>S",
laaöappij,
Vrijdag 21 Juni 1895.
Tiende Jaargang No. 501.
Antirevolutionair
TO® si «hmunsm m
Orgaan
n
m
I
JX
ïmag azijn
IN HOC SIGNO VINCES
BH miii
T. BOEKHOVEN.
Uit «Se Pers.
FEUILLETON.
i»k roicsjssiskwt.
'dsteeg1,
n enz,
Alle stukken voor de Redactie bestemd,
AdverteiitsëBi en verdere Ad mi nist rat ie franco toe te Kenden aan «leis Uitgever.
Onder dezen titel bevatte de Bolt
Nederlanderonder redactie van
Jlir. Mr. A. F. de Savomin Lokman
dezer dagen een ar tike], dat wij,
hoewel 't reeds door enkele bladen is
overgenomen en besproken, meenen
niet aan de aandacht onzer lezers te
mogen onthouden.
Het luidt als volgt
Wie met den schipper de scheeps
raad en de bemanning bedoeld wor
den is duidelijk.
De schipper is dr. Kuyper.
De officieren en voornaamsten zij
ner scheepsgezellen waren de Kamer
leden enz., die thans het schip hebben
verlaten en in bootjes achteraan in
het zog van het groote vaartuig va
ren.
Met de bemanning wordt bedoeld
de groote massa anti-revolutionairen,
die uit onkundegemakzucht of vrees
zich liever houden aan des schippers
bevelen. Het eigenlijke stemvee
Toch komt die groote massa er
met hetgeen den Schipper wordt toe
gedacht door de aristocratische boots
lieden, nog al genadig af, met een
soort van Uilenspiegelsschimpon
kundig, gemakzucht, of vreesachtig/'
't Is wel niet erg aangenaam, zoo
iets te hooren, ah men weet goed
gesteld
en bloed in de waagschaal
te hebben voor mannen, die u zulke
harde -woorden toevoegen, maar de
bemanning komt er toch nog goed
koop af, met den Schipper vergeleken.
Deze wordt van niet minder be
schuldigd dan van landverraadzoo
als de Standaard terecht opmerkt, en
verwezen naar den zandhoop.
Waarom? zoo vraagt menigeen.
Eenvoudig omdat hij onze depu-
tatenvergadering niet heeft willen
verlagen tot een marionettenspel.
Omdat hij niet heeft mee willen
doen aan het doorsnijden van den
band tusschen kiezers en gekozenen.
Omdat hij ons anti-revolutionaire
volk niet heelt willen laten gebrui
ken als trekdier voor de conservatieve
koets, waaruit zoo nu en dan wel
eens mei een nederbuigend knikje
een suikertje onder de groote massa
werd geworpen, maar hoogstzelden
iemand uitstapte, om zich eens onder
het volk te begeven.
Terecht schrijft het Centrum, dat
politieke mannen als de heeren Loh-
man c, s. moesten begrijpen, dat
hun een andere en betere houding
voegt dan die, waarbij het plegen
van vjandelijkheden tegen het ver
laten schip zoo telkens op den voor
grond treedt.
Het past hen wat betere vormen
in acht te nemen en te zorgen dat
men hen niet aanzie voor politieke
beeldstormers.
„Velen hunner hebben bovendien
in en door hun partij nog wel eenige
winste gemaakt, die hun ook per
soonlijk niet onwelgevallig moet zjn
en hen eenigermate troosten kan bj
de „beschimping" waarover nu zoo
zeer geklaagd wordt."
En wij voegen hieraan toe het
slot van artikel 397 van net W. v.
K. waarop de Nederlander zich ter
zijner verontschuldiging beriep
rBïj verschil van gevoelenivordt
dat van den Schipper gevolgd
Dat hebben de hooge officieren
en voornaamsten, die nu op de baren
rondzwalken niet gedaan, maar zj
zullen ondervinden, dat de beman-
ag\
li
--<- v:> $3
'OLL en
W aarborg-
betalen na
70 op 30 jr.
n op 60 j.
