Vrijdag 12 October 1894.
.Antirevo
Negende Jaargang No. 467.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
HET GESTOLEN KIND.
T. BOEKHOVEN.
ASIe stukken voor de Itcdacflle bestemd. Adveriesitiën en verdere Administratie franco toe te aeiiden aan den Uitgever.
Onderschatting van het
christelijk onderwijs.
Een paar weken geleden hebben
wij in het licht zoeken te stellen,
dat de schoolstrijd op politiek gebied
yolstrekt nog niet uitgestreden is;
ja, dat het daar zóó ver vandaan
is, dat het, vooral wanneer men ook
let op het hooger en middelbaar on
derwijs, haast als een bespotting
klinkt, wanneer men gewaagt van
den ,,geëindigden schoolstrijd."
Thans wenschen wij er nog eens
even bij stil te staan, dat ook buiten
de staatkunde gerekend, de school
strijd niet uit ismaar steeds opnieuw
moet aangebonden worden.
Bij eenig nadenken spreekt dit
vanzelf. Ja, wij kunnen ons voor
stellen, dat sommige medechristenen
het al zeer treurig vinden, dat hier
aan nog zoo telkens herinnerd moet
worden, daar het toch in den aard
der zaak ligt, dat.kinderen van chris
tenouders, van nature onder den
vloek der zonde besloten, maar krach
tens het genade verbond in Christus
geheiligd, bij de lamp van het Evan
gelie moeten worden grootgebracht;
dat zij eenerzijds met den wil huns
Gods en anderzijds met de verleidin
gen der wereld bekend gemaakt
wordenkortom dat zij eenigermate
afgericht moeten worden op den le-
venstrijd die hun wacht.
En toch schijnt het wel, dat dit
telkens aan sommige christenouders
moet herinnerd wordenwant niet
zelden ontmoet men onder hen nog
zeer degelijke, denkende lieden, die
zeggen„als de meester mijn kin
deren maar goed lezen, schrijven en
rekenen leert, en hij boezemt hun
maar geen afkeer van den godsdienst
in, dan ben ik tevreden, en kon des
noods het Bijbel-lezen, en vertellen
uit de Bijbelsche geschiedenis, en
wat dies meer zij, best achterwege
blijvendaar zullen wij wel voor
zorgenwij sturen onze kleinen naar
de school om te leer en, om kennis
op te doenmaar de meester behoeft
niet met hen te catechiseeren."
Het wil ons voorkomen, dat men
met zulk eene redeneering, al klinkt
ze ook nuchter, en practisch, zeer
voorzichtig moet zijn, en haar niet
zonder nadere overweging en toelich
ting moet overnemen.
Want ja, er ligt zeker een deel
waarheid in, in zooverre n 1. de
christelijke school altijd onderschei
den moet blijven van een catechisatie
en een zondagsschool.
Maar er wordt toch ook door te
kort gedaan aan het doel eener chris
telijke school.
Deze school toch is een inrichting,
waar het kind van christelijke huize
overeenkomstig zijn aard en bestem
ming wordt opgevoed voor de maat
schappij, o zeker, en daarom moet
het flink lezen, schrijven en rekenen
en de beginselen van aardrijks- en
natuurkunde en geschiedenis leeren;
maar tevens moet datzelfde kind op
gekweekt worden als lid der kerk,
als burger in Gods Koninkrijk, als
afgezonderd in den kring des Ver-
bonds tot 's Heeren heiligen dienst
en geroepen tot de eeuwige heerlijk
heid. En zou deze opkweeking alleen
te verkrijgen zijn door het gebruik
van in christelijken geest geschreven
leesboekjes Zou daar geen gedurige
bespreking van de christelijke roeping,
geen opscherping in de kennis van
Gods Woord bij moeten komen.
O, wij ontkennen niet, dat er ou
ders zijn, ook in den eenvoudigen
stand, die best zelt hun kinderen in
en naar Gods Woord kunnen onder
wijzen, en dat dus de onderwijzers
wel een gedeelte van het werk voor
rekening van zulke ouders kunnen
latenmaar vooreerst zijn er niet
zooveel ouders, die, al bezitten zij
de noodige Bijbelkennis, er slag van
hebben om die aan hun kroost mede
te deelen. Daarbij komt, dat de kin
deren een groot deel van hun dag
in de school doorbrengen. En dan
is er tegen de boven aangehaalde
redeneering vooral dit bezwaar, dat
men het christelijk element een aparte
plaats schijnt te geven in de opvoe
ding, dat men het kinderleven te
weinig als één leven beschouwt, dat
in zijn geheel moet gevoed, verlicht
en geregeld worden door het Woord
Gods.
