Vrijdag 7 Juni 1895. Tiende Jaargang No. 502. An tirevo Orgaan IN HOC SIGN O VINCES §1 flf Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerilta bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: T. BOEKHOVEN. Alle 8(KkKen voor «ie I&edaeJie besfciasd, Adverieiidc» e« verdere Administratie franco fee Ie zenden aaa «iesi Uiggrevei Kit «ie Pers. noodwendige vruchten. Paul. 43S» lp K fflf l| i m gil mm m wmmmÊmm w msmm mumm Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Adrertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentie» worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. SOJ9IMELSB* IJ Mi. In de Volkscourant van Appinge- dam kwam onlangs een bericht voor, dat de onderwijzer G. der openbare school te S. met de leerlingen zijner school een wedstrijd in het vloeken had gehouden. Van verschillende zijden zegt de Prot. Noordbrwerd er aanstonds op aangedrongen, indien het bericht waarheid bevatte, den naam van dien onderwijzer te noemen. Gelukkig lag de man niet op het kerkhof, maar noemde de correspondent wel dra man en paard en grif zou men denken, dat nu Leiden in last was. 't Was toch niet de eerste keer, dat niet veel goeds over den geest der onderwijzers aan de openbare school het publiek ter oore kwam. Immers het Socialisme en Anarchis me vindt onder hen niet weinig ijverige voorstanders, en wat er van den godsdienst der moester is over gebleven, kan als bekend veronder steld worden. Maar de heeren weten er raad op. De Ilaagsehe Courant toch schreef' „Hoogstwaarschijnlijk was het berichtje verzonnen, kwaadwillig ge fantaseerd of gegrond op mededeelin- gen van een leugenachtigen school knaap misschien ook was 't een iföflische voim om de aandacht te nr nee", tilii.Jviv.ftpao rdji'e wiize, van Rcrgefjk. Donderdag, 27 Juni 1895, 'sua uur: Afslag van: Huis, koetshuis e a/d Voorstraat en 8,84,50 beet. bouw iu het Oudeland, te Middel bamis, ii \5) iiooKuEH1'- Notaris 4 Marie had den brief tot het einde ge lezen. Een hoogrood kleurde plotseling haar het gelaat, de oogen draaiden in de kassen en mot een kreet van diepe smart stortte zij bewusteloos op den grond. Doodverschrikt sprongen de meisjes op. Met water, eau de cologne en andere hulpmiddelen zochten zij hare moeder bij te brengen. Te vergeefs echter. Kordaat als immer, verloor Lina hare bezinning niet. „Laat aanstonds de dokter halen, Mi na," beval zij hare zuster, die weenen- de er bij stond. Deze zond de meid oogenblikkelijk heen, maar nauwelijks in de kamer we dergekeerd, werd er gescheld. „O, dat is vader zeker," sprak Lina, die den brief nog niet gelezen had. Maar 't was vader niet. Meerdere stem men werden gehoord in de gang, waar na de deur driftig geopend word, en oom Paul en Willem binnen stormden. „Waar is vader Lina," riep Willem uit. „Nog op kantoor Willem, maar moe der is plotseling bewusteloos neergeval len na het lezen van den brief die daar op tafel ligt. Ik heb om den dokter ge zonden." Mina had den brief opgenomen, doch nauwelijks wierp zij er een blik in of z!i barstte in tranen uit, luid schreeu wende o, vreeselijk, vader heelt ons ver aten en is bankroet!" waarop de hoer G. te S. aan zijne woorden kracht meent bij te zetten of wel hot ergerlijke feit had zich inderdaad voorgedaan, en dan is de heer G. te S. een beklagenswaardige krankzinnige, een lijder aan dien jammerlijke vorm van hysterische verstandverbijstering, die zich mag men sommige Fransche schrijvers gelooven hier en daar uit in de gruwelijkste en onzinnigste spotter nijen met wat aan anderen heilig is, in de z. g. „messe noire", de dui- velvereering en andere, niet nader te omschrijven afwijkingen van den menschelijken geest." Inderdaad heel aardig! Of het bericht is verzonnen, dat is het goedkoopste, öf de onderwijzer is krankzinnig. Heel de kliek der Encyclopaedis- ten, ook Yoltaire, die vele zijner werken onderteekende met Christe tnoqeu (die Christus uitlacht), en om slechts één uit velen van dezen tijd te noemen, Multatuli zijn krank zinnig geweest. Daar kunnen de vereerders het voorioopig mee doen. Als diezelfde Ilaagsehe courant in bovengenoemd „geval waar of niet waar aanleiding vindt om tegen de „Ruwe zeden" te velde te trekken, en constatceren moet, dat „een groot deel van hetNeder- landsche volk zich zeiven en anderen, op de gemoedelijkste en welwillendste Op het hoeren dezer woorden ontviel aan Lima's handen de kom met water, waarmede zij do polsen en het voorhoofd harer moeder bevochtigde. Als wezenloos keek zij oom Paul aan, en toen zij op diens gelaat de bevestiging las, viel zij op de knieën neer