Yrijdag 6 September 1895.
Tiende Jaargang No. 515.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 8,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alle stukken voor «Ie Redactie bestemd, Advertent ie ia en verdere Administratie franco toe te eenden aan den Uitgever.
Organisatie.
Het is zeer begrijpelijk, dat er
tegenwoordig door vele antirevolu
tionairen verlangd wordt naar meer
dere organisatie.
Dit is eenvoudig het gevolg van
de verdeeldheid van gevoelens, die
men waarneemt.
Men weet dat eendracht macht
maakt en dat onderlinge geschillen
onze partijkracht verlammen. En nu
wil men door meerdere organisatie
de verdeeldheid onderdrukken.
Een mooi doel. Als het maar
hielp.
Maar men schijnt niet te beden
ken, dat dezelfde verdeeldheid, die
naar meerdere organisatie doet uit
zien, ook aan het licht komt bij
het spreken over die vastere orga
nisatie.
Zoo draait men in een cirkel
rond.
De politiek is nu eenmaal van
dien aard, dat er altijd een ruime
plaats moet overblijven yoor het zelf
standig oordeel van deskundigen.
Alle antirevolutionairen zijn het
hierover eens, dat onze natie in geen
goeden toestand verkeert, dat de wet
geving daarop invloed heeft, dat die
wetgeving voor veel verbetering vat
baar is, enz. Maar in hoever sommi
ge dingen bedorven zijn, en welke
geneesmiddelen het eerst „moeten''
toegediend worden, en met welke
middelen onze natie het zekerst te
hereiken is; alles een quaestie van
waardeering daarover loopen de
denkbeelden uiteen.
Door een vormelijke organisatie
vloeien die denkbeelden niet sa
men.
Yooral niet door eene „organisa
tie", waarbij het den schijn krijgt,
dat de een den baas wil spelen over
den ander.
Neen, éénheid van denkbeelden en
overtuigingen is alleen te kwee
ken door veel onderling verkeer
door eene houding, die wederzijds
getuigt van eene oprechte waardee
ring.
Kon men zoover maar eens ko
men, dat het partijziek gehekel op
hield, en dat men meer zakelijk ging
debatteerenniet alleen in do bla
den, maar liefst vooral door per
soonlijke samensprekingdan zou het
allengs wel beter worden.
Doch hiervoor is onbevangenheid
noodig, en dat geloofhetwelk de
liefde verwekt.
Oneenigheid is deels een toestand
waaronder we gekwetst neerliggen.
Maar deels is zij ook onze schuld;
hoofdelijk en gemeenschappelijk.
Er kan wel wat aan gedaan wor
den. Anders zou de Apostel Paulus
den Corinthiërs niet „gebeden" heb
ben allen „hetzelfde" te spreken;
hetgeen kennelijk zeggen wil, dat zij,
die op denzelfden grondslag leven,
steeds de éénheid in de hoofdz&ken
moeten laten heerschen over verschil
len in ondergeschikte punten. Niet
omgekeerd.
De kwaal eischt alzoo, om te ver
dwijnen, ieders persoonlijke medewer
king. De gemeenschap wordt er dan
vanzelf beter op.
liet Unie-rapport.
Het geschrijf, dat er in den laat-
sten tijd is, over de verdere oplos
sing der schoolquaestie rondgaat,
toont duidelijk hoe noodig het is,
dat onze hoofdmannen op politiek
gebied zich met elkaar verstaan.
Eerst is er een f/hfe-rapport op
gesteld zonder Dr. Kuyper er in te
kennen. Dit was o. i. eene fout.
Daarop heeft de Standaard gevoe
lige critiek geleverd. Vervolgens
heeft de Nederlander die critiek weer
onderhanden genomen. En één der
blaadjes begon reeds voorbarig te
schreeuwen, dat de Nederlander zich
niet meer hield aan art. 12 van het
antirev. program.
Maar wat zegt dit program?
Dat de staat zich niet meer met
het onderwijs moet inlaten?
Volstrekt niet.
Maar wel, dat de staat zich moet
terugtrekken en de ouders laten
optreden voor zoover de noodige
veerkracht bij de ouders aanwezig is.
Is die veerkracht er nu?
Hierover kan men verschillend
oordeelen. Doch wie zal durven zeg
gen, dat er genoeg veerkracht bij de
ouders openbaar wordt.
