SsSaatselèjk Nieuws. Ooltgensplaat, 20 Juli. Heden had de aanbesteding plaats van het bou wen van een woonhuis met schuurtje voor den Heer J. G. van Putten. Onder staande insohrijvingsbiljeten waren inge komen: Nieuwe Tonge, 24 Juli. Tusschen Zondag en Maandagnacht vermoedelijk omstreeks 12 uur, zijn bij de smid O. T. al de kippen ontvreemd 17 in getal. Van de dader is nog niets bekend. Melissant, 24 Juli. Door stemgerech tigde lidmaten der Hervormde gemeente i3 tot predikant alhier beroepen Ds. J. II. van 't Hof, te den Bommel. t)lfieieëJ sedecllc. Spanjaarden niet mogelijk op do hoogte te blijven van de beweging der opstandelingon, terwijl deze omtrent elke beweging der troepen worden ingelicht, zoodat telkens son afdeeling Spaan sohe soldaten wordt overvallen als zij er het minst op verdacht is. De geruohten houden aan, dat Campos voornemens is het commando neer te loggen Maar wie hem kennen, achten hot van den vechtgeneraal iets onmogelijks, dat hij aldus zijn aureool in de oogen der Spanjaarden zou doen verbleeken GEMEMQIB NIEUWS. De Amsterdamsche Tentoonstelling die door hare hoogdravende beloften in circulaires, annonces enz. de verwachting zoo uiterst hoog gespannen heeft, werd dezer dagen, o. i. zeer terecht „de Amster damsche Teleurstelling" genoemd im mers, zooals het zich liet aanzien, zou ieder die er lust in had, zich daar kannen overtuigen van het verschil en de vooruit gang van al wat op reizen betrekking had en heeft, vroeger en nu en we kennen menschen die zich er al vooruit op vergast hadden, deze dingen eens nauwkeurig na te gaan en wat krijgt men nu te zien eene kermis tegen betaling van entreegeld. Vermakelijk is dan ook de ironie waarin zekere P. J. van Maas, van Haarlem, zijn hart lucht geett over nog het mooiste en beste van de Tentoonstelling, over „Oud Holland" hij zegt Is dat out hollant nou? Wel mens dat lijkt geen sier, Out hollant was van stael, dit hollant van papier, Sij waren good gevleysd met rond gelaat en pruiken, Maar speulden Jan cordaat en tydig uitdo luiclcen. Men hield van goede cier ging deftig soms te gast, Maar, by de pinken steeds, als kloecke luiden past. Sij saten kloeck te peert mit sporen aan de hielen, Nou, als een poppekast, gebogen lui op wielen, Toon vrouwkens in damast mit heupen van belang, Nou, juffers, wel piek fijn, maar flets van oog en wang, Met een zouaven broek een kunststuk van een sneyer, Men weet niet hoe men 't heeft, of ft vreyster is of vreyer, Elk hot oen kepikhoet op, elk haarer kort geknipt. So werd gegichelt, vruntof op het wiel gewipt, Toen ging soms in de kroeg de can wel deur de glasen, Wel somtiets wat te rap als echte vechtersbasen, Maar met een anders meyt of met een anders vrouw, Werd neyt gohengolt, man dat stak hun veul te nou Toen hield men kercedag mit stilheyd op dc straaten, Toen printe men Gotswoord mit seghel van de staaten. Die bybel, menseliefals gij daar soms in leest, Men kykt of jy een tiet bint in de maan geweest i To en was de taal gespierd elk in Latyn ervaren, Nou ist, by nooble lui, maar tjoklen op de snaren, Toen bad men veur het noen, als vrome luydon, och Nu vallen sy maar aan als beesten aan do trog, Toen sat er om seyn meyt te met wol een te lollen. Maar, mensen't dient goseyt, men ging niet stiekum snollen, Toen was de gouwsohe pyp by de oude bostovaar Het vredesteeken vruntmen suigt nou een segaar Of soms een cigaret wat kruim in een papiertje, Soms juffers! toen ter tyt deed dat geen geestig dieitje, Sy handelden de naald of songen by de luyt, Of, teekenden met kleur de mooye boomen uyt. Wat sie ik daar, een schip waar is li®t mee geladen Met mooye meiskens vruntsy soden erenbraden, 't Is een geraamte slechts, een loos geplysterd wrak Maar geen oostinjevaar met suyker en tabak, Dit is out Hollant neyt, dat steekt me ia mion darmen, Maar alles nageaapt wat speulen met de scharmen, 't Is ydel, allemaal gelyk een malle droom, Wy leven voor de scheyn in deze eeuw van stoom, Wel mensen! 