sta ihtoms sümm Vrijdag 7 December 1894. Negende Jaargang No. 475. Antirevolutionair Orgaan Mil II I. A A ir/. li BOIHUAI. 3 UITVERKOCHT worden. IN HOC SIGN O VINCES GROOTE UITVER Let wel op 1.48, naast ie SctailaM. ALLEEI GEOPEND DES MAANDAGS en DINSDAGS T.BOEKH O V E N. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMESjSBMAM A?!e stukken voor «Se Itedactfe bestemd. Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan «ieaa Uitgever. Stembus-politiek Uil de Pers. VAN Binnenrotte No. 48, naast de schoenfabriek. Vaste Prijzen. On noodig" af te dingen. mm m ai UITGEVER: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en J/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Bij elke tusschentydsche verkiezing van enkele Kamerleden, die hier en daar aan [de orde komt, rijst weer evenals in '88 en in '91 de vraag: wat is er te doen met de Rooinschen In hoeverre kunnen de antirevolu tionairen op hun candidaten stemmen Het uitgangspunt voor deze over weging ligt in art. 21 van ons an tirevolutionair program, dat de sa menwerking met andere partijen slechts dan aannemelijk verklaart, als zij kan geschieden op grond van een vooraf wel omschreven program, met ongekrenkt behoud van eigen onafhankelijkheid. Ru weet men wat er in '91 ge beurd ishoe toen do Roomschen de militaire quaestie aangrepen om zich na eenige samenwerking met de Antirevolutionairen weer ijlings van hen los te makenen hoe toen van achteren betreurd is, dat men omtrent 's lands defensie niet secuur genoeg had geaccordeerd. Een goed accoord geeft een zachte scheiding zegt het spreekwoord, maar juist omdat het accoord, voor zooveel betreft het afschaffen van de plaats vervangers, niet genoegzaam gere geld was, liep het op een harde, bittere scheiding uit. Hoeveel zegen echter ook door dit kabaal voor de toekomst van ons Vaderland verdorven is, de Anti revolutionairen zijn volstrekt niet op wraakneming belust, en willen dus nog altijd opnieuw den band der samenwerking met de Roomschen aanbinden, mits, nu nog stelliger dan eertijds, met vasthouding aan hun beginselen, met handhaving van een eigen vrije positie. Er is echter van nieuwe onder handelingen voor dat doel, weinig te hopen, tenzij de Roomschen or dentelijk hun politieke inzichten for muleren. Maar helaas, dit juist willen do meeste Roomschen, blijkens hun uit latingen in de pers, nog volstrekt niet. Zij zouden zoo bij oogenblikken onze partij wel weer aan het lijntje willen hebben, maar zonder zichzelf tot iets hoegenaamd te verplichten. Dit komt hier vandaan, dat de meeste Roomschen in ods land zeer conservatief van aard zijn, en veel te weinig van de nooden en de ei- schen onzes tijds verstaan, om van harte meê aan te sturen op door tastende hervormingen. Dit blijkt gedurig bij de behan deling van de kiesrechtzaak, van de belastingzaken, van de arbeiders- quaestie, ja bij welke quaestie blijkt dit niet? Daarom hebben de meeste Room schen ook kennelijk zulk een grooten hekel aan de hoofdlijder onzer partij, die steeds van orde en fregel en vaste afspraak houdt, en die, de ge varen der toekomst voor oogen ziende, en wetende, dat het jkort dag is, met s eeds doordringender stem ons legerke toeroept: Yoorwaarts! Daarom kunnen zij ook hun an tipathie tegen Dr. Schaepman niet verkroppen, die mede zijn test wil doen om een stuk van de christe lijke belijdenis in de politiek toe te passen, ten einde daardoor ver dere revolutionaire uitspattingen te voorkomen. Nu wordt soms wel beweerd, dat de meer conservatief [gezinden stren ger Roomsch zijn, dan Dr. Schaep man en zijn geestverwanten. Maar zij die dat zeggen, zijn niet op de hoogte. De Roomsche leer toch brengt de hooghouding van het Overheidsge zag mede en erkent, dat 