J reclit ot gave, bezit of opheffing van privaat eigendom, volkssoevereiniteit of dragers van gvldelijk gezag het zijn vraagstukken van ingrijpende aard. De- contrasten, die de plaats der ongelijkheden innamenaan de eene zijde de meest geraffineerde weelde aan de andere zijde de diepste armoede. Vandaar bij den een de grootste zelfzucht, bij deu ander die ruwe eisch„allen gelijk." Wil men er de oogen voor sluiten, men toont zijn tijd niet te v irstaan, men doet te kort aan het evangelie, dat ook hier zijne verlossende kracht moet toonen, men verstaat niet de gedachte der wereldregeering Gods" De Dienaar des Woords nu moet een inzicht in deze dingen hebben, en dat verbreiden onder hen, die hij voorgaan moet." Hiermede is tegelijk de vaak her haalde vraag beantwoord, i f de pre dikanten zien met de politiek mogen inlaten. Natuurlijk behoort het niet tot hun eigenlijke roeping om zich aldoor te verdiepen in de bijzonder heden van 's lands wetgeving maar wat de beginselen betreft, hebben zij zeker hun gevoelens te verkondi gen omtrent de voornaamste strijd vragen van den dag. Reeds als.leden der kerk zijn zij hiertoe verplicht in het belang hunner medebroederen maar vooral als leeraren hebben zy de lamp van Gods Woord op te heffen over die staatkundige vraag stukken, welke direct het zedelijk en godsdienstig leven betreffenen dat daarvoor een langdurige, doelmatige voorbereiding en breede ontwikkeling noodig is, lijdt geen tegenspraak. S*laalselijk jfieuws. Uil «Ie Pers. DE ZIELEZORG VOOR ONZE DAPPERE KRIJGERS OP LOMBOK. Het Nederlandsche Volk toont metterdaad deel te ne men in het lijden der gewonden en in den rouw der famiiiën, die den dood hunner dierbare gesneuvelden op Lombok beweenen. Alom worden gelden ingezameld, zoowel ter verpleging en verkwikking van de gewonden, ala tot verzorging van de nagelaten weduwen en weezen der gesneuvelden. Wij zeggen niet: het is genoeg, want er is veel noodig, maar wij vragen toch zou het niet goed zijn, dat er wat meer gedaan werd voor de zielezoi'g der manschappen, die of reeds in de hospitalen worden \erpleegd of die Dog ten strijde moeten trekken? De wonden der gekwetsten te verbinden en hun lijden te verzachten is een daad van menschlicvendheid, die wij als vrucht van het Christendom op lioogen prijs stellen, maar zoowel de gewonden en stervenden als de nog gezonden hebben nog andere, nog grootere behoeften ómdat wij voorde eeuwigheid zijn geschapen. Voor hoevélen zou het-ten zegeu kuunen zijn wan neer zij gewezen werden op den Overwinnaar van den dood, onzen Heer en Zaligmaker, Jezus Christus, die den stervende alleen den zwaren troost kan scheu ken, omdat Hij kan getuigen: „die in Mij geloofd zal leven al ware hij ook gestorven." Zou het niet noodig, dringend noodig zijn om ook gelden te verzamelen ten einde in de geestelijke be hoeften van het Indisch leger op Lombok te voorzien? Er zijn wellicht eenige oificiëele veldpredikers, die uit 's Lands kas worden betaald, maar zouden we kuu nen vragen, zijn dat mannen, die uit ware toewijding zich met die taak belasten en is hun getal voldoende om in die groote beboette te voorzien? Wjj betwijfelen het zeer. Zouden er daarom geen mannen te vinden zijn, die uit liefde tot den Heere Jezus en uit belang stelling in het heil hunner landgenooten derwaarts zouden willen gaan wanneer zij uitgezonden konden worden? Wij geioovea het wei. Maar ook daartoe is geld noodig, niet alleen om hen uit te zenden, maar ook te onderhouden. De oorlog kan nog hing duren eer de zaken daar hersteld zijn en mocht hij .