Vrijdag 36 October 1894. Negende Jaargang No. 469. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES yjuü m ««mimi FEUILLETON. het gestolen kind. T.BOEKHOVEN. SOMMESjSBIJH. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zjj beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Alle stukken voor «ie Redactie bestemd, Adverfeisttën eis verdere AdHi!iii§tratic franco toe fc zenden aan fleai Uitgrever. Werkeloosheid De „Nederlander'' vestigt onze aandacht op een artikel in de „Vra gen des Tijds," waarin de heer J. Ruinwold de oorzaken der werkeloos heid opspoort. Hij verdeelt ze in vijf groepen, nl. de physische oorzaken, de technische oorzaken, de politieke oorzaken, de sociale oorzaken en de moreele oorzaken. Omtrent de physische oorzaken zegt de schrijver, dat hoewel de af hankelijkheid van de natuur minder groot werd, zij toch nog bestaat. Reeds de wisseling der jaargetijden veroor zaakt op zekere tijden in sommige bedrijven werkloosheid, want er zijn bedrijven die alleen 's zomers of al leen in den herfst kunnen uitgeoe fend worden. Andere weer bij voor keur in de lente. Nevens deze regel matig terugkeerende oorzaken van verslapping in het werk, zijn er ook onregelmatige, als aanhoudende regen of vorst, misgewas, hagelslag, veel droogte, ziekte in gewassen, epide mieën, die de koopkracht en den kooplust beduidend verminderen, enz. Betreffende de technische oorzaken merkt de Schr. op, dat er dikwijls plaatselijke werkloosheid ontstaat doordat men in sommige bedrijven niet terstond de nieuwe uitvindingen algemeen kan toepassen, en daardoor het evenwicht in de concurrentie wordt verbroken, zoodat een deel der fabrikanten of ondernemers afstand van de zaken moet doen. Zoo b. v. gaf de uitvinding der analine-kleur- stoffen aanleiding, dat in Zeeland de meekrapverbouw bijna is verdwenen. Ook verplaatsing van zekere werk zaamheden kan hier en daar kwij ning en werkeloosheid te weeg bren gen. Dit een en ander komt bij de groote oorzaak van de stilstand van zooveel handenarbeid, t. w. het uit vinden van machines, en deze oorzaak is niet tijdelijk, maar blijvend van aard. Tot de staatkundige oorzaken zijn te rekenen al die sociaal-politieke maatregelen, door den eigen staat of door naburige regeeringen genomen, waarvan het gevolg is, dat de uitvoer beperkt wordt. Oorlog en vrees voor oorlog zijn mede onder de politieke oorzaken te rekenen. Onder de sociale oorzaken zijn te verstaande toenemende verhuizing van vele werklieden uit de dorpen naar de stedenverder de snelle afwisseling der handelsartikelen dooi de mode. Onder de moreele oorzaken wordt gewezen op de toenemende weelde, zorgeloosheid, gebrek aan spaarzaam heid, minder ijver en bekwaamheid in het werk, misbruik van sterken drank, enz. Tegen al deze oorzaken moeten doelmatige middelen ter bestrijding gezocht worden. Dit acht de Schr, beter dan alleen de schuld te zoe ken bij de kapitalisten, en voortdu rend op hun gedrag af te geven, want zij hebben den achteruitgang van onze volkswelvaart niet opzet telijk verwekt, maar werden 'er me de „het slachtoffer" van. Er is zeker veel in bovenstaande uiteenzetting, dat behartiging ver dient. Maar het spreekt van zelf, dat de kapitalisten, al werkten de ongun stige tijdsomstandigheden ook op hun bezittingen in, thans het moest kun nen doen tot vermindering van de werkeloosheid, en dat zij in deze een zeer groote verantwoordelijkheid dra gen. Nevens het opsporen der on schuldige oorzaken van werkloos heid moet dus wel de schuld voor gehouden worden aan de rijken, in zooverre zij hun roeping verwaar- loozen. Evenals voor het verkrijgen van een betere wetgeving is ook voor het lenigen der toenemende armoede door werkloosheid de samenwerking van alle partijen en standen, en de in spanning van alle krachten noodig; maar inzonderheid is de medewerking noodig van de bemiddelde lieden als zij dit toonen te