Onze gereformeerde vaderen lieten
ook niet alles aankomen op de cate
chisatie, maar zij bepaalden in art.
21 der Dordtsehe Kerkenordening,
dat de kerkeraden alom zouden toe
zien, „dat er goede schoolmeesters
zijn, die niet alleen de kinderen
leeren lezen, schrijven, spreken en
vrije kunsten, maar hen ook in de
godzaligheid en in den Catechismus
onderwijzen."
Nu spreekt het wel vanzelt, dat
dit onderwijzen in de godzaligheid
en in den Catechismus niet kan ge
schieden, zonder het gebruik van
Gods Woord en het geven van een
eenvoudige verklaring van dat Woord.
En nu kan men wel zeggen,,ja,
maar wij leven tegenwoordig in een
geheel anderen tijd; er wordt ok
zooveel van de kinderen geëischt,
als zij straks in de maatschappij op
treden de strijd om het bestaan is
zoo harden met vrome praatjes
kunnen de kinderen later op de
groote wereldmarkt niet terecht. Laat
zij dus maar kennis opdoen, dat is
het voornaamste." Doch zij, die zoo
spreken, beseffen wellicht niet, dat
zij reeds een heel eind medegevoerd
zijn met den geest onzer eeuw, die
zoozeer naar verstandskennis dorst,
alsof daarin nu 's menschen welzijn
bestond, en alsof daarin de kracht
school tot verweer tegen rampen en
ongelukken.
Of
in deze wereld levende,
dan niet met den tijdgeest rekenen
moeten - zoo vraagt men al ver
der. O stelligmaar niet in die mate,
dat daardoor Gods Woord op den
achtergrond raakt, hetwelk gebiedt,
dat de kinderen gestadigen zonder
ophouden met 's Heeren rechten én
inzettingen zullen bekend gemaakt
worden. (Zie b. v. Deut. 4.) Of geldt
voor onzen tijd niet meer, dat de
godzaligheid tot alle dingen nut is,
en dat Gods gunst meer sterkt in
het leven, dan de uitgezochtste ge
neugten
Hiermede is natuurlijk niet bedoeld,
dat de godzaligheid aan te leeren
zou zijn als het lezen en schrijven
voor het natuurlijk verstand. Maar
ouder de kinderen uit christelijke
gezinnen dient de onderwijzer uit
te gaan van de onderstelling, dat
de Ileere veler verstand geheiligd
heeft en bevattelijk gemaakt om de
bespreking van de H. Schrift te ver
staan. Het is nu eenmaal Gods wil,
dat door middel van de opvoeding
de zaden der wedergeboorte en be
keering tot ontkieming zullen komen
en zie op de school is voor die op
voeding de gelegenheid vaak het
gunstigstdaar is tijd beschikbaar
voor het opdoen van speciaal chris
telijke kennisdaar is gedurig aan
leiding tot het uitdeelen van christe
lijke lessen.
Aangezien echter, zooals wij zeiden,
vele overigens flinke christenouders
nog een veel lageren kijk hebben
op het chr. onderwijs, moet nog her
haaldelijk met hen daarover gedis
cussieerd worden en hoeveel te meer
is dit niet noodig, als men lieden
ontmoet, die den godsdienst nog wel
vormelijk als een soort losse versie
ring van hun uitwendig leven bij
houden, maar die in hun dagelijksch
bedrijf de kracht van dien godsdienst
niet meenen noodig te hebben. Zulke
menschen onderschatten het chr. on
derwijs niet alleen, maar tellen het
in het geheel niet. Intusschen blijft
het onze plicht, hun telkens er op
te wijzen, hoe onontbeerlijk een be
stendige christelijke leiding voor de
kinderen is.
Wij raken alzoo nooit geheel van
I. HOEVENAARS VAN LITE, Rotterdam, HoofdadresBinnenrotte 137,
mm 3)1 IffllMDMKËlI Si ISSTOSËüS SMiiSSJ»
Deze Courant ••verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEyER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragon en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
14.) HOOFDSTUK XII.
EEN VREEMDE ONTMOETING
OP REIS.