20, 47,10,
te betalen
tweejarig
jr. 6.68°/0,
1-18%, op
ngskosten
Agent voor
der NOU-
ëi»
Parapluies.
i Goedereede.
P.
m Hollevoetaluia.
5 (3)
jvoetsluis
,15 uur (3)
delharuis
n Vlaardingen
r (5)
lleudam
uur.
irste postbootyan
jail HelleYoetsluis
tl r op werkdagen
an Hellevoetsluis
r van Rotterdam
r van Rott*
amsche tijd
erdam,
ag voorm. 5 uur.
•tt^rdam,
ttordam
indam,
erdag, on Vrijdag
VRN1S.
dag vm. 5,uur.
lag vm. 6,
7
D J
lags nm. 2 uur.
e dagen 3 uur.
derdag 27 Juni.
lharnis
5 en nm. 5, uur.
vm. 9,30
8,15
nm. 1,
,30 en 3,
3,
lOMHKL."
;terdam.
's morg, 4,30 uur.
v 5,30
j'snamcl. 1,43
V 2,45
'II III."
rdam.
i morgens 5,uur
uniddrgs 1,45
UiTSLUlS
RDINGEN naar
liggende plaatsen
SGT,\ III."
ïondeu.
IN:
ïen.
Locaio tijd
6,05 uur
12,03
7,23
tation
[JI3:
Locale tjjd
7,52 uur
3,50
9,10
eer 30 min na hot
na het vortrek uit
TJES
iliago, Amsterdam,
n Holland zijn bij
ar Voor Militairen
der.
iid geldig.
b:llijk mogelijk
genten: H. P. v d.
ELD, Nieuwesluia
Directie te Vlaar-
DIRECTEUR.
idsteeg
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dieiistaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
EEN ONGEVAL OP ZEE.
Wij waren in tijd van oorlog.
De schipper was onder zeil gegaan met
de noodige scheepspapieren, waarin bet
doel der reis duidelijk was omschreven.
Maar gedurende de reis veranderde hij
van koers, om een noodhaven in te loo-
pen. Zelfs liet hy van tyd tot tijd een
andere vlag, en wel dien des vyands,
hijschen naast en voor de Nederlandsche
zoodat zijn schip van dat des vyands
vaak niet goed te onderkennen was.
Hij deed dat alles op eigen gezag, zelfs
zonder „zijne officieren en de vóórnaam-
sten zijner scheepsgezellen" te raadplegen,
ofschoon de wet de verplichting, om dat
te doen toch duidelijk oplegt. Want hy
had vroeger nogal eens ondervonden, dat
die scheepsraad niet altijd naar zijn zin
verkoos te handelen.
Tegen dat niet beleggen van den
scheepsraad kwamen de meeste officieren
en voornaamsten in verzet. Ook maakten
zij bedenking tegen bet bezigen van een
dubbele vlag, en weezen op velerlei ver
borgen klippen.
Dat verdroot den schipper geweldig.
Om te verhinderen dat de bemanning zou
luisteren naar „de officieren en voornaam
sten," deed hij overal in het schip ver
luiden, dat die mannen, die toch kernge
zond waren, leden aan zeer gevaarlijke,
aanstekelijke ziekten en mitsdien met de
uiterste zorg moesten worden gemeden.
Dit hielp. De grooto massa hecht wei
nig aan officieële doctorscertificaten, en
geloofde dus den schipper zoo maar op
zijn woord. Kwam dan ergens de quaestie
ter sprake, en wilden de officieren en
voornaamsten zich mengen in het gesprek,
dan liepen allen op een drafje weg.
De officieren evenwel hadden niet al
leen aan den schipper, maar ook aan den
reeder gehoorzaamheid beloofd. Zij had
den reden om te vermoeden dat de schip-
por zonder vergunning der Nederlandsche
Regeering op kaapvaart wilde uitgaan.
Vrijwillig in dienst te blijven van zoo'n
schipper is strafbaar. Mitsdien besloten
zij, daar zy eigen bootjes aan boord had
den, het schip te verlaten en op eigen
gelegenheid de reis te vervolgen.