begrijpen, han delen zij in hun eigen belang. Het is beter in tijds vrijwillig een deel van zijn goed af te g-even dan later te moeten toegeven aan dwang en geweld. Met kiesrecht. De oud-Minister Tak van Poort vliet heeft de werklieden, die hem een huldeblijk aanboden voor hetgeen hij deed om hun het kiesrecht te verschaffen, moed en vertrouwen voor de toekomst trachten in te spreken. Hij deed dit op grond van de beza digde houding der nu nog buiten gesloten lieden, de voortdurende toe neming van het aantal voorstanders van finale kiesrechtuitbreiding, en op de in elk geval vooruitstrevende houding van de groote meerderheid der nu ontbonden Kamer. Om echter te komen waar wij we zen inoefen, achtte de heer Tak sa menwerking noodig van alle gelijk gezinden op het stuk van het kies recht. En waarlijk, ook hierin had hij wel gelijk. Want tegenover de voorstanders der finale kiesrechtuit breiding is nog steeds een andere menigte aan het tobben en wroeten om toch maar zooveel mogelijk en zoo lang mogelijk op die uitbreiding af te dingen. Die menigte groeit wei niet aan, maar zij biedt een taai ver zet zoolang zij adem heeft. Het zijn de conservatieven en oud-liberalen, die niet mede gegaan zijn met hun tijd, die steeds te druk bezig waren met eigen partijbelangen om ook eens van harte bezig te zijn met de ge meenschappelijke belangen van alle partijen ja, het zijn zij, die zich nu van een groot deel van het volk vervreemd gevoelen, en eigenlijk bang voor dat volk zijn. Nu weet men, dat de vrees een slechte raadgeefster is. Handelden de .conservatieven wijs, zij zouden, hoe ook tegen de kies rechtuitbreiding gekant, voor de ei- schen onzes tijds gewillig zwichten en geen nieuwe prikkels brengen in het gemoed der niet-kiezers. Maar neen, die zelf beheersching bezitten zij niet. Met hand en tand houden zij aan hun versleten denkbeelden vast. Men kan en zal straks hun tegenstand wel breken, maar hun gezindheid over te buigen, schijnt ondoenlijk. Doch daardoor werken zij dan ook indirect mede om den loop van het proces te verhaasten. Op wèl overdachte gronden kunnen wij dus moed houden, n aannemen, dat zich eerlang wel moer leven in de poli tieke wereld zal openbaren. Het kies recht is en blijft numero één. Maar daarachter dingen en dringen ver scheidene andere onderwerpen, als defentie, arbeidswetgeving, belastin gen enz. om den voorrang. Nieuwe par tijg roepee- ring Evenals op kerkelijk gebied en op sociaal terrein, is er ook meermalen in de politieke wereld verschuiving onder de groepen en partijen. Niemand behoeft zich daarover te verwonderen. Het is de natuurlijkste zaak van de wereld. De gedurige wis seling van omstandigheden brengt haar teweeg, en zij hangt samen met het gebrekkige van 's menschen kennis, met hot onzuivere in zijn doen en laten. Principieel gesproken zijn er maar twee groote partijen in de wereld, ook in de staatkundige wereldhet zijn zij, die bij het licht van Gods Woord arbeiden, en zij die het licht meenen te kunnen ontberen. Maar deze twee partijen zijn op aarde niet zuiver ge scheiden. Sommigen zeggen het licht van Boven te zoeken maar zij doen het niet. Zij openbaren een aver- echtsche wijsheid. Zij verwarren den gedachtengang en de partijverhoudin gen. Anderen zoeken slechts nu en dan, bij een deel van hun arbeid naar de Bijbelsche beginselen, en gaan op andere tijden weer te werk, als wa ren zij bij de behandeling der politieke vraagstukken zonder gids en leidster. Ook ontbreekt het velen aan genoeg zame denkkracht om in te zien wat er in bepaalde gevallen uit de een maal aangenomen beginselen moet af geleid worden. Hierbij komt nu de invloed van de partijen op elkaar, de opzettelijke misleiding en zooveel meer. Niemand behoeft zich echter met deze partijgroepeering druk te maken. Het leven regelt ze als het ware van zelf. En het is bij de behandeliik der verschillende politieke