-.poedig afloopen dan zou er voor hen nog werk genoeg zij a om op andere plaatsen onder het leger ce aroeiden. Treffende verhalen zijn ons uit den Amerikaanscuen oorlog medegedeeld aangaande het oijj moedig geloovig afsterven van soldaten in ue hospitalen, die uoor de toespraken en de gebeden de vrijwillige veldpredikers en verplegers tot he. geloof in de.i Heere Jezus werden gebracht en den dood met blijdschap se gemoe: gingen. Men vindt onder die gewonden dikwijls ontwaakte gewetens, die in gezonde dagen me; vio„ ai godsdienst spotten, maar bij het gezicht van dood en eeuwigheid bange zuchten slaken, maar ook ueuojgendge zielen voor welke beide eene Christelijke toesp ak se - zegen voor de eeuwigheid zou kunnen zij. Er zijn milii- oenen zielen in onze Ooss-Indiën u.e leven e~i-terven zonder bekend te zijn me; den Enigeri N aam, waar door wij kunnen zalig worden en onder deze zgn ook duizenden Ncder.anders, die .och onze naaste zijn. Zullen wij ons hnnner niet ontfermen? Wie zal het voor hen opnemen Prot. N. Langzamerhand wordt het bevestigd dat China aangezooht heeft om vre desonderhandelingen li.31 jütpan te openen. China zou Korea loslaten en de zelfstandigheid van dat land erkennen. Bovendien zou China aan Japan eene zekere som oorlogslasten betalen. De Japansche regeering heeft, naar uit Tokio naar Londen bericht wordt, geweigerd om op die voorwaarden de vredesonderhandelingen te beginnen. Japan wil wellicht van geen zelfstan digheid van Korea hooren. Daar zal Japan echter aan moeten gelooven, tenzij het al de groote Europeesche mogend heden tegen zich in het harnas wil jagen. En wat zou daar het eind van zijn^ anders, dan ten slotte buigen voor den wil der sterkeren? Aan het hof te Peking is men in twee partijen verdeeld. Beide partijen staan nu scherp tegeuover elkaar. De partij, die vrede wenscht,, wordt geleid door de keizerin-weduwe, Prins Kung, 's konings oont en den onderkoning Li Hung.Chang. De oorlogspartij daarentegen vindt steun bij den keizer, zijn vertrouwden raads man Uug Tung-IIou en den minister van oorlog Olehopou. Volgens een bericht uit St. Petersburg zijn Engeland en Rusland het reeds in hoofdzaak eens geworden. Beide regeerin gen zullen in zoover samen optreden, dat zij eene annexatie van Korea door Japan ia elk geval zullen beletten. De regeering der Vereenigde Staten heeft_geweigerd zich bij de Europeesche mogendheden tot vredelievende tusschen- koinst in Korea aan to «luiten. Hare weigering berust op de politiek der Unie om zich van bondgenootschappen, uit welke verwikkelingen zouden kunnen ontstaan, te onthouden. filejiieiig'fl Nieuws. Een vreeselijk ongeluk. In de machinefabriek „Breda" te Breda heeft jl. Vrijdag een verschrikkelijk ongeluk plaats gehad. Een 12-jarige knaap, Visser geuaamd, pas twee dagen in de fabriek werkzaam, kwam in aanraking met een in beweging zijnde maohiue en werd als 't ware in tweeën gesneden. Men stelle zich den «chrik voor van den vader, die, mede op de fabriek werkzaam, het zwaar verminkte lijk van zijn zoontje tusschen de machine zag liggen. Een treurige vergissing. In de N. Br. wordt medegedeeld, dat Zondag jl. door een der beambten in de gevangenis te 's-Hertogenbosch, bij vergissing natuur lijk, ruwe carbol voor wijn is geschonken. De ziekenoppasser, belast met de toedie ning van spijzen en dranken aan de zieke gevangenen, moet daarop van dien drank hebben gebruikt eu kort daarop zijn overleden. Omtrent een en ander is een onder zoek door do jnititie ingesteld en hebben een drietal doctoren een sectie van het lijk verricht. Do omstandigheid, dat de üascli met carbol niet op de gewone plaats stond, schijnt aanleiding tot deze treurige zaak te hebben gegeven. De naam van een loteling wordt afgeroepen. Een jongeling verschijnt bjj de bus. Do president van dan militieraad ver zoekt hem een nummer te trekken. Do loteling „Ik steek mijn hand niet in het vat van, de bloedwet." Na daze weigering wordt voor deu belanghebbende het nummer getrokken door eon der aanwezige leien van den militieraad. Terwjjl hij onder de maat staat en tegelijk zijn signalement