Vrijdag 19 Juli 1895. Antirevo lu tionair Tiende Jaargang No. 508. Orgaan IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. SOMMESjSBIJH. Alle sBihken voor de Stedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie tra nep toe te zenden aan desi Uitgever. Uit de Pers. Met instemming lazen wij in een paar Antirevol. bladen, met name de Prot. Noordbr. en de twee provin ciën een klacht naar aanleiding van de lombok-hulde van voor eenige dagen. Met instemming zeggen wij, om dat ook wij ons leedwezen daarover te kennen 'gevenmet de overneming in onze kolommen. Eerstgenoemd blad zegt onder meer Toch was onze blijdschap niet ongemengd, en 't moet ons van het hart, dat we het niet anders dan betreuren kunnen, dat ook hier weer geëindigd werd in den mensch. Het schijnt wel, dat het tegen woordig op alle terrein tot den goeden toon behoort, niet meer van een drieenig God te gewagen. Men hoort wel roepen„geef den keizer, dat des keizers is", of wil men „geef den mensch, wat des menschen is", maar daarmee eindigt helaas de gedachte. De volzin is afgeloopen, en voor het „en Gode, wat Gods is" heeft men tong noch oor. Als het om het opiumverbruik gaat, moet er „met do bestaande toestanden gerekend" worden. Het bleek bij het jongste Kamerdebat over het rechtstreekseh bestuur op Lombok nog duidelijk. Maar als het om de verkondiging van het Evangelie gaat, als er man nen opstaan, die iets, ja veel willen doen voor het moreel van den in lander, van den soldaat, en hun de blijde boodschap dos heils brengen, neen we behoeven het niet met vele woorden te zeggen: art. 123 van het Regeerings-reglement is in dit opzicht welsprekend. Het is goed en schoon voor het Vaderland te sterven, hebben de ouden reeds gezegd. Maar het Va derland heeft nog eene andere roe ping. We hebben het meermalen gezegd, en zullen het blijven herhalen, dat Nederland zijne Koloniën niet vergeten zal om recht en gerechtig heid te handhaven, maar bovenal om ook in onze Overzeesche Bezit tingen Gode te geven, wat Gods is. Hetzelfde onderwerp bespreekt de Twee Provinciëndie er over klaagt dat zij, die ten deze invloed hebben, telkens weer H.M. de Ko ningin Regentes in een verkeerd licht plaatsen, zooals bijv. bij de Nijmeegsche quaestie het geval bleek te zijn. Het blad, de rede, door de Regentes uitgesproken, aanhalende, laat dan volgen Men zegt, dat toen deze rede door de Vorstelijke vrouwe was uit gesproken, de geestdrift op de tribune en op het paradeveld geen grenzen kende. Helaas, geestdrift kan deze rede bij ons niet wekken, wel teleurstel ling. Daar stond de laatste Oranjetelg, onze jonge Koningin, Koninginne bij de gratie Gods en de gedachten gingen terug naar den eersten Oran jeheid, Willem den Zwijger, en in den geest ruischten ons Da Costa's woorden uit zijn schoone lied voorbij „Tenzij het woord der Zwijgers „Moedwillig werd verzaakt, 'k Heb met den Heer der Heeren Een vast verbond gemaakt De herinnering aan de schitte rendste bladen uit ons historieboek werd bij het vernemen der woorden van Zaterdag levendig, en de ge dachte rees op aan den Zwijger, stervend biddende om ontierming over zich en zijn arme volkaan Marnix van St. Aldegonde, met zijn heerlijk Wilhelmus Tot Godt wilt u begheven, Sijn heijligh woort neemt aen Als vrome Christnen leven 't Sal hier haest sijn ghedaan. Zie, de woorden van H.M. roepen de herinnering op aan Maurits bij Nieuwpoort Maar 'd overwinnaar, in het stof gebogen, bidt aan De Ruyter, die, vöör hij den vijand aanviel, de knieen hoog in zijn kajuitaan, laat het ons zeggen, aan de dagen toen ons land nog groot was onder de volken van Europatoen we nog meêtelden, sterker nog, vóórgingen op schier alle gebied maar toen werd er