m »i»miisië ii mm
Vrijdag 14 Juni 1895.
Tiende Jaargang No. 503.
JL 11 tirevo lu t ionair
Orgaan
9 I?
JÜt
T. BOEKHOVEN.
Alle stukken voop «Ie Btcdacfic bestemd,
A«Iverteiatiëia en verdere Administratie franco toe Ie zenden aan «leis Ulfg-ever.
DE l'O.M'l U IIEXT.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Mie Zondagswet.
Niet vele weken geleden kwam
uit Groningen het verrassende, wel
ietwat zonderlinge bericht, dat daar
ter plaatse de Zondagswet toegepast
was.
Deze wet, voor het meerendeel
onzer lezers zeker niet bekend, luid
als volgt
Zooals hierboven gezegd, en voor
eenige weken in ons gemengd nieuws
reeds medegedeeld, is in Groningen
deze wet in toepassing gebracht.
Gevolg daarvan was, dat alle koffie
huizen Zondags gesloten moesten blij
ven, en gelijk men nader berichtte,
het voornemen bestond art. 3 der
Zondagswet op alle drankhuizen toe
te passen, en voorts den verschillen
den winkeliers aan, te zeggen, dat
zij Zondags hunne waren niet zouden
mogen uitstallen noch met open deu
ren verkoopen.
Nog zonderlinger luidde evenwel
het bericht, dat reeds den volgenden
Zondag alles op de oude manier ging.
Of is het niet vrij zonderling te
noemen, dat men u komt vertellen,
dat een wet toegepast en gehand
haafd wordt? Voor de hand ligt toch
de vraag, met welk doel dan wel
eene wet wordt uitgevaardigd
Zeker toch wel, wijl de Overheid
van meening was, dat zulk eene wet
in het belang der maatschappij was.
En zoo deze wet eene doode letter
wordt, mag toch gevraagd, waar het
zelfrespect der Overheid blijft?
Want van tweeën één, zegt de Pr.
Nbr.deze wet is, gelijk nog dezer dagen
dooreen liberaal blad werd onbemerkt,
oud en verouderd, en dan zeker nabij
de verdwijning of zij is het niet, doch
zoolang zij nog niet afgeschaft en
gewijzigd is, blijve zij van kracht,
wijl anders het exempel der Overheid
meer schaadt, dan oppervlakkig kan
worden vermoed.
Indien ooit dan is het nu de tijd
het gezag te handhaven en te eerbie
digen en bij alle verschil zal men
het zeker wel hierover eens zijn, dat
de Overheid in deze het voorbeeld
te geven heeft.
Zoolang deze wet blijft, hebben
wij dus allo recht op hare handha
ving en toepassing aan te dringen.
Want al vreezen we, dat bij aldien
deze kwestie aan de orde gesteld
wordt, de groote meerderheid tegen
hot beginsel der wet gekant zal zijn,
toch zouden wc het verreweg ver
kieselijker achten en beter dan dat
nu feitelijk met deze wet niet gere
kend wordt.
De toestand schijnt ons nu beden
kelijk, en niet minder zal deze ihet
zijn, indien werkelijk onze vreeze
niet ongegrond blijkt.
Immers bij alle partijen, ook bij
die, wier familietrekken met die
estaat
mannen onmiskenbaar zyn,
sedert lang de vreeze voor de Re
volutiemannen met den daad, en men
laat geene gelegenheid ongebruikt
tegen hen zijn protest te laten uit
gaan, en het zelfs van de daken te
prediken, dat liet gezag moet worden
hoog gehouden.
Meer nog.
Het is nu bovenal een tijd, waar
se,hier ieder de mond vol heeft over
de plichten van den patroon, over
de rechten van den werkman, over
de belangen van die beiden.
Met meer ijver dan in vroeger
eeuwen naar den steen der wijzen
gezi cht werd, gordt men zich nu
aan om de Sociale kwestie tot eene
bevredigende oplossing te brengen.
En gevaar loopt men, zelfs in den
kring der onzen, niet telkens opnieuw
het voornaamste nummer één te doen
zijn.