'alle wettig gezag van menschen over menschen een goddelijken oorsprong heeft. Waar nu in allerlei vormen dat gezag wordt tegengestaan door de ongeloovigen, en die vormen in onze dagen steeds ruwer en gevaarlijker worden, bewijzen juist zij hun goed Roomsch zijn, die naar middelen willen omzien om het gezag te schra gen, en evolutionaire geweldple ging te voorkomen. De meest geëerde Roomsche den kers in het buitenland, de Paus voorop, toonen dan ook sedert langf dat zij deze hun godsdienstige roe ping verstaan. Met zulke Roomschen kunnen wij samenwerken, met lien valt te accordeeren. Maar wat zal men beginnen met naam-Roomschen, met menschen zon der hooger ideaal dan het verkrijgen van zijn eigen zin en wil, met ge legenheidszoekers, die slechts op da delijke voordeeltjes bedacht zijn, al is het ook ten koste van een be stendig welvaren in de toekomst. Die lieden schermen wel met groo- te woorden. Zij beweren wel, dat wij hun steun moeten bieden bij de stembus omdat zij „christenen" zijn en dat zij toch altijd ver de voor keur verdienen boven de radicalen, die alle geloot ^verworpen hebben. Doch dit alles is slechts schijn. Zoo lang hun geloof, waarop zij zich be roepen willen, niet in het politieke leven uitkomt, heeft het geen waarde. Op hun standpunt moeten zij Christus èn den Paus vol>en. Maar als deze |hun bevelen om C'iristus in hun staatkundigen arbeid te be lijden en den verdrukten te hulp te komen, en zij doen dat niet, dan kan men hen niet als christenen eeren. Ook hier geld in afgeleiden zin „Zoo iemand de zijnen, [en voorna melijk zijne huisgenooten, niet ver zorgt, die heeft het geloof verloo chend, en is erger dan een onge- loovige," De sociale nood eischt, naar Chris tus ge' oden, in onze dagen een bij zondere zorg voor de bevrijding van den minderen man, zoowel in zedelijk als in materieel opzicht Al was het dus maar alleen voor hun geloofs- genooten, dan moesten zij eenerzijds werk maken van een betere beoete- ning' der wetenschap, en richten e n aparte Universiteit op. En anderzijds moesten zij de sociale wetgeving verig helpen doorzetten. Doch nog het een, noch het an dei- te doen, en te rusten bij het bes'aande, verlaten zij feitelijk hun godsdienst, en kan men evenmin met hem sa mengaan (bij de stembus) als met de liberalen, ofschoon déze zich ooli gaarne als christen menschen aandie nen, alleen omdat zij „Protestantsch" heeten. Niet de naam, maar de daad heb ben wij noodig voor samenwerking. Laat dus feerst de Roomschen zich bckêèren tot een waarlijk christelijk leven in de politieken eerst dan zullen zij ons en wij hen op een vaste afspraak getrouwelijk steunen bij de verkiezingen. Zonder die bekeering gaat het niet! Met die bekeering is de samen werking spoedig verkregen. Wij vergen als antirevolutionairen van hen niet, dat zij hun godsdienst verzaken zullen, maar dat zij van schijn-Roomsch en conservatief goed Roomsch zullen worden. Door heel het land wordt voor Lombok gecollecteerd. Men geeft, en gelukkig, overal voor nagelaten betrekkingen van hen, die daar sneuvelden. Zoo doen de particulieren wat de Staat moest doen. En omgekeerd. Door heel het land spielt de Staat schoolmeester, overal bouwt de Staat schobn en voedt do kinderen op, en kwe -kt alle „Christelijke en maatschappe- lijken deugden" aan. Zoo doet de Staat ivat de particulieren moesten dom. (Volksblad.) HOE MEN TE LONDEN OUDE HOUDT. De heer Jack T. Grein schrijft in een tweetal cor respondenties uit Londen het volgende over de wijze, waarop men aldaar de veiligheid op straat weet te verzekeren Nu er ten uwent weer veel klachten gehoord wor den omtrent de baldadigheid der straatjeugd on het gemis aan ontzag voor politie, is het oogen blik mis schien niet