Vrijdag 17 Augustus 1894.
Negende Jaargang No. 459.
u
ïm
jij.
Antirevo lutionair
mm bi iïj
Orgaan
t
IN HOC BIG NO VINCE S
FEUILLETON.
HET GESTOLEN KIND.
T BOEKHOVEN
i
la/e en
pa.
|oo
SOMMESjgSbSJH.
AIBe sÉufelieïi voor de StesS&efae bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe' Se «enden aan den Uitgever.
olie en Overheid.
III.
Onder de germaansche volkeren be
stond een vrije ontwikkeling. De Ger
maan liet zich niet tot alles misbruiken,
zooals tegenwoordig de staatsaanbid-
ders van de burgers eischen, maar
hij gevoelde, dat bij een eigen wil
en een eigen vuist had, ofschoon
ondergeschikt aan godsdienst en ze
den. Talrijk waren de onderlinge
verbindingen, die de oude Germanen
als vrije mannen vormden, in een
tijd, toen van staat of gemeente (als
éénheid) nog geen sprake was. Zei ven
handhaafden zij zieh, na gemeenschap
pelijk besluit, tegen aanval en onrecht.
Ook de latere corporaties, gilden enz.
ontstaan buiten en zonder medewer
king der overheid. Deze regelde niet
op kunstmatige wijze de maatschappij,
maar de associaties of vereenigingen
ontstonden uit vrije beweging. Ook
aan de latere ontwikkeling der ste
den ligt het gevoel van behoefte aan
aaneensluiting en alzoo een vrije
overeenstemming ten grondslag. Ge
durende geheel het tijdperk der mid
deneeuwen zijn de volksgenooten èn
hun verbindingen zelfstandig, en naast
die vrye ontwikkeling van het volk
ontwikkelt zich tevens de macht der
overheid. Ook deze macht ontspringt
in het huisgezin, waarin het hoofd
rechter en priester is, en beschermer
van het recht. Al hadden in de eerste
tijden de vrije gezinshoofden grooten-
deels de beslissing omtrent alle za
ken zeiven in handen, toch zien zij
zich, naar Gods beschikking, krach
tens natuurlijken drang, genoodzaakt,
de leiding over te laten aan één
persoon, die de macht weet te ver
krijgen om, tegenover de vrije ge
zinshoofden en hunne verbindingen,
datgene te handhaven, hetwelk als
recht erkend wordt. Zoo ontstond
het koningschap, dat onafhankelijker
en doelmatiger werd, toen het bij
erfopvolging in bepaalde familiën
werd overgedragen. Beide, het hoofd
des lands èn de onderdanen gevoel
den zich aan God verantwoordelijk
en aan elkander door hartelijke toe
wijding verbonden. Ook aan den
slechten monarch betoonde men ge
hoorzaamheid, om des gewetens wil.
Het was vooral onder den invloed
der christelijke kerk, dat deze orde
ning macht kreeg over het leven.
Tegenwoordig vat men de ver
houding tusschen overheid en onder
danen geheel anders opvooral in
ons land. Eigenlijk wil men van
geen overheid en van geen onderdanen
hooren. Neen, men spreekt van een
door twee machten (de regeering en
den wetgever) vertegenwoordigden
staat; men beschouwt den Vorsten
den wetgever als concurrenten, of,
men gaat uit van de gedachte, dat
de Koning slechts uit te voeren heeft
wat „de wetgevende macht" hem
voorschrijft. Zóóver zijn echter in
Duitschland de revolutionaire begrip
pen nog niet geavanceerd den Vorst
eene wet op te dringen, die hij per
soonlijk niet wil, is daar nog niet
mogelijk.
Maar in Duitschland, evenals in
ons land denken de meesten, dat
zoodra men aanneemt dat het volk
onderworpen is aan en bestuurd
wordt door menschendeze leer weldra
zal leiden tot een onbeperkte alleen
heerschappijen tot verzwakking of
vernietiging van het recht der natie.
Dat zou zoo zijn, indien het recht
zelf berustte op den wil der over
heid indien er geen ander recht
ware dan hetgeen zij bepaald heett
als recht en wet zoowat hetzelfde
beteekenden, en de gerechtigheid niet
hooger was te stellen dan de for-
meele wet.
Edoch, bij zulk een lage opvatting
van de gerechtigheid en het recht,
kan er even goed dwingelandij uit
geoefend worden in eene republiek
als onder een éénhoofdig bewind.
De christenen in ens land, die aan
eene door God zelf geopenbaarde
wet gelooven, krijgen het niet in
hun hoofd ooi het recht en de thans
bestaande wetten op ééne lijn te
stellen. Maar ook reeds in zeer oude
tijden werd er niet aan getwijfeld,
dat de rechtsordening eene goddelijke
was en geen willekeurig menschelijke.