Natuurlijk bleven zy de koers houden
die aanvankelijk bedoeld was; want zy
hadden een afschrift van de scheepspa
pieren en behoorlijk kompas meegeno
men, en hielden niet op met die papie
ren goed te bestudeeren.
De vaart ging er nu wel niet sneller
op, maar de bootjes hielden koers en
vertoonden nimmer tweeërlei vlag.
Groot misbaar werd nu door den schip
per gemaakt. Allerlei nieuwe middelen
werden uitgedacht, om de bestuurders van
„bet smaldeel" verdacht te maken zelfs
beschimping bleef niet achterwege.
Wel zag de schipper zich genoodzaakt
ter erkennen, dat er in het vaarwater
veel meer klippen scholen dan hij vroeger
scheen te hebben vermoed. Maar, wel
verre van nu ten minste gedeeltelijk het
goed recht van de officieren en voor
naamsten te erkennen, werd hij steeds
boozcr gestemd, en ontkende te halsstar
riger het recht op het houden van scheeps
raad, ook daar waar de wet zulks voor
schrijft.
De menschen, die uit onkunde, gemak
zucht of vrees zich liever hielden aan des
schippers bevelen, bleven dan ook, vooral
ten gevolge van die verdachtmakingen,
aan boord. Van de anderen gingen van
lieverlede velen in de booten, vooral
toen zy bemerkten, dat deze koers biel
den.
En, naar wij vernemen, zal dat wel
zoo blijven. Die „bootslieden" zijn toe
vallig zeer Calvinistisch van aanleg. Zij
erkennen boven zich geen ander gezag,
dan God, en de van God gestelde over
heden.
Eike overheid is evenwel gebonden
aan het recht. Dit geldt ook, en nog
veel meer, waar geen eigenlijke overheid
is, maar het aan iemand toegekend gezag
berust op overeenkomst.
Van alle absolutisme hebben die boots
lieden een afkeer.
En daar zij boven alles stellen bun
karakter en goeden naam, zoo gaan ze
liever met hun bootjes te gronde, dan
zieh onder wien ook to laten leiden waar
heen zij niet willen of zonder den koers
te kunnen controleeren.
Zij blijven echter verband houden met
het schip. Zoolang dit in den koers blijft,
houden zij het in 't oog.
Maar ze komen n iet weer boord, zoolang
de schipper het recht van spreken der be
manning ontkenten het opleggen van den
scheepsraad niet duldt.
17) Hoofdstuk X.
„Lees maar eens. Ik zal mij terwijl aankleedon
om naar huis to gaan. Wat zal mooder wol
zeggen." Van Meerden keerde zich om en wischfce
zich een traan uit hot oog.
Kort daarna was hij op weg naar huis. Juf
frouw van Meerden en hare dochters waron juist
aan de koffietafel veVeenigd.
„Zoo Willem," riep Mina uit, „gij hier, dat
gebeurd ook niet dikwijls dat gij om dezen tijd
thuis zijt."
Lina, zorgzaam als altijd, stond op om haren
broeder te bedienen. De mooder, die gowoon was
op het gelaat van haren zoon te lezen, bemerkte
dadelijk, dat het om een bijzondere reden was,
dat hij tehuis kwam.
„Zijt ge iets te weten gekomen was de
vraag die haar over de lippen kwam.
Waarvan, behoefde Willem niette vragen. Al
werd het treurige onderwerp soms met opzet
niet aangeroerd, men las het in elkanders blik,
dat de ledige plaats van het hoofd des gezins
voortdurend smart opwekte.
„Ja moeder", was het antwoord.
„Van vader bericht Willem riepen de beide
meisjes uit, terwijl zij begonnen te weenen.
„Stil kinderen", sprak hare moedor, „wees
bedaard. Kom Willem spreek op."
Deze had reeds den brief ontvouwd en las
met trillende stem
Geliefde Willem
Hot is mij niet mogelijk mij langer voor u
bedekt te houden. Hoezeer heeft in de laatste
maanden mijn hart naar u verlangd. Weinig of
niets heb ik van hot vaderland vernomen, want
Nederlandsche courarten zijn hier zeldzaam.