kwalijk gekozen om eens te onderzoeken, hoe de politie in Londen werkt en hoe de rechtspleging alhier wordt uitgeoefend. Vreemdelingen, die hierheen komen, spreken steeds hunne bewondering uit over de buitengewone orde der Londensche straten gedu rende den dag, en de volslagen veiligheid in de voor steden des nachts. Immers er zijn kwartieren hier, waar men des avonds eenige mijlen te voet k~n afleggen zonder een politieagent tegen te komen, en toch is inbraak te Londen, wanneer men het enorme grondgebied In aanmerking neemt, betrekkelijk eene zeldzaamheid. Nietaltoos is Londen zoo veiiig'geweest, in het jaar 1867 waren die zoogenaamde „garotters". booswichten, die voorbijgangers naar de kt ei grepen en hen berooiden, de schrik van Nottiughillgate en omstreken. De politie bleek machteloos tegenover het zich ras versprijdende kwaad, gewone gevangenisstraf scheen niet meer te heipen, tuchthuisstraf schrikte ook niet af, en men was radeloos, toen een magistraat van politie op het vernuftige idee kwam eene wet voor te stellen, waar bij straatroovers konden veroordeeld worden tot tuchthuisstraf, en als toegift, tot ca. 30 slagen met de „eat oï nine tails", de bekende korte zweep,met 9 dunne touwtjes, diei lien van verschillende knoopjes zijn voor zien, Het parlement nam de wet aan, en binnen drie maanden was van garotters geen spoor meer te ont dekken. De wet is sedert in kracht gebleven en heeft eenige uitbreiding ondergaantegenwoordig lieeft een rechter der assises de macht om straatroof, schending der ver baarheid, en voornamelijk vergrijpen tegen kleine kin deren, met de „cat" te bestraften. De meest gevreesde rechter, de jonge Sir James Forest Fullon, die pas on langs van de Salie naar den rechterzetel verhuisde, heelt kort geleden aan die wet eene uitlegging gegeven ten gevolge waarvan waarschijnlijk de genoemde misdaden nog sterker zullen verminderen dan tot dusver. Een man werd opgebracht wegens eene ergerlijke mishande ling van een meisje van 6 of 7 jaren. De kerel kreeg, als ik mij wel herinner, drie jaar tuchthuis en 30 met de „cat". Toen hij dat hoorde werd hij bleek als een doek, maar Sir James had nog niet gedaan. „Ik heb" zeide hij, „het recht u 30 slagen op te leggen, maar het komt mij voor, dat ik ook het recht heb om die slagen te laten geven, wanneer mij zulks goeddunkt, en ik ver oordeel u derhalve 15 slagen bij uw aankomst in het tuchthuis te ontvangen en 15 slagen op zulk een tjjdstip vóór uw ontslag als de geneesheer u daarvoor in goeden staat zal achten." Er ging een rilling door het hof en kon er verzekerd van zijn, dat Bill Sj kes en Jack Schep pard goede nota genomen hebben van deze nieuw ste richting in de toepassing der „cat of nine taiis." wemlsaehism S5ES& MR»Ë. Allo dagbladcorrespondenten in Clifna van Europeesche organen steramen hierin overeen, dat het landbestuur totaal veidorven is door leugen en omfcooperij der ambtenaren. Er sehijDt geen enkelen trouwen man te zijn onder dien schurkeutroep Onder de militaire bevelhebbers is het al even treurig gesteld als onder do burgerlijke amb tenaren. l)e soldaten klagen dat hun geweren en patronen niet deugden en ook dat zij niet be hoorlijk gevoed en betaald worden. Men zegt dat generaal Chow, die in het gevecht hij Ping-Yang sneuvelde, de eenige was, die zijn soldaten geregeld betaalde. De andere generaals besloten met de betaling to wachten tot na een grooten veldslag. Wanneer er dan eenige hond rdon of duizen den soldaten sneuvelden, konden de generaals hot geld zelfs op zak steken! Wanneer er millioenen uit de schatkist noodig waren voor legerbehoefton, kochten de daarmee belaste ambtenaren afgedankte geweren en munitie van Europeesche agenten en brachten ze in rekening