Het onderzoek omtrent het oud-arische
(oud-Perzische of iranische) recht,
waaruit, zoowei het germaansche als
het romeiusoho en het grieksche recht
is voortgesproten, heeft dit aan het
licht gebracht. Wel werden er des
tijds door het voik of door de over
heid mannen aangewezen om het
recht- te vinden," maar zij behoef
den het niet te ma,hen. Wel moest
of mooht de „omgeving" haar instem
ming met de uitspraak der vinders
betuigen, maar dit beteekende niet,
dat het volk zijn wil oppermachtig
liet gelden of zich inbeeldde óok wel
zelf omtrent rechtszaken te kunnen
beslissen. Ook volgden de rechtsuit
spraken niet de gewoonten, maar
veeleer omgekeerd. Zoo ontstonden
langzamerhand de wetten, die zich
aansloten bij bet in het volksbesef
levende recht, dat men goddelijk van
oorsprong achtte te zijn. Zoo bleven
de menschen kalm en bescheiden
zoo bleven overheid en onderdanen
in een dragelijke verstandhouding,
want men liet de fundamenten van
het recht liggen. Wie van dien grond
slag afweek, vermi cht weinig onder
het volk. Slechts ging de strijd over
het zoeken van een nieuw kleed
(overeenkomstig de tijdsomstandig
heden) voor het oude recht. Van
alleenheerschappijen leest men dan
ook meer in de theorie dan in de
historieboeken. Menig absoluut mo
narch luisterde meer naar de recht
matige volksgrieven dan een repu-
blikeinsch bestuur.
Doch er is meer. De oudere
rechtsbeschouwing, welke wil, dat de
hoogste overheid op een vasten grond
slag en met besef van verantwoor
delijkheid heerscht, en alle macht in
zich vereenigt, voert niet tot alleen
heerschappij de menschelijke zwak
heid verbiedt dat welen zij is heel
goed in eene constitutioneele monar
chie door te zetten. Daarentegen is
de nienwerwetsche „onzichtbare staat
met zijn zicht- en voelbare organen"
een onding.
Dat het uitoefenen van de hoogste
macht en heerschappij best saamgaat
met de erkenning der volksinvloeden,
springt nog duidelijker in het oog,
als men let op hetgeen een Yorst
te doen heeftrechtsprekenregeeren
en regelen.
Immers de rechtspraak ging steeds
uit van den Yorst (of van den volks
bestuurder). Ook thans wordt elk
ten uitvoer gelegd „in
vonnis
nog
Naam des Konings." Maar tevens is
het toepassen van do rechtsregelen
opgedragen aan ganseh onafhanke
lijke volksgenooten. Zóó werken beide
samen. De bestuurder of beheerscher
van het volk wil recht doen, en wat
dat recht eischt, zeggen hem onpar
tijdige onderzoekers. Daarom houdt
de beheerscher des volks zich
niet aan hun wil, neen, maar aan
hun uitspraak.
Wat nu het regeeren betreft, d. w.
z. het dagelijks landbestuur voeren,
zoo komt de Vorst ot heerscher ge
durig voor gevallen, dat hij naar
eigen oordeel en wil beslist.
Maar hij gevoelt zich aan
de geschreven wetten gebonden, en
heeft veel hulp van zijn ambtenaren
noodighij weet dat hij de wetten
niet kan uitvoeren en niet recht
vaardig kan te werk gaan, zonder
den zedelijken en geldelijken steun
van het volk. Dit leidt als vanzelf
tot een voortdurend raadplegen van
het volktot het erkennen van zijn
recht van controle en critiek. Maar
I HOEVEN AARS VAH LITH, Rotterdam, HoofdadresBinnenrotte 137,
f
iÉÉte
- .--y.' - rSr_
v
90 cents.
20
85 cents.
40 C3nts.
00 cents.
(60 cents.
110
11 cents.
4 cents.
18 cents.
|V2 cents.
15^cents.
pn Goedereede.
en Hellevoets lui
uur.
Ilevoetsluis
|nm. 3 uur.
ddelharnia
uur.
lellendam
1,30 uur.
lamsche tjjd.
|terstaat
L. ORTT.
Igaxb.
ltterdam,
pag- voorm, 5 uur,
otterdam.
|tterdam,
bndam,
|terdamsche tijd.
0 September.
IlRNIS.
Idag vm. 5,uur.
'lag vm. 6,—uur.
'il g vm. 6,30 uur.
nm. 2,uur.
■dogen nm. 3 uur.
[iderdag 30 Au".
M1N6.
tharnis.
Ir en nm. 5,uur
;en niet aangelegd
ngustus
HEL.
[lag vm 4,80 uur
|dag vm 6,— uur
1,45 Dondordag
iur
3TSLÜIS
DINGEN naar
ggende plaatsen
GE1V III."