O, hoe verlang ik naar eenig bericht van u.
Hoe maakt uw moeder het en uwe zusters, waar
wonen zij Ik adresseer den brief maar aan u,
omdat ik niet weet, waar uwe moede1 woont.
Meld mij dat spoedig, want ik heb begeerte om
haar te schrijven.
Ik heb eerst veel moeten tobben om aan den
gang te komen. Nu heb ik hoop, dat ik slagen
zal. Hoe verlang ik naar den dag, waarop ik
met vreugde zal kunnen weder koeren en u allen
kchadeloos stellen voor hetgeen gij geleden hebt.
Schrijf mij spoedig Willem een langen, largen
brief. Laat ook uwe moeder en Lina en Mina
sohrijven. Kus ze van mij. Schrijf mij vooral
spoedig, Uw liefhebbende vader,
H. van Meerden.
Luid gesnik der meisjes onderbrak do voor
lozing der laatste woorden.
Willem vouwde den brief zwijgend op en keek
zijne moeder aan.
Dezo weende niet. Haar smart en wonde was
te diep bij haar om zich nog in tranen to uiten.
Zij had de hand op haar hart gedrukt, ils
vreesde zij dat het breken zou.
„Wat zegt u er van moeder begon Willem.
„God is goed kinderen" was ten laatste het
antwoord, hoe moeten, wij Hem danken voor
Zijn liefde. Ilij heeft ons gebed verhoord. Wat
heb ik vurig naar eonig bericht van vader
uitgezien. O, die onzekerheid, wat was die
verschrikkelijk.
Ja, moeder, gaf Lina ten antwoord terwijl zij
haar moeder een kus gaf. als de Heere ons niet
ondersteund had, dan zou hot geen leven voor ons
geweest zijn."
„Vader schrijft niets over het geen hem al
dien tijd wedervaren is," merkte Mina op.
„Dat trok mijn aandacht ook, gaf Willem ten
antwoord. „Bovendien
„Nu, wat bedoelt ge", vroeg Lina.
De aangesprokene gaf geen antwoord, maar
doorliep den brief nog eens.
„Willem bedoelt dat do toon van den brief hem
niet bevalt, niet waar
„Ja, moeder hij lijkt mij zoo zenuwachtig en
wonderlijk toe. Maar", vervolgde hij, om zijne
moeder niet ongerust te maken, „ik kan mij echter
wel vergissen."
In dien geest werd nog lang en veel gesproken.
Met de eerstvolgende postgelegenheid worden
brieven naar den verwijderden geliefde gezonden.
Door Willem was zorg godragen, dat zijne moeder
ook eenig geld er aan toegevoegd had. Waarin ook
do inhoud der brieven verschillen mocht, hierin
kwamen zij overeen dat de grondtoon was „keer
wederkeer weder
Maar van Meerden kwam niet weder. Hij had
zijn hoogmoedig hart nog en dat liet hem niet
toe, om met berouw weder te koeren. In do
dwaasheid van zijn verduisterd verstand, weigerde
hij hardnekkig, om zonder schatten weder te
keeren.
Veel had hij doorgestaan, honger en koude
geleden, maar dat alles was hem lichter, dan
zich voor God en menschen te vernederen.
Laat ons dat niet verwonderen. De schrift
spreekt immers ook dat dos menschen hart als van
steen is. Niets ter wereld kan het buigen. God
alleen kan het door Zjjnen heiligen Geest tot
onderwerping aan Zijn woord brengen.
Sedert dien dag was er echter een ommekeer
in hot gezin te Amsterdam gekomen. Een ijveri
ge correspondentie ontstond met Mexico.
De diep droeve toen van vroeger was aanmer
kelijk verminderd. Men wist nu waar van Meer
den was en met woord en daad kon raon hem
liefde bewijzen, al was hot op oen afstand.