'k schey er uyt en denken aan die tyden, Wat gekkehuizen vol en borst en zenuwleiden, Wat deportatie clas, watluydjesin de doos, Ook om hun goeddoen neyt wat is de toestand voos. Wat een reclamekoorts om gauw an gelt te oomen Totdat het wort verbrast of weer word afgenomen. Wat zwermen zwendelaars, wat bcursensnyderry, De zuigpomp werkt maar raak out hollant ging voorby. Soo speult hot nageslacht, na lang verloopen daghen, Met helding rusting door het voorgeslacht En past den helm op 't hoofd en 't scheenstuk aan het been, Maar 't lukt warempel neyt, de knaap is veel te kleen. Nederlandsche zeeroovers? Het Hbl. bevat het volgende verhaal, dat zeker geen hooge gedachten geett van de wij ze, waarop soinióige Nederlandsche vis- schers nu en dan huishouden, en dat wel eenige nadere toelichting behoeft. Het verhaal, dat wij geven zooals wij het vinden, luidt aldus: „Zondag j.l. strandde, zooals reeds ge meld is, in de buitengronden van Schier- monikoog het Noorsche stoomschip Ta lismanbeladen met hout, bestemd van Soderhamm naar Cowes. De reddingboot, die dadelijk door de commissie der N.- en Z,-Holl, Redding-Mij. naar de plaats des onheils werd gezonden om de be manning te redden, kon, na herhaalde vergeefsche pogingen te hebben aange wend, onverrichter zake terugkeeren, daar de bemanning weigerde het schip te ver laten. „Ook visschersvaartuigen van Modder gat, die het in nood verkeerende schip schenen opgemerkt te hebben, waren der waarts gestevend, doch ook deze kwamen terergeefs. Den volgenden morgen in de vroegte werd de reddingboot opnieuw uitgezonden en de bemanning mocht het genoegen smaken éón man (den stuurman) te redden, daar de kapitein met de ove rige bemanning door visscherslieden van Moddergat waren gered en aldaar aan wal gebracht. „Denzelfden middag stevende bijna de geheele visschersvloot naar het gestrande schip en begon men alles te bergen wat voorloopig te bergen viel. Van ons eiland moest dit met leede oogen worden aan gezien, daar hier geene vaartuigen zijn, die voor de Noordzee gebouwd zijn. Den volgenden dag (Dinsdag) werd de berging door hen weder voortgezet, en het ge- borgene alles naar de vaste kust van Friesland vervoerd. In den namiddag met hoog water, toen de bergers waren ver trokken, geraakte het gestrande schip vlot en dreef met een N.W. wind op onze vaste kust aan. „De sleepboot Adsistentwelke hier Zondag was aangekomen oin het dezen winter hier gestrande stoomschip Lahneck, dat tijdens den laatsten storm vlot was geworden, naar Amsterdam te sleepen, bemerkte zulks, stoomde er onmiddelijk heen, maakte zijn sleeptros er op vast, met het doel om het schip naar het vaste strand voor het badhotel te slee pen. „Daar het water vallende was, geraakt® het schip even bewesten den vuurtoren aan den grond, zoodat het weder afsleepen met dat getij onmogelijk was. De vis schersvloot, die zulks ook bemerkt scheen te hebben, kwam met al hare schepen sterk bemand aanzeilen, omsingelde do schoener en de sleepboot en bemeesterde