f
Vrijdag 22 Maart 1895.
pij.
Antirevolutionair
Tiende Jaargang No. 491.
Orgaan
II
y
I
■li
I
I
t
I
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON,
T. BOEKHOVEN.
«r~--
ïer-
sie
rlos
en
Mei.
iur
aatsen
Ba h.t
rek uit
«rdaa,
zijn bg
itaire*
ogeljjk
P.T.d.
wesluii
Tlaar-
UR
X2
3)
ém>
SOMMWHjSDIJK.
AlBe stukken voor «Ie Redacde bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Verschil van praktijk.
Zooals bekend is, vlot in den
laatsten tijd de samenwerking tus-
'schen den hoofdleider onzer partij,
pen het bekende Kamerlid van Goes
niet best.
Men merkte dit liet eerst hieruit,
dat de Prol. Noordbrcibanter zich bij
herhaling verstoord toonde over het
ontmoeten van te veel kritiek
op het doen van de antirev. Kamer
leden, in de Standaard. Duidelijker
kwam het uit bij de verkiezingen
van het vorig jaar, en daarna nog
duidelijker bij het aanvaarden van
de redactie van de Nederlander door
den heer De S. Lobman.
Het bestaande verschil over de
uitbreiding van het kiesrecht is van
voorbijgaanden aard. Te meer om
dat onze Grondwet een principieel
antirevolutionair kiesrecht van de ge
zinshoofden uitsluit, en omdat men
door den drang der tijdsomstandig
heden toch allengs tot meerdere uit
breiding van het aantal kiezers moei
komen.
Maar de vraag is hoe dan ver
der Zijn de voorgangers, buiten de
kiesrecht zaak gerekend, gezind om
als van ouds samen te werken; en
kunnen zij samen blijven
Om deze vraag te beslissen, zijn
i)r. Kuyper èn de heer Lobman op
nieuw in Groen van Prinsterer's wer
ken gaan studeeren, en beide heeren
hebben hun standpunt nader uiteen
gezet.
Mr. Groen v. P. heeft eenmaal
Dr. Kuyper als zijn opvolger aange
wezen. Bij gevolg moest de vraag tot
beslissing gebracht worden wat heeft
de heer Groen op staatsgebied beoogd
Slechts een [algemeen christelijke po
litiek, of een politiek, op den grond
slag der gereformeerde, Calvinistische
beginselen opgebouwd?
De Standaard liet hieromtrent een
eenigzins ander licht schijnen dan nde
Nederlander
Dr. K. toonde aan, dat de heer
Groen als men het geheel van zijn
geschriften neemt, zich niet tevre
den stelde met het onbepaalde dat
hij als man van den Reveil zich
beslist aansloot bij de Hervorming
van de 16e eeuw.
De „Nederlander" drong meer
aan op bet samenhouden van alle
belijders van Christus in één zelfde
partijverband. Hij schijnt bezorgd
te zijn voor noodelooze scheuring
tusschen hen, die, ofschoon in ver
schillende kerken verdeeld, op poli
tiek gebied dezelfde hoofdzaken voor
staan.
Het voordeel van al dat
gehaspel is wellicht, dat ons pu
bliek nu eens ziet' dat saamhoorig-
heid in dezelfde kerkgemeenschap
(Dr. K. en Jhr. L. behooren immers
tot dezelfde kerkelijke gemeenschap)
nog geen éénheid van inzicht in de
politiek teweeg brengt. Daaruit kan
men opmaken, dat een politieke en
een kerkelijke partij 'twee zijn.
Men moet die twee nooit verwar
ren. Zij hebben een verschillend doel.
Sèe motieferritsen.
Op 6 tot 8 Maart werd in de
Tweede Kamer deze motie behandeld.
Zij had de strekking om verbeterend
in te werken op het lot van de ar
beiders, en luidde woordelijk aldus
„De T. Kamer der S.-G., van oor
deel, dat het wenschelijk is bij de
uitvoering der bouwwerken van
Rijkswege in gemeenten jwaar het
gebruikelijk is bijzondere bepalingen
omtrent loon en arbeidsduur in be
stekken op te nemen, met dat ge
bruik rekening te houden, gaat over
tot de orde van den dag. Later
heeft de heer van Alphen er iets in
gewijzigd, waardoor zij beperkt werd
tot bouwwerken, die het Rijk uitbe
steedt en die binnen de grenzen
rvan ééne gemeentezijn uit te voeren.