alsof het geweren van het nieuw ste model waren. Een correspondent uit Tientsin schrijft aan hot „Handelsblad" o. m. liet volgende „De oorlog met Japan, de verpletterende nederlagen zouden voor China wel goed kunnen zijn. China is Verrot; nog meer verrot dan iemand ooit dacht en Japan heeft aan China op wel is waar hardhandige wijze zijne rotte plek ken getoond." In geheel liet landbestuur van de laagste tot de hoogste ambtenaarskringen heersohte een leugensysteem. Dit moet zoo ingeroest wezen, dat zij zelve niet meer konden onderscheiden tussclien leugen en waarheid. Dit is de straf, die op de zonde volgt. Do mensoh, die zich den leugen tot zijne sterkte stelt, wordt ten slotte met verblindheid geslagen. Het zou anders onbegrijpelijk zijn, met welk eene onuoozelheid de Chinee6cho Regeering te werk gaat. Eu onnoozel zijn de Chineezen anders volstrekt niet, maar veeleer geslepen. Ds neder lagen, dia de Chineesohe legers en Chineesohe vloot in den oorlog hebben geleden, worden als halve overwinningen aan het volk in proclamaties bekend gemaakt. Ook gebeurde het meermalen dat er van glansrijke overwinningen dor Chinee zon op de Japanners in officieele stukken gewag werd gemaakt, die van het begin tot het eind vorzonnen waren. En over zulke leugens maakt het volk zich dan opgetogen van vreugde In een keizerlijk dicreet worden de gesneu velde helden van den Yalu zeeslag rijk beloond. In Europa zou het vreemd zijn, maar in China, waar de dooden missohien nog moer invloed hebben dan de levenden, is er niets buitenge woons in. Het deoreet zegt: „Yang Sliihchang (een generaal) stormde in het heetste van het gevechten vernielde het vijandelijke chip. Toen men hem uit het water redde, wilile hij zijn schip riiet overgeven, sprong weder in zee en verdronk. Dit wes ware dapperheid en zijn dood was bijzon der heldhaftig." Hij ontvangt dan ook van den Keizer den titel van „opperbevelhebber" om, zooals bet decreet zegt, de trouwe geest van dezen ambte' aar gerust to stellen. Welk vijandelijk schip die dappere generaal vernield heeft, werd niet gemeld. Het is trouwens niets dan een verzinsel, want da Japansche vloot heeft geen enkel schip verloren. Daar rust een oordeel der verblinding op dit volk en het kan niet uitblijven of China zal tot den .grond toe vernederd worden. De Japanners, die zich tot nog toe zear ordelijk in den oorlog haddon gedragen, hebben zich na de inneming van Port Arthur aan wreedheden overgegeven. Twintig Chineesohe jonken mot vluchtelingen zijn door lien in den grond geboord. De aanleiding tot deze gruweldaden was het feit., dat de Japanners bij het binnenrukken van Port Arthur een aantal hunner landgenooten, die te voren door de Chineezen waren gevangen genomen, onthoofd z: gen liggen. De „Times" ontvangt uit Cliifu de bevestiging van de aan beide zijden gepleegde gruwelen to Port Arthur. Do Japanners vonden daar een aantal onthoofde en verminkte lijken van Japansche krijgsgevangenen en gaven daarom geen kwartier, zoodat een algo- meene slachting volgde. Hunne torpedobooten achtervolgden en doodden velo vluehtolingon. Vijftig Engelsche zee-officieren, onder wie admiraal Fremantle hebben zich te Port Arthur aan laad begeven. De laatstgenoemde heefteen breedvoerig rapport van het gebeurde opgesteld. Volgens beriohten uit Mantsjoorije hadden de Japanners een gevecht met de Chineezen nabij Mothianliiig. Zij trachtten jdon rechtervleugel dor Chineezen om te trekken. Aan beide zijden werd Alle OVERCOMPLETE VOORRAAD in onze Magazijnen zal daar tot een buitengewoon lageprqjs Een dergelyke collectie zal men te Rotterdam nog nimmer gezien hebben. Komt dus zien en oordeelt. Bil TOEGANG ES 1REJ.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1