SsSaatselèjk Nieuws.
Ooltgensplaat, 20 Juli. Heden had
de aanbesteding plaats van het bou
wen van een woonhuis met schuurtje
voor den Heer J. G. van Putten. Onder
staande insohrijvingsbiljeten waren inge
komen:
Nieuwe Tonge, 24 Juli. Tusschen
Zondag en Maandagnacht vermoedelijk
omstreeks 12 uur, zijn bij de smid O. T.
al de kippen ontvreemd 17 in getal. Van
de dader is nog niets bekend.
Melissant, 24 Juli. Door stemgerech
tigde lidmaten der Hervormde gemeente
i3 tot predikant alhier beroepen Ds. J.
II. van 't Hof, te den Bommel.
t)lfieieëJ sedecllc.
Spanjaarden niet mogelijk op do hoogte te blijven
van de beweging der opstandelingon, terwijl
deze omtrent elke beweging der troepen worden
ingelicht, zoodat telkens son afdeeling Spaan sohe
soldaten wordt overvallen als zij er het minst op
verdacht is.
De geruohten houden aan, dat Campos
voornemens is het commando neer te loggen
Maar wie hem kennen, achten hot van den
vechtgeneraal iets onmogelijks, dat hij aldus zijn
aureool in de oogen der Spanjaarden zou doen
verbleeken
GEMEMQIB NIEUWS.
De Amsterdamsche Tentoonstelling
die door hare hoogdravende beloften in
circulaires, annonces enz. de verwachting
zoo uiterst hoog gespannen heeft, werd
dezer dagen, o. i. zeer terecht „de Amster
damsche Teleurstelling" genoemd im
mers, zooals het zich liet aanzien, zou
ieder die er lust in had, zich daar kannen
overtuigen van het verschil en de vooruit
gang van al wat op reizen betrekking had
en heeft, vroeger en nu en we kennen
menschen die zich er al vooruit op vergast
hadden, deze dingen eens nauwkeurig na
te gaan en wat krijgt men nu te zien
eene kermis tegen betaling van entreegeld.
Vermakelijk is dan ook de ironie waarin
zekere P. J. van Maas, van Haarlem, zijn
hart lucht geett over nog het mooiste en
beste van de Tentoonstelling, over „Oud
Holland" hij zegt
Is dat out hollant nou? Wel mens dat lijkt geen
sier,
Out hollant was van stael, dit hollant van papier,
Sij waren good gevleysd met rond gelaat en
pruiken,
Maar speulden Jan cordaat en tydig uitdo luiclcen.
Men hield van goede cier ging deftig soms te gast,
Maar, by de pinken steeds, als kloecke luiden past.
Sij saten kloeck te peert mit sporen aan de hielen,
Nou, als een poppekast, gebogen lui op wielen,
Toon vrouwkens in damast mit heupen van belang,
Nou, juffers, wel piek fijn, maar flets van oog
en wang,
Met een zouaven broek een kunststuk van een
sneyer,
Men weet niet hoe men 't heeft, of ft vreyster
is of vreyer,
Elk hot oen kepikhoet op, elk haarer kort geknipt.
So werd gegichelt, vruntof op het wiel gewipt,
Toen ging soms in de kroeg de can wel deur
de glasen,
Wel somtiets wat te rap als echte vechtersbasen,
Maar met een anders meyt of met een anders
vrouw,
Werd neyt gohengolt, man dat stak hun veul
te nou
Toen hield men kercedag mit stilheyd op dc
straaten,
Toen printe men Gotswoord mit seghel van de
staaten.
Die bybel, menseliefals gij daar soms in leest,
Men kykt of jy een tiet bint in de maan geweest i
To en was de taal gespierd elk in Latyn ervaren,
Nou ist, by nooble lui, maar tjoklen op de snaren,
Toen bad men veur het noen, als vrome luydon,
och
Nu vallen sy maar aan als beesten aan do trog,
Toen sat er om seyn meyt te met wol een te lollen.
Maar, mensen't dient goseyt, men ging niet
stiekum snollen,
Toen was de gouwsohe pyp by de oude bostovaar
Het vredesteeken vruntmen suigt nou een segaar
Of soms een cigaret wat kruim in een papiertje,
Soms juffers! toen ter tyt deed dat geen geestig
dieitje,
Sy handelden de naald of songen by de luyt,
Of, teekenden met kleur de mooye boomen uyt.