nog gebedenen zou iets, als Zaterdag plaats greep, niet zonder aanroeping van des Heeren naam (zijn geschied. Maar nu O, dat we deze dingen om ons heen zien gebeuren, het is zoo diep beschamend. Daar staan we in al onze klein heid en niets beduidendheiden als er dan nog eens een dag komt, dat we kunnen jubelen en danken, dan brengen we onzen lof niet aan God den Heere, maar dan staat wat hoog en edel is in ons land slechts menschen te prijzenen anders niet. Levendig betreurt de redactie het, dat op deze wijze zulk een plech tigheid werd geleid en Da Costa's woord vergeten werd, van het ge heim van allen zegen, ook voor land en volk. mm m ««im w mm Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. VOLftËREM DER aarde. In de Italiaansche kamer is men na heftigen strijd, gereed gekomen en Crispi heeft zijn wensch gekregen wat trouwens te voorzien was. De leider van Chrispi's tegenstanders, de heer Zanardelli, critiseerde de daden van Chrispi en betwistte de wettigheid van verschillende koninkljjke besluiten, door Chrispi uitgelokt toen de kamer ontbonden was. Deze wijze van regeeren achtte de spreker volkomen in strijd met het recht. Daar kwam de heer Crispi met kracht tegen op. Hij beweerde, dat wat hij ge daan had, volkomen rechtmatig was en zette vervolgens zijn program uiteen, dat niets anders bedoelt dan de inkom sten te versterken door verhoogde opbrengst der belastingen, en de uitga ven te verminderen door bezuinigingen. Toen Chrispi zijn rede geëindigd had, stelde Ribrario een motie voor, waarbij de Kamer haar goedkeuring hechtte aan de bedoelde deoreten. Het eerste gedeel te dezer motie, waarover Crispi de quaes tie van vertrouwen stelde, werd met 261 tegen 118 stemmen aangenomen. Daarna werd ook het overige gedeelte aangeno men en de zitting vervolgens gesloten. Nu men dus voorloopig met de bin- nenlandsche aangelegenheden gereed is kan Italië zijn aandacht weer eens wijden aan het buitenland, en naar Abyssf nië het oog wenden. De Negus aldaar neemt namelijk weer een meer dreigende houding tegen de Italianen aan, en men vermoedt dat hij, na den regentijd, op de Italiaansche troepen zal aanvallen. Die houding wordt in verband ge bracht met den koelen toon, in Rus- lanrï over Italië aangeslagen, zooals wij jl. week meedeelden. Thans wordt, zooals men weet, in Petersburg het Abys- sinisch gezantschap duchtig gevierd. Het ziet er dus niet al te vriendelijk voor het zonnige Italië uit. In den Engelschen verkiezingsstrijd heeft Gladstone nog eens zijn stem laten hooren. Hij heeft een brief geschreven aan het verkiezingscomité van Kenning- ton, waarin hij' de liberalen aanspoort, om toch vooral de eenheid te bewaren en niet samen te gaan kibbelen over allerlei onderdeelen van staatsbeleid, waardoor scheuring ontstaat en de macht in handen komt van de tegenpartij. Zeker een behartigenswaardige wenk. Wat Gladstone als de hoofdzaak be schouwt Het stond deze week te lezen op een transparant, waarop de West minster Gazette iederen avond in lich tende letters korte spreuken, gezegden, gemakkelijk onthoudbare verkiezingsleu zen enz., doet schijnen. Zij had zich ook gewend voor zulk een woord tot Glad stone, die voor de transparant de volgen de regelen zond „Kom boven alles op voor het recht van het Huis der Gemeenten, om het orgaan der natie te zijn vestig de eer van Engeland, en bevestig tegelijk de kracht van het rijk door de billijke en constitutioneele eischen van Ierland in te willigen." Men ziet uit deze regelen dat Glad stone als hoofdzaak den strijd tegen bet Hoogerhuis en Home rule beschouwt geheel dus in overeenstemming met de rede, door Rosebery in Albert Hall ge houden en door verschillende liberale woordvoerders