wordt beschreven, voegt hij den beambten, met dit werk balast, toe: „Nu, jelui behoeft mij niet zoo aan te kijkenik ben socialist en zal, wanneer ik in de kazerne kom, krach tig propaganda maken voor de socialis tische beginselen." En onder den uitroep: „Weg met het militarisme!" verlaat hij de zaal. Dit vond plaats bij do loting te 's Gra- venhage. Een man, die bij zijn zwager in de Zorgvlietstraat te- 's-Gravenhage een bezoek bracht, bleef ten diaas huize plot seling dood. De schoolopziener B. te Oosierbeek wilde, eenigen tijd geleden, jhr. van Bors- selo te Ede feliciteeren met diens ver kiezing tot lid der Tweede Kamer, maar had er geen 5 centen voor over en verzond zijn gelukwensch als dienstbrief. Die zuinigheid komt den heer B. duur uit. Want de postdirecteur, die ontduiking vermoedde, liet den brief door den heer v. B. in zijn presentie openen en daarna proces-verbaal opmakenen het O. M. bij hot kantongerecht te Wageningen heeft nu f 15 boete geëischt. De bekende Ds. Baehler is Don derdag door de Rechtbank te Groningen volgens beleediging van Ds. Gildemeestcr veroordeeld tot een boete van f 200, subsidair 60 dagen hechtenis. Woensdagavond half zes is de lampenist van den Hollandschen spoor trein te Amersfoort overreden. Den man is de eene arm geheel afgeredenhij overleed den volgenden dag. Meester tot een zijner leerlingen „De Vorst werd geboren gelijktijdig met den slag bij Leipzig. Dus wanneer Leerling: Den zevenden, achtstenen negenden October." Te Lioobayn bij Potersburg zou dezer dageu een doodgewaand meisje na de gebruikelijke plechtigheden begraven worden, toen do doodgiavera hevig ont stelden door zuchten, die uit de kist kwamen. In plaats deze onmiddelijk open te breken, snelden zij weg om een priester en een dokter le halen eu eerst nadat deze personen bij de kist waren, werd die geopend. Het meisje was toen echter inderdaad overleden. Het lichaam was half omgewenteld in de kist. De linker hand, die uit de windselen bevrijd was, lag onder de wang. Te Realmonte op Sicilië werd dezer dagen een vrouw, die zich gevolgd door haar man naar het veld begaf, aangerand door een onbekende, welke haar op den grond wierp, bij de haren greep en den hals afsneed. De man was ooggetuige van dit misdrijf, maar kon niet tijdig genoeg op de plaats komen om zijn vrouw to redden. De onbekende verdween onmiddelijk nadat de moord gepleegd was* Deze vrouw was reeds de vijfde, die in den tijd van twee maanden op dezell- de wjze vermoord is. Een jonkman te Harlingen ver voegde zich bj den wjkmeesterNom een briefje, waarop hj als „onvermogend" zou kunnen trouwen. Door den wjkmeos- ter gevraagd naar den naam zijner beminde, moest hj beljden, dat hj dien niet wist, maar ze „diende" bj Ook gaf hj als zjn meaning te kennen, „dat ze op het stadhuis met den naam van zjn meid toch niets te maken hadden." In het Dnitsche stadje Gneseu heeft oen olifant zjn plantenetersnatuur ver loochend en lust gekregen in go- bakken bokking. Een groote olifant van een reizenJen kermistroep, Miss Mary, was gestald in een schuur die aan een keuken grensde. Toen daar nu eaue vrouw aan het bokking bakken was, werd Miss Mary zoo door den geur aangetiokken, dat het dier den wand eenvoudig indrukte en zich ging vergasten aan het baksel, terwijl de vrouw luid schreeuwende het hazenpad koos. Toen de tamme dikhuid zich had tegoed gedaan, wandelde hj weder naar zjn stal terug. Men vond het echter maar geraden een andere ver blijfplaats voor het dier te zoeken. Trouwe liefde. Te Zwickau zjn dezer dagen een paar zestigjarigen in het huwelijksbootje gestapt. De plechtigheid zou reeds iii 1864 zjn voltrokken, maar de bruidegom had toen het ongeluk, bj een vechtpartij een gendarme te dooden en had daarvoor geboet met dertigjatar hechtenis. Uit de gevangenis ontslagen, ging hj zjne bruid