beide vaartuigen met woest geschreeuw. „Op de stoomboot werd de kapitein door de woestelingen gegrepen en naar de verschansing gesleurd, met het doel hem over boord te werpen. Deze gruwel daad werd echter op bevel van een ander niet volvoerd. Met ontblootte messen werd de overige bemanning bedreigd, zich stipt aan hunne bevelen te houden. De sloep en de sleepboot werden onteigend en bevel werd gegeven de schoener met, hoog water vlot te sleepen en naar de reedo van Moddergat te brengen. Zoo daai*aan niet werd voldaan, zouden zij bij nacht komen om allen te vermoorden. „Onze burgemeester (die van Schier monnikoog) zond iemand naar den kapi7 tein der sleepboot met de vraag, wat deze met het schip zou doen, doch de kapitein durfde geen antwoord op de vraag te geven, daar hij steeds door eenige der woestelingen werd bewaakt. „Eergistermiddag te drie uur werd het schip weder vlot en volgde de kapitein der sleepboot het ontvangen bevel op en bracht de sö'noener naar de reede van Moddergat, waarna de sleepboot naar onze kust te rugkeerde. „Nauwelijks het anker voor het bad hotel uitgeworpen hebbende, landde de bemanning en deelde ons de hierboven vermelde feiten mede, zich beklagende, dat haar van hier geen hulp was toegezon den, daar zij onmachtig was geweest, iets tegen zulk eene kolossale overmacht te kunnen doen. „Een der matrozen verklaarde nog nimmer zulke bange oogenblikken te hebben doorleefd. Ik ben niet bang om te sterven, zeide hij, wanneer ik in mijn element als zeeman het leven moet laten, heb ik er vrede mede, want dit is mijn beroep, doch onder het mes van eene bende woestelingen mijn leven te laten, dat bij hst minste verzet zoude gebeurd zijn, in zulk een toestand te verkeeren is afgrijselijk. MAROKKO. De Nederlandsche oorlogsschepen blij ven in de wateren van Marokko totdat Marokko de geëischte schadevergoeding betaald en de Riff-Arabieren, die de Anna plunderden, gestraft heeft. Een woestaard. Op de kleine vissche- rij te Hardingsveld had een treurig onge val plaats. De zegen-aak lag klaar om weg te varen, doch men wachtte nog op den boeter, d. i. de man, die het net herstelt. Bij het uitstappen geeft een der roeiers den boeter een duwtje, zoodat deze op de knieën valt. Woedend rijst de boeter op eu werpt zijn mes met zulk een kracht naar den man in de aak, dat het mes in diens zij blijft steken. De man zakte in alkaar, werd zoo goed mogelijk verbonden en naar huis gebracht. De directeur, die juist kwam aanroeien, had groote moeite om den dader tegen de woede van het volk te beveiligen. Dader en gewonde zijn beiden Werken dammers. Een vluchteling. Een gevangene te 's Gravenhage, bestemd voor de strafge vangenis te Leeuwarden, trachtte door verbreking van het slot der hem aangeleg de handboeien, zijn geleiders, twee veld wachters, te ontkomen. Hij liep weg in de richting van de brug bij de Rijnstraat, alwaar bij door een burger gevat werd en uitgeleverd aan de veldwachters, die hem nu stevig de annen bonden en ver-dor transporteerden. De gevangene, die zoo vlug ter been was, moet een veroordeeling ondergaan wegens het zich bedriegelijk meester maken van rijwielen. Hollandsche schilders. Op de tentoon stelling van oude en moderne schilderijen van de Rotterdamsche kunstclub, is door een Engelschen kunstliefhebber, die eeni- gen tijd te Scheveningen verblijf heeft gehouden, voor den prijs van 8000 aangekocht het kapitale doek van den schilder H. Mesdag, groot 3.30 bij 2.50 M. en voorstellende