouwvalligen toestand verkeert. Een
bijgebouw van de fabriek (aan de Begij
nestraat), waarin eenige machinerieën
en andere voorwerpen, voor de zeepfabri
cage van waarde, bleef ten deele be
houden evenzeer ontkwam de daaronder
gelegen kelder, ook gevuld met vet, aan
het gevaar.
Tengevolge van den enormen vonken
regen, brandde later af het pakhuis der
firma Wed. A. van Roggen Zoon, in
kruidenierswaren, aan de Lagemarkt. De
brand was zoo hevig en de verspreiding
der vonken zoo sterk, dat zelfs het
koffiehuis van Wildenbeest te Lent,
aan de overzijde der rivier de Waal, een
oogenblik gevaar liep vlam te vatten.
Nóg een ernstige brand trekt de aan
dacht. Te Schagen staat namelijk de Her
vormde kerk in brand en moet men alles
aanwenden, om de omliggende perceelen
te sparen.
Omtrent die brandt meldt het Nieuws
de volgende bijzonderheden
Yan de kerk staat nog slechts het
grootste gedeelte der muren en pilaren,
waarvan aan de noordzijde een gedeelte
is ingestort, als afzonderlijke, verminkte
deelen van het eens zoo schoone geheel,
terwijl de vierkante, steenen romp van
den toren, als een somber beeld der
verwoesting, aan de westzijde daarboven
oprijst.
Algemeen wordt vermoedt dat het
kolenvuur hetwelk door een loodgieter,
die sedert een paar dagen op het dak
aan de gooten werkzaam was, gebruikt
werd voor het gloeien van zijn soldeer
bouten, het dakhout van de kerk heefc
aangetast en dat toen het vuur, aan
gewakkerd door den vrijen sterken wind,
zich weldra over het geheele dak heeft
verspreid. De brand, welke te vijf uren
uitbrak, nam althans zóó snel in omvang
toe, dat binnen een kwartier, nadat het be
gin van brand in het bovengedeelte van
het dak werdt ontdekt, de vlammen over
de geheele lengte van de kap aan de zuid
zijde reeds uitsloegen. Oogenblikkelijk na
het ontdekken van het onheil, werden
de drie spuiten van de Schager brand
weer in werking gesteld, doch al spoedig
bleek het, dat blusschen onmogelijk was.
Binnen een half uur sloegen de
vlammen hoog op uit het geheele dak,
dat brandende in het schip van de kerk
stortte, waar alles, wat brandbaar was,
door den tellen gloed werd aangetast en
in korten tijd verteerd. Spoedig sloeg
de brand over op den toren en zag men
de vlammen als lekkende tongen uit de
galmgaten slaaneer een uur na hot
uitbreken van den brand verloopen was,
stond ook reeds de sierlijke spits, waarin
de klokken hingen en het uurwerk zich
bevond, aan het benedengedeelte geheel
in brand; het eene wijzerbord na het
andere storte naar beneden, terwijl het
gesmolten lood in stralen langs de muren
afstroomde; weldra waren de stijlen van
het achtkant door het vuur zoo verzwakt,
dat- de spits begon te wankelen en eenige
oogenblikken, nadat nog de klok van het
halfslag het was toen juist halfzeven
één slag had geslagen, als wilde zij in dit
verschrikkelijk laatste oogenblik nog haar
plicht doen, stortte de spits m«t de klok
ken naar benedenhot onderste gedeelte
zakte weg in het vierkant van den toren,
terwijl liet bovengedeelte naar het Oosten
afbrak en in het schip van de kerk viel.
Op dat oogenblik sloegen dikke, vlammende
rookwolken hoogop hemelwaarts uit den steenen
romp van den toren en vormden deze met de
vlammenzee uit het sohip van de kerk een
grootsoh, doch ijzingwekkend schouwspel.
Intusschen waren vrijwillig met den moesten
spoed de brandweren met hunne spuiten uit de
naburige gemeenten Barsingerhorn, Haringhuizen,
St. Maarten en Sohagerbrug naar Schagen gesneld
om hulp te bieden. Met kracht werkten thans
alle spuiten, om de huizen aan de Noordzijde
van de markt de wind was zuidelijktegen
verbranden te beschermen en hoewel reeds enkele
perceelen waien aangetast door dou regen van
vonken en stukken vuur, welke door den wind
werden opgedroven, wist men de vlammen toch
te blusschen en bloven de huizen behouden.
