Vrijdag 30 Augustus 1895. Tiende Jaargang No. 514. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T.BOEKHOVEN. SOMM. ELsnrja. Alle elufclien voor «Ie Redactie Desfemd, Advertentiën en verdere Adminisf ratte franco toe Ie eenden aan den A if gever. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Machinaal. Als wij zeggen, dat er in onze eeuw een zekere heerschappij van stoom en electriciteit is ontstaan en dat onnoemelijk veel handen arbeid is vervangen door de werking van machines, dan brengen wij zulk een oud nieuws te berde, dat het on mogelijk meer iemand onder onze lezers treffen kan. Het opkomende geslacht is van zijn vroegste jeugd af hiermede reeds zoo vertrouwd, dat het niet anders weet of het behoort zoo. Dat wij er nochthans van gewa gen, geschiedt dan ook niet om op het gebied van de industrie of van den landbouw de door stoom en electriciteit gedreven uitvindingen nader in oogenschouw te gaan nemen maar wel omdat wij er eens op wenschen te wijzen, hoe in onzen tijd geheel het menschelijk leven, ook het denk leven iets, neen veel vertoont van den stempel van het machinale. Waarlijk, de kunstwerk tuigen oefenen niet slechts hun kracht in de fabrieken en op boer derijen, maar zij dreunen na onder alle standen en laten zelfs de ge- leerdsten niet geheel met rust. Dat begint al op de lagere scholen. Van bedaarde vorming van karakters, van een rustige toerusting met die kennis, waaraan de scholieren over eenkomstig hun later beroep werke lijk behoefte zullen hebben, hoort men weinig; maar er is een jacht op -veelweterij de hoofden der km- leren worden overladen met leerstof en gunt hun geen tijd om die stof noeg te verwerken; het wordt er maar machinaal ingepompt; en het treurig gevolg is, dat zij het ge deerde zeer spoedig weer vergeten, jdat zij het niet recht weten te ge- jdp'uiken in hun later leven, en dat ;ziJ vaak zeer opgeblazen worden in hun houding. Geen wonder; hun hart zit er niet in. f Komen de aldus opgebitte kinde ren op gevoed of opgekweekt kan Sen ze niet noemen vervolgens tot een maatschappelijken werkkring, dan wordt het er natuurlijk niet peter op. Aan jagen meer dan aan na- Henken gewend worden zij bovendien Bog mee en voortgetrokken door den ptroom hunner concurrenten. Dejstrijd om het bestaan is nu eenmaal zoo drukkend geworden, dat schier nie- nand er meer aan denkt, zijn arbeid laar een eigen afzonderlijk, zelfstan- plan in te richten. Dan toch, 'oo waant men, moet men al heel spoedig het onderspit delven. Gre- ig dus maar overgenomen wat men hier en ginds door anderen óók ziet doen Of het solide is, of de even- hiensch er mede tevreden kan zijn, daar staat men niet bij stil. Als passagiersin een voortrollenden trein, geheel onder den invloed van eenc overheerschende macht, snelt men vooruit; en allen houden het in hun gedachten aan op één eindsta tion de plaats waar gelijkheid zal zijn, en overvloed. Allen Neen, dat is een weinig te kras gesproken. Er zijnGode zij dank nog hier en daar kringen en personen, die er beter over den ken, uit kracht van de wijsheid, hun van Boven geschonken. Maar onder hen, die beter weten, vertoont de praktijk van het dagelijksch le ven ook nog maar al te veel van het machinaal meêdraven met de groote massa. Over beginselen maken zij zich over het algemeen weinig druk meer op snelle resultaten, op dade lijk winst is men belust. En meen nu niet, dat ten minste, de hooger opgeleiden van dat werk tuigelijke een alkeer hebben. Och neen, ook in die betrekkingen, waarin de mensch naar ziel en lichaam moot behandeld worden, loopt men er meestal vlug