visscherspinken bij woe lige zee. DE SPRINKHANENPLAAG. De sprinkhanenplaag in Afrika is eene zeer gevreesde ramp. Daarover werd half December uit Zoeloeland aan iemand hier te lande het volgende geschreven, dat in 't „N. v. d. D." wordt medegedeeld. „De plaag van Egypte, waarvan de couranten ons soms vertellen uit den Vrijstaat en uit de Transvaal, is nu waarlijk ook over ons land gekomen. Reeds drie of viermaal zijn zij hier ge passeerd. Rondom ons heen is er verwoes ting aangericht, maar tot nog toe zijn wij, al is het dan ook met veel moeite, vrij gebleven. In oen dorp of stadje, waar iedereen maar een betrekkelijk klein stukje grond verbouwt, is er nog wel doen aan. Als ze komen, en men heeft maar volk genoeg, stookt men vuren met veel rook en maakt zooveel mogelijk geraas; dan gelukt het dikwijls om ze te verjagen. Maar op een „farm" is zoo iets onmogelijk. Want, verbeeld je en dit is de volle, eerlijke waar heid de zwerm, dien ik hier met eigen oogen gezien heb, was minstens 2 a 3 Eng. mijlen breed het duurde nagenoeg twee uren, eer hij ons in volle vlucht voorbij gevlogen was, en hij was somtijds zóó dicht, dat de zon er door verduisterd werd. Toen wij ze van verre zagen aankomen, was het als een zware donderwolk, die aan den horizon verscheen. En toen ze ons gepasseerd waren, zag de grond er uit, alsof het duchtig geha geld had, alleen door wat zo h adden laten vallen. Als ze ergens nederstrijken en er blijven zitten, dan gaan ze niet weg voordat alles op is, en ze zitten dan zóó dik, dat alles onherkenbaar is en als met een gele lava overgoten. De spoortreinen moeten zelfs stoppen, daar de glibberige pap der verpletterde dieren de treinen doet dérailleeren. Eene vreeselijko be zoeking en die heel wat menschen wan- hoopig maaktIk woon nu zoo iets voor 't eerst in 22 jaren bij. Bij is de heele oogst verloren. Onze zwager A., in Natal, heeft een praohtigen, droogen oogst van „mealies" (Turksche tarwe), die heel mooi staat en juist op het oogenblik veel hooger in prijs is dan gewoonlijk, en nog steeds rijzen de prijzen. Dus: hij is vol hoop en moed, dat hij eens een slag zal slaan Doch ik vrees zeer, dat hij een bezoek zal krijgen." Genoemde zwager A. schreef mij juist van denzeltden datum in December 1.1.: „Ze kwamen ook hier. De heele lucht was bezaaid er mee. Vallen ze ergens op, dan is in vijf minuten het land kaal. Wij hebben ze zooveel mogelijk verjaagd met een dertig Kaffers, en dat hebben we zes dagen lang moeten doen. Het was een verschrikkelijk leven; ieder sloeg op een tin (blik)zoo ging het den geheelen dag het land over." Brand te Botterdam, op het Ha igsche veer. Omtrent den brand te Rotterdam, geeft de N. B. Ct. de volgende nadere bijzonderheden De bewoonster met hare kinderen, door het brandgeroep en het alarmeeren zoo plotseling uit haien slaap opgeschrikt, zag door schrik overmand hare woning vol rook staan, waar hier en daar de vlammen doorspeelden. Ongekleed vlogen allen hunne bedden uit. De moeder, die met haar 8-jarig zoontje Henri op de tweede verdieping sliep, verscheen wel dra met dit kind in hare armen, radeloos van angst, voor de armen dier ver dieping. De oudste zoon, de 17-jarige Leo, sliep met zijn broers Theodoor, oud 12, en Jan, oud 4 jaren, zoomede hun zusje Jeanne, oud 3 jaar, op twee kamertjes op den zolder vóór aan de straat ingericht. Hunne zuster, de 10-jarige Gertrude, was toevallig bij kennissen in de Kruis straat uit logeeren. Toen hot brandru- moer, schrik en angst