weer opzoeken, die hem trouw was gebleven. - Op het oogenblik trekt de aandacht van alle reedera en zeevaartkundigen het model van een nieuw soort schip. Het is een schip met drie kielen. De uit vinder is de heer Hodgett, die gedurende vele jaren leeraar was aan de Koninkljke Marineschool te Berljn. liet schip heeft een kiel midden onder den bodem, en een rechts en een links er van. De snelheid zou met 10 percent vermeerderd worden en de diepgang met 10 percont vermin derd, inet grooter laadvermogen. Het schip ligt vaster op het water en slingert weinig; het luistert daarbj onmiddeljk naar het roer, dank zj de: twee stroomen water onder den bodem tusschen de kielen en aan weerezjden van het roer. Nicolaas Beets heeft ter herinne ring aan zjn tachtigsten verjaardag 13 Sept. 1894 de volgende dichtre gelen in druk aan zjne vrienden toege zonden Mijn God, hier bid, hier schrei ik om, Laat mj en herfst eu zomer derven, Laat me in nijns levens lente sterven, Maar Heer! geen wintersche ouderdom. 1836. Najaarsmijmering. 'k Beu in de vaag van 't leven niet Bezweken Mjn herfst en zomer bleven niet Ontbreken. Is „wat mjn zomer heeft beloofd" Gekomen? Is aan mjn takken „bruikbaar ooft" Vernomen? 't Moest meer geweest zjn, zucht mjn ziel, Waar zoo veel dauw en zegen viel. Mij is een zomersche 'ouderdom Geschonken. En moed noch kracht, hoe hoog h j klom, Ontzonken, Veel, heel veel liefde strooide een schat Van bloemen Op wat ik nu mjn afgaand pad Moet noemen, Maar dat mij, van haar steun verzeld. Haast niet doet voelen dat het helt. fk zal, al is het eind niet ver, Niet vreezen Daar is voor mj een lieve ster Gerezen Een ster die in geen duisternis Verdwjnen Maar helderst waar het donkerst is Zal schijnen, Tot dat haar licht versmelten mag. In dien nooit ondergaanden dag! Lof, eer, en dauk zj U, mjn God, Gegeven, Voor al uw goedheên, heel mjn lot En leven Voor 't hoogste en heiligste uit uw schat Verkregen 1 Aan al wat me ooit heeft liefgehad Mijn zegen! Mijn zegen, dierbre vrouw en kroost, En, als op scheiden gaat, Zjn troost Dikwijls hooren we, dat jeugdige knapen, belust op avonturen, do ouderljke woningen stil verlaten om een zwervend loven te leiden. Zoo ging een ventje van 12 jaren uit 's Gravenhage metde meestdwaze plannen in het hoofd ia de duinen zwerven. Nu weer, 1.1. Zondag verlieten te Am sterdam een zestal knapen de ouderljke woning om de wijde wereld in te trekken. De oudste der wandelaars, een 13-jarige knaap, wilde in Rotterdam werk zoeken, de overigen hadden het voornemen in de duinen te gaan jageD. Zondagmiddag om 4.uur keerden even wel vier der avonturiers terug, en hadden er genoeg van. Daar de knapen niets mededeelden om trent hun achtergebleven makkers, konden er dien dag geen maatregelen genomen om de verloren schapen terug te vinden. Den volgenden morgen echter gelukte het der Haarlerasche politie de twee anderen buiten de Amsterdamsche poort aldaar te pakken, waarna de^ongens aan de ouders te Amsterdam opgezonden werden. De kleine zwervors haddon natuurljk op reis koude en gebrek geleden. Met het oog op dit versch jnsel mogen we ouders en onderwijzers wel op't hart drukken goed toe te zien, wat de kleinen lezen. Da lectuur kan dikwjls zoo'n in vloed op de verbeelding oefenen, dat zj tot daden als bovengenoemd kan voeren. Eenigen van deze jongens wilden Aimards en Jules Vernes'hoofdpersonen navolgen. Middelharnis. Donderdagavond hield Ds. A. Littooj van Middelburg in de Geref. Kerk alhier eene rede over het Christeljk onderw js. Nadat gezongen en gebeden was, zeide spreker, naar aanlei ding van Matth. 