Wat sie ik daar, een schip waar is li®t mee
geladen
Met mooye meiskens vruntsy soden erenbraden,
't Is een geraamte slechts, een loos geplysterd
wrak
Maar geen oostinjevaar met suyker en tabak,
Dit is out Hollant neyt, dat steekt me ia mion
darmen,
Maar alles nageaapt wat speulen met de scharmen,
't Is ydel, allemaal gelyk een malle droom,
Wy leven voor de scheyn in deze eeuw van stoom,
Wel mensen! 'k schey er uyt en denken aan die
tyden,
Wat gekkehuizen vol en borst en zenuwleiden,
Wat deportatie clas, watluydjesin de doos,
Ook om hun goeddoen neyt wat is de toestand
voos.
Wat een reclamekoorts om gauw an gelt te oomen
Totdat het wort verbrast of weer word afgenomen.
Wat zwermen zwendelaars, wat bcursensnyderry,
De zuigpomp werkt maar raak out hollant ging
voorby.
Soo speult hot nageslacht, na lang verloopen
daghen,
Met helding rusting door het voorgeslacht
En past den helm op 't hoofd en 't scheenstuk aan
het been,
Maar 't lukt warempel neyt, de knaap is veel te
kleen.
Nederlandsche zeeroovers? Het Hbl.
bevat het volgende verhaal, dat zeker
geen hooge gedachten geett van de wij
ze, waarop soinióige Nederlandsche vis-
schers nu en dan huishouden, en dat
wel eenige nadere toelichting behoeft.
Het verhaal, dat wij geven zooals wij het
vinden, luidt aldus:
„Zondag j.l. strandde, zooals reeds ge
meld is, in de buitengronden van Schier-
monikoog het Noorsche stoomschip Ta
lismanbeladen met hout, bestemd van
Soderhamm naar Cowes. De reddingboot,
die dadelijk door de commissie der N.-
en Z,-Holl, Redding-Mij. naar de plaats
des onheils werd gezonden om de be
manning te redden, kon, na herhaalde
vergeefsche pogingen te hebben aange
wend, onverrichter zake terugkeeren, daar
de bemanning weigerde het schip te ver
laten.
„Ook visschersvaartuigen van Modder
gat, die het in nood verkeerende schip
schenen opgemerkt te hebben, waren der
waarts gestevend, doch ook deze kwamen
terergeefs. Den volgenden morgen in de
vroegte werd de reddingboot opnieuw
uitgezonden en de bemanning mocht het
genoegen smaken éón man (den stuurman)
te redden, daar de kapitein met de ove
rige bemanning door visscherslieden van
Moddergat waren gered en aldaar aan
wal gebracht.
„Denzelfden middag stevende bijna de
geheele visschersvloot naar het gestrande
schip en begon men alles te bergen wat
voorloopig te bergen viel. Van ons eiland
moest dit met leede oogen worden aan
gezien, daar hier geene vaartuigen zijn,
die voor de Noordzee gebouwd zijn. Den
volgenden dag (Dinsdag) werd de berging
door hen weder voortgezet, en het ge-
borgene alles naar de vaste kust van
Friesland vervoerd. In den namiddag met
hoog water, toen de bergers waren ver
trokken, geraakte het gestrande schip
vlot en dreef met een N.W. wind op
onze vaste kust aan.
„De sleepboot Adsistentwelke hier
Zondag was aangekomen oin het dezen
winter hier gestrande stoomschip Lahneck,
dat tijdens den laatsten storm vlot was
geworden, naar Amsterdam te sleepen,
bemerkte zulks, stoomde er onmiddelijk
heen, maakte zijn sleeptros er op vast,
met het doel om het schip naar het
vaste strand voor het badhotel te slee
pen.
„Daar het water vallende was, geraakt®
het schip even bewesten den vuurtoren
aan den grond, zoodat het weder afsleepen
met dat getij onmogelijk was. De vis
schersvloot, die zulks ook bemerkt scheen
te hebben, kwam met al hare schepen
sterk bemand aanzeilen, omsingelde do
schoener en de sleepboot en bemeesterde
beide vaartuigen met woest geschreeuw.