En als nu, gelijk het Unie-rapport
wil, de Staat voor de hoofdkosten
zorgt, en de ouders zorgen voor de
benoeming van degelijke onderwij
zers overeenkomstig hun levensover
tuiging, blijft er dan niet behoor
lijk plaats voor oefening van veer
kracht of althans voor betooning
van de bestaande veerkracht.
Men kan wel spoedig beschuldi
gen, maar men moet het ook kunnen
bewijzen.
Meer samenwerking is daarom
gewenscht.
Italië heeft het weer moeilijk met
Sicilië waaromtrent de laatste berichten
nog al ongunstig luiden.
tT"
-SSi.-.
V
"S
mm m »-ian«iaas w
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
T. BOEK HOVEN.
sommelsw iJM.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrnimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
VOLKEREN IM3B1 Al ROE.
De jonge Russische Keizer heeft bij
vernieuwing de aandacht gevestigd op
het Balkanschiereiland, dat trouwens in
de laatste maanden niet over gebrek en
belangstelling te klagen heeft. Hij heeft
den Vorst van Montenegro een oorlogs
schip vol krijgswapenen gezonden, en
wel dertigduizend geweren, vijftien mil-
lioen patronen, een aantal kanonnen,
mitrailleuses, een flinke partij dynamiet
en andere dingen, die menin den oorlog
gebruikt. Deze bezending is bijna vol
doende, om het gansche Montenegrijnsche
leger te wapenen. Wat deze wapening
beduidt is moeielijk te gissenmen zoekt
er iets anders achter dan de gewone be
wijzen van vriendschap, die de Montene
grijnsche vorst van liiaslamcl pleegt
te ontvangen. Toch geeft de toestand
van het Balkan-schiereiland thans niet
zooveel reden van bezorgdheid meer als
een paar weken geleden, toen de Mace"
donische quaestie en de moord op Stam-
boeloff deden vreezen, dat daar ginds
de poppen goed aan het dansen zouden
raken.
De Bulgaarsehe regeering heeft zelfs
een zeer geruststellend besluit genomen,
en wel om de soldaten, wier tijd is uit
gediend, vroeger naar huis te zenden
dan anders; en dit jaar geen groote
manoeuvres te houden. Wel staat dit
besluit in onmiddelijk verband met den
niet rooskleurigen toestand van de schat
kist; maar als men toch voor ernstige
verwikkelingen vreesde, zou men de
troepen wel onder de wapenen houden.
Vorst Ferdinant bevindt zich nog te
Varna; de vorstin met den jongen vorst
blijven nog buitenlands.
Nog altijd blijft intusschen de verhou
ding tot Rusland een onderwerp van
overweging; en nu weer is een lezing
de wereld ingezonden over de Bulgaar
sehe deputatie te St. Petersburg, die de
aandacht trekt. Het is de Kölnische, die
weet mee te dee'.en, dat de metropoliet
Klemont wel heeft aangedrongen op het
zenden van een Russische vertegen
woordiger naar Sofia, maar dat is ge
weigerd. Van verzoening of van verdere
verwijdering tusseken Rusland en Bul
garije zou geen sprake wezen al wat
Klement heeft meegebracht zou een
Russisch gezind program zijn, dat de
heer Klement zelf heeft gefabriceerd.
In de wederzijdsehe vei houding is niets
veranderd maar toch houdt de Bulgaar
sehe Regeering de zending voor niet
mislukt, en acht zij de verhouding
eenigzins verbeterd.
Heeft de porte alzoo eenige rust naar
deze zijde, aan de ^g°flSiesïIs©lÊe
quaestie is nog het einde niet. Reeds is
uit Armenië weer een alarmkreet ge
komen.
Volgens een Armeensche krant heeft
namelijk den lOen Augustus een gewa
pende bende het Armeensche Johannes-
klooster te Beirot overvallen en de pel
grims die daar verblijf hielden mishan
deld. In de kranten van Tifl.es staan
opwekkingen van de Armeensche bis
schoppen te Bitlis en Moesj aan hun stam-
genooten ia Rusland om de Turksche
Armeniërs, wier Toestand vreeselijk is, te
hulp te komen.
Behalve deze moeilijkheden is de Porte
niet te spreken over de houding van Enge
land, dat den grooten Heer wat al te
krachtig optreedt. De sultan heeft nu
een dépêche doen richten tot de Turksche
vertegenwoordigers te Parijs en te St.