9, ongeveer het volgende, dat wj verkort weergeven. Het doel van satan in den geest dezer eeuw is alt jd geweest scheiding te brengen en den mensch van God af te voeren. Reeds in den beginne zien wj het. Kaïn,toen hj een broedermoorder was geworden, stond als mensch, waarin desatan heersch- ta, alleen. Langzamerhand werd het getal derzulkengiooter, terwijl dat der kinderen Gods kleiner werd, totdat de geheele wereld in het booze lag en door God verdelgd werd, uitgenomen Noaoh en de zjneu. Satan had schijnbaar zjn doel bereikt. Zien wj vervolgens, hoe satan, na den zondvloed, den mensch verleidde van zjn Gud door een geest van afgoderj. Slechts eenigen verlaten de ark en na eenige honderden jaren is al, wat leeft, bezig den afgoden te offeren, uitgenomen Abraham. Weer had satan schijnbaar zjn doel bereikt. Zien w j het na Abraham, hoe een Ha- man het gehf ele overblijfsel van Israël in één nacht wilde verdelgen, en dit zonder Gods tusschenkomst zeker ware gebeurd hoorqn wj een keizer van Rome roepen om alle Christenen te verdelgen en we ko men ie leren keer tot de slotsom: Schijnbaar had satan zijn doel bereikt.Maar ook slechts schijnbaarHet blood der martelaren was het zaad der kerk. Toen alles donker was en de afgodendienst op den stoel van Mozes zat, toen verwekte God een Luther en Calvjn, om zjne kerk weer ep te bouwen. Kenmerkte zich die tjd als den tjd van bloed en zwaard, onze eeuw kenmerkt zich als de eeuw van verdraagzaamheiddoch in den geest van satan. De liberaal heefc getracht het rjk van God te doen ophouden, van de gedachte uitgaande, gelijk een Luther eens zeide: „Geef mj de kinderen tot hun achtste jaar en ik' heb ze hun geheele leven." Door de wetgeving moest de Bjbel van de school af. Het ging toch niet aan, zoo onverdraagzaam te zjn tegenover andersdenkenden. Kon men in het bjzjn van Jood en Katholiek dien Bjbel be spreken O, hoe fijn is satan in het spin nen van zjne netten! Al had or neutraal ondeiwjs kunnen gegeven worden, wat beslist niet kan, dan nog had satan gezegevierd. Want immers, door niet te hooren van Jezus waren dan de kinderen van hun God ver vreemd eu zoo hadden de tegenstanders vanzelf bj hun opgroeien hun doel be reikt. Want er was dan geene bolioefte om God te diene, 1 Doch hoe fijn dio toeleg van satan ook was, de God van hemol en aarde zorgde voor zjn volk. Hj opende hunne oogen. Allereerst van een Groen van Prinsterer. Zie hem alleen den strjd aanbinden tegen dien goestdes satans; een strjd tegen allen schier 1 zelfs tegen enkele geloofsgonooten. Juist van dien ijd af kenmerkt onze eeuw zich door den grootsten arbeid voor onze kinderen. En hot kan ook niet anders. Sinds de achtste eeuw van het heidendom verlost, zjn wj een machtig volk gewor den en rjk gezegend. Aan wion dit te danken? Is het niet meermalen gebleken, dat Neerlands volk in menigopziebt geljk aan het oude, begenadigde Israël was En zooveel dank weet dat volk aan zjn Verlosser, dat het den naam diens Ge- zegendon van de school bant. Wat dunkt u, wanneer ge alzoo behandeld werdt van iemand,,die alles aan u te danken had En hoeveel zoudiger is dit dan, waar het den Heiland geldt! Nog heeft het gebod kracht: Heb God lief boven alles! en daarom dank aan Hem, die Groen v, P. de oogen heeft geopend en het zóó wel heeft gemaakt, dat wj thans naar den eisch der wet onze kinderen kunnen opvoeden. Het is eene schande, als wj geen ge bruik maken van die school, waar Christus genoemd wordt. De Heere heeft gezegd opvoeding naar eon kostschool gezonden. De jongste bleef "thuis tot da oudste terugkwam, opdat mama niet geheel vau kiudareu beroofd zou wezen. Intusschen werd de correspondentie druk gevoerd en waren de raoantiedagon recht zonnige plekjes in dit eentoonig maar vrede- en vreugdevol leven. De kapitein had zijne regimenten geheel ver geten eu verlustigde zioh in pl mts van aan het gezicht vau geweren op rotten, aan dat vau zeer regelmatig geplaatste boonenstakonaan een golvend korenveld achter zijn tuinbespiedde den wasdom der eerste groenten on verraste zijne vrouw met de