hem nagezegd. De bladen strijden op allerlei manier; de spotbladen houden zich met de ver kiezingen bezig boekjes, manifesten, En geland wordt er mede overstroomd, en men kan er zeker van zijn, dat, al naar gelang de meest beteekenende verkiezin gen naderen, de beweging nog grooter worden zal. De Engelsche regeering neemt onder- tusschen, blijkbaar in afwachting van den uitslag der verkiezingen geen be slissing vaD belang. Zoo is bijv. nu be paald, dat Engehche troepen in Chitral in hun positie zullen blijven tot 1 Sep tember. Yoor dien tijd volgt een nadere beslissing. De berichten uit Cuba zijn voor de 'Spanjaarden nog niet van den besten aard. Aanhoudend blijven de geruchten leopen over het te verwachten ontslag van maarschalk Campos doch bevestigd wordt het niet. De Spaansehe troepen hebben veel van ziekte te lijden, doch hebben toch weer een overwinning op de opstandelingen behaald wier aanvoerder Garzon zou gesneuveld zijn. Ook loopt het gerucht, dat de Spaan sehe generaal Sandoval door de opstan delingen zou zijn gevangen genomen, maar dit behoeft nog nadere bevestiging. Uit Madrid wordt voorts gemeld, dat de gezant der Yereenigde Staten opnieuw de verzekering heeft gegeven, dat presi dent Cleveland de strengste neutraliteit omtrent Cuba zal doen in acht nemen, en er zooveel mogelijk tegen waken, dat de Amerikanen de Cubanen helpen. Maar of de Spanjaarden slagen zullen in het dempen van den opstand, blijft de vraag. Uit Yokohama wordt aan de Daily News van 7 Juni gemeld, dat de Japan ners zeer verbitterd zijn op de Russen. De bladen vallen heftig tegen Rusland uit en op straat en in de spoorwegwag- gons hoort men openlijk den oorlog eischeD. De Russen hebben bij Japan aange drongen op spoedige ontruiming van een deel van China. Onze Koloniën. ATJEII. O. O. schrijft uit Atjeh aan liet N. Pad. Hbl.: „Toekoe Djohan Pahalawan heeft het in hem gesteld vertrouwen tot dusverre zich waardig betoond. De vijandige Atjehers, die zich hebben genesteld in een bonting nabij Biloel, worden door hem daaruit verjaagd en na eene driedaagscho vervolging over de grenzen geworpen, waar de vluchtelingen, niet moer zoo hardnekkig bestookt, zieh nu weder hebben genesteld in de kampong Lamrak. Of dit nu buiten de sfeer van Toekoe Djohan ligt, weet ik nietmaar hij is nu terngge koerd en heeft bij de geheelo affaire slechts 3 gewonden bekomen. Eu ia er te Melaboeh weder wat aan de hand. D0 Atjehers hebben namelijk eon kudde van 30 slacb j- ossen, bahoorende aan de „Atjeh Associatie" ge roofdde wakers waren geheel en al bedremmeld toen zij de roovers uit de struiken zageD komen, en lieten zonder het minste verzet, de aan hun toezicht vertrouwde kudde bijeendrijven en wegvoeren." DE BRIEF YAK MALIGAK. Het is den raad van justitie gelukt er achter te komen, wat de Rus Maligan alzoo aan zijn consul generaal had te schrijven. De brief, was zegt Th. Adv., in plat Russisch geschreven, een taal, welke de te Batavia verbljj vende heer O. Kurkdjian machtig is. "Wel spreekt hij het Russisch, het Armeniaansch, doch in het Hollandsoh is hij niet voldoende thuis om de eigen aardige uitdrukkingen, die de gevangene bezigde, weder te geven. Stellig zou dan veel van het eigenaardige verloren zijn gegaan. De heer Kurkdjian gaf dus de acht velletjes liefelijkheden aan het adres van den raad van justitie te Batavia in het Armiaauseh weder dit nu werd behoorlijk in het Hollandsoh omgezet door den heer Joachim. Beiden hebben dien arbeid onder eede verricht. De heeren van het gerecht weten dus wat ze willen. Yeel van den inhoud kan ik niet vertellen! alleen dat hij zich over zijn zoogenaamde weder rechtelijke gevangenhouding, van goed medio Januari af, meende