En zou dan, waar we nog spreken
van een Christenland, van eene
Christelijke maatschappij, niet dit het
eerste zijnGod de eere te geven,
'die Hem ook op het terrein van den
Staat, van de Maatschappij toekomt?
Yoor handhaving der Zondagswet
of wil men liever voor Zondagsrust
pleiten we dan ook niet in de aller
eerste plaats, om elk burger in de
gelegenheid te stellen nieuwe krach
ten te putten, maar voor alle dingen
om God Drieëenig den dag te geven
ter Zijner verheerlijking.
Evenwel geschiedt niets minder
dan dat. Indien één dag, dan wordt
voorzeker de Zondag Hem onthouden,
en omgekeerd die dag juist den Vorst
der duisternis gegeven.
Meer treinen, meer stoombooten,
gemakkelijker vervoer, goedkooper
reisgelegenheid, meer concerten, meer
voorstellingen, meer kroegen zijn aan
de orde van den dag.
Elke hoogere bezieling schijnt te
ontbreken.
Men gelooft niet meer dan aan
datgene, wat men ziet met het oog,
tast met de hand, waartegen men
stoot met den voet. Het geloof aan
de onzienlijke dingen, aan het eeuwig
leven behoort niet langer tot den
goeden toon der dingen. Het moet
als verouderd van de lijst der heden-
daagsche wereldbeschouwing worden
geschrapt Vandaar het niet langer
te loochenen feit, dat verreweg het
grootste deel van Neerland's bevol
king zich van al deze dingen niets
meer aantrekt, en in dit opzicht
hoogere en lagere kringen broederlijk
hand in hand gaan om het geloor
in God, en wat er noodwendig uit
voortvloeit, gehoorzaamheid aan Zijn
Woord verre van zich te werpen.
Men kan dan ook niet nalaten
verachtelijk, hoogstens medelijdend
de schouders op te halen, als men
hoort van een schare, die het onom
wonden uilspreekt,
God alleen toekomt
En onvermijdelijk is het gevolg,
dat die overgroote meerderheid, (te
grooter omdat helaas het is niet
te ontkennen verreweg de meeste
Roomschen, zoo niet bijna alle met
hun kerkgaan aan God genoeg mee-
dat de Zondag
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
SOMMEMjgliïïJH.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Art. 1. Dat op Zondagen en op zoo
danige Godsdienstige Feestdagen, als
door de Kerkgenootschappen van den
Christel ij ken godsdienst dezer landen
algemeen erkend en gevierd worden,
niet alleen geene beroepsbezigheden
zullen mogen verricht worden, welke
den godsdienst zouden kunnen versto
ren, maar dat in liet algemeen geen
openbare arbeid zal mogen plaats heb
ben, dan ingeval van noodzakelijkheid,
als wanneer de plaatselijke Regeering
daartoe schriftelijke toestemming zal
geven.
Art. 2. Dat op deze dagen, met
uitzondering van geringe eetwaren,
geene koopwaren hoegenaamd op mark
ten, straten of openbare plaatsen zullen
mogen worden uitgestald of verkocht
en dat kooplieden of winkeliers hunne
waren niet zullen mogen uitstallen,
noch met open deuren verkoopen.
Art. 3. Dat gedurende den tijd,
voor dö openbare Godsdienstoefening
bestemd, de deuren der herbergen of
andere plaatsen, alwaar drank verkocht
wordt, veor zooverre dezelve binnen
den besloten kring der gebouwen lig
gende zijn, zullen gesloten zijn, en dat
ook gedurende dienzelf len tijd geener-
hande spelen hetzij kolven, balslaan of
dergelijke mogen plaats hebben.
Art. 4. Dat geene openbare ver
makelijkheden zooals schouwburgen,
publieke danspartijen, concerten en
harddraverijen op de Zondagen en al-
gemeene Feestdagen zullen gedoogd
worden, zullende het aan de Plaatse
lijke Besturen worden vrijgelaten, hier
omtrent eene uitzondering toe te staan,
mits niet dan na het volkomen eindigen
van alle Godsdienstoefeningen.