Catharina koek met groote oogen op. Dan zag
zij den heer en dan de dame aan. Blijkbaar
kwam haar de zaak ODgeloofelijk voor. Maar
mevrouw overtuigde haar geheel door de mede-
deelingen, dat zij en haar echtgenoot bij hunne
kinderen gelogeerd waren en zeer spoedig weder
naar Arnhem vertrokken.
Intusschen was het rijtuig reeds op het doel
van den toeht aangekomen, het portier werd
geopend; eerst stapte de bankier uit, toen zijne
vrouw en eindelijk met veel moeite de verwonde
fabriekarbeidster, tot groote verbazing der om
standers. Het arme kind had nog nooit in haar
leven in zulk een mooi rijtuig gezeten, en veegde
de plek waar zij gezeten had met haar zakdoek
af, alsof ze bang was, dat er iets van haar grove
kleeding aan de mooie kussens zou blijven
kleven.
Nog dienzelfden avond moest Catharina ver
tellen wat het doel van hare komst was. Ze
mocht bij de ouden heer binnenkomen, en deelde
hem toon mede, dat haar lieve moeder op haar
sterfbed baar had opgedragen, zoo mogelijk de
ouders van Frederik op te zoeken, om hun uit
naam eener stervende vergiffenis te vragen voor
het misdrijf aan hun kind gepleegd, en daarbij
dringend te smeeken, dat zij den bezembinder
tooh niet gerechtelijk zouden laten vervolgen.
Da oude bankier stelde veel belang in dat
verhaal, en ondervroeg Catharina zeer nauwkeu
rig naar het afsterven barer moeder, en naar
de wijze, waarop zij er toe gekomen was om
den Heer te zoeken. Onder veel tranen deelde
het kind alles haarfijn mode, en de bankier
bemeikte, niet zonder aandoening, dat ook haar
hart voor den Heer bleek gewonnen te zijn.
Hij riep zijne vrouw, en beraadslaagde met
haar wat het beste middel in dezen zijn zou.
Zjj kwamen tot het besluit, dat Catharina
„Buitenrust" 'zou opzoeken, waarheen zij haar
den weg wezen, en een brief van den bankier
zou medenemen, die haar als aanbeveling moest
verstrekken. Bovendien hielden zij zich ton volle
overtuigd, dat ook de kapitein en zijne vrouw
haar zeer goedhartig zouden ontvaugen. Daar
dit huis geen geschikt logies voor het meisje
aanbood, liet mon haar naar de herberg bren
gen. Het ontbrak haar aan niets en toen de
goede, spraakzame waardin haar ook van de
blaren onder haar voet afhielp door er een
sajotten draad doorheen te rijgen, gevoelde zij
zich zoo dankbaar voor alles wat zij, vooral
dien laatsten dag, had ondervonden, dat zij
van hoeier harte God dankte voor zijn genadig
bestuur.
Den Volgende morgen trok zij in de richting
van Aalten verder. Zijn behoefde nu niet meer
te vragen waarheen. God had in zijn voorzienig
bestuur haar den weg duidelijk gewezen. Een
verloren beursje en een gewonde voet staan ook
onder zijne leiding; dit bleek klaar.
HOOFDSTUK XIII.
CATIIARINA OP BUITENRUST.
Frederik wij mogen wel zeggen onze
Frederik, want het komt ons voor, dat wij allen
belang in den jongeling stellen was sedert
een half jaar bij pa en ma. thuis. Op de sohool
had hij goede vorderingen gemaakt; maar toch
bleek iijn studie te iaat begonnen, om nog tot
officier te worden opgeleid, waartoe zijn vader
hem in stilte bestemd had. Nu zou hij koopman
worden, en terwijl men naar een geschikte ge
legenheid voor hom zocht, om in den handel
zijne opioidiDg te genieten, bleef hij thuis. Mama
wilde nu toch eindelijk haar wedergevonden
kind eens ten volle genieten.
Hoe genoot zij than 1, als zij zioh met hem
onderhield over de dingen des hemels, als zij
over het koningkrjjk Gods sprak, dat onzichtbaar
maar krachtig werkt, en over cl die wondere
wegen der Voorzienigheid, welke boven lioht,
hier donker schijnen.
Op dit punt was de jongeling goed ontwikkeld,
en papa zat soms uren lang met hem te rede
neeren, waarna hij tot zijne vrouw in de eenzaam
heid sprak: Wat dunkt u, zou hjj niet nog pre
dikant kunnen worden, onze Frederik?"