„Op de stoomboot werd de kapitein
door de woestelingen gegrepen en naar
de verschansing gesleurd, met het doel
hem over boord te werpen. Deze gruwel
daad werd echter op bevel van een ander
niet volvoerd. Met ontblootte messen
werd de overige bemanning bedreigd,
zich stipt aan hunne bevelen te houden.
De sloep en de sleepboot werden onteigend
en bevel werd gegeven de schoener met,
hoog water vlot te sleepen en naar de
reedo van Moddergat te brengen. Zoo
daai*aan niet werd voldaan, zouden zij bij
nacht komen om allen te vermoorden.
„Onze burgemeester (die van Schier
monnikoog) zond iemand naar den kapi7
tein der sleepboot met de vraag, wat
deze met het schip zou doen, doch de
kapitein durfde geen antwoord op de
vraag te geven, daar hij steeds door
eenige der woestelingen werd bewaakt.
„Eergistermiddag te drie uur werd het
schip weder vlot en volgde de kapitein der
sleepboot het ontvangen bevel op en bracht
de sö'noener naar de reede van Moddergat,
waarna de sleepboot naar onze kust te
rugkeerde.
„Nauwelijks het anker voor het bad
hotel uitgeworpen hebbende, landde de
bemanning en deelde ons de hierboven
vermelde feiten mede, zich beklagende,
dat haar van hier geen hulp was toegezon
den, daar zij onmachtig was geweest, iets
tegen zulk eene kolossale overmacht te
kunnen doen.
„Een der matrozen verklaarde nog
nimmer zulke bange oogenblikken te
hebben doorleefd. Ik ben niet bang om
te sterven, zeide hij, wanneer ik in mijn
element als zeeman het leven moet laten,
heb ik er vrede mede, want dit is mijn
beroep, doch onder het mes van eene
bende woestelingen mijn leven te laten, dat
bij hst minste verzet zoude gebeurd zijn,
in zulk een toestand te verkeeren is
afgrijselijk.
MAROKKO.
De Nederlandsche oorlogsschepen blij
ven in de wateren van Marokko totdat
Marokko de geëischte schadevergoeding
betaald en de Riff-Arabieren, die de Anna
plunderden, gestraft heeft.
Een woestaard. Op de kleine vissche-
rij te Hardingsveld had een treurig onge
val plaats. De zegen-aak lag klaar om weg
te varen, doch men wachtte nog op den
boeter, d. i. de man, die het net herstelt.
Bij het uitstappen geeft een der roeiers den
boeter een duwtje, zoodat deze op de
knieën valt. Woedend rijst de boeter op eu
werpt zijn mes met zulk een kracht naar
den man in de aak, dat het mes in diens zij
blijft steken.
De man zakte in alkaar, werd zoo goed
mogelijk verbonden en naar huis gebracht.
De directeur, die juist kwam aanroeien,
had groote moeite om den dader tegen de
woede van het volk te beveiligen.
Dader en gewonde zijn beiden Werken
dammers.
Een vluchteling. Een gevangene te
's Gravenhage, bestemd voor de strafge
vangenis te Leeuwarden, trachtte door
verbreking van het slot der hem aangeleg
de handboeien, zijn geleiders, twee veld
wachters, te ontkomen. Hij liep weg in de
richting van de brug bij de Rijnstraat,
alwaar bij door een burger gevat werd en
uitgeleverd aan de veldwachters, die hem
nu stevig de annen bonden en ver-dor
transporteerden. De gevangene, die zoo
vlug ter been was, moet een veroordeeling
ondergaan wegens het zich bedriegelijk
meester maken van rijwielen.
Hollandsche schilders. Op de tentoon
stelling van oude en moderne schilderijen
van de Rotterdamsche kunstclub, is door
een Engelschen kunstliefhebber, die eeni-
gen tijd te Scheveningen verblijf heeft
gehouden, voor den prijs van 8000
aangekocht het kapitale doek van den
schilder H. Mesdag, groot 3.30 bij 2.50 M.
en voorstellende visscherspinken bij woe
lige zee.