Art. 5. Dat de plaatselijke politie
zorg zal dragen, ten einde alle hinder
lijke bewegingen en gerucht in de na
bijheid der gebouwen tot den openba
ren eeredienst bestemd, en in het alge
meen alles, wat dezelve zondejkunuen
hinderen, voor te komen of te doen
ophouden.
Art. 6. Dat de overtredingen tegen
de bepalingen van dit besluit, naar
gelang voor personen en omstandighe
den, zullen gestraft worden met een
boete van niet hooger dan vijf en
twintig gulden, of met eene gevange
nisstraf van niet langer dan drie dagen
voor de overtreders, die buiten staat
mochten zijn deze boete te betalen.
Art. 7. Dat bij een tweede over
treding de boete of straf zal -verdub
beld worden, en wijders alle de te koop
gelegde of uitgestalde goederen ver
beurd verklaard en de herbergen of
andere publieke plaatsen voor eene
maand gesloten.
x o 7
Hoofdstuk IX.
16)
Verre van daar en zij zelve zou de
eerste zijn, die het u vertelde, hoe diep
zondig zij van nature was. Dit zal
trouwens ieder niensch belijden, die zich
zelve bij het licht van Gods Woord heeft
leeren kennen.
Neen, daarin lag het geheim niet.
Het lag niet in haar, maar in den
Heere Jezu3 Christus, die niot toelaat
dat de Satan een Zijner onderdanen
rooven en ten verderve leiden zal. Nu
laat de Heiland wel toe dat de booze
Zijne geloovigen bestrijd. Alle dingen,
ja zelfs de aanvallen van den duivel en
zijne dienaren, moeten medewerken ten
goede voor degenen, die in Jezus gelooven.
Zooals het bij een bankroet meestal
geschieden moet, werden ook de meube
len en alles wat tot het huishouden be
hoorde, verkocht.
Na onderling overleg was besloten,
dat de beproefde familie in Amsterdam
zou gaan wonen. Oom Paul had met
Willem en de beide meisjes alles gere
geld. Zoodra de toestand der huismoeder
het gedoogde vertrok het gezin derwaarts.
Slechts de lijfskleederen en het weinige
dat de dochters het hare konden noemen
werd medegenomen.
Het was hard om van al die meubelen
te moeten scheiden. Ook de voorwerpen
die men jaren achtereen gebruikt heeft
krijgen een plaats in het hart.
Toch kon deze neiging geen van allen
verleiden om kostbaarheden of bijzonder
geliefde voorwerpen in stilte mede te
nemen.
Dit „verduisteren", zooals men dit
achterwege houden noemt, is reeds dik
wijls door menschen, wier zaken failliet
gingen, [gedaan.
Toch is het niet anders dan diefstal,
want al hetgeen in pakhuis, kantoor en
woning aanwezig is, behoort den schuld-
eischers toe.
En zoo reisde het gezin af, bij avond
en ongezien. Slechts een paar vrienden
hadden afscheid genomen. Het was de
trouwe leeraar der gemeente en nog
enkele zijner gemeente leden geweest,
die den bedroefden een hartelijk woord
toegesproken en de voorbede toegezegd
had. Gelukkig dat de vele bezigheden het
diep treurige van het vertrek minder
deed gevoelen. Want hot zegt wat, eene
omgeving en de woning waarin men
jaren doorgebracht heeft voor goed vaar
wel te moeten zeggen.
Oom Paul had hot zoo beschikt, dat
zijne zuster eerst een paar weken bij
hem logeeren zou. Hij deed dit in de
hoop dat de buitenlucht hare gezond
heid, die nog lang niet bevredigd was
zou wedergeven. Bovendien had hij nog
eene reden. Om het treurige van den
slag zoo dragelijk mogelijk te maken
had bij in overleg met Willem besloten,
op de verkooping die publiek geschieden
zou, de meubelen der huis- en slaapka
mer op te koopen en die dan naar Am
sterdam te zenden.
Zijne nichten gingen aanstonds met
Willem naar Amsterdam om de eenvou
dige woning in gereedheid te brengen.