heerlijkste bloemen. Daar door word zjn buiten rondom geroemd wegen» den gierlijkeii aanleg en de kostelijke vruchten, ffet kon hem soms droevig om het hart worden als hij zag hoe sohoon dit alles to veld staud, en hij daarbij dacht hoe de geesel des oirlogs in weinige dagen zulke lachende velden in wilder nissen kan herscheppen, fin als hij buiten den omtrek zijner gemeente die groote heidevelden aanschouwde, kwam soms de gedachte bij hem op, hoe nuttig hot wezen zou, aU een regiment soldaten eeus gedurende eenige weken gecom mandeerd werd jom dit land vruchtbaar eu be bouwbaar te makon. Dan speet het hom ook niet, dat zijn Frederik deu militairen staud niet kon kiezen en voor een anderen werkkring werd opgeleid. Meen «venwel niet, lezer, dat hij geen hart had voor zijn vaderland, en de verdediging daar- n niet gaarne op zioh genomen had als het noodig ware geweest. ALesu had de ondervinding hem geleerd, dat de kazerne met bjzender ge schikt is om brave ea deugdzame soldaten te vormen, ei dat ledigheid nergens meer een daivelSjOoi'kusseu is dan onder den militairen stand. Toch hield hij soms zijn hart vast als hij daoht aau de vele verlokseieu tit bodrog eu onrecht vaardigheid, waartoe de handel aanleiding geeft, als hij over de vreoseljke bankroeten daoht, waardoor honderden ongelukkig worden gemaakt, en al wat dies mee.' zij. Zoo kwam dan al weel de wensch bij hem op, dat zjju Frederik toch Evangeliedienaar mooiit zijn. Maar ook hier was het niet alles goud in zuiver metaal. Ach, daar was verleiding van andereu aard. Daar stonden strikken gespannen van hoogmoed en huichelarij vau monscheuvrees en menschenbehaagzucht beide. Zoo kwaui de oude kapitein dau eindelijk tot de slotsom, dat ziju Frederik in eiken staud of beroep do beschermende hand der Voorzie nigheid noodig had eu de genadige Vaderzorg van den almachtigen God. „Wie zal al het kromme recht maken!" mompel de de goede man dan, en zette zijne wandelingen voort tusschen erwten en tuinboonen, aardbeziën en kruisbessen. In zijn tuin was ot k al het kromme niet recht te maken, maar hier ging het gemakkelijker dan in de maatschappij. Hoo kon hij soms verlangen naar die nieuwe aarde, waar gereohtigheid wonen zal, en [naar die maat schappij daarboven, waar yan geen zonde meer zal worden gehoord, Op zokeren namiddag in [dan nazomor, zoo bozig zijnde in zjn moestuin, kwam do predikant hem bezoeken.De eerwaarde heer, die huisvriend op Buitenrust was, liep den tuin maar in, en vond den huisheer tusschen zijne groenten, ter wjjl de tuinknecht tie paden opharkte. „Zoo druk met de waarmoezerj, kapitein?" riep hij. „Hé dominé, zijt gij het? Ja, zooals ge ziet; wacht, ik zal met u mede gaan naar huis. Per mitteer mij eerst dat ik mj een weinig restau reer, hot aardwoikon maakt stoffig." „Zooals het n belieft, kapitein, ma-sr wij kunnen hot hier in den tuin anders ook wet af. Laat ous op deze bank plaats nemen, dan zal ik u mededoeleu wat mj op dit ongewone uur tot u voert Zoo gozegd zoo gedaan. De twee zotten zich neder, en nu verhaalde de predikant het vol gende. „Gij weet," dus ving hij aan, „dat ik u voor een paar jaren, misschien is het er al wel haast drie eeii3 mededeelde, dat een inijnel' vrienden te Duisburg gewo< st was, en daar eene liefdezuster had outmoot, die bj hem informeerde naar do familie van het gestolen kind. Omdat toen toch Catharina hier was toreoht gekomei lieb ik niet vorder van die zaak werk gemaakt, en het was mj geheel door het hoofd gegaan. Nu werd ik evenwel zooevon weder aan die zaak herinnerd. Ik ontving een schrjven van mjn vriend met eeu ingesloten brief van de straks genoemde liefdezuster. Dezo laatste meldt mj, dat zj bj een zoer treurig [sterfbed gestaan heeft, fieno fabrieksarbeidster, die getrouwd was en drio kindertjes aliet, had haar laten roepen Zj herkende in