Vrijdag 9 Augustus 1895.'
li
Tiende Jaargang No. 511.
Antirevolutionair
Orgaan
jj V
it-
ii
U
II
I
li
i
i
IN HOC SIGNO ViNCES
T.BOEKH OVEN.
Pi,
FEUILLETON.
ill J
u
IB.
I
t.
rm
Ivm
nm
vin
nm
vm
nm
Off
m m 11 m
If H
11 hfi
lil I
uitgever:
SOMJHELSSHJJi..
ii
Alle stukken voor «Ie fitedactie toestemd, Advertentiën en ver«lere Adniinlstralie franco toe te renden aan den Uitgrever.
6,-
u-
lie enquête-comm issie.
Meer en meer blijkt, dat men met
het voorstel om door een enquête
commissie het piofessoraal werk van
den oud-Minister De Savornin Lob
man te laten onderzoeken, wel wat
hard van stal is geloopen.
Men weet, dat deze hoogleeraar,
sedert hij het vorig jaar als hoofdre
dacteur van de Nederlander optrad,
I getoond heeft, dat hij onze antire
volutionaire beginselen in den tegen-
woordigen tijd op eenigszins andere
ïwjze wil toegepast zien dan zjn
ambtgenoot, Dr. Kuyper, en dat hij
vooral bezwaar heeft tegen de tactiek
van dezen hoofdleider.
Bj de ontboezeming van dit een
ten ander zjn er harde woorden
[gevallen woorden die menigen lezer
[van de Standaard en de Nederlander
[pijn deden; ook ons.
Te meer, omdat men zich afvroeg
I waar moet dat heen
God de Heere heeft aan onze par-
tj eenige mannen beschikt met on
gewoon groote talenten. Vereenigd
kunnen deze voorgangers veel goeds
jtot stand brengen. Maar elkander
lekampendewordt er groote schade
[geleden in velerlei opzicht. Immers,
dan wordt de aandacht en de werk-
I kracht van onze beginselen en onze
I belangen afgeleid, en op de personen
gericht, en wordt ons volk gedwon
gen tusschen die personen te kiezen.
Ook wordt onze party daardoor van
haar invloed bij de andere partjen
beroofd.
Vermoedelijk om nu aan dit smar-
teljk schouwspel een einde te maken,
hebben een zes-en-dertigtal leden der
Vrje Universiteit het voorstel gedaan
om te doen onderzoeken of een hoog
leeraar, die zóó schrjft (n.l. zooals
uit de Nederlander werd aangehaald)
en tegen wien ook nog andere be
denkingen gerezen waren, als b.v.
dat kj op een vroegere jaarverga
dering het studeeren (iii de rechten)
aan twee verschillende hoogescholen
van verschillenden grondslag had
verdedigd, of zoo iemand wel
getrouw bleef aan art. 2 der Sta
tuten van de V. U. welk artikel alle
onderwjs bindt aan de drie Formu
lieren van Eonigheid,
Wij stellen ons voor, dat sommi
gen zullen gezegd hebbenhet kan
zoo niet langer. Met al die kritiek
en dat publiceeren van meeningsver-
sckillen komen wy in opspraak, en
op het laatst zal een deel onzer
broederen niet meer weten waaraan
zj zich te houden hebben. De liefde
zal onder hen verkoelen en de arbeid
verminderen. Het moet dus nu maar
ineens uitgemaakt worden, of Prof.
Lobman zuiver staat ja dan neen.
Deze bedoeling wraken wy vol
strekt niet. Maar toch vreezen wij,
dat het van achteren bijken zal,
dat men te streng, te voortvarend
was.
Reeds nu begint de een te roepen
zoo'n enquête geeft bjna niets, want
er zit in de commissie van negen
personen slechts een zegge éen rechts
geleerde en roept de ander hem
tegenwaar zoudt gij een fiink stel
gereformeerde rechtsgeleerden van
daan halen, om er een degelijke
commissie van te vormen.
Beide hebben tot op zekere hoogte
geljk. Maar daarom had men o. i.
dan ook nu nog geen enquête-commis
sie moeten voorstellen.
In het jaarverslag over '94 had
den de Directeuren verklaard, dat zj
bezig waren geweest voor de hand
having der orde, en dat zj de toe
zegging van heeren professoren ont
vangen hadden, voortaan gemeen
schappelijk te zullen onderzoeken
hoe de gereformeerde beginselen in
de onderscheidene vakken behooren
doorgevoerd te worden.