bij hare moeder uit roepende „Vader weg en moeder stervende, o lieere hoe zwaar is uwe hand over ons 't Was een diep treurig tooneel. Op ieders gelaat lag een diepe droefheid en ontsteltenis. Op dit oogenblik opende de kranke d# oogen. Willem boog zich over haar heen. „Moeder" sprak hij, „ik ben het." „Willem" murmelde zij en sloot de oogen weder. Gelukkig kwam de dok ter, die de bewustelooze aan de pols voelde. „Zware zenuwtoeval!" constateerde hij, „op het oogenblik geen gevaar, koude compressen op het hoofd en doodstil hou den!" Zeer voorzichtig werd moeder te bed gelegd en Lina bloof aan hare sponde de wachthouden, terwijl haar broeder en oom beraadslaagden wat hen te doen stond. Ja, wat te doen. „Ik weet werkelijk geen raad, mijn hoofd doet pijn van al die ellende" sprak Willem met doffe stem, terwijl hij heen en weder liep, als radeloos. Osm Paul, die meer bezadigd was dan zijn neef, begreep dat jammeren niet hielp en sprak: „Er liggen twee voor name zaken op onzen weg. Ten eerste middelen aanwenden om uwen vader weerom te krijgen, en dan om zoo mo gelijk een bankroet te voorkomen." „Weet u hoe groot het bedrag der wis- wijze dagelijks en voortdurend ver- wenscht", mag toch gevraagd, of een school, een maatschappij waar Christus niet als Koning heerschen mag, wel andere vruchten kan op leveren. Ook al wordt op sommige open bare scholen nog de Bijbel gelezen, om de goê gemeente te verblinden, mag een Christen er zich nooit mee vereenigen. In het beste geval kweekt die school „zondagskinderen", en wat zulk een godsdienst geeft, behoeft wel niet te worden gezegd. Onze kinderen ook maar één dag langer op zulk een schooi, is Gen loo chenen van het koningschap van den verheerlijkten Christus. Ook hiervoor is een getuigen noodig van „zonde, gerechtigheid en oordeel.'' Slechte tijden en Jeestvieven. Er wordt veel geklaagd, schrijft de Nederlander, over achteruitgang van zaken, van slechte tijden niet alleen voor den werkman, kleinhan delair en landbouwer zeer en voor den rentenier, maar even- grootlian delair en landeigenaar. Em groot deel van al die klach ten kan men rekenen dat voorkomt uit eene snoode ondankbaarheid, die onverdiende zegeningen Gods voor bijziet en miskent, omdat steeds naar meer wordt gehunkerd. Maar voor zoover er inderdaad seis is die betaald rnoeen worden?" „Uw vader vroeg mij ƒ14000, heden middag ter loen, dus ik vermoed onge veer zoo groot gaf oom Paul ten ant woord. Maar weet ga wat we doen moes ten, de boekhouder opzoeken en dan nog even naar kantoor gaan." „En op welke manier zouden wij vader op het spoor komen zonder te veel opzien te baren." „We kunnen eerst hooren hoe laat hij van kantoor gegaan is on dan eens zien met welken trein hij kan vertrok ken zijn en in welke richting dat kon geweest zijn." Lang talmen was niet gewen3cht en nadat men nog oven na;r de zieke, die nu in diepon slaap gevallen was, gevraagd had, gingen de mannen heen. Al wat het verstand door de liefde verscherpt bedenken kon werd aange wend, maar tevergeefs. Ook de geheim zinnige en altijd aandoenlijke adver tentie was in de voornaamste bladen te lezen. Hendrik kom terug. Uwe vrouw is ziek en de kinderen zijn radeloos. Ook hierop kreeg men taal noch tee- ken. Wie zal do vreeselijke angst schetsen, die de achterblijvenden vervulde. Hon derden gedachten en veronderstellingen werden geuit en opgeworpen. Het was ontzettend, zoo tusschen hoop en vrees te leven. De zaken van het kantoor vielen niet mede en oom Paul, die er nog over ge dacht had om uit eigen middelen een failiet te trachten te voorkomen, moest zijn plan opgeven. liet verwekte heel wat opzien toen het treurig geval openbaar geworden was. druk en maatschappelijke achteruit gang- is, komt deze in zulk een schril contrast te staan met de weel derige levenswijze, die men schier overal aantreft. Bij maatschappelijken achteruitgang behoort eene sobere levenswijze. Do tering moet natuur lijk naar do nering gezet worden, tenzij men zoo dwaas wil zijn, om door een hi oge zwier te slaan, den schijn wil aannemen voor zich zelf en voor anderen, dat de zaken goed gaan Wij lazen dezer dagen eene cor respondentie uit Weenen, waarin een donker tafereel werd opgehan gen van den feilen partijstrijd in Oostenrijk, de moeilijkheden, waarin de regeering zich bevindt, en achter deze alles behalve rooskleurige mc- dedeelingen het volgende „Terwijl dus de Kamers in par tijen verdeeld en verscheurd zijn en elkaar in den staatkundigen en maatschappelijken strijd wel zouden willen opeten, voelen zij zich een, waar het geld zich te amuseeren. Zoo