verspreidende, tot deze kamertjes doordrong, sprong de oudste zoon zijn bed uit en aan broers noch zusje denkende, snelde bij den zolder op, klom in de dakgoot en stelde zich van daar in veiligheid. De andore kin deren liepen de traf af naar hun ne moeder. Deze, ten einde raad, schoof in haren vreeselijken angst een raam aan de straatzijde open, waar zich voor het huis reeds eene menschenme- nigte had verzameld. Met haar zoontje Henri in de armen sprong zij toen uit de tweede verdieping op de straat, waar zij zwaar aan hoofd en borst verwond werd opgenomen. Voor de oogen van de ontstelde me nigte verscheen nu aan hetzelfde raam op dezelfde verdieping de 3-jarige Jeanne, en het kind liet zich daarop op het voorbeeld der moeder uit het raam op de straat vallendoch haar val werd gelukkig gebroken, eerst doordien zij enkele seconden met haar hemdje aan een spijker bleef hangen en daarna door dien 4 politieagenten bij gebrek aan beter, de winterjas van een hunner als vangzeil gebruikende, daarin het kind wisten op te vangen. Door de jas heen viel hot echter op de straat. Beide kin deren, min of meer gewond, werden met de deerlijk gewonde moeder op advies van dokter De Vries terstond naar het Ziekenhuis gebracht. Onder aanvoering van den onder-in specteur J. C. Bergsma, die met de agenten A. Troost, Hermanides, Post en Vareweij van het politiebureau in de Lange Torenstraat naar de plaats des onheils was gesneld, werd nu door het aangrenzend pand het dak daarvan be klommen om te trachten het brandende perceel binnen te dringen, ten einde zoo mogelijk indien zich nog lieden daar binnen mochten bevinden, dezen te redden. Met doodsverachting klom hierbij de agent Troost uit de dakgoot van dit aangrenzende pand, vóór langs den gevel en de kozijnen van de ramen der slaap kamertjes van de kinderen, hierbij kracht dadig door den onder-inspecteur Bergsma gesteund. Doch op al hun geroep kreeg geen hunner antwoord en niemand ziende wist men langs denzeltden gevaarlijken weg den terugtocht te aanvaarden. Mid delerwijl waren nu eok de brandweer en de reddingsbrigade aangerukt. De straatdeur werd geforceerd en het perceel betreden. Alras vonden nu de brandvvachts op de voorkamer der tweede verdieping bewusteloos op den vloer liggen den 4-jarigen Jan. Het kind werd in het zich in het benedenhuis bevin dende café binnengedragen, waar men terstond volgens de bekende voorschrif ten aanving met het opwekken van het leven. Na ruim een uur mocht men hierin met behulp van de doctoren De Vries en Peter slagen. De 12-jarige Theodoor die zich redde door eveneens in een der door de agenten opgehouden jassen te springen, was intusschen lief devol met een verstuikten voet bij be woners in de Raamstraat onder dak ge bracht. Te 3 uren Zaterdag namiddag was de toestand van de in het Ziekenhuis ver pleegd wordende mejuffrouw de weduwe Koremans en van haar 8-jarig zoontje bedenkelijk; die van het 3 jarig doch- ter'.je bevredigend. Voor de niet naar het Ziekenhuis gebrachte kinderen bestaat geen gevaar. Uit Genua wordt gemeld In den atgeloopen nacht had ter hoogte van het eiland Tino bij Spezzia een aanvaring plaats tusschen de Itali- aansche stoombooten Ortigena en Maria. De Maria zonk. Bij deze ramp verloren 148 personen het leven. De inzamelingen in Duitschland voor de nagelaten betrekkingen der slachtoffers van do Mbe-ramp zijn gesloten. Er is een bedrag van 663,000 Mk. bijeengebracht. Met grooten ijver zet do Rusische regeering den Siberisclien spoorwegbouw