Groote lof komt aan de Schager brandweer
toe, alsook aan die dor genoemde gemeenten voor
hun flink en doelmatig optreden.
Slechts weinig heeft men uit de kerk kunnen
redden; een gedeelte van het archief, het avond-
maalszilver en eenige stoelen is alles, wat men
voor vernietiging heoft kunnen bewaren.
De kerk was gebouwd in 1460, hot fraai
gebeeldhouwd eikenhouten koorhek en de zooge
naamde „heerenbank" waren kunststukken van
stijl, waarmede hot koor der kork versierd was
door Anna van Assondolft, uit het jaar 1630.
De schoone preekstoel met klankbord werd in
het jaar 1660 in de kerk geplaatst, hot fraaie
orgel was eon halve eeuw oud. Dit alles is nu
door het vuur verteerd.
Naar luid van de mededoelingon was hot
kerkgebouw voor 90,000 verzekerd bij de
Utreohtsche Brandwaarborgmaatschappij, en de
toren voor ƒ40,000 bij de brandwaarborgmaat-
sohappij De Jong te Amsterdam.
De burgemeester van Schagen, de heer 8.
Bermm, die met verlof was en elders vertoefde,
kwam nog met den laat.ten trein des avonds in
de gemeente terug.
Nog meer branden. Op het gebied van branden
is deze week voor ons land zeer merkwaardig.
De volgende verdient nog vermolding
Vrijdagnacht ten 12'/„ uur brak brand uit in
de machinefabriek van do firma Löhnis Co.
aan don Waaldijk te Oud Delfshaven. Het vuur
verkreeg al spoedig een groote uitbreiding, zoodat
van al hetgeen in de kolossale fabriek zich bovond,
niets gespaard is gebleven. Alleen de vier muren
zijn blijven staan.
De brandweer werkte met 8 handspuiten, 2
rijdende en 2 drijvende stoomspuiten en slaagde
er eerst omstreeks 2'/i uur in het vuur meester
te worden. Eerst ten half 4 ure was de brand
gebluscht, doch door een der stoomspuiten werd
lang nog de wacht gehouden bij do smeulende
massa.
Een der pijpleiders kreeg een verwonding
tengevolge van nedervallende glasscherven.
Weêr brand! Moergestel werd
Zondagmiddag door een zwaren brand
getroffen. In korten tijd stonden 7 gebou
wen, bewoond door acht huisgezinnen, in
volle vlam aan blusschen was niet te
denken, daar er gebrek was aan water. De
weiwaterputten waren spoedig leeg, en het
was nog een groot geluk dat er windstilte
wasde schade is echter zeer groot.
Slechts drie perceelen waren verzekerd.
De brand is ontstaan ten huize van de
weduwe Pape, vermoedelijk tengevolge
van vervuiling van den schoorsteen.
Bij Zwijndrecht is Dinsdag het kind
van den overwegwachter door den trein,
die om 7.40 van Dordrecht naar Rotter
dam vertrok, overreden en gedood. De
moeder, welke het ongeluk moest aanzien,
zeeg bewusteloos ineen.
Aan de veehouders te Loosdreeht,
onder wier runderen mond- en klauwzeer
heerscht, is mededeeling gedaan van een
ministerieele beschikking, die hun de keus
laat tusschen opstalling en afmaking
van hun vee. Zooals te begrijpen is, zijn
de boeren met dezen nieuwen maatregel
niet bijzonder ingenomen.
Aan den steenoven van den heer
Peereboom te Herwerden is Zaterdag een
der werklieden, een 17-jarige jongeling,
door een grondwagen op de rails overre
den, waardoor een been onder de knie
geheel verbrijzeld werd. Naar het gast
huis te Zalt-Bommel overgebracht, is hij
nog dienzelfden avond onder hevige pij nen
bezweken.
Te Laibach zijn nieuwe aardschok
ken gevoeld, welke twee seconden duur
den en zeer hevig waren. Verschillende
huizen werden beschadigd.
Een rijke Amerikaansche bankier
Throop heett de gelegenheid opengesteld
voor allen, die daartoe geneigd zijn, om bij
te dragen in de kosten, f 100.000, voor een
prachtigen zilveren draagstoel, dien hij
voor Leo XIII heeft laten maken.
Dit geschenk zal den Paus op den 20
Sept. worden aangeboden als een daad van
protest tegen de op dien dag plaats heb
bende revolutiefeesten.