De heer Gerritsen nam deze veran
dering over, maar het mocht niet
baten. Met 38 tegen 36 stemmen
werd de motie verworpen. Men
verklaart dit uit wantrouwen om
trent de bedoelingen van den voorstel
ler. De officieuse toelichting scheen an
ders te luiden dan de officieële..
Principieel bezwaar tegen het
aannemen der motie was er anders
bij de antirevolutionairen niet. Yer-
scheidenen hunner stemden er dan
ook voor.
Het gold bij deze motie de vraag
hoever zal de Regeering mogen in
grijpen bij de regeling van het ar
beidscontract.
Onder hen, die zich in socialis
tische richting bewegen, vindt men
er" velen, die zeggen de Staat kan
en moet bet minimum-loon en
den maximum-duur van den arbeid
bepalen. Natuurlijk zijn de onzen
daar sterk tegen, omdat men daar
door het natuurlijke leven geweld
aandoeten al schijnt dan de staats
hulp nog zoo voördeelig, in werkelijk
heid berokkent zij schade. Het leven is
te veelvormig, de krachten zijn te on
derscheiden, dan dat de Overheid
voor elk vak zou kunnen bepalen
hoeveel werkuren per dag men op
zijn hoogst van een man in volle
kracht mag vergen of toelaten. En
evenmin kan de Overheid uitreke
nen voor hoeveel centen per uur
minstens een werkman redelijkerwij
ze met zijn patroon kan accordeeren.
Dit hangt af van allerlei bijkomen
de omstandigheden, van de meerdere
of mindere levensbehoeften voor be
paalde gezinnen, van de duurte der
levensmiddelen, van de te voorziene
concurrentie, enz.
Als nu het Rijk werk uitbesteedt,
dan komt deze quaestie van loon-
en arbeidsduur slechts indirect aan
de orde, omdat het Rijk niet zelf
als uitvoeider optreedt, maar de uit
voering opdraagt aan een aannemer.
Deze en niet de Overheid is in de
eerste plaats zedelijk verantwoorde
lijk voor de behandeling, aan de
werklieden aangedaan.
Toch kan een uitbesteder wel iets
doen, dit wordt niet betwist. Ook
de Regeering kan het zedelijk wel
zijn der arbeiders bevorderen, door
de aannemers onder de verplichting-
te stellen, dat er des Zondags niet ge
werkt zal worden, en dat men geen
drank zal schenken op het werk of
bij de uitbetaling der loonen.
Ook kan het, in verband met
gemeentelijk aangenomen regelen noo-
dig worden, dat een Rijksaannemer
verplicht is, als hij in zekere ge
meente laat werken, zulke loonen
en werktijden te stellen, dat de ar
beiders ter plaatse niet feitelijk van de
mededinging zijn verstoken.
Maar het Rijk moet ook weer voor
zichtig hierin te werk gaan, en niet
zóóveel van den aannemer eischen,
dat indirect de eene groep arbeiders
protectie geniet boven de andere;
want de Overheid heeft alle landge-
nooten in dit opzicht gelijkelijk te
behandelen.
Het nut van de motie-Gerritsen, al
werd zij verworpen, is, dat de regeling
van het arbeidscontract en de daar
voor noodige oprichting van Kamers
van Arbeid weer eens ter sprake kwa
men.
Plichtsbetrachting.
„Met eenige verbazing", zoo werd
kort geleden aan één onzer Chr.
Dagbladen geschreven, „is in de on
derwijzerswereld het sentatiebericht
opgevangen, dat iff de gemeente
Smallingerland de zaak van opvoe
ding en onderwijs door hen, wien
ze het meest aan het hart moest
liggen, door de openbare onderwij
zers zoozeer verwaarloosd wordt, dat
de dringende tusschenkomst der au
toriteiten reeds noodzakelijk geacht
werd. Oorzaak van dien treurigen
toestand zou dan zijn, het aan de
hand hebben van allerlei bijbaan
tjes, waardoor bij de opvoeders der
jeugd de hoofdzaak reeds bijzaak
geworden is."