Zou het nu niet èn beginselvast,
èn bescheiden geweest zjn als men
in den vorm eenor motie den hee
ren directeuren der Y. U. dank be
tuigd had voor deze mededeeling,
en hun tevens had verzocht om over
eenigen tjd de resultaten van dat
gemeenschappelijk onderzoek der
hoogleeraren mede te deelen, vooral
wat aangaat de juridische faculteit.
In plaats daarvan ging men nu
terstond tot de uiterste trap van cen
suur over.
Hiermede waren de leden formeel
wel in nun rechtmaar er bleek
allesbehalve vertrouwen uit, gesteld
in de directeuren.
Maar waarom, zoo denkt wellicht
deze ol gene, is dit dan in de leden
vergadering niet gezegd
Wel, vermoedeljk omdat heel de
vergadering onder den indruk kwam
lange akte van beschuldi-
van een
ging tegen Prof.
Lobman, en
zich
daardoor wel verplicht moest gevoe
len om het enquête-voorstel mede in
te willigen.
Immers, als eenmaal iemand in
het openbaar beschuldigd wordt en
zjn vermeende fouten worden in een
uitvoerige aanklacht opgesomd, dan
kan men den geciteerde geen beter
recht bewijzen dan dat men hem de
gelegenheid geeft, zich nu oek in het
openbaar tegen de aanklacht te ver
dedigen.
Noodgedrongen hebben dus wel
licht een deel der leden in de en
quête toegestemd.
Maar het wil ons voorkomen, dat
men beter de eenheid en de eer der
Yereeniging zou opgehouden hebben,
als men het Bestuur had laten han
delen en van het Bestuur een rap
port had verzocht over het verder
onderzoek.
Onjuiste voorstelling.
Een Haagsche predikant, één der
directeuren van de Hollander trok
in de Boodschapper ie velde voor het
„plan" van de courant-vereeniging.
Dr. Bronsveld en Prof. Lobman,
of, beter gezegd de Vaderlander en de
Nederlander hadden het een en ander
over den „Hollander' opgemerkt,
waardoor op de nieuwe vereeniging
een minder gunstig licht viel, en het
is te begrijpen, dat een directeur van
zulk eene vereeniging zich dat aan
trekt.
Toch komt nu de aap nog meer uit
den mouw, en wordt het er niet beter
op.
De pleitbezorger van „de Hollan
der" had op 29 Juli, toen hij zijn
Boodschapper-artikel schreef, zeker
nog niet gelezen wat het Volksblad
van Zuid-Holland en's Gravenhage
in zjn nr. van 27 Juli te voren over
het nieuwe plan schreefanders zou
hj het wel niet hebben doen voor
komen alsof juist de Vaderlander [en
de Nederlander alleen bedenkingen
te berde brachten.
Met fijne ironie liet het Volksblad
van Z.-H. en 's Gr. zich aldus over de
zaak uit
Oen gebroken hamer.
Hl G
ïv
ll.l
l
til
lil
L:
i
j;
- nS
j)
nper
I ham,
I iming
mm si as-aaiMsisii n
Deze Courant verschijnt eiken Trijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Adrertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
IMenstaanyragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
lede.
3T
5.
oetslttis.
lur (3).
Lr (4).
.2,50(3).
uur (4).
m. 5 uur.
5,uur
2 uur.
3 uur.
26 Sep.
ui."
„Als men op den 20en der maand niet
meer kan, dan spreken van eeno ver
eeniging, die allereerst bedoelt, onze
calvinistische mannenzich ais persver-
eeniging te doen verbinden, en reeds
4 dagen daarna zich kan verheugen in
het bezit van een blad en een hoofd
redacteur, dan is er in die 4 dagen niet
alleen snel gearbeid, maar dan is er ook
veel gebeurd.
't Is zoo, mon behoeft om 't eene te
doen bet andere niet na te laten dat
reeds voor 10 Juli, de dag waarop de
constitueerende vergadering te Rotterdam
is gehouden, op bovenstaand bepaald doel
is aangestuurd, is mogelijk.
Mogelijk waarschijnlijk niet, want hoo
zou dan het woord saambinding waar
over zooveel en zoo hartelijk wordt ge
schreven, in verband tot onze bladen, de
heiligheid van het gebed on den zegen
verstaanbaar bij ven
Er mag dan ook aan de booze gedachte,
dat met opzetsommigen onzer pers
mannen in Zuid-Holland met en anderen
ivel tot de constitueerende vergadering
te Rotterdam uitgenoodigd waren, geen
oogenblik plaats gegund.