DE SPRINKHANENPLAAG.
De sprinkhanenplaag in Afrika is eene
zeer gevreesde ramp.
Daarover werd half December uit
Zoeloeland aan iemand hier te lande het
volgende geschreven, dat in 't „N. v. d.
D." wordt medegedeeld.
„De plaag van Egypte, waarvan de
couranten ons soms vertellen uit den
Vrijstaat en uit de Transvaal, is nu
waarlijk ook over ons land gekomen.
Reeds drie of viermaal zijn zij hier ge
passeerd. Rondom ons heen is er verwoes
ting aangericht, maar tot nog toe zijn
wij, al is het dan ook met veel moeite,
vrij gebleven. In oen dorp of stadje,
waar iedereen maar een betrekkelijk
klein stukje grond verbouwt, is er nog
wel doen aan. Als ze komen, en men
heeft maar volk genoeg, stookt men
vuren met veel rook en maakt zooveel
mogelijk geraas; dan gelukt het dikwijls
om ze te verjagen. Maar op een „farm"
is zoo iets onmogelijk. Want, verbeeld
je en dit is de volle, eerlijke waar
heid de zwerm, dien ik hier met
eigen oogen gezien heb, was minstens
2 a 3 Eng. mijlen breed het duurde
nagenoeg twee uren, eer hij ons in volle
vlucht voorbij gevlogen was, en hij was
somtijds zóó dicht, dat de zon er door
verduisterd werd. Toen wij ze van verre
zagen aankomen, was het als een zware
donderwolk, die aan den horizon verscheen.
En toen ze ons gepasseerd waren, zag
de grond er uit, alsof het duchtig geha
geld had, alleen door wat zo h adden
laten vallen.
Als ze ergens nederstrijken en er
blijven zitten, dan gaan ze niet weg
voordat alles op is, en ze zitten dan zóó
dik, dat alles onherkenbaar is en als met
een gele lava overgoten. De spoortreinen
moeten zelfs stoppen, daar de glibberige
pap der verpletterde dieren de treinen
doet dérailleeren. Eene vreeselijko be
zoeking en die heel wat menschen wan-
hoopig maaktIk woon nu zoo iets voor
't eerst in 22 jaren bij. Bij is de heele
oogst verloren. Onze zwager A., in Natal,
heeft een praohtigen, droogen oogst van
„mealies" (Turksche tarwe), die heel
mooi staat en juist op het oogenblik
veel hooger in prijs is dan gewoonlijk,
en nog steeds rijzen de prijzen. Dus: hij
is vol hoop en moed, dat hij eens een
slag zal slaan Doch ik vrees zeer, dat
hij een bezoek zal krijgen."
Genoemde zwager A. schreef mij juist
van denzeltden datum in December 1.1.:
„Ze kwamen ook hier. De heele lucht
was bezaaid er mee. Vallen ze ergens op,
dan is in vijf minuten het land kaal. Wij
hebben ze zooveel mogelijk verjaagd met
een dertig Kaffers, en dat hebben we zes
dagen lang moeten doen. Het was een
verschrikkelijk leven; ieder sloeg op een
tin (blik)zoo ging het den geheelen
dag het land over."
Brand te Botterdam, op het Ha igsche
veer. Omtrent den brand te Rotterdam,
geeft de N. B. Ct. de volgende nadere
bijzonderheden
De bewoonster met hare kinderen,
door het brandgeroep en het alarmeeren
zoo plotseling uit haien slaap opgeschrikt,
zag door schrik overmand hare woning
vol rook staan, waar hier en daar de
vlammen doorspeelden. Ongekleed vlogen
allen hunne bedden uit. De moeder, die
met haar 8-jarig zoontje Henri op de
tweede verdieping sliep, verscheen wel
dra met dit kind in hare armen, radeloos
van angst, voor de armen dier ver
dieping.
De oudste zoon, de 17-jarige Leo,
sliep met zijn broers Theodoor, oud 12,
en Jan, oud 4 jaren, zoomede hun zusje
Jeanne, oud 3 jaar, op twee kamertjes
op den zolder vóór aan de straat ingericht.