Wij vonden het wel dienstig om
ook in ons blad deze regelen over
te nemen. Zij hebben niet alleen tot
de openbare, maar ook tot de bij
zondere onderwijzers wat te zeggen
vooral tot hen die bij het christelijk
onderwijs zich begeven.
Niet dat ons bekend is, dat de
chr. onderwijzers zich zooveel met
„bijbaantjes" ophouden, dat zij daar
door in de verleiding zouden komen
om de school als een óf;zaak te gaan
beschouwen Maar wel vernamen
wij meermalen, dat er een groot
verschil is tusschen de chr. onder
wijzers, wat betreft de mate van
toewijding aan het vak.
Nu bestaat dit verschil wel in
alle standen en bij alle vakken.
Daargelaten nog het meêloopen van
talloos velen naamchristenen, die
5* id C. «1M O U IIII15 m T.
(Wordt vervolgd.)
Til
i li?
11
ii
'p!
li if
«I Li
i
'i
T-IS
y
Ji
;eiten.
■ijzen.
sluis
uur
uur*
uur.
aart.
uur.
0 uur.
&.g en
eene
eken
DER
mm ii lüjjj-Jiaiiij'jjiücüi ia iiiraisn iuia
Courant verschijnt eiken Yrijöag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Lfzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEYEK'
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
3.) Eerste Hoofdstuk.
„Een mooi ding gaf van Meerden ten
antwoord, „stopt ge ze dan uwe zusjes in
Ede handen. Laat ik-zoo iets nooit merken,
hoor Eu nu spoedig de appels en de
mikkers terug mooi zoo
Blijde dat hij zoo gemakkelijk van zijne
oze daad afkwam, gaf Willem zijn
Leien weerom en sloop been.
fijn moeder, die met een ernstig gelaat
"Giles aangehoord had, voelde haar hart
vai smart ineen krimpen over hetgeen
haa oudste zoon gedaan had. Tevens ook
Tercbot het haar zeer, dat haar echtge
noot en jongen niet ernstig bestrafte en
het kiaa(j onder de oogen gehouden had.
Moe; pet onkruid in het hart van
haren Yillem niet aanstonds uitgeroeid
worden) Deed haar man het dan niet,
wel nu kjn zou zijzeive.den knaap onder
handen n&QeD.
Zij stond op, gaf Willem een wenk haar
te volgen waaraan deze, hoewel schoorvoe
tend, gehoorzaamde.
„Daar spreekt het kfrakter van dien
knaap uit", begon oom Paul toen zijn zus
ter de kamer uit was.
„Ja", zei van Meerden lachende „dat
geloof ik ook, er zit een goede koopmans
geest in".
„Een slechte koopmansgeest bedoelt ge"
viel oom Paul hem in derede.
„Wel", vroeg zijn schoonbroeder, „vindt
ge het niet slim van den knaap overlegd
Nu ja, vervolgde hij vergoelijkend, het
was nu tegenover zijn zusjes wel wat
ondeugend, maar och 't is ook nog eeu
kind het zal wel beteren
„Ik hoop het" Hendrik. Ja 't is waar et
sprak uit die daad een koopmansgeest,
maar zooals- ik reeds zei, een slechte
koopmansgeest. Net preceis zooals de
groote menscheti doen, elkander bedriegen
en afzetten".
„Nu, dat vind ik overdreven" gaf van
Meerden half verstoord ten antwoord.
„Niets overdrevenantwoordde oom
Paul met geestdrift. „Ge weet zoo goed als
ik, dat het in den handel er op dezelfde
manier toegaat. Langs allerlei wegen zoekt
men zich te bevoordeelen ten koste van
zijn naasten. Met de geboden des Heeren
bemoeit men zich niet. Het schijnt dat
liegen en bedriegen geen zonde meer is".
„Maar man" antwoordde van Meerden
hoe heb ik het nu met u Drijft gij dan
uw zaak voor 'uw buurman of voor u
zeiven Neen, praat me toch niet altijd
van Godsdienst. Zaken zijn zaken en de
Godsdienst is voor den Zondag! „Zoo
Hendrik," gaf oom Paul ernstig ten
antwoord. „Ongelukkig dan diegene, die
in de week sterft. Hoe durft ge het te
zeggen Neen, ik wil God dienen in al de
dagen van mijn leven. Overal waar wij
zijn, ziet de Heere ons. Jammer is het, dat
gij dat woord uitspraakt. God maakt geen
onderscheid tusschen koopman en particu
lier. Weet ge wat het beste wetboek van
koophandel is
„Natuurlijk bedoelt ge den Bijbel
was het half schampere antwoord.