't Is waar, onze Provincie telt nu niet
zoovele mannen, die geregeld aan de anti
revolutionaire bladen arbeiden, dat de
namen van hen niet bekend zouden zijn,
of dat men vrees had kunnen koesteren
voor een te groote toeloop toch mag
niet gedacht aan „opzet."
Men had niets dan saambinding en
alleen saambinding op het oog.
Niet in klagen of plagen, maar in
mannel jke samenwerking wordt het ge
loof uit de werken getoond.
Niemand onzer Persmannen, die geen
uitnoodiging voor die vergadering heeft
ontvangen meene dan ook gepasseerd of
achteruitgezet te zijn.
Niets en niemand wordt verwaarloosd
ol vertreden.
„De Hollander" is geen leeskring,
waarbj men zich bepaalt tot een vrien
denkring; de deur opent en sluit naar
welgevallen.
Ieder die het beginsel lief heeft is wel
kom.
leder Calvinist kan lid er van worden.
In de Yereenigde Staten van Noord-
Amerika woont op een buitengoed een
oud-strjder, die in den bekenden Ame-
rikaanschen burgeroorlog zich, als cava-
l lerieofficier, door moed en bekwaamheid
onderscheiden heeft. In zjn bibliotheek
staat een klein lederen koffertje. Yan
binnen is bet bekleed met rood fluweel,
terwjl het door een prachtig slot gesloten
wordt. Dat koffertje bevat geen geldook
[dient het niet tot bergplaats voor juweelen
of kostbare kleinoodiëner is niets in dan
een gewone hamer met gebroken steel.
Ik zal u do geschiedenis vertellen van
dien gebroken hamer.
De oud-strjder, die hem nu bezit, voer
de eenmaal het bevel over oen regiment
cavalerie, behooren de bj het leger der
Voor lien, die niet al te zeor xnet de his
torie der laatste halve eeuw vertrouwd zijn,
dieno het volgende:
Dit verhaal verplaatst ons in den Amerikaan-
schen burgeroorlog, ongeveer veertig jaren
geleden gevoerd. De Zuidelijke of slavenhoudendo
Staten streden daarin tegen de Noordelijke of
anti-slavenhoudende [Staten. Do Zuidelijken droe
gen den naam „Geconfedereerden", do Noorde
lijken werden „Geüniëerden" genoemd; aan hun
hoofd stond de President Lincoln. Werd nu een
stad in de Zuidejijke Staten door de Noordelijken
ingenomen, dan waren meteen do zich daarin
bevindende slaven vrij. Yert.
„Geüniërde Staten." In zekeren nacht
verliet dat regiment in stilte het kamp
en reed, zoo bedekt mogeljk, naar de
stad R., die bezet werd gehouden door
een troep dragonders, behoorende bj het
leger der „Geconledereerden." Bj het
aanbreken van den dag werd die stad
overrompeld en ingenomen, terwjl na
genoeg het geheele garnizoen krijgsge
vangen gemaakt werd; de commandant
van de aanvallende troepen, Kolonel B.,
vestigde vervolgens in het hotel van het
stadje zjn hoofdkwartier.
Terwijl h j zich, overdekt met stof, nog
in de spreekkamer van het hotel bevond,
omringd door zjn officieren, kwam een
kleine neger het vertrek binnen. Zonder
plichtplegingen drong h j door tot in het
midden van de groep, en plaatste zich
recht tegenover den Kolonel. jHj scheen
omstreeks twaalf jaren oud te zjn zjn
gelaat was een en al verwondering, en
zjne oogen schenen gereed uit zjn hoofd
te rollen. De Kolonel had veel schik in
dekleine zwarte verschjning, en keek hem
aan; de jongen ontweek dien blik niet,
maar vroeg kortweg, doch op treffend
eerbiedigen toon: „Zjt gij Massa Lincum?"
Een uitbarsting van vrooljkheid volg
de op deze vraag en in spjt van zjn
vr jmoedigheid, begon de kleine neger toch
een beetje verlegen te kijken. Hj stond
op het punt de kamer weer te verlaten,
toen de Kolonel, na een oogenblik denkens,
hem vroeg„Houdt gj van Mr. Lincoln
„Ik denk het wel, Massa, en ik heb
mjzelf beloofd hem te zien vóór ik sterf,
op een of andere manier."