Hunne zuster, de 10-jarige Gertrude,
was toevallig bij kennissen in de Kruis
straat uit logeeren. Toen hot brandru-
moer, schrik en angst verspreidende,
tot deze kamertjes doordrong, sprong de
oudste zoon zijn bed uit en aan broers
noch zusje denkende, snelde bij den zolder
op, klom in de dakgoot en stelde zich
van daar in veiligheid. De andore kin
deren liepen de traf af naar hun
ne moeder. Deze, ten einde raad,
schoof in haren vreeselijken angst een
raam aan de straatzijde open, waar zich
voor het huis reeds eene menschenme-
nigte had verzameld. Met haar zoontje
Henri in de armen sprong zij toen uit
de tweede verdieping op de straat, waar
zij zwaar aan hoofd en borst verwond
werd opgenomen.
Voor de oogen van de ontstelde me
nigte verscheen nu aan hetzelfde raam
op dezelfde verdieping de 3-jarige Jeanne,
en het kind liet zich daarop op het
voorbeeld der moeder uit het raam op
de straat vallendoch haar val werd
gelukkig gebroken, eerst doordien zij
enkele seconden met haar hemdje aan
een spijker bleef hangen en daarna door
dien 4 politieagenten bij gebrek aan
beter, de winterjas van een hunner als
vangzeil gebruikende, daarin het kind
wisten op te vangen. Door de jas heen
viel hot echter op de straat. Beide kin
deren, min of meer gewond, werden met
de deerlijk gewonde moeder op advies
van dokter De Vries terstond naar het
Ziekenhuis gebracht.
Onder aanvoering van den onder-in
specteur J. C. Bergsma, die met de
agenten A. Troost, Hermanides, Post en
Vareweij van het politiebureau in de
Lange Torenstraat naar de plaats des
onheils was gesneld, werd nu door het
aangrenzend pand het dak daarvan be
klommen om te trachten het brandende
perceel binnen te dringen, ten einde zoo
mogelijk indien zich nog lieden daar
binnen mochten bevinden, dezen te redden.
Met doodsverachting klom hierbij de
agent Troost uit de dakgoot van dit
aangrenzende pand, vóór langs den gevel
en de kozijnen van de ramen der slaap
kamertjes van de kinderen, hierbij kracht
dadig door den onder-inspecteur Bergsma
gesteund. Doch op al hun geroep kreeg
geen hunner antwoord en niemand ziende
wist men langs denzeltden gevaarlijken
weg den terugtocht te aanvaarden. Mid
delerwijl waren nu eok de brandweer
en de reddingsbrigade aangerukt.
De straatdeur werd geforceerd en het
perceel betreden. Alras vonden nu de
brandvvachts op de voorkamer der tweede
verdieping bewusteloos op den vloer
liggen den 4-jarigen Jan. Het kind werd
in het zich in het benedenhuis bevin
dende café binnengedragen, waar men
terstond volgens de bekende voorschrif
ten aanving met het opwekken van het
leven. Na ruim een uur mocht men
hierin met behulp van de doctoren De
Vries en Peter slagen. De 12-jarige
Theodoor die zich redde door eveneens
in een der door de agenten opgehouden
jassen te springen, was intusschen lief
devol met een verstuikten voet bij be
woners in de Raamstraat onder dak ge
bracht.
Te 3 uren Zaterdag namiddag was de
toestand van de in het Ziekenhuis ver
pleegd wordende mejuffrouw de weduwe
Koremans en van haar 8-jarig zoontje
bedenkelijk; die van het 3 jarig doch-
ter'.je bevredigend. Voor de niet naar het
Ziekenhuis gebrachte kinderen bestaat
geen gevaar.
Uit Genua wordt gemeld
In den atgeloopen nacht had ter hoogte
van het eiland Tino bij Spezzia een
aanvaring plaats tusschen de Itali-
aansche stoombooten Ortigena en Maria.
De Maria zonk. Bij deze ramp verloren
148 personen het leven.
De inzamelingen in Duitschland voor de
nagelaten betrekkingen der slachtoffers van do
Mbe-ramp zijn gesloten. Er is een bedrag van
663,000 Mk. bijeengebracht.