ZIEKE VARKEKS.
Uit Numansdorp wordt aan do
Telegraaf geschreven
„Spek, mijnheer, dat is zoo'n lekker
eten. Dat merkt men het best op, als
men het heelemaal niet meer krijgt. Al
onze varkens zijn namelijk ziek. Wat
de lieve beesten scheelt, heeft geen naam,
maar venijnig moet het wezen, want ze
worden er blauw van eerst achter de
ooren, dan over heel het kostelijk lijf.
In den beginne kwamen de hceren
veedokters, lieten de beestjes afmaken,
met petroleum ©f carbol begieten en
begravenhet hok word verbrand en
je kreeg een nieuw. Ook kwam er een
plank voor je erf, met het sierlijke
opsehrifc „Besmettelijke varkensziekte."
„De timmerlui en de schilders hadden
er dagwerk van. Dat moet het Rijk geld
gekost hebben en de dokters moeten
blij geweest zijn, tegelijk met de timmerlui
en de schilders. Zoo'n fameuze praktijk
Zoo'n solvente klantMaar het Rijk
heeft den dienst gestaakt. De varkens
mogen in vrede sterven. Ook mogen wij
ze vervoeren en slachten naar believen.
Doch ziek spekje is niet voor ons bekje,
ovarmits we wat kieskeurig uitgevallen
zijn. Daarom leveren we, brave christe
nen als we zijn, onze varkens, zoodra
ze het eten weigeren en een beetje
blauw achter de ooren worden, voor een
dubbeltje per pond naar Rotterdam.
Daar zijn ze er blij mee ze lusten er
alles. De smullers in de groote koopstad
schijnen nog goede prijzen te besteden,
want voor onze dubbeltjeswaar, dat als
mooie worst op de boterhammen der
heeren boekhouders, correspondenten,
kassiers, klerken, loopheeren, professoren
en leeraren verschijnt, moet ze haast
tot den prijs van gezond spul gestegen
zijn. Maar wij krijgen geen schijfje of
dobbelsteentje meer te zien. „Neen, jon
gens," zegt mama, „een rond jaar komt er
niets op tafel, dat in de verte op spek of
worst gelijkt." Och, mijnheer, en bloed
worst lust ik zoo graag
Uit Kuilenburg wordt gemeld
In de raadsvergadering van Donderdag deed
zich hot volgende voor. Een buitonboert;o kwam
do raadzaal binnen, torwijl de seoretaris do notulen
der vorige vergadering las. Toen deze hiermede
klaar was, vroeg de voorzitter, als naar gewoonte,
of er nog heeren waren, die aanmorkingen op de
notulen hadden te maken. Allen zwegen, zoodat
de president den hamer liet vallen met de
woorden dan zullen we ze arresteeren." Hierna
stond ons boertje van de pablieke zitbank op en
vroeg „allo heeren" plechtig het woord, hetwelk
natuurlijk door niemand vorleend werd, daar men
niet wist wat er komen zou. Hij verzooht nl. of hij
zijn keind op school kon krijgen. Do burgemeester
maakt hem opmerkzaam, dat het raadsvergade
ring was en hij straks maar terug moest komen,
waarop de landman antwoordde„Dan zal ik
Deinsdag wel komen."
De gevolgen van een Zeiltochtje. Mot helt
zeilsohuitje van den heer B. Hoeth hadden de
heeren Schaap en Kops uit A msterdam een tochtje
gemaakt. Daar er niet genoeg wind was om tijdig
in Amsterdam te kunnen zijn, lieten zij het
scheepje in Durgerdam. 's Avonds laat kwamen
zij te Amsterdam aan.
Den volgenden dag zouden zij het scheepjegaan
halen; de schipper, vlak bij wiens schip het
vaartuigje was vastgemaakt, weigerde toe te laten,
dat zij daarmedo wegvoeren, omdat hij hen niet als
eigenaars erkende.
Teiwjjl zij in oen herberg het geval met den
schipper bespraken, werden zi) gearresteerd en
naar Ramsdorp gevoerd, waar men hen 5 uur
gevangen hield en vervolgens naar Durgerdam
voerde, waar zij voor den burgemeester werden
gebraoht en hoorden, dat zij beschuldigd waren bij
den predikant M. J. v. B. te hebben ingebroken.