De aanwezigheid der bekende en lang
gebruikte meubelen zou zijne zuster goed
doen, dat wist hij. Ach hij deelde zoo
in haar leed en als hij haar aanzag,
als zij zoo bleek en zwak in zijne woning
zat, dan kwam hem wel eens de tekst
in de gedachte
„Vele zijn de tegenspoeden der recht
vaardigen."
Zoo verliep do eene dag na den andere
en ter bestemder tijd ging juffrouw van
Meerden naar hare kinderen in Amster
dam.
Het verblijf bij haren broeder had
haar gestel wel gedaan, maar aan op
gewektheid ontbrak het haar veel. Haar
gestel, door velerlei verdriet ondermijnd,
had een te grooten schok ontvangen,
om zoo spoedig weder in orde te zijn.
Hare kinderen, en in het bijzonder
Lina en Mina, die den ganschen dag
om en bij haar waren, deden al het
mogelijke om haar het leven zoo aange
naam mogelijk te maken. Dat dit den
meisjes, die zelve in den angst omtrent
het lot huns vaders deelden, een zware
taak was, is duidelijk.
Hoezeer er dus ook een geest dei-
bedruktheid in deze tamilie heersebte,
toch was het tot geen ontevredenheid
of gemor gekomen.
Wees geduldig in de verdrukking,
leert God in Zijn woord en hoe moeie-
lijk het soms is, om dit in toepassing
te brengen, toch doet de Heere het
ondervinden dat Hij kracht naar kruis
geeft.
Kom tot Mij allen die vermoeid en
belast zijt en ik zal u rust geven, heeft
Jezus gesproken en hoewel dat in de
eerste plaats ziet op de behoeften dei-
ziel, mogen we veilig aannemen dat de
nooden van ons dagelijks leven daarvan
niet uitgesloten zijn. De behoeften van
ziel en lichaam toch zijn zoo vaak door
elkander gevlochten.
Met de zaken van Willem ging het
voorspoedig, zeer voorspoedig.
De geestkracht en ijver der beide
jonge mannen liet niets te wenschen
over. Er ging bezieling van de beide
patroons uit en dat plantte zich voort
in het steeds vermeerderend getal der
onderhoorigen,
O neen, het was niet gelegen in een
voortdrijven der bedienden of knechts,
noch in het uitdeelen van bestraffingen.
Geen ruwe en harde woorden weerklonken
uit hunnen mondeen enkel ernstig
woord, maar bovenal het voorbeeld
oefende invloed.
Hoofdstuk X.
Een jaar ongeveer was zoo voorbijge
gaan, toen op een schoonen zomerdag
op het kantoor van van Meerden Go.
alles druk in de weer was.
In het voorkantoor vinden we onzen
Willem aan een eenvoudig bureau ge
zeten, druk bezig met brieven schrijven.
Als wc zijn gelaat aanzien, nu bij
even opziet, dan moet het ons treffen,
dat er een ernstige trek op te bespeuren
valt. Maar kon het anders, een jaar van
zooveel leed en voortdurende zorg gaat
niot voorbij zonder een spoor achter te
laten.
Daar kwam Van Halm b'nnen met
een pak brieven juist aangekomen, waar
mede hij aan het andere bureau gaat
zitten.
Nadat hij eenigen geopend en gelezen
en van aanteekening voorzien had, kwam
een brief aan de beurt, die van een
buitengewoon vreemde postzegel voor
zien was.
Van Halm had nauwelijks den brief
gezien of een half gesmoorden kreet
ontsnapt zijn mond. Opstaande, liep hij
rechtstreeks uaar zijnen compagnon met
de woorden
„Willem, kijk eens, herkent gij die
hand, of," vervolgde hij aarzelend, „ver
gis ik mij
Willem keek van zijn werk op.
Nauwelijks had hij een blik op het
couvert geworpen of een schok voer hem
door de leden.
„Van vader," sprak hj, terwijl hij
zenuwachtig naar den brief greep en de
enveloppe verbrak. Van Halm trok zich
bescheiden terug en verdiepte zich schijn
baar in de andere brieven.
Van Meerden doorliep den brief met
koortsachtige haast, en daana nog een
maal, maar nu langzamer.
Alsnu stond hij op en reikte zijnen
compagnon het geschrift over, zeggende:
(Wordt vervolgd.)