Petersburg, waarin hij zich beklaagt
over de houding van Engeland tegenover
de quaestie der hervormingen in Armenië.
Deze houding wordt ongepast genoemd
en benadeelt het prestige van den sultan.
Deze dépêche roept de hulp van Frank
rijk en Rusland in, om Engeland te be
wegen deze houding te laten varen.
De antwoorden van Frankrijk en Rus
land op deze dépêche moeten niet gunstig
en bemoedigend zijn voor Turkije.
De gisting, zoo heet het, neemt weer
toe. Het volk is [teleurgesteld, nu het de
hervormingen niet krijgt die het voorge
spiegeld zijn, terwijl nieuwe belastingen
den staat van belegj zijn opgevolgd.
Bovendien heerscht er groote ontevre
denheid dat jjde politieke veroordeelden
hun straf nog niet is kwijtgescholden, en
er bestaat gevaar voor onlusten als dat niet
voor den 20en September geschiedt. En
intusschen is er weer een veroordeelde
Siciliaansche socialist, Barbado, met over
weldigende meerderheid gekozen op twee
plaatsen Miliaan en Gesena.
Te Parijs is nog altijd aanhangig het
proces inzake den Zuider-spoorweg-maat
schappij, en voortdurend gaan er geruch
ten over groote schandalenMn verband
met dat proces.
Over de geheele zaak ligt zooveel ge
heimzinnigheid, dat het publiek gaarne
gelooft dat HFr&BakB'fiik een nieuwe
edite van het Panama-schandaal boven
het hoofd hangt. Zooals men weet, behoort
tot de meest gecompromitteerde parle
mentsleden in de Zuider-spoorweg-afFaire
de senator Magnier. Aan de kamer van
inbeschuldigingstelling was de vraag voor
gelegd, of er termen bestonden hem naar
het hof van assisen der Seine te verwijzen.
Dinsdag heeft zij in dezen een beslissing
genomen. Ze luidde, dat de tot biertoe ge
volgde procedure nietig was, daar de ver
volging begonnen was vóór de parlemen
taire vacantie en zonder voorafgaand ver
lof van den Senaat. Deze beslissing heeft,
op het zachtst uitgedrukt, verbazing ge
wekt, te meer, wijl de kamer reeds te voren
uitstel van de zaak had veroorzaakt, door
dien zij om nadere informtaies vroeg.
Men vernam dan ook al dadelijk, dat
het openbaar ministerie in hooger beroep
zou gaan, en Magnier begreep wel dat hij
er dan aan gelooven moest.
In dc laatste dagen werd zijn huis streng
door de politie bewaakt. Niettegenstaande
dag en nacht twee politie-agenten voor zijn
deur hadden postgevat, en twee andere,
wielrijders, steeds gereed stonden, met de
hand op hun machine, om bij het geringste
feit, dat verdacht was, aan het politie-bu-
reau alarm te slaan, is het den heer Mag
nier toch gelukt te ontsnappen.
Hoe, dat vertelt ons de Franschepers.
Magnier had een vriend verzocht een wa
gen voor zijn huis te brengen met eenige
mandeneen van deze werd in huis ge
bracht, dc senator kroop er in, en, als Fal-
staff werd hij met vuil linnen bedekt, een
zeer gepast gezelschap voor den senator.
als alles waar is wat over zijn betrekking
tot deZuider-spoorwegmaatschappij wordt
gezegd.
Van het huis des vriends ging Magnier,
men weet niet waarheen. Volgens de Fi
garo heeft hij Frankrijk reeds verlaten, en
zal hij zich later verdedigen tegen de be
schuldigingen tegen hem ingebracht.
Reeds een paar dagen voor zijn verdwij
nen heeft Magnier verklaard, dat hij ten
minste eerlijk aan zijn geld was gekomen.
Hetzelfde konden niet zeggen zoo vele an
deren, afgevaardigden, senatoren, minis
ters, wier namen hij noemde. Waarom on
derzocht men niet, vroeg hij, wat het be
ruchte syndidaat was Alleen omdat
afgevaardigden en senatoren er aan deel
namen? Is het ook niet, omdat definancie-
mannen, die het oprichtten, en de admini
strateurs der Maatschappij, vrienden zijn
van het ministerie De regeering vervolgt
de anderen niet, omdat zij vreest dat die
anderen nog meer weten. Zij koestert vrees
voor hen!