te moeten beklagen, dat hij de hulp des consuls inroept, om weder in het bezit te komen van zijn, naar hij voorgeeft, verdwenen duiten. Yerder vult hij nagenoeg eiken zin aan mot beleedigingen aan het adres van den hulpofficier van justitie, en rechter eommis saris. Of do consul, indien dc brief hem ter hand ware gesteld, er zich aan gestoord zou hebben, valt te betwijfelen. Want ook in Rusland zal het toch wel gewoonte zijn, zich in behoorlijke termen te beklagen bij meerderen, over ondergane beleediging, mishan deling of wat ook. GEMENGD NIEUWS. Een Burgemeester mishandeld. Yoor de rechtbank te 's Hertogenbosch had zich gisteren te verantwoorden de gemeente veldwachter van 'Herpen, S. A., wegens mishandeling van den burgemeester, zijn onmiddellijken chef. In den avond van 16 Juni omstreeks 10y2 uur zag de burgemeester, die een brief ter post ging brengen, dat de veldwachter zonder eenige reden enkele personen lastig viel. Als een goed burgervader betaamt, handelde ook de burgemeester van Her pen. Hij gelaste zijn veldwachter de bedoelde personen ongemoeid te laten. Veel macht schijnt het hoofd der gemeente op A. niet gehad te hebben, althans deze toonde weinig eerbied te bezitten voor zijn chef. Hij gaf deze een geduchte aframmeling met zijn stokzelfs bracht hij den burgemeester een bloedende wonde toe. Deze maakte van het voorgevallene proces-verbaal, schorste den veldwachter en droeg hem bij den commissaris der Koningin tot ontslag voor. Aldus de lezing van den burgemeester. Bekl. ontkent pertinent den burgemees ter of iemand anders op den bewusten avond overlast te hebben aangedaan. Hij zegt, dat de burgemeester „de pik" op hem heeft, waarschijnlijk omdat hij, veldwach ter, somtijds wel eens niet wilde doen wat de burgemeester verlangde. Zoo had deze aan bekl. eens verzocht, een valsch proces verbaal inzake nachtelijk burengerucht op te maken. Nog legt bekl. den burge meester ten laste, dat deze verschillende verbalen,door den veldwachter opgemaakt, achterhield, omdat zij zijn viendjes betroffen, tegen welke handelwijze bekl. meermalen was opgekomen. Dat zal, dacht hij, de reden zijn van de houding van den burgemeester tegenover hem. De beklaagde wil nog overleggen een afschrift van een proces-verbaal door hem in April opgemaakt, dat de burgemeester nalatig is gebleven op te zenden. Noch de rechtbank, noch de officier van justitie nemen van het stuk inzage wel van een ander, waarin een aantal ingezetenen van Herpen goede getuigenissen afleggen omtrent bekl. A. Volgens den ambtenaar van het O. M. maakt beklaagde A. veel misbruik van sterken drank toch wist hij steeds buiten de mazen der wet te blijven, omdat hij ontzaggelijk veel drank verdragen kan. Spr. wijst er op, dat indertijd, toen bekl. nog politieagent te 's Hertogenbosch was, hij verdacht werd van mishandeling van een arrestant in het politiebureau hij kon toen niet vervolgd worden, omdat het noodige bewijs ontbrak. Thans acht het O. M. echter bewezen, dat A. den burgemeester vrij ernstig mishandeld heeft. Tegen bekl. wordt geëischt 6 maanden gevangenisstraf en gedurende 7 jaren ontzetting uit het recht om gemeente veldwachter te zijn. Verbrijzeld. In de stoomzagerij van don heer D. aan den Zuid Buitensingel te 's Gravenliage had hedenochtend een ernstig ongeval plaats. Een werkman kwam ,'tusschen de zaagmachine met het noodlottig gevolg, dat hem beide beenen en de rechterarm zoo goed als van het lich lam werden afgesneden. De ongelukkige werd per raderbaar naar het Ziekenhuis vervoord. Het meisje te Tilburg, wier kleeren door een ongelukkig toeval brand vatten, is nahovige pijnon bezweken.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1895 | | pagina 1