Vooral de predikant, zoo verhaalt de Echo
veroorloofde zich eenige onvoorziohtige uitlatin
gen, terwijl ook de burgemeester hen lang niet
heusch behandelde. De predikant zou van eon van
hon beiden O. m. hebben gezegd„dat kan de dief
welzijn, ik herken zijn stem".
Zij werden na een vrij langdurig verhoor op
vrije voeten gesteld en begaven zich nu, onder
geleide van eenige veldwachters en vale burgors
van Durgerdam naar de sluis van Schellingwoudo.
Daar weiden de Amsterdammers door de
Durgerdammers mishandeld en moest vooral do
heer Schaap het zwaar ontgelden, niettegenstaan
de hij voortdurend zijn onschuld betuigde.
Ten slotte gelukte het den veldwaohters „de
slachtoffers van een vorgissing" te bevrijden. Wat
er nog gebeurd zou zijn, was hun dit niet gelukt,
valt moeilijk te beslissen.
In zeer ontredderden staat kwamen de heeren
Schaap en Kops eerst laat in Amsterdam aan.
Zij zullen nu een klacht indienen bij den officier
van justitio tegen den predikant v. B., aan wiens
onvoozichtige uitlatingen zij het toeschrijven dat
zij zoo gruwelijk mishandeld zijn.
Hot zeilscheepje ligt aan don ketting. Dat kam
do eigenaar, de heer Hoeth, eerst terug krijgen,
als hij bewijzen kan, dat het zijn eigendom is.
Schandelijk. Op den grooten Duitsohen
Rijksstraatweg tusschen Anholt sn Gendringen
werd Dinsdag op klaarliehtendag door 5 Duitsohe
polderwerkers een op Nederlaudsoh gebied wo
nend echtpaar aangegrepen, naar een nabijzijnd
boschje gesleept, de man onder bedreiging van
doodslag in bedwang gehouden en de vrouw in
tegenwoordigheid van haar man op eene niet te
noomen wijzo mishandeld.
De 5 woestelingen zijn Dinsdagnacht in hun
keet gearresteerd en geboeid naar de gevangenis
gebracht.
Gendringen en Anholt liggen slechts 5 KM. van
elkaar. De weg wordt dagelijks en aanhoudend
door velen gepasseerd.
Prins Rohan. Do twee on dertigjarige
Oostenrijksche prins Ernst Rohan is het slachtoffer
geworden van een ongeluk. De prins was te
Eggenberg bij Graz op de jacht. Terwijl hij zijn
hond losmaakte, sloegen beide hanen van zijn
geweer ovor. Tweo schoten kaalden on de prins
stortte met verbrijzelden schodel ter aarde.
De prins was pas uit het krankzinnigengesticht
te Budapest ontslagen, waar hij eenige jaren onder
behandeling was geweest wegens storing in zijn
goestvermogens.
Teil-monument. Te Altorf is op de plaats
waar eertijds de linde stond, waaronder Tell'szoon
stond toen zijn vader hem den appel van het hoofd
schoot, een gedenkteeken voor Willom Teil
opgericht. Eon talrijke menigte woonde do plech
tigheid bij en begroette met daverende toejuichin
gen een redevoering Tan den president van den
Zwitserschon Bond, den heer Zemp. Deze sprak de
overtuiging uit, dat het Zwitsersohe volk niet
dulden zou, dat de geschiedschrijvers hot geloof
aan den opofferenden heldenmoed van Teil zouden
wegnemen.
Het monument is indrukwekkend schoon. Do
beeldhouwer, die het ontworpen heeft, de heor
Kilsling, word stormaohtig gehuldigd.
De aanslag op Rothschild. In tegenspraak
met vorige beriohten, wordt uit Parijs gemeld, dat
het aan de politie nog niet gelukt is, don bedrijver
van den aanslag in handen te krijgen. Overal
wordt gezocht, en zelfs in Londen is men bozig den
dador tc zoeken. Op de revolutionaire clubs in
Londen wordt streng toezioht gehouden.
Do toestand van don gewonde is zeer bevredi
gend. Men hoopt dat hij zijn zwaar gewond oog
naderhand met behulp van oen bijzonder geslopen
bril zal kunnen blijven gebruiken.
Een ontploffing. Te Palermo heeft een
ontzettende ontploffing plaats gehad, waarvan de
nadere bijzonderheden dus luiden
De stoomketel van don molen Sommaooo, gele
gen in de voorstad Borgo Possero, een van de