Na dezen ommekeer kwam Van Halm ook terug
op een vroeger reeds uitgesproken wensch welke
door de treurige familie-omstandigheden op den
achtergrond gedrongen was. Hij vroeg namelijk
Lina ton huwelijk. Teneinde van Meerden in zijn
recht als vader niet voorbij te gaan, word ook
zijne toestemming gevraagd. Deze begreep nu
toeh, dat hij bij de besta mde omstandigheden
geen tnoeielijkheden in den weg moest leggen.
Alzoo was er dan weder vreugde in de woning
gekomen. Na hangen tegenspoed was er weder
verademing gekomen. O ja, er bleef nog veel to
wenschen en te bidden over, maar alB juffrouw
van Meerden zag hoe gelukkig Lina met Van
Halm was en hoe de handelszaken van Willem
zich meer en meer uiibreidden, dan kwam het
psalmvers wel eens over hare lippen
'k Zal in Uw goedheid mij verblijden
Gij hebt mij aangezien,
En hulpe willen bicn
In mijn verdrukking- en mijn lijden
Toen, in mijn zielssllende,
Uw aangezicht mij kende.
Willem dacht vooreerst nog aan geen huweljjk.
Hij had immers op zich genomen om de schulden
van zijnen vader te betalen
De crediteuren keken vreemd op, toen zi) merk
ten dat liet don jongen man emstj geweest was,
toen bij beloofde de schulden te zullen voldoen.
Van maand tot maand ontvingen zij golden ter
afdoening. Hot is te begrijpen, dat dit hun vertrou
wen tegenover de firma van Meerden Co. te
Amsterdam inboezemde, en wanneer men eens een
partij manufacturen op voordeelige conditiën
aanbieden kon, dan wendden deze leveranciers
zich tot hunne Amsterdamsche vrienden. Dat niet
alleen, maar ook op andere wijzen toonden zij hun
vertrouwen.
Dat bleek onder andere ook weder op een zeke
ren avond, toen de familie rustig bijeenzat Lina
zat te naaien aan haar uitzet waaraan hare zuster
behulpzaam was. Willem zat in druk gesprek met
oom Paul.
Nog altijd was deze een zeer geliefd en geeerd
raadsman in dit gezin, en zoo voel als zijne zaken
het toelieten, kwam hij zijne Amsterdamsche
familie bezoeken.
„Hoelang denkt ge, dat het nog loopen zal
eer gij al do schuld voldaan hebt," vroeg oom
Paul, terwijl hij nadenkend voor zich kook.
„Als de zaken zoo blijven gaan dan hoop ik
het in drie jaren te boven te zijn," antwoordde
Willem, niet zonder iets smartelijks in zijn stem.
„Ja jongen," was het gemoedelijke wederant
woord van zijn oom, „dit is het kruis u opgelegd.
Als ge nu er maar altijd om denkt, dat go het
den Heiland achterna draagt, dan zal het ton
slotte nog een reden tot dankbaarheid zijn."
„O, ik lean on mag en wil niet klagen.
Integendeel, ik word gezegend boven verwachting.
AIb ik daarbij het leven van vader vergelijk, dat
zoo diep treurig i3, dan word ik beschaamd."
„Wat blijft Karei lang weg," merkte Lina op.
Hij zal wel dadelijk komen, wees maar niet
ongerust," troostte haar broeder haar glimlachend,
en zich weder naar zijn oom keerende zei hij
„als Van Halm de zaak in orde heeft kunnen
brengen dan zullen we er, denk ik, goed aan
toe zijn."
„Is hij naar Van Delden vroeg de huismoe
der.
„Ja moeder. Ik ben zeer benieuwd naar zijn
wedervaren."
„Dat is een van uws vaders crediteuren niet
waar," informeerde oom Paul zachtjes.
„Ja oom, on bij hem staan we zeer in do gunst.
Nu hebben zij ons voorgesteld om hun fabrikaat
naar Indie te zenden. Zij hebben goede relation en
zullen ons do weg aanwijzen, om in don Oost-
Indisclien handel te komen.