voort. Volgens eone opgave in de Köln. Zeit. zijn tegenwoordig ruim 70,000 personen aan den bouw werkzaam, liet "West-Siberisch gedeelte van Tseheljabinsk tot Omsk en de sectie van Omsk tot de Ob naderen hun voltooiing. Het kracht wordt nu aan de oostelijke lijnen de hand geslagen. Do vele bruggen der lijnen worden van hout ge maakt. Als met gelijke inspanning wordt voort- gewerkt, dan zal tegen het eind van 1897 de geheolo spoorweg gereed kunnen zijn. Deze laatste voorstelling klinkt echter te mooi, daar volgons een telegram uit Petersburg van overheidswege wordt medegedeeld, dat tot nu toe het vierde gedeelte der groote lijn vol tooid is. Do kosten hebben dusver 73 miljoen roebel bedragen, d. i. minder dan de raming was. Men zegt, dat voor de lijn door het Arnoer- gebied, waar men de Chineesohe grens van Mantsjoerijo nadert een gunstiger richting over wogen wordt. In hoever dit met een afstand van Chineescho landstreken aan Rusland in verband kan staan, weet men nog niet. De Czaar moet zijn tevredenheid O'er den voort gang van het groote werk hebben uitgesproken. De Amerikaansche officier Mc. Giffen, die ia den slag bij deJaloeaan boord van het Ohineescbe oorlogschip Tsenioeën zich bevond, heeft bijzondor heden over dit zeegevecht medegedeeld. „Een leek heeft geen begrip, zegt hij, welke vreeselijke uitwerking onze mo derne schepen in hot gevecht hebben. Zelfs de kruisers hebben 3talen wanden, en de lucht daarin is zeer compact. Het lawaai, dat het indringen der projectielen veroorzaakt, is verschrikkelijk. Ik had mijn ooreu met katoen dichtgestopt, maar nog ljjd ik aan doof heid. De machinisten der Tsenjoeën bleven aan het werk, zelfs bij eene temperatuur van meer dan 200 gr. Fahrenheit in de machinekamer. Hun handen en armen waren ontveld, en allen zijn ze blind geworden voor hun leven het oog werd letterlijk verschroeid door de hitte. „Nadat mijn haar geheel verzengden mijne oogen zoo vol bloed geloopen waren dat ik slechts door eon daarvan zien kon, als ik namelijk met mijn vinger het ooglid oplichtte, wilde ik gaan kijken hoe de vijand schoot en zocht ik al tas tend den weg langs het beschermde dek. Een granaat drong toen door de pantser plaat heen, achttien duim boven mijne hand, en in een seconde was zij, door het staal aan te raken, zoo verbrand, dat een stuk van do huid aan de pantser plaat bleef zitten zoo ineens en zoo snel had de hitte zich door de aanraking meegedeeld. Eén schot door een der poorten doodde zeven kannonniers en verwondde er vijftien. Bij het begin van den strijd werd reeds het Maxim-kanon in den voormast tot zwijgen gebracht later vonden wij den officier en de man schappen afschuwelijk verminkt in den top. De schokken dio de projectielen veroorzaakten, waren zoo hevig, dat zij or.ze kleeren vaneen scheurden." Uit Augsburg wordt een bloedig drama gemeld, dat vermoedelijk aan op winding door den drank te wijten is. Vijf jongelieden kregen aldaar in een bierkel der twist met zekeren Fromm, een mole naar uit Immendorf, over het geringe bedrag van 30 pfennig. Fromm verwijder de zich, maar de jongelui volgden en bedreigden hem. Ilierop trok hij den degen uit zijn degenstok eu stak een zijner vervolgers dood no. 2 trof hij zoodanig dat deze 's nachts daarop stierf, en no. 3 is nu ook aan zijn wonden bezweken. Fromm heeft zichzelf in hauden van 't gerecht gesteld. ATJEII. Uit Batavia seint men Van regeeringswege is medegedeeld, dat een bende van 30 Atjehers de Chineesche wijk van Telok