94.
onden,
sn.
Locale tjjd
6,05 uur
12,08
7,23
ition
IS:
Locale tyd
7,52 uur
d,5°
9-10
3i* 30 min na liet
ia het vertrek uit
JES
iago, Amsterdam,
Holland zijn bij
Voor Militairen
ir
geldig.
b'lljjk mogelijk
antenH. P v d
-!1, Nieuwesluis
ireetie te Vlaar-
DIRECTELTR
dt vervolgd.)
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
6.) HOOFDSTUK Y.
IN HET EFFECTENKANTOOR TE
ARNHEM.
„In do huiskamer werd het vuur aangelegd,
en Frederik vertelde in korte, eenvoudige woor
den aan den ouden man zijne geschiedenis tot op
heden. Ook zijn vermoeden, dat hij een gestolen
kind zou zijn. Alleen de historie op den kruisweg
verzweeg hij. Met groote opmerkzaamheid werd
hij aangehoord. Eindelijk zei de oude heer„Leg
u nu hier op de sofa neer tot morgen oohtend."
Met die woorden begaf hij zieh weder naar de
slaapkamer, en daar gekomen voegde zijne vrouw
hem tegemoet: „Mijn lieve, wat hebt ge utoch
lang opgehouden met dien jongen dief!"
„Vrouw", was het antwoord, „gij herinnert u
dat ons nichtje Nansje, die met den huzarenof
ficier getrouwd is, vóór twaalf jaren zoo ongeluk
kig van haar kind afkwam?"
„Ja, i» het niet verloren of verdronken? Ik
weet wel dat zij het kwijt raakte en er nooit
meer iets van vernam."
„Welnu, het zou mij niet verwonderen of wij
hebben Jat kind thans in huis."
„Hoe is het mogelijk!"
„Ja; morgen zullen wij de zaak onderzoeken.
Ik schrijf eerst aan den kapitein, gij weet
dat hij sedert twee jaren gepensioneerd is
als ik geheel zeker hen van de zaak."
HOOFDSTUK VI.
HET ONDERZOEK.
De heer Thomas vreesde het ergste, toon zijn
kweelceling niet tehuis kwam. Wellicht had hij
nog bij anderen geld door middel van dien sleutel
geleend, en vermeed hij daarom te liever met
de politie in aanraking te komen. Vroeg in don
morgen werd hem het verzoek van den bankier
overgebracht zich te zijnen huize te vervoegen.
Ka een kort beraad liet hij zicli hiertoe vinden,
ouder belofte dat de politie, zoo het niet strikt
noodig was, niet in de zaak zou worden betrok
ken.
Bij den bankier vond hij Frederik. Hij moest,
geheel tegen zijne verwachting, uitleggen hoe
hij aan den knaap was gekomen, en hem werd
in het geheel niet naar het geleende geld
gevraagd. De bankier wilde met hem beraadslagen,
of het niet mogelijk zou zijn den bezembinder
uit to vinden en over ta halen eene bekentenis
naar waarheid omtrent Frederik af te loggen.
Thomas moende, als Frederik wist uit te vin
den, waar de bezembinder op dit oogenblik was,
dat hij dan goede gelegenheid wist hem naar
Arnhem te lokken. Hij moest hem nog geld
betalen. Zoo werd dan oindelijk besloten, dat
Fredorik den weg naar Groesbeek zou inslaan
om Pieter te zooken. Hij kreeg een sommetje
geld mede, om dit zijn zoogonaamdon vader ter
hand te stellen, en moest hem u'tnoodigen te
Arnhem in de herberg bij den directeur te komen
afrekenen, liefst zoo spoedig mogelijk.
Met oen kleppend hart nam onze acrobaat
donzelfden voormiddag plaats op de diligence,
die tusschen Arnhem eu Nijmegen reed. Zou
eindelijk da tijd aanbreken, dat zijn hartewensoh
werd vervuldHij zag er lief uit met den blos
der gezondheid op de kaken, nu iniet in het
acrobatonpak gestoken, maar fatsoenlijk gekleed,
zooals j het zijnen leeftijd paste, en zeker boven
zijn tegenwoordigen stand.
Nadat de gierbrug hem over de Waal had
gebracht, sloeg hij onmiddelijk den Beeksohen
weg in. Volgens zijn vermoeden zou de bezem
binder nu wel in den omtrek van Groesbeek
zijn om materialen te verzamelen. Moedig stapto
hij door, terwijl een vriendelijke Novemberzon
zijn pad bescheen en de heuvelen hem tegen den
wind besehutten.