Met een verzuchting over de justitie en
een bedreiging eindigde de heer Magnier
zijn gesprek. Nog erger schandalen kende
hij dan die van de Zuider-spoorwegen, en
hij zou ze vertellen. Indien men hem
vervolgt, zal men moeten onderzoeken, van
waar het geld der anderen kwam. Zijn zaak
zou in de schaduw worden gesteld door
hetgeen anderen deden.
Ligt het niet voor de hand, dat het pu
bliek na zulke bedreigingen vraagt, of
daarom misschien de procedure nietig is
verklaard en Magnier in vrijheid heeft
kunnen vertrekken
De kern van de zaak is, verzekert dan
ook Camille Pelletan, dat de justitie meer
vrees koestert voor haar beschuldigde, dan
de beschuldigde heefc voor de justitie. Of
beter gezegdzij koestert vrees voor ieder
een vrees voor hen die zouden kunnen
spreken, indien men hen niet vervolgt;
vrees voor hen die zouden spreken, als men
vervolgt. Gelijk men hierboven reeds
zeide, heeft de Sultan van Tssi'Iiffe
getracht het medelijden op te wek
ken van de twee mogendheden die
Engeland in de Armenische quaestie
steunen. Veel helpen zal hem dit even
wel niet. De bede is trouwens reeds op
niet onduidelijke wijze afgewezen. Zelfs
al zouden Frankrijk en Rusland het er
over eens zijn, dat de eischen van En
geland overdreven zijn wat blijkens
mededeelingen van den correspondent
der Pall Mall wellicht het geval is
dan nog konden zij geen ander antwoord
geven omdatTurkije het vroeg.
In het laatste onderhoud, dat de
Engelschejpmwfer had met den Turksehen
gezant, handhaafde hij uitdrukkelijk den
eisch, door de drie mogendheden gesteld,
tot het benoemen van eene, internationale
commissie, welke controleeren moet of
inderdaad de toestand der Christenen,
in Armenië verbeterd wordt. Deze
commissie zal bestaan uit zes leden, van
welke drie door de Porto en drie door de
mogendheden benoemd zuilen worden.
Gelijke eisch is door de Russische en
Fransche regeeringen ter kennis gebracht
van de Turksche gezanten, zoodat op
het cardinale punt de drie mogendheden
nog steeds één lijn trekken.
De Sultan doet wat hij kan, zoo
laat hij het tenminste voorkomen om
zich die internationale commissie van
het lijf te houden. Zoo is de Turksche
maarschalk Chakir pacha in gezelschap
van Danich effendi, als tweede inspecteur
voor de in Armenië in te voeren her
vormingen, naar sAnatolië gezonden
maar de gezanten hebben aan de Porte
duidelijk te verstaan gegeven, dat die
zending hun vrijwel onverschillig is.
Een internationale commissie, die moet
er komen, anders heeft men geen waar
borgen dat de hervormingen ook werke
lijk worden uitgevoerd. En in hoevele
bochten de Sultan zich ook moge wrin
gen, ten slotte zal hij wel moeten toege
ven, indien althans, gelijk tot dusver, de
eensgezindheid tusschen de Engelsche,
Russische en Fransche regeeringen blijft
gehandhaafd.
Mag men de Daily Chronicle gelooven,
dan hebben de drie mogendheden besloten
een beroep te doen op de onderteeke
naren van het Berlijnsch traktaat, om de
Porte te dwingen tot het nemen van
afdoende maatregelen ten aanzien in
Armenië. De Polit. Corrcsp. weet iets
dergelijks te vertellen, en voegt er bij, dat
de instelling zal worden verlangd van een
internationale conferentie over het Ar
menische vraagstuk. Betrouwbaar zijn
echter deze tijdingen nietmen mag
aannemen, dat de drie mogendheden
zich krachtig genoeg zullen weten om
zelve de Porte de duimschroeven aan te
doen, tot zij ten laatste al de eischen
bewilligt.
Volgens |een bericht uit Maajsstatl
van 28 Augustus aan de Timesheerschte
in Kaapstad en te Johannesberg grootte
verontwaardiging over zeker plan van de
Transvaalsche regeering, om op aandrang
van de Nederlandsche Spoorweg-Maat
schappij, alle overzetveeren op de rivier de
Vaal, binnen een bepaalden afstand van
den spoorweg, te sluiten, teneinde de
Kaapsche Spoorweg-Maatschappij te