„Juist", sprak oom Paul kalm. „Juist,
daarin liggen de grondregelen voor een
eerlijken handel waarop God zijn zegen
leggen kan."
„'t Is mogelijk dat ge gelijk hebt was
het onverschillige antwoord, 't is mogelijk
dat ge gelijk hebt. Ge moet me echter goed
begrijpen vervolgde hij, „ik bedoel niet
dat ik van een oneerlijken en bedriegelij-
ken handel houd, dat weet ge wel beter.
Maar ik ben het niet met u eens, dat we
ook in onze zakeD altijd naar den bijbel
handelen kunnen. NeeD, neen we moeten
geld verdienen, dat is de spil waar alles
om draait."
„Onwaar, dat is de hoofdzaak niet. De
voornaamste zaak van ons leven is' de
vraag of we vrede hebben in het bloed van
den Heiland. De zaken van ons leven zijn
in .elk geval nommer twee, en wie de
hemelsche dingen ter wille van zijne
aardsche zaken verzuimt is een slecht
koopman. Hij verkoopt onnoemelijke,
eeuwige schatten voor een hand vol goud
Op dat oogenblik kwam de huisvrouw
weder binnen, waardoor het gesprek
afgebroken werd.
Oom Paul bleef nog geruimen tijd,
totdat het zijn uurtje werd om heen te
gaan.
Tweede Hoofdstuk.
Op den Nieuwejaarsmorgen waarop we
met de familie van Meerden kennis
maakten, volgden nog vele dagen, die tot
weken en maanden aangroeiden. De
kinderen groeiden op en speelden en
leerden en waren gelukkig steeds gezond
en vrolijk.
De zaken van den koopman gingen zeer
voorspoedig. Niet alleen dat hij ruim zijn
brood had, maar ook weldra kon hij vrij
wat geld ter zijde leggen. Dat deed van
Meerden echter niet. „Neen" zei hij, „geld
is precies als een sneeuwbal. Het moet
rollen en dan allengs grooter worden."
Hij besteedde dan zijn ruime winsten
om zijne zaken uit te breiden. Op deze
wijze voortgaande, werd hij langzamer
hand een der grootste kooplieden uit den
omtrek. Hij verkreeg vele knechts en
ondergeschikten en op zijn kantoor kon
men, benevens, den boekhouder een paar
klerken vinden, die den ganschen dag
ijverig bezig waren, met het schrijven van
rekeningen en brieven en wat al niet.
De heer van Meerden was altijd bij
zijne zaken het kon des avonds nimmer
te laat voor hem worden, noch des morgens
te vioeg. Natuurlijk droeg dit veel bij tot
den bloei zijner zaken, want al heeft men
ondergeschikten die vlijtig en eerlijk zijn,
toch altijd blijft het woord waarhet
oog van den meester maakt de koeien vet.
Het is te begrijpen, dat de koopman
zoodoende betrekkelijk weinig in den
schoot van zijne familie verkeerde maar
zoo druk kon hij het niet hebben, of hij
bleef des middags na den maaltijd rustig
een uurtje met vrouw en kinderen zitten
praten.
Zoo vinden we hem ook een klein
drietal jaren na den nienwejaarsdag, met
de zijnen vereenigd.
"Willem, die nu al in zijn twaalfde jaar
is, houdt zich met schoolwerk onledig.
Yader zegt het hem vaak, dat hij maar
hard moet leeren, want hij moet in de
zaak opgeleid worden.
Lina zit met een breikous in de hand
naast vader, maar of ze nu druk bezig is,
durven we niet verzekeren.
Maar zoolang vader thuis is behoeft dat
ook niet, straks als vader weg is, zal ze
haar schade wel inhalen en zorgen dat
haar taak af is.
De kleine Mina zit op haars vaders knie
en doet hem allerlei vragen.
lilt
ij .- Ij.
4' f 1