Semaweh overviel en alle huizen verbrandde. De vijand werd door een hevig vuur onzerzijds verdreven. Da Chineezen hebben de wijk genomen naar Penang. Souimelsdijk. De rekening der Ge meente over het jaar 1894 zal gedurende 14 dagen voor een ieder ter Gemeente Secretarie ter visie liggen, en is tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Even als in andere Gemeenten, begint ook hier de Vlekziekte bij de varkens meer en meer te heerschen. Stad a/'t Haringvliet, 24 Juli. Voor den tijd van zes jaren is tot Burgemees ter dezer gemeente herbenoemd den EdelAchtb. Heer mr. C. v. Mens alhier. Do steurvisschers hebben dit jaar goede zaken gemaakt en zijn verleden week van hier vertrokken. J. de Ruiter alhier ƒ8073,61. L. Dorsman 7617,12. Both van Dirksland 7014,00. L. Korteweg alhier 6889,47 wien het werk is vergund. Oude Tonge, 24 Juli. In deze ge meente hebben zich drie gevallen van besmettelijke varkensziekte voorgedaan waarvan een met doodeljjken afloop. Naar men verneemt heeft de opbrengst van de Tiend verpachting der Heerlijkheid Grijsoord 20% minder opgebracht dan het vorige jaar. Dirksland. 2 h 3 ververs van Helle- voetsluis die hier werkzaam zijn, en ge regeld met eigen boot naar hier komen hadden voor eenige dagen de onvoor zichtigheid om hun boot vast te maken aan een boerenwagen die juist van't Sas naar 'tdorp moest. Het scheen die jongelui nog niet hard genoeg naar den zin gegaan te zijn, althans zij riepen dat de voerman, nog wel een sche pje op kon leggen. Het ongeluk wilde echter dat onze onervaren schippers, door de gang die de boot maakte het roer niet meer konden houden, waardoor de boot kan telde, en zij in de haven terecht kwamen. Al zwemmende wisten zij den wal te bereiken zoodat zij er nog al goedkoop afkwamen, daar h^t slechts een bus ver nis koste, die ia de diepte verdween. Een niet alledaagsche weddingschap had jl. week hier plaats. Zekere P. V., ging n.l. een weddingschap aan voor 50 cent, dat hij op klaarlichten dag zijn var ken zou gaan voeren met geen hoed, of pet op 't hoofd, maar met een kaper, dat ook volkomen ten uitvoer gebracht werd. Dat dit een vreemde vertooning maakte van een man op gevorderde leeftijd n.b. bij een hitte van circa 80° behoeft niet gezegd te worden. Er circuleert bij de ingezetenen der gemeente een adres aan den Gemeente raad inhoudende het verzoek het daar heen te willen leiden dat de gemeente een telefoon bekomt. Melissant is de eeni ge gemeente in dit eiland die deze nog niet bezit. Zonditg a.s. v. en n.m. zal D.V. in de Vrije Geref. kerk alhier optreden den heer C. Braber van Ooltgensplaat. (Niet van onzen gewonen Corresp.) VERPACHTING VISSCHERIJ. Krachtens raadsbesluit van 23 Juli 1895 zullen Burgemeester en Wethouders voor den tijd van 4 jaren ingaande 1 September 1895 en mitsdien eindigende 31 Augustus 1899. verpachten: Do Visscliorij in do Kaai on Haven dier Gemeente. De voorwaarden liggen van af heden ter Secretarie ter lezing des voormiddags van 912 ure terwijl de geregelde in- schrjjvingsbiljetten ter Secretarie moeien worden ingeleverd voor of op Zaterdag 3 Augustus 1895 dos voormiddags vóór 11 ure. Ingebonden SJsiSAlAen. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgever. Mijnheer de Bedacteur! Mag ik zoo vrij zijn u te verzoeken onderstaande in uw veelgelezen blad op te nemen. Met verwondering las ik hot ingezonden stuk van eenige liefhebbers van muziek, die dermate

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1895 | | pagina 2