In die dagen was het een groote bijzonderheid
dat iemand, die niet van jongs af voor de studie
was opgeleid, daar later mede begon; en aan
gezien de leermeester, die Frederik onderwezen
had, en er reeds zoovelen „voor Brsda had
klaar gemaakt," ronduit verklaarde, dat hij hier
toe met Frederik geen kans zag, zoo meenden
deze oudersook het predikant worden had
onoverkomelijke moeielijkheden in. Zij berustten
daarom in de zaak zooals zij was, on stelden de
toekomst van hun kind in Gods handen.
Frederik was een liefhebber van lezen en
tuinarboid. Tusschen doze twee bezigheden ver
deelde hij zjjn tijd. Op zekeren morgen zat hij
in het prieel, dat niet ver van het tuinhek was
opgericht. Een boek lag vósr liem opengeslagen,
maar zijne blikken volgden hot spel zjjner beide
zusjes, die elkander don bal toewierpen. Zij
waven zooals wij reeds weten, veel jonger dan
hij, met Anna, de jongste, schoolde hij zelfs zes
jaren.
Zooals wij reeds vroeger hoorden, hadder. deze
lieve kinderen het teruggevonden „broertje" met
grooto blijdschap ontvangen, en genoten reeds
dadelijk van zijne aorobatenkunsten. Deze toe
genegenheid werd er vooral niet minder op,
naarmate Frederik moer in kennis en beschaving
toenam, en vooral naarmate hjj groeide in de
zelfkennis en de liefde tot zijn Heiland werd
hij ook voor de zusjes nog beminnelijker. Zijn
geduld, zijne toegevendheid en zelfopofferende
liefde snoerden hare harten aan het zijne vast.
Daarbij kwam, dat Frederik in de eerste jaren
moeite had om aan zijne stand verheffing te ge-
looven; 'tkwam hem somstijds nog zoo voor,
alsof hij bij zij no oudera slechts voor oenigen
tijd logeerde, om daarna naar Thomas terug te
koeren. In do dagen zijner vernederde omzwer
ving bleef een zeker gevoel van bij den bezem
binder niet te behooren hem bij. Nu was hot
hem daareutegen, of hij zich niet gerechtigd
vond de voorrechten to genieten, die God hem
in zjjner ouders woning schonk.
Het denkbeeld: een vreemdeling te wezen op
aarde, was hem minder vreemd dan menig ander,
die er veel over spreekt, maar het rechto besef
daarvan mist. Ook deed het diepe bewustzjjn,
hetwelk bjj hora heerschondo was, van eigen
schuld en onvolkomenheid, hom nederig bljjven
aan den voet van het kruis en bjj anderon, die
hem kenden, de gedachte post vatten: zou dat
jonge mensch wel lang op doze aarde tooven?
Het balspel der zusters trok evenwel zijne
opmorkzaamhoid niet zóo voortdurend, dat hij
daardoor belet zou worden een oog te bobben
voor hetgeen er in de tuinkamer voorviel. Hjj
bemerkte dat de dienstboden, die bezig waren
het déjeunó gereed te rnakon, elkander naar
het tuinhek Leenwezen. Daar hij zelf in het
priëel zeer dicht bij dat hek zat, maar met den rug
derwaats gekoerd, raoende li j eerst, dat ze op
hem wezon. Daarom riep hij: „Wat is er to
doen
„Er komt visite, jongeheer," antwoordde de
meid. Ja, waarlijk er kwam visite. Door het
tuinhek trad een jong meisje, druipnat van 't
zweet en vol Btof; met wankelende schreden
Binnenrotte 5© en
3e Liombardstraat 45.
Schoenfabriek Lederhandel.
I. Hoevenaars van Lith.
Binnenrotte 48 en
2e Liombardstraat 43.
Schoenmagazijn. En gros Export.
I. Hoevenaars van Lith.
Binnenrotte 133 en
Oppert 146.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Hoogstraat 390. Raamstraat 54.
Schoenmagazijn. Schoenmagazijn.
J. Hoevenaars van Lith. I. Hoevenaars van Lith.
Scliiedainschedijk 86.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars vanLith.
v. d. Duinstraat 49.
Scboenmagazijn.
1. Hoevenaars van Lith.
Amsterdam. Daniels Stalpertstraat 66.
Scboenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
ZIERIHZEE, Poststraat C HO. liEEEJIHET. (Eiland Schouwen.)
Schoenmagazijn. Scboenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith. I. Hoevenaars van Lith.