„Maar waarom doen zij dat zelf niet," vroeg
oom Paul, „het lijkt zoo vreemd."
Familieomstandigheden zijn daarvan oorzaak.
Van Deldeu zeifis oud en dacht er aan om uit de
zaken te gaanjtoen plotseling zijn zoon, een man van
40 jaren gestorven is. Nu moet da zaak voor zijn
eenigen kleinzoon bewaard worden. De fabriek te
besturen is den ouden man zwaar genoeg zoodat
hij aan don handel zelf geen deel kan nomeu. Naar
hulp uitziende, viol zijn oog op ons omdat hij ge
looft dat wij zijne zaken eerlijk en trouw behande
len zullen. Het zal natuurlijk heel wat drukte bij
onzo gewone zaken geven, maar ook heel wat
verdiensten."
Op dit oogenblik klonk de huisschel. Lina stond
op om open te doen en kwam weldra met haren
verloofde terug.
Nadat van Halm allen gegroet en in [hot bijzon
der oom Paul hartelijk de hand gedrukt had,
nam hij plaats.
„Wel," vroeg Willem, „zijt go klaargekomen."
„Volkomen", was het zegevierende antwoord.
„Ik heb een contract gemaakt zooals we af
gesproken hebben voor den tijd van 10 jaren.
Alsnu meer in bijzonderheden tredende deed hij
verslag van zij n wedervaren waaruit bleek, dat de
buitenlandsche handel geheel aan van Meerden
Co. zou overgelaten worden, onder conditie dat
do winst uit dezen nieuwen tak van hunne zaken
voortvloeiende, gelijk verdeeld zou worden, ook
dan als de oude fabrikant sterven moeht voor dat
zijn kleinzoon dio nu een twaalfjarige knaap was,
de fabriek over nemen kon.
Wel zou er hard gewerkt moeten worden om
den kwijnenden toestand van deze overzeesche
handelsverbinding, door den dood van den fabri
kant ontstaan, te boven te komen, en hot terrein
te herwinnen. Dat was echter geen bezwaar want
de vooruitzichten waren schoon en van Meerden
en van Halm moedig en arbeidzaam. Oon Paul
wonschte zijnen gunstelingen van haite geluk.
Juffrouw van Meerden stortte in stilte tranen,
tranen van dankbaarheid, maar ook tranen van
medelijden met hem, wiens plaats in hot midden
der zijnon nog altijd ledig was.
Maar zij was niet de eenigsto, die aan den
afwezige dacht.
Oom Paul trad straks naar het oude huisorgel
en de roerende melodie van Psalm 116 klonk door
het vortrek, weldra door vele stemmen begeleid.
En do nagalm van dat lied klonk nog vele
maanden en jaren, gedurende welke de weldaden
des Heeren meer en meer aan dit gezin ten deel
violen.
Hoofdstuk XI.
Vijf jaren gingen voorbij. In den trein die van
Antwerpen naar Nederland snorde, vinden wij een
man gezeten van een hoogst zwak en ziekelijk
voorkomen. Lusteloos leunde hij tegen het kussen
des wagens en luisterde naar de gesprekken der
medereizigers. Om zich er in te mengen, scheen hij
geen lustte hebben. Aan ieder station waar do trein
stilhield kwamen en gingen er menschen in en uit.
Aan het station Rotterdam kreeg hij gezelschap
van oen paar heeren die in druk gesprek weldra
gewikkeld waren.
„Kent gij in Amsterdam van Meerden Co."
vroeg de oudste, die met een Vlaamscli accent
sprak.
„Zeker, heel goed," was het antwoord van den
ander.
Do ziekelijk uitziende reiziger boog het hoofd,
als om goed toe te luisteren.
„Zijn dat geen vreemdo lui," vroeg de Belg.
„Wel, waarom vraagt ge dat," informeerde zijn
reismakker.
„O, i'.: zal het u zeggen Er is inschrijving in
Antwerpen voor de levering van manufacturen
in stadsgestichten, begrijpt ge
„Volkomen," was hot antwoord.
(Wordt vervolgd).