Na de noodige rust en verversching genomen
te hebben, kwam h'j tegen den achtermiddag te
Groesbeek aan. Hoe vreemd werd hij daar aan
gezien! Vroeger teen hij even lomp en geeoheutd
als al de anderen daar rondzwierf, ging hij er
vrij en rus.ig in en uit. Nu was evenwel de
zaak omgekeerd; want in dat land gold bescha
ving en geldbezit voor misdaad ten minste,
wie er knap uitzag en een beura met geld liet
blinken was schier zijn leven niet zeker. Fre
derik had hieraan eerst niet gedacht, maar weldra
herinnerden hem de talrijke bedelkinderen, die
al buitelend voor hem uitliopon, of hem aan allo
zijden belegerden, dat hij uiterst voorzichtig
moest te werk gaan. Hij maakte zich aan niemand
bekend en waagde zich in geen enkele woning,
maar zocht don dienaar der politie op, hij wien
hij zich naar Pieter den bezembinder informeerde.
Met zekerheid kon hij niets te weten komen,
maar waarschijnlijk was het, dat de familie zieh
weder in de bosschen bevond. Om hen daar op
te sporen, daartoe was het thaus te laat. Fre
derik zocht daarom een herberg op en begaf
zich vroeg ter ruste. De waard gaf hem den
volgendon dag nog eenige aanwijzigingen aan
gaande de -personen, welke Hiji zocht, en
door een prachtig weder begunstigd, ving
onze vriend den ontdekkingstocht aan. Onwille
keurig richtten zijne schreden zich op een be
kenden weg, naar den Duivelsberg, namelijk in
de oude bouwvallige hut. Na eenige uren rond-
zwervens ontdekte hij eon vuurrooden haarbos,
die boven het kreupelhout uitstak. Deze bracht
hem op het spoor van de bezitster daarvan,
niemand anders dan zijn vroegere zuster Trijntje
en Trijntje wee3 hem de ouders op eenigon
afstand.
Noch het 'moiaje, nooh de ouders herkenden
in het eerst hun vroegeren Frederik; maar hij
maakte geen omwegen en liet hen duidelijk
verstaan wie daar, als een heer gekleed, voor
hen stond.
„Wel, Trjjn, hadt'ge dat ooit kunnen denken,
dat onze Frederik zoo'n heer worden zou!"
riop Pieter verbaasd uit.
„'t Heeft er altijd iu gezeten, man. De jongen
wil vooruit iu de wereld; maar wij zijn er des
niettemin arm eu ellendig onder," antwoordde
de wederhelft.
„En zie dan maar eens wat ik u kom bren
gen, vader," ging Frederik voort. „Hier is gold,"
en hij haalde een bundel voor den dag, waaruit
het eeue zilverstuk na het andere in de vuile,
ruwe handen van Pieter overging. Op dit ge
zicht werden allen v rooi ijk. liet gezicht van
zilvergeld werkt als een toovorslag, vooral op
arme lieden als de bezembinders. De vrouw
werd zeer vriendelijk, de ruige, roodharige deer
nen sprongen als onwijzen, en Pieter telde
eerst de rijksdaalders, toen de guldens. „Jongen,"
zei hij, „wat heb je goed opgepast!"
„Maar dit was immers het aooeord," merkte
Frederik aan. „Gij hebt nog lang niet genreg.
Mijnheer Thomas is u ■vijftig- gulden schuldig.
Wij zijn nu pas even over de helft. Als ge met
mij meê wilt gaan [zal hij geheel met u afre
kenen."
Welzeker, gaarne ging hij mede al ware
het lonmiddelijk. Evenwel voor heden was de
dag reeds te ver gevorderd. Morgen vroeg zou
m«u op 't pad gaan, dien avond en nacht kon
't een extra kruik bier lijden en een goeden
maaltjjd daarbij. Begrijpt eens: de man, die
zooveel geld in eigendom bezat!
Daags daaraan zat do oude bankier stil en
rustig op zijn kantoor, toen iemand kwam be-
riohten: „De heer Thomas laat u verzoeken
oven bij hem te komen; do vreemdeling is
Binnenrotte öO en Binnenrotte 418 en
2e liombardstraat 45. 2e Liombardstraat 13.
Schoenfabriek Lederhandel. Schoenmagaziju. En gros Export.
I. Hoevenaars van Lith. I. Hoevenaar's van Lith.
Binnenrotte 131 en
Oppert 146.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Hoogstraat 390.
Schoenmagazijn.
1. Hoevenaars van Lith.
Raamstraat 54.
Schoenmagazij n
I. Hoevenaars van Lith.
Schiedamschedijk 86. v. d. Duinstraat 49.
Schoenmagazijn. Schoenmagazijn.
T. noerenaar^ jan Lith. 1. Hoevenaars van Lith.
Amsterdam. Daniels Stalpert straat 66.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Z1ERIHZEE, Poststraat C HO.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
EELEJiEET. (Eiland Schouwen.)
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
jh.:
- K
wiiflltfÉfc