quaestiën ook niet de vraag wie ze helpen oplossen, maar of zij in gezonden zin opgelost worden. Boven het partijbelang gaat het Vaderlandsch belang. Met hen, die onder Gods bestel op dezelfde erve ge plaatst zijn, moeten wij zooveel moge lijk trachten samen te spannen, onver schillig welken naam zij dragen, mits zonder beginselverloochening. De par tijgroepeering is nu eenmaal bijzaak. Slit «Ie Pers. WAT DOET NEDERLAND VOOR 1NDIE? In deze dagen wordt Nederland weder wakker geschud ea inzonderheid door de ramp op Lombok, met dreigende stem herinnerd aan zijn roeping tegenover de Indische volkeren. Nederland moet boete doen, dat het die roeping veelszins zoo jammerlijk heeft verzaakt. Do algemeene opinie is jarenlang ge weest dat India een wingewest was, ten bate van ons volk. Dat wederkeerig IN ederland aa n Indie ten zegen zijnmoest werd slechts door enkelen geloofd en begrepen. De Nienw-Malthusiaansche bond, dat schandelijke genootschap, wat zich tot taak stelt de geboorten door kunstmatige middelen te beperken, wil de zegeningen (lees: den vloek) zijner leer ook aan de Javanen en anderen volken van onzen Indischen archipel deelachtig maken. Op de eerstvolgende algemeene ver gadering zal een voorstel behandeld worden om het geschrift, waarin de voor behoedmiddelen worden omschreven, ook ZEER GEWONE DINGEN. 't 18 FEEST OP BUITENRUST. -tt le0 HOOFDSTUK XIV. „Waar toch mijn vader wezen raag," zei ze, oen de dominé heenging. „Ik vrees vo r hem, s ik ooit iets van zijn sterven te hooren kom, met veel beters te vernemen." „n,! i iVi°0r kem> kindlief, zoolang ge nog kunt js ij618 n' a' hij in het land der levenden l*/™» raad verliet haar de predikant. Tprliep een jaar als de vorige, en nog athanna niets van haar vader vernomen, een dit verschil was in de huishouding 8 omen, dat de jongste jongejuffrouw naar de kostschool was, en de oudste met mama het is ouden waarnam. Ook was er esn gemom pel m huis dat Frederik komen zou, en dat hij ,vnB> en zijne aanstaande wilde presenteeren bij gelegenheid der zilveren bruifoft Jii mTv! °,ud®rs-. Mama wist er zeker van, maar mat 2egsen- 'tZou V00f PaPa k#U8 hroeg zgne goedkeuring weg. B .yacaiitio was daarbij ophanden, en nu word Catharina naar Arnhem gezonden, om de jongejuffrouw van de kostsohooi te halen. De reis ging toen niet zoo gemakkelijk als nureeds den vorigen dag moest ze gaan, en 's nachts in Gelderlands hoofdstad vernaohten, om des anderen daags vroegtijdig met de jongejuffrouw naar „Buitenrust" te trekken. Ze zou dien nacht in de Rijnstraat logeeron. En ziet wat gebeurt daar in de verte Wat een oploop van mensohen! Ze wil weten wie het geldt. „Ach," zegt een der voorbijgangers, „dat is die dronken bezemboer; hij wordt weer op zijn kruiwagen naar huis gereden't Is de moeite niet waard er naar te zien." „Ja," zogt een andor, „maar zoo bleek als hij nu is, zag ik hem in do laatste dagen nooit." „Wat is dat voor een man?" vroeg Catharina, terwijl zij even bleek was als de patient op den kruiwagen, 't Was haar of een inwendige stem haw zeide: die bezemboer is u niet vreemd. „Meisje, je behoeft er zoo niet van te schrikken. Die kerel doet de laatste .dagen mets anders dan zuipen, ik geloof, hij heeft de dronkenmans- koorts." „Waar behoort hij thuis?" vroeg een oude vrouw. „Hij woont in „den Uil" daar achterom. Daar kwam hij ten minste gisteren vandaan met zijn wagen." Intusschon was Catharina 'tot den wagen genaderd en onderscheidde de jbloeke trekken. Ja, 'twas haar vader. Wat zou ze doen? Zich bekend maken temidden van deze jmonigte? Dat durido ze niet. Aoh, dat hot soms gebeuren kan, dat een kind zioh over zijn eigen vadermoet schamen voor God en mensehen. Catharina zocht in allerijl den bankier op en deelds hem mede, wat zjj ervoer. Daarna was ze niet meer in staat zich bedaard te houden. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De oude heer zond dadelijk zijn knecht naar „den Uil" om nader te informeeren hoe het met den bezemboer was afgeloopen. Hij kwam juist tegelijk met den commissaris van politie en een geneesheer. De laatste verklaarde, na onderzoek, dat hij dood was, en de eerde kwam tot de ontdekking, dat die man niemand toebehoorde. Wie moest voor zijne begrafenis zorgen? De stad of het dorp vanwaar hij kwam. Maar vanwaar was hij Het trok de aandacht van den commis saris van politie, dat de knecht van den bankier zoo ernstig naar hein informeerde. Dienzelfden avond nog belde hij in de Rijn straat aan, en Catharina beloofde, dat zij de begrafenis (natuur lijk zoo eenvoudig mogelijk) voor hare rekening nam. 't Was hot eenige werk van barmhartigheid, dat zij nog aan haar ongelukkigen, diepgezonken vader doen kon. Ze had den moed niet te blijven, tot hjj tor aarde besteld waB, maar vertrok den volgenden morgen met het jongste dochtertje van hare meesteres, dio zich maar niet begrijpen kon, waarom de anders zoo opgeruimde Catharina zoo droefgeestig gestemd was. Dat ze tehuis aan mijnheer en mevrouw alles vertelde, spreekt vanzelf, on dat zij niet veel genoegen schepte in do voorbereidselen voor de zilveren bruiloft, spreekt ook vanzelf. Immers de Heer had tot haar gebed gezegdSpreek Mij niet meer van deze zaak! Hoe geheel anders was de nagedachtenis harer moeder dan die van vader en zuster! Zulk een harde meesteres is de zonde! Zóo loont de wereld haar trouwe dienaren! De lieve Catharina woonde evenwel het feest van haar moester en meesteres bij, en toen Frederik zijne bruid presenteorde, wensehte zij hem van h irte geluk, en toen de beide dochters thuis kwamen, en mevrouw er over dacht om eone meid af te schaffen, maar nooit Catharina weg to zenden, verzocht zij verlof den jongeheer en zijn jeugdige gade te mogen gaan dienen, hetwelk haar met vreugde werd toegestaan, al zou ook het afscheid hard vallen. Wij komen nog ep-dat feest terug, mi ar in een volgend hoofdstuk. Nu willen wij nog mededeelen, dat Catharina tot aan haar dood toe bij Frederik bleef. Ze was niet schoon van gelaat en rossig van hoofdhaar, maar zooals do kapi tein placht te zeggen„in haar boezem klopte een gouden hart." Goud is een kostelijk metaal, maar het wordt eerst goed, wanneer in den smeltkroes geweest is. Welnu, van dien smeltkroes wist ook deze diseipelin van Jezus to spreken. Dienende liefde bleef haar geluk en haar sieraad. Zo hield haar woord gestand, om zoo m< gelijk te vergoeden wat hare ouders misdeden. Ja, wel straft de Heer de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen aan het derde en vierde lid der gen en, die Hem haten. Maar ook, en dit zegt veel meer, maar doet barmhartigheid aan duizenden dergenon, die Hem liefhebben en zijne geboden onderhouden. HOOF3TUK XV. Dat was een drukte en beweging op liet stille buitenverblijf van den kapitein, toon deze zijn zilverenhuwelgksfeest vierde! De beide dochters haddon al de vindingrijkheid van haar vernuft er op gespitst, om dien dag recht feesteljjk en ver rassend te maken. De dienstboden waren ook niet achtergebleven, en Eraderik had ziohzelven zoo mogeljk ovortroffen. Overal groen en bloemen, eerebogen en vlaggen! Prachtig gesohilderde teksten als deze: „Do Heere heeft groote dingen aan dazen gedaan dies zijn wij verblijd En op oen andere plaats „De Allerhoogste maakt het goed, na het zure geeft hg 't zoet," of: „Looft den Heere, mgne ziel, en vergeet geen van zgne weldaden!" enz. Bierden, omkranst met loof en rozen, den wand der feestzaal. Van do schoon e gesehenkon spreek ik u niet, evenmin van de kostelgke gerechten, die werden opgediseht. Ik wijs u onder de loestgenooten dat lieve jonge meisje met de hoogroode roos op haar borst aan de zijde tod onzen feestelijk uitgedoseh- ten Frederik. Wie is zj Datmoetik u een weinig op mijn gemak vertellen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1