en vluchtig over heen. Het snij-werk trekt velen genees kundigen veel moer aan dan het naspeuren van de werking der krui den. Als de rechtsgeleerden maar een wetsartikel kunnen vinden, waar zij hun uitspraken aan vast kunnen hechten, zijn zij maar al te gauw voldaan, en bekommeren zich weinig over de dieper liggende oorzaken van het te bestrijden kwaad. Zelfs de kerkdienst maakt geen pitzondering in deze. Ten minste niet Is men let op den gang der ker- elijke zaken in het groot. Wij laten nu die kerken en genootschappen rusten, welke den vorm boven het wezen stellen. In die omgeving kan het wel niet anders dan machinaal, be ginselloos toegaan. Maar in de gerefor meerde kerken zou men ten minste bij den dag wat moeten waarnemen van geheel andere grondslagen en van een geheel andere inrichting van den arbeid. Helaas, hoe wordt ook daar het leven vaak veruitwendigd, en zoekt men zich meer vluchtig door zijn plichten heen te slaan, dan den zegen van het kerkelijk leven, dat is het leven der gemeenschap in Chris tus te smaken. Soms ja, als de Hei lige Geest eene gemeente eens met versche olie overgiet, dan komt er een breking in de afgemeten bewe ging. Maar anders zoekt de werk tuigelijkheid ook onder haar eene plaats en wordt er meer gelet op de „massa" dan op het gehalte, den be zielenden geest en het eindeffect. Yraagt men, of er dan geen orde en regelmaat moet zijn in het men schelijk werken en denken, en of de korte levensduur ook den christen niet moet nopen tot vlugheid in den arbeid, en of men dan met aanhou dende vrome meditatiën verder komt, dan antwoorden wij met de weder vraag, of het ééne uitsterste ook goed te praten is door een beroep op het kwaad, dat er in een ander uiterste steekt. Ook onze gereformeerde voorva deren, brachten den tijd niet in le digheid of gebeuzel door en zij ver zuimden niet om zoowel het maatschap pelijk als het kerkelijk leven te re gelen. Maar door dien arbeid lieten zij zich minder verloeren, en daardoor was hun gevoelsleven veel gezonder daardoor waren zij kalmer, sterker en brachten zeer veel tot stand, waarvan ook wij nog rijkelijk de vruchten plukken. In plaats van een stapel vlugschriftjes werden er vroe ger meer degelijke standaardwerken geschreven. Men werkte op elk ge bied weer fundamenteel. Er zat in allen arbeid, in alle bemoeiing van het burgerlijk leven veel meer pit en ziel, en dat kwam doordat men den dienst des Ileeren zoo niet verzaakte, en met Paulug kon zeggen: „één ding doe ik." Ook destijds waren er verzoekin gen. Met name ook de Verleiding om op kerkelijk gebied de magistra ten naar de oogen te zien. Maar over het geheel was het leven toch degelijker meer overeenkomstig de eischen van een krachtig zieleleven, en dus minder machinaal. Het blijft de roeping der geloovigen om tegen de gevaren van het leven onzer eeuw te waarschuwen en die in devreeze Gods te vlieden. „Met zijn tijd meegaan" is goed, maar het moet met open oogen geschieden. Anders komen wij in den tijdstroom om. Een woord tot het Nederl. Yolk van een stervenden Evangelie prediker. WRERAESSEA SkEIfc AARMiE. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. UITGEVER: Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij heslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 nur. ei O 7 De N. Prov. Gr. Courant bevatte dezer dagen onderstaand schrijven Een woord tot ons gansche volk in Nederland. Het is mij een behoefte, sinds jaren door mij geroeid, om, zoo mogelijk, allen een enkel woord toe te spreken en wel bij gelegenheid van mijn sterven. O, volk van Nederland, van God zoo zeer beweldadigd boven zoovele natiën, vergeet toch niet dien God, Die ons tot op heden bewaard en gezegend heeft. Vergeet niet dien Christus, Die de eenige Verlosser en Zaligmaker is van zondaren. Verwerp toch niet de genade middelen, die Christus ons verworven heeft. Velen klagen over achteruitgang op maatschappelijk gebied. Velen gevoelen zich diep ongelukkig in hun gemoed, gevoel eener geweldige malaise of le venswalging. En de reden daarvoor is, dat zij God verloren hebben, dien God, Die de eenige bron is van alle waar achtig leven en zaligheid. De mensch heeft in het Paradijs zijn God verloren door de zonde en nu doet hij alle moeite om dat verloren Paradijs terug te vinden, maar altijd buiten den rechten weg. De eenige weg tot hervinding van dit Paradijs en den waren vrede en vreugde is Christus, Die ons van God gegeven is tot verlossing en zaligheid om ons tot God te brengen. Zullen wij gelukkig zijn, dan moeten wij met God verzoend worden door onzen Heere Jezus Christus, die de eenige en zekere weg is tot verlossing en ware zaligheid. Voor iemand, die een gebroken arm of been heeft, helpt niet de verkwikke lijk ste lafenis, Wat hij noodig heeft, is dat zijn arm of been gezet en weder geheeld worde. Al het andere kan hem niet helpen. En zoo ook kan voor den van God afgevallen mensch niets in waarheid hel pen dan dat hij in Christus leerc geloo- ven, met Goi verzoend en in Hem weder al zijn levenskracht en ware verheuging vinde. Zoekt dan God in Christus en leeft. Onderzoekt weer dien ouden, maar nooit verouderden Bijbel. Waar die Bijbel weer in eero komt, daar komt orde, welvaart, vrede en blijd- Die den Heere vindt, die vindt het leven, maar die hem haten, hebben den dood lief. Het waarachtig leven worde u toege- wenscht van uw heilbiddenden vriend, J. J. A. Ploos van Amstel. Al had de f «rtSIaauiselte minister president Crispi door ongehoorde regee- ringspressie een gedweeë Kamermeerder heid verkregen, die al zij n dictatoriale maat regelen voetstoots aannam, toch is de publieke opinie te zijnen opzichte nog geheel dezelfde gebleven; en waar de pressie ophoudt, steekt de oppositie terstond het hoofd weder op. Dat is Zondag opnieuw gebleken bij een aanvullende verkiezing in het 4e kiesdistrict van Rome, waar onlangs Crispi gekozen was, doch waar thans, nadat de premier voor een ander district geopteerd had, zijn felste tegenstander uit de bus kwam. Dit was geen ander dan Di Felice, door Crispi tijdens den opstand in Sicilië in den kerker gebracht en thans gekozen met 657 stemmen, tegen 456 op prins Odescalchie en 170 op Avellone. Velen zien in dit stembus resultaat tegelijk een protest, van de zijde der bevolking, tegen de zware straf, indertijd door de militaire recht banken aan Di Felice opgelegd. Dezer dagen werden weer ongunstige berichten verspreid over den Eoilgo- Staat. Volgensjeenige Fransche bladen, die het meldden op gezag van tijdingen uit Fransch-Congo, hadden de Derwi- schen aan den Beneden-Congo den troe pen der Congo-regeering eene gevoelige nederlaag toegebracht. Zoo schreef o.a. de Temps: „De Belgische colonne-Nilis is in April in het land van Adda bestookt door eene sterke inlandsche-legerafdee- ling. Na een verwoed gevecht hebben de Derwischen het carré aangevallen, door de troepen van Nilis gevormd. Zij sloegen het carré uiteen on voerden de munitie mede, die daar binnen lag. „De Belgische troepen hebben twee officieren en de helft der manschappen verloren; zij moesten den post Adda ontruimen." Volgens de regeering van den Congo- Staat is hiervan echter niets aan of, zachter gezegd, heeft zij er niets van vernomen. 