hebben wij in de vier laatste dagen eerst een groote tuinpartij gehad, tot stijving van de kas van don Deutscken Schulverein verder een aristocratisch feest, namelijk het campagne-rijden en springen over hindernissen door officieren, een sportfeest dat door den Keizer en het Hof geregeld wordt bijgewoond; voorts de opening van de nieuwe Monas, de man, die zich zelve met recht de bewerker van het ongeval kon noe men, wreef zijne handen. De meeste menschen namen hot kalm op en verbreidden liet als eene nieuws tijding. Het tekort was aanzienlijk. "Wiliem deed ook wat hij kon om de goede afwikkeling der zaken te bevorde ren, en al de huishoudelijke schuld, die zijn vader steeds gewoon was aan het einde van ieder jaar te voldoen, werd door hem betaald. De kruidenier en andere winkeliers zouden er in elk geval niet door te lijden hebben. En de fabrikan ten dan, die duizenden te vorderen had den, moesten die zich maar met het ver lies troosten? Ook dezo vergat Willem niet. Hij bezocht al do crediteuren en beloofde hun, indien het hem mogelijk werd, de schulden ten volle voor zijnen vader te zullen betalen. In don eersten tijd was daar nog geen kans op, dat bekende hij torstond, maar later, naar hij hoopte. De crediteuren hoorden het aan, maar vertrouwden er niet veel op. Zij waren natuurlijk niet vriendelijk gestemd, omdat zij bij de afrekening slechts een tiende gedeelte van het bedrag hunner vordering ontvingen. Toon Willem dus met zijne welge meende beloften aankwam, haaldo de een den schouder op, en een tweede verzocht hem maar liever heen te gaan, inplaats van hem iets voor te spiegelen, dat toch niet gebeuren zou. In één woord men geloofde hem niet. Ilot vertrouwen of, zooals de kooplieden dat uitdrukken, „het crediet" was weg. En hoe ging het intusschen in den kuiselijken kring? Treurig, in één woord. Wel had de diergaarde, en de inwijding van eon tuin met een navolging van Yenetic, echte gondels in nauwe grachtjes, Italiaansche dansers en zangers in osteria's vervolgens een reusachtige bloemencorso Zaterdag, waaraan door drieduizend rijtuigen werd deelgeno men, een stoet van drie uurcn ten slotte de groote hippische ge beurtenis van het seizoen, do wed rennen om den* grooten prijs van 11. 30.000. Al die feesten in den Prater werden door fraai weer begunstigd en lokten duizenden naar dat park. Binnen vier dagen is zóó veel zelfs voor den liardnekkigsten pretmaker te druk geweest." Bij het lezen van deze reeks van weelderige fessten zou men denken dat de welvaart zoo groot was, dat men geen raad meer wist met geld en tijd. Alleen met het bloemen- feest was een half millioen gemoeid. Nog eens, het is een schril contrast met de klachten over maatschappe lijken achteruitgang. Men denkt onwillekeurig aan de lessen der historie. De vermenigvul diging der feesten cn weelde ging den ondergang van het Grieksche en liomeinsche rijk vooraf. Wanneer men „de dagelijksche weelde zijn vermaak gaat achten" en „het volk nederzit om te eten en te drinken en opstaat om te spelen" is dit voorzeker een zeer veeg teeken. zenuwtoeval zich bij de huismoeder niet herhaald, maar de herstelling geschiedde zeer, zeer langzaam. Maar kon het ook anders? Haarman, die zij zoo innig liefhad, ondanks zijn onvriendelijk karakter, haar man was als een misdadiger voortvluchtig. Zijn naam was onteerd, zijne zaken faillieten zij zat als eene weduwe zon der eenen penning. O, als zij geen toe vlucht tot God had kunnen nemen, gewis zij zou bezweken zijn. Maar al was hot waar dat zij op den Heere bleet vertrouwen, toch was het haar bang somtijds. De satan, die rond gaat als een brieschcnde leeuw, zoekende wien hij zal kunnen verslinden, benaauwt en verontrust zooveel bij kan de zielen der geloovigen. Zoo ook deed hij in haar hart de vraag rijzen, of deze diepe ellende nu het loon was voor haar vroom en oprecht leven. Wat nuttigheid had zij nu van haar bidden en het lezen van Gods Woord? De Heere had haar gewis ver geten. Op deze wijze wist de booze haar nog te benauwen. De arme vrouw schrok van de booze en lasterlijke gedachten, die in haar hart opkwamen. Juist hierin gaf zij het bewijs, dat zij in waarheid een kind des Heeren was. Had zij dat voorrecht niet gehad, o het zou haar gegaan zijn als zoovele menschen, die in voorspoed God wel willen dienen, maar in de moeielijke en zorgvolle tijden van Hem afwijken en aan de stem des dui vels gehoor verkenen. Juffrouw van Meerden echter kon zoo verre niet afgevoerd worden. Was zij er te goed en te braaf voor (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1895 | | pagina 1