„Hoe heet gj
„Poncho, sah."
„Wel Poncho, zou je denken, dat je
graag iets zoudt doen voor Mr. Lincoln
„Iets doen voor Masse Lincumik denk
het wel, sah En Poncho liet zjn oogen
rollen en toonde zjn witte tanden.
„Kom dan van avond om acht uur b j
mj, in die kamer daar," zeidedeKolo-
nel, wjzende op een kamer aan den over
kant.
„In orde, sah!"
Lang vóór den tjd, waarop Poncho
beseheiden was, wachtte h j reeds aan de
deur der kamer, waarin h j den Kolonel
ontmoeten zou.
Klokslag acht opende de officier de
deur, en de jongen stapte binnen.
„Poncho," zeide de Kolonel ernstig,
„gj hebt gezegd iets te willen doen voor
Mr. Lincolnnu zal ik je zeggen, hoe
gj dat doen kunt."
„Heel goed Massa, ik zal het zeker
doen."
„Ik heb je noodig om in het blokken
huis van de St.-Markuskerk te gaan.
liet zal lichte maan zijn, en als ge nu,
op een of ander uur, gedurende den nacht
een troep soldaten ziet, die jden straat
weg alkomen, en zich naar do stad bege
ven, dan heb ik je noodig om driemaal
op de klok te slaan, met dezen hamer
Dit zeggende nam de Kolonel een hamer
van den schoorsteenmantel, en toonde dien
Poncho.
„Tn orde Massa, dit kind zal iets doen
voor Massa Lincum
„Sla langzaam," ging de Kolonel voort,
„maar sla zoo hard ge kunt. Als ge de
eerste maal geslagen hebt, denk ik, dat
ge hoorngeschal hooren zult. Hoort ge
het dan niet, dan zult ge het hooren, als
ge voor de tweede, of voor de derde
maal geslagen hebt. Als ge den hoorn
gehoord hebt, behoeft ge niet weder te
slaan, maar ge doet dan wjs, met onder
de klok te kruipen, totdat een van de
soldaten je naar beneden roept. Let nu
nog eens goed op! Sla niet als je maar
een man of wat ziet, maar sla erg hard,
als je er een heele boel ziet. Nog iets
Als je slaan zult, ga dan op je rug liggen
onder de klok, om den binnenkant van
de bel te raken. Misschien zullen ze op je
schieten Poncho, want de soldaten die je
zult zien komen, zullen geconfedereerden
zjn, maar als je op je rug onder de bel
ligt, kunnen ze je niet raken.
Zoodra wjj de klok hooren, zullen w j
de stad inrijden, en ik zal dan zoo gauw
mogeljk iemand zenden, om je naar
beneden te halen."
„En zal ik dan heuseh iets doen voor
Massib. Lincum?"
„Ja, ik zal het zelf aan Mr. Lincoln
vertellen
„Daa zal ik het zeker doen
Poncho nam den hamer.
„Ik zal iemand zenden om je de kerk
in te laten door de achterdeur. De man
zal je in het blokkenhuis brengen, en dan
de ladders wegnemendaarna zal h j de
deur op slot doen, en den sleutel meenemen,
zoodat niemand bj jo kan komen. Dan
zult ge alleen zju Poncho! Houd jo
oogen goed open! Als ge bang zjt, zeg
het dan maar, en ge behoeft niet te gaan."
„Geef m j den hamer,sahantwoordde
Poncho.
De Kolonel liet den jongen nog een
maal herhalen, wat li j hem gezegd had,
om zich te vergewissen, dat hj hem goed
begrepen had. Yjf minuten later wj*
Poncho, den hamer in zjn hand, tS
door een soldaat vergezeld, op weg r
de St.-Markuskerk, en klokke half negen
bevond zich de kleine schildwacht geheel
alleen in het hooge klokkenhuis.
De Kolonel was van voornemen met
zjn regiment de stad uit te trekken, als
om terug- te gaan naar het kamp, dat hj
de vorigen nacht verlaten hadin wer-
keljkheid echter zoudeu do ruiters zich
verbergen in de nabjgelegen bosschen,
om plotseling den vjand [te overvallen,
zoodia hot slaan op de klok hun verkon
digde,
dat deze in aantocht was, want
door ingewonnen informaties, en door de
ïr
If ft;
_i