't Is de Indépdie het bericht„uit de lucht gegrepen noemt. Nilis zoo zegt ze, kon zich in April onmogelijk bevin den in het land van Adda, dat bovendien Fransch gebied is. Evenmin kunnen de Belgische troepen slaags zijn geweest met de Derwischen, daar dezen don M'Boumou nog niet overgetrokken zijn. Ook is in den Iaatsten tijd niet één der officieren van de colonne-Nilis overleden. Toch is men in Brussel nog niet geheel gerustgesteld. Daartoe strekt zeker niet een bericht, uit andere bron weer, dat Nilis volgens zijn laatste rap port een spoedigen strijd met do Der wischen verwachtte en dat hij wel wapenen, maar geen amunitie had. Dat staat gelijk met in de woestijn wel een waterkruik te hebben, maar geen water om te drinken. Onder die omstandigheden zou een overwinning moeielijk zijn te behalen. De onderhandelingen tusschen de Porte en de drie gezanten duren voort maar in de Turksehe staatkundige krin gen wordt verklaard, dat men er niet aan behoeft te denken dat de Sultan eenige inmenging hoegenaamd in het oefenen van zijn souvereine rechten zal toestaan. Dit klinkt zeker niet gunstig doch van anderen kant wordt gemeld, dat de Porte nu wel begrijpt dat zij geen ontwijkend of afwijzend antwoord moer geven kan, zonder een „daad" van de mogendheden uit te lokken. Daily News beweert, op gezag van haar berichtgever te Odessa, dat de Russische regeering haar geduld begint te verliezen en last heeft gegeven aan den bevelhebber der Russische troepen in den Kaukasus, om zich gereed te maken voor een moge lijke interventie in Armenië. Salisbury, de Engelsche minister, heeft geantwoord op het schrijven van lord Winchilsea, den voorzitter van den bond van landeigenaars, die ook in Essgc- lancl zooveel klachten slaken over de achteruitgang van hun bedrijf, maar tevens meenen, dat de regeering hun belangen al te zeer uit het oog heeft verloren. Het antwoord van den premier is zeer voorzichtig gesteld. Hij zegt, dat de tieu- rige toestand van den landbouw de re geering vervult met deelneming en diepe bezorgdheid. Vóór de verkiezingen achtte Salisbury het noodig te doen uitkomen om niet den schijn aan te nemen dat zijn partij meer beloofde dan ;zij kan volbrengen hoe beperkt de bevoegd heid van het Parlement is, om aan zulk een toestand wat te doen. Thans wil hij wel erkennen, dat het de plicht der regeering is, elk middel tot verbetering, dat binnen de macht van het Parlement ligt, vooraan te plaatsen op het wetgevend program. En daarom belooft hij, dat het gouvernement alles zal doen wat in zijn vermogen is, om de ongunstige toe standen, die in het landbouwbedrijf heerschen, te verbeteren. Vroeger werd wel eens verteld, dat de tegenwoordige regeering van Rus land eigenlijk niet in de handen van den Czaar berustte, maar in die van de keizerin-moeder, de weduwe van Alexan der 111. Blijkens brieven uit St. Peters burg is in den Iaatsten tijd daarin echter verandering gekomende menschen- schuwheid van den Czaar is weer ver dwenen, en de jonge keizer treedt als alleenheerscher op. Hij ontvangt weder de ministers, de [hovelingen en de ge zanten leest weer dagbladen, en laat zich door zjjne raadgevers inlichtingen verschaffen over de binnen- en buiten- landsche staatkunde. Kortom, belangstel ling voor land en volk is in de plaats getreden van de vroegere teruggetrok kenheid en onverschilligheid. „Een uitdaging van ©Mina", schryft de Indép. boven het bericht van de Lon- densche Timesdat de onderkoning Lin Ping Chang, die de bevolking van zijn

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1895 | | pagina 1