dio vrouw mot groote moeite de jongste dochter van den bezembinder, wiens vrouw voor ruim drie jaren de eeuwigheid be rouwvol en hoopvol was ingegaan. Sedert had zj niets mier van de familie vernomen. Nu hoorde zj vau de jonge, ongelukkige moeder, dat zj met een fabrieksarbeider was gehuwd geweest en met hem dieper Duiteohland was ingetrokken. Daar hadden zj eerst vrooljk ge leefd, echter zonder God of zjn gebod in ge dachtenis te houden, tot do man met haar twist kreeg én haar verliet. II j ging met een andore vrouw door, eu zj vatte diep gekrenkt het i oor- nemen op, naar haar vaderland terug te keeren. Door vermoeienis en gebrek uitgeput, kon zj het evenwel niet verder brengen dan Duisburg. Daar werd zj in hot gasthuis opgenomen en verpleegd. Als bj geval kwam de bewusto lief dezuster ook haar bezoeken, en vernam van kaar hoeveel berouw zo had van haar verwoeste jeugd en verzondigd leven. „Toch bemerkte ik geen ware boete of hartgrondige bekeeriug," zoo schrjft de diakones. „Toen ik haar het laatst bozooht, verzocht zj mj, zoo het mj mogeljk was, aan hare zuster eu haar vader te deen weten, dat zj den tjd met de eeuwigheid heeft verwisseld, en voor haar kleine kindertjes te zorgen in ons wees' en vondelinghuis. Dit laatste heb ik gedaan. Den vader weetik nergens te vin. den, maar als ik mj wel herinner, dan is de 1 woonplaats van de zustor u bekend. A1b zj nog leeft en lust heeft de kinderen tot zich te nemen, dan is het onB wel. Zoo niet, dan willen w j ze ook wel houden." Ziet gj, mjn waarde kapitein, dat is een treurige boodschap voor uwe dienstmaagd." „Dat is liet wèl, dominé. Het zal haar sterk aandoen. Z j is een zeer edelaardig meisje, en het is best mogeljk, dat zj zioh die beide kinderen nog aantrekt." „Ik zou haar toch radon, kapitein, die kinderen daar te laten. Wil zj ze mot^terjtjd eens gaan bezoeken, of huu iets zenden, dat is goed, maar z j kan voor die kleinen nooit beter zorgen, dan ze te Duisburg worden verpleegd." „Ga zelt haar maar eens spreken. Ik zal haar bj u zouden in de spreekkamer." Catharina hoorde met heete tranen de treurige tjding aan, welke de pred'kant haar bracht. In het eerst riep zo luide uit: Aoh, die arme kleine scha pen van kinderen, ja, ik zal ze hier talen en voor hen zorgen!" Maar teen de dominé haar aau het verstand braoht, dat zj ze nooit zoo goed verzorgen kon als ze het lichameljk en geestelijk te Duis burg haddon, deed zj ook afstand van dien wensch en besloot zj aan de vrieudeljke diakones een brief te sohrijven om haar voor haar goede zorgen te danken en eenig bericht omtrent ziohzelve te geven. {Wordt vervolgd.) Laat de kind hindert ze i Aan de Marcus 10 over liet brei Christus en eenvolgens le. het baarde 2e- den onder 3e. de bee 4e. den z Moeders kinderen, deren beliot hadden V gevormde, geestelijke b Een beei de schare dr te ontvange Een trei voorbeeld ming nset ven, dat z en daarom ik? Zij dri tegenstand hen helpen stand van Wat besch: even, voor heilig zijn. op grond v onze kinde met onze ki voor hare God aanlo tende, van kinderen Zij brac den daari kinderen. Dan ee: kinderen h wat zij d« is het ech loof, want moeite, ex Ook wij r winnen. Den te binnen, e Jezus' dii dien moe Haar zou harer kin Heere he tende, al wordt, gr Hoe tr nog lege voor hel zien, dat dat is de de kerk t tegenstar ook door tegenstar sckoolget dat God i met het Ik zeg scholen fc van bels onderwi mislukt, alisten, Dit gaai non. SR revoluti^ dan ook op het Dit o en vade schermin begon, scholen Jezus b van Jo als het n dat Hij vinden Hem b Het ven ku houden Kind bracht, als wij gen, en in den Wij dien w zijne v Tevi ve nie verbom tekst. Ook het ge liet opg zullen anders school. Maa zijn zt onze t en he O, onderv Lat* wijzeri plaats- lengsti wijzen waarti Daa in der

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 4