Met grooten ijver zet do Rusische regeering
den Siberisclien spoorwegbouw voort. Volgens
eone opgave in de Köln. Zeit. zijn tegenwoordig
ruim 70,000 personen aan den bouw werkzaam,
liet "West-Siberisch gedeelte van Tseheljabinsk
tot Omsk en de sectie van Omsk tot de Ob
naderen hun voltooiing. Het kracht wordt nu
aan de oostelijke lijnen de hand geslagen. Do
vele bruggen der lijnen worden van hout ge
maakt. Als met gelijke inspanning wordt voort-
gewerkt, dan zal tegen het eind van 1897 de
geheolo spoorweg gereed kunnen zijn.
Deze laatste voorstelling klinkt echter te
mooi, daar volgons een telegram uit Petersburg
van overheidswege wordt medegedeeld, dat tot
nu toe het vierde gedeelte der groote lijn vol
tooid is. Do kosten hebben dusver 73 miljoen
roebel bedragen, d. i. minder dan de raming
was. Men zegt, dat voor de lijn door het Arnoer-
gebied, waar men de Chineesohe grens van
Mantsjoerijo nadert een gunstiger richting over
wogen wordt. In hoever dit met een afstand
van Chineescho landstreken aan Rusland in
verband kan staan, weet men nog niet. De
Czaar moet zijn tevredenheid O'er den voort
gang van het groote werk hebben uitgesproken.
De Amerikaansche officier Mc.
Giffen, die ia den slag bij deJaloeaan
boord van het Ohineescbe oorlogschip
Tsenioeën zich bevond, heeft bijzondor
heden over dit zeegevecht medegedeeld.
„Een leek heeft geen begrip, zegt hij,
welke vreeselijke uitwerking onze mo
derne schepen in hot gevecht hebben.
Zelfs de kruisers hebben 3talen wanden,
en de lucht daarin is zeer compact. Het
lawaai, dat het indringen der projectielen
veroorzaakt, is verschrikkelijk. Ik had
mijn ooreu met katoen dichtgestopt, maar
nog ljjd ik aan doof heid. De machinisten
der Tsenjoeën bleven aan het werk, zelfs
bij eene temperatuur van meer dan 200
gr. Fahrenheit in de machinekamer. Hun
handen en armen waren ontveld, en allen
zijn ze blind geworden voor hun leven
het oog werd letterlijk verschroeid door
de hitte.
„Nadat mijn haar geheel verzengden
mijne oogen zoo vol bloed geloopen waren
dat ik slechts door eon daarvan zien kon,
als ik namelijk met mijn vinger het
ooglid oplichtte, wilde ik gaan kijken
hoe de vijand schoot en zocht ik al tas
tend den weg langs het beschermde dek.
Een granaat drong toen door de pantser
plaat heen, achttien duim boven mijne
hand, en in een seconde was zij, door
het staal aan te raken, zoo verbrand, dat
een stuk van do huid aan de pantser
plaat bleef zitten zoo ineens en zoo
snel had de hitte zich door de aanraking
meegedeeld. Eén schot door een der
poorten doodde zeven kannonniers en
verwondde er vijftien. Bij het begin van
den strijd werd reeds het Maxim-kanon
in den voormast tot zwijgen gebracht
later vonden wij den officier en de man
schappen afschuwelijk verminkt in den
top. De schokken dio de projectielen
veroorzaakten, waren zoo hevig, dat zij
or.ze kleeren vaneen scheurden."
Uit Augsburg wordt een bloedig
drama gemeld, dat vermoedelijk aan op
winding door den drank te wijten is. Vijf
jongelieden kregen aldaar in een bierkel
der twist met zekeren Fromm, een mole
naar uit Immendorf, over het geringe
bedrag van 30 pfennig. Fromm verwijder
de zich, maar de jongelui volgden en
bedreigden hem. Ilierop trok hij den
degen uit zijn degenstok eu stak een zijner
vervolgers dood no. 2 trof hij zoodanig
dat deze 's nachts daarop stierf, en no. 3
is nu ook aan zijn wonden bezweken.
Fromm heeft zichzelf in hauden van
't gerecht gesteld.
ATJEII.
Uit Batavia seint men
Van regeeringswege is medegedeeld, dat
een bende van 30 Atjehers de Chineesche
wijk van Telok Semaweh overviel en alle
huizen verbrandde. De vijand werd door
een hevig vuur onzerzijds verdreven. Da
Chineezen hebben de wijk genomen naar
Penang.
Souimelsdijk. De rekening der Ge
meente over het jaar 1894 zal gedurende
14 dagen voor een ieder ter Gemeente
Secretarie ter visie liggen, en is tegen
betaling der kosten algemeen verkrijgbaar
gesteld.
Even als in andere Gemeenten, begint
ook hier de Vlekziekte bij de varkens
meer en meer te heerschen.
Stad a/'t Haringvliet, 24 Juli. Voor
den tijd van zes jaren is tot Burgemees
ter dezer gemeente herbenoemd den
EdelAchtb. Heer mr. C. v. Mens alhier.
Do steurvisschers hebben dit jaar goede
zaken gemaakt en zijn verleden week
van hier vertrokken.
J. de Ruiter alhier ƒ8073,61.
L. Dorsman 7617,12.
Both van Dirksland 7014,00.
L. Korteweg alhier 6889,47
wien het werk is vergund.
Oude Tonge, 24 Juli. In deze ge
meente hebben zich drie gevallen van
besmettelijke varkensziekte voorgedaan
waarvan een met doodeljjken afloop.
Naar men verneemt heeft de opbrengst
van de Tiend verpachting der Heerlijkheid
Grijsoord 20% minder opgebracht dan
het vorige jaar.
Dirksland. 2 h 3 ververs van Helle-
voetsluis die hier werkzaam zijn, en ge
regeld met eigen boot naar hier komen
hadden voor eenige dagen de onvoor
zichtigheid om hun boot vast te maken
aan een boerenwagen die juist van't Sas
naar 'tdorp moest. Het scheen die jongelui
nog niet hard genoeg naar den zin
gegaan te zijn, althans zij riepen dat de
voerman, nog wel een sche pje op kon
leggen. Het ongeluk wilde echter dat
onze onervaren schippers, door de gang
die de boot maakte het roer niet meer
konden houden, waardoor de boot kan
telde, en zij in de haven terecht kwamen.
Al zwemmende wisten zij den wal te
bereiken zoodat zij er nog al goedkoop
afkwamen, daar h^t slechts een bus ver
nis koste, die ia de diepte verdween.
Een niet alledaagsche weddingschap
had jl. week hier plaats. Zekere P. V.,
ging n.l. een weddingschap aan voor 50
cent, dat hij op klaarlichten dag zijn var
ken zou gaan voeren met geen hoed, of pet
op 't hoofd, maar met een kaper, dat
ook volkomen ten uitvoer gebracht werd.
Dat dit een vreemde vertooning maakte
van een man op gevorderde leeftijd n.b.
bij een hitte van circa 80° behoeft niet
gezegd te worden.
Er circuleert bij de ingezetenen der
gemeente een adres aan den Gemeente
raad inhoudende het verzoek het daar
heen te willen leiden dat de gemeente
een telefoon bekomt. Melissant is de eeni
ge gemeente in dit eiland die deze nog
niet bezit.
Zonditg a.s. v. en n.m. zal D.V. in de
Vrije Geref. kerk alhier optreden den
heer C. Braber van Ooltgensplaat.
(Niet van onzen gewonen Corresp.)
VERPACHTING VISSCHERIJ.
Krachtens raadsbesluit van 23 Juli
1895 zullen Burgemeester en Wethouders
voor den tijd van 4 jaren ingaande 1
September 1895 en mitsdien eindigende
31 Augustus 1899. verpachten:
Do Visscliorij in do Kaai on Haven
dier Gemeente.
De voorwaarden liggen van af heden
ter Secretarie ter lezing des voormiddags
van 912 ure terwijl de geregelde in-
schrjjvingsbiljetten ter Secretarie moeien
worden ingeleverd voor of op Zaterdag
3 Augustus 1895 dos voormiddags vóór
11 ure.
Ingebonden SJsiSAlAen.
Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgever.
Mijnheer de Bedacteur!
Mag ik zoo vrij zijn u te verzoeken onderstaande
in uw veelgelezen blad op te nemen.
Met verwondering las ik hot